***

14. In een hoek gedreven

Thatcher liet de volgende ochtend een boodschap voor me achter dat hij een bespreking had in Jupiter Beach en me later op de dag zou bellen. Toen ik had ontbeten en beneden kwam, was het huis net als gisteren leeg en stil. Bunny en Asher waren blijkbaar weer laat thuisgekomen. Hoe mensen zoveel tijd konden doorbrengen met de ene party na de andere zonder ooit iets nuttigs te doen, was me een raadsel. Kregen ze er nooit genoeg van steeds dezelfde mensen te zien, dezelfde dingen te zeggen, hetzelfde voedsel te eten? Ik durfde erom te wedden dat noch Asher, noch Bunny, ooit in de keuken een boterham met pindakaas of jam had klaargemaakt. Met al dat personeel, bedienden die uit de muren leken te komen, en business managers die al hun financiën regelden - wat deden ze in vredesnaam zelf behalve manieren zoeken om zich te amuseren? Het was niet moeilijk te begrijpen waarom een van de dingen die hier het meest gevreesd werden, verveling was.

Toch kende ik genoeg mensen die zouden zeggen: 'Geef mij maar de kans om frivool te zijn. Ik ben onmiddellijk bereid verveling te riskeren.' Misschien, dacht ik, hadden zij wel gelijk en zag ik het verkeerd. Misschien leek de rest van ons op de mythische Sisyphus, en duwden we keien langs een steile helling omhoog, om ze weer naar beneden te zien rollen als we te dicht bij de top kwamen. We leden onder de vloek van een eindeloze ambitie. De enige ambitie die Bunny en Asher leken te hebben was een nieuwe cateraar te vinden voor hun komende weekendfeest.

Ik was nerveus die ochtend. Ik had Thatcher niet verteld dat ik beloofd had met Linden te gaan zeilen naar zijn privé-baai. Ik wist zeker dat het hem voldoende van streek zou brengen om er niet alleen op aan te dringen dat ik niet moest gaan, maar ook om er met

Linden over te praten. En dat zou heel erg zijn, juist nu ik erin slaagde in de wereld van mijn moeder door te dringen. Ik had geen keus als ik blijvend zijn vertrouwen wilde winnen.

Hij was het niet vergeten. Hij stond op me te wachten, en niet in een oude spijkerbroek en een afgedragen sweatshirt. maar in wat eruitzag als betrekkelijk nieuwe zeilkleding, inclusief een zeilpet. Ik voelde aan dat hij dat niet vaak deed. Zijn verwachtingsvolle glimlach deed een alarmbelletje bij me afgaan.

'Alles wat we nodig hebben ligt al in de zeilboot,' riep hij toen ik naar hem toe liep. 'En het is een prachtige dag. Perfecte wind om te zeilen. Ik heb ook de lunch meegebracht. Ik dacht dat je het wel prettig zou vinden om eens iets anders te doen,' zei hij, met een knikje naar het huis. 'Iets anders dan dat. Het is maar heel eenvoudig,' ging hij verder toen ik niet reageerde. 'Lekker brood, kaas, wat wijn. Als je niet wilt, is het ook goed,' zei hij onmiddellijk toen hij mijn lichte aarzeling zag. 'Maar ik dacht datje het misschien leuk zou vinden.'

'Nee, nee, het is goed, Linden. Ik wilde alleen nietje hele dag in beslag nemen.'

'Mijn dag in beslag nemen?' Hij lachte, ik denk niet meer in dagen, of weken, of maanden. De tijd lijkt in elkaar over te vloeien. Mijn moeder moet me er meestal aan herinneren wat voor dag het is, soms zelfs wat voor maand.'

We bleven staan op de steiger.

'Daar ligt ze. Mijn jacht. Het is wel wat anders dan de speedboot van Thatcher. Dit is maar een houten zeilboot van drieënhalve meter met een gaffeltuig. Alles wat er over is van de Montgomery- vloot, vrees ik.'

De boot leek me niet veel groter dan een roeiboot.

'Is het veilig om er zo ver de zee mee op te gaan?' vroeg ik.

'De vikings staken de Atlantische Oceaan over in een boot die ongeveer twee keer zo groot was als deze. Ik kan goed zeilen. Beter dan Thatcher. Ik ben opgegroeid op dit strand, op deze zee, terwijl hij van het goede leven genoot. Maar als je je bij mij minder veilig voelt dan bij hem, is het mij best. Vergeet het maar,' zei hij abrupt.

Hij was erg opvliegend, zo explosief als een vaatje nitroglycerine dat stond te wachten om van tafel te worden gestoten, zodat al-

U's eromheen werd opgeblazen. Eén verkeerd woord, één verkeerde uitdrukking, zelfs een zucht op het verkeerde moment, kon hem stampvoetend doen weglopen, zwaaiend met zijn armen als een kluizenaar die terugrent naar zijn veilige, stille duisternis.

'Nee, nee,' zei ik haastig, ik twijfel er niet aan datje goed kunt zeilen. Ik was alleen maar nieuwsgierig. Ik heb geen verstand van zeilen.'

'Als je er geen verstand van hebt, hoe weet je dan dat ik het zo goed kan?' vroeg hij.

Ik glimlachte naar hem.

'Wat is er?'

'Laten we maar zeggen dat ik paranormaal begaafd ben en het daarbij laten, Linden.'

Zelfs hij moest erom lachen. 'Oké, oké. Kom, dan gaan we.'

Ik keek naar het strandhuis. 'Je moeder weet toch dat ik met je meega, hè?'

Hij keek achterom naar het huis. Zijn ogen versomberden iets en er verschenen peinzende rimpels in zijn voorhoofd.

'Ja. Kom, we gaan,' herhaalde hij op scherpere toon.

Hij stapte in de boot en slak zijn hand naar me uit om me te helpen.

'Je kunt hier zitten; zei hij met een knikje. 'Dit is een simpele, eenmansoperatie. Je hoeft alleen maar te genieten van het tochtje.'

'Wat zei ze?'

'Wie?'

'Je moeder. Ik neem aan datje haar dus alles verteld hebt, ook dat ik voor je poseer?'

Hij zweeg tot hij de boot had losgegooid, van de steiger had afgeduwd en het zeil had gehesen.

Mijn vraag zweefde in de lucht als een afgevallen blad in de wind.

'Nee, ik heb haar niet verteld van het poseren,' antwoordde hij ten slotte, ik dacht dat ze je aardig vond gisteren.'

'Hoezo, je dacht? Deed ze dat of deed ze dat niet?'

ik heb haar naar jou gevraagd vlak nadat jij haar gesproken had.'

'En?'

'Ze glimlachte zoals ik haar al heel lang niet meer heb zien doen

en ze zei: "Ze is heel aardig." Ze informeerde zelfs naar je.'

'O? Wat wilde ze weten?'

'Hoe lang je bij de Eatons bleef. Ik zei dat ik het niet zeker wist. En toen...'

'Toen wat?'

Hij staarde naar het roer. ik zei ik dat ik vandaag met je ging zeilen en toen raakte ze overstuur.'

'Heus? Waarom?'

'Dat weet ik niet. Ik vroeg of er iets mis was, maar ze schudde slechts haar hoofd en ging naar haar kamer. Ze heeft er verder niets meer over gezegd, dus ik ook niet. Ik denk dat ze bang is dat ik een hechte band met iemand zal krijgen en haar in de steek zal laten.' opperde hij. 'Dat zou ik nooit doen,' ging hij snel verder. 'Ik bedoel, ik zou wel iets met iemand kunnen hebben, maar ik zou haar nooit in de steek laten.

Daar gaan we,' riep hij, toen de wind het zeil deed bollen.

Natuurlijk ging het lang zo snel niet als met Thatcher in de speedboot, maar ik was zo dicht bij het water, voelde het sproeiwater en de wind, het dansen van de boot op de golven, zodat het even opwindend was, misschien nog wel meer.

Linden leek zich volkomen thuis te voelen op de zee. Zijn hele gedrag veranderde. Zijn gezicht straalde, en hel blauw van het water en de lucht weerspiegelde in zijn ogen. Hij zag er niet meer zo zwak en tenger uit en keek niet langer gedeprimeerd. Hij was energiek en levendig, en die verandering had een goede uitwerking op me.

Ik had nooit geweten dal het zo heerlijk was om te zeilen, het water onder je te voelen, de wind in je haar, de bries die je gezicht liefkoost. Onwillekeurig slaakte ik een kreet van verrukking toen hij zo'n scherpe bocht nam dat de boot bijna omsloeg en een paar seconden in de lucht bleef hangen voor ze zich weer oprichtte en verder voer.

Hij lachte om mijn reactie.

'Geef mij maar een zeilboot,' riep hij. 'Liever dan een motorjacht van vele miljoenen dollars. Op deze manier maak je deel uit van het gebeuren. Je bent ermee verbonden. Begrijp je?'

'Ja.'

'Dat dacht ik wel. Ik wist datje het zou begrijpen.'

Hij keek uiterst tevreden, zowel met zichzelf als met mij, en ik vroeg me afwanneer hij zich voor het laatst zo had gevoeld. Het was toch niet slecht wat ik deed, bij hem was, hem wat gezelschap hield, hem hielp te genieten van dingen waarvan hij elke dag zou moeten genieten. Nee toch? Ik vergiste me niet. Stil, zei ik tegen het alarmbelletje in mijn hoofd. Hou op. Het gaat prima met me. Met ons. Er is niets aan de hand, er is geen gevaar.

Lachend leunde ik achterover. 'Kijk,' riep ik, wijzend naar twee mannen die aan het waterskiën waren. Ze zwaaiden naar ons en maakten een bocht om het sproeiwater onze richting uit te sturen.

'Opscheppers!' schreeuwde Linden, ook al konden ze hem onmogelijk horen.

We zagen speedboten en tientallen andere zeilboten. Hij wees naar een luxe passagiersschip.

'Dat schip gaat waarschijnlijk naar de Fort Lauderdale-pier,' riep hij met stemverheffing. De wind deed onze woorden verwaaien. Ik liet me rustig meevoeren, wilde niets anders horen dan de wind en de boot op het water en het gekrijs van de meeuwen. Hij wees naar een kleine inham en draaide de boot in die richting. De kreek lag tussen twee mooie, effen stranden, maar verborgen achter rotsen en diep landinwaarts.

'Linden Beach,' riep hij lachend.

Hen paar minuten later waren wc bij de kust. Hij sprong uit de boot en trok die het strand op. Toen strekte hij zijn armen uit om me rond mijn middel te pakken. Ik had mijn schoenen uitgetrokken en wilde naar de kust waden, maar zijn magere armen bleken onverwacht sterk, en hij droeg me aan land. Zijn lippen beroerden bijna mijn wang.

'Mooi is het hier, hè?'

'Ja.'

'Ik zal de ezel opzetten bij die rotsen daar,' zei hij, en keerde terug naar de boot om zijn spullen te halen.

'Heb je hulp nodig?'

'Nee, het gaat prima. Ontspan je. Geniet maar.'

Ik hield van het koele water en het zand onder mijn voeten. Een paar nieuwsgierige meeuwen doken omlaag om ons beter te bekijken en vlogen toen weer weg, met een geluid alsof ze lachten. Ik zette mijn sandalen op de rotsen en keek naar hem terwijl hij zijn ezel opzette en weer terugging naar de boot om de rest te halen. Hij overhandigde me de papieren tas met de kleren waarin ik de vorige dag had geposeerd.

We zagen allebei meteen dat er geen plekje was waar ik me ongezien kon verkleden.

'O. Nou ja, ik zal met mijn rug naar je toe gaan staan. En die mensen,' hij wees naar de andere boten op zee, 'zijn te ver weg om iets te kunnen zien. Oké?'

'Oké.'

Ik knoopte mijn blouse los en trok hem uit. Hij zat over zijn verf en penselen geknield terwijl ik me verkleedde.

'Klaar,' zei ik, en hij draaide zich glimlachend naar me om. Hij legde uit waar hij wilde dat ik zou zitten.

'Hoe kun je me op twee verschillende plaatsen schilderen?' vroeg

ik.

'De achtergrond is niet belangrijk. Jij bent belangrijk.'

Ik nam dezelfde houding aan en keek om me heen. De kreek zag er onaangetast uit. Maar hoe kon deze plaats ongestoord blijven te midden van een van 's werelds drukste watersportgebieden?

'Hoe komt het dat deze plaats nog onontdekt is?' vroeg ik.

'Hij is niet precies onontdekt. Er werd alleen niets aan gedaan door de oorspronkelijke eigenaar van hel landgoed verder landinwaarts. Ik weet zeker dat het niet lang meer zo zal blijven. Ik heb gehoord dat hij gestorven is en de familie de buit aan het verdelen is. Het zou me niets verbazen als hij hier binnenkort een luxe hotel zou verrijzen. Klaar?'

'Klaar? Ik heb niet veel te doen.'

'O, jawel. Kijk naar de zee en blijf zo zitten. Met andere woorden, ontspan je en wees jezelf.'

Ik wachtte tot hij ruim een kwartier had gewerkt voor ik iels zei.

'Waarom ben je er zo van overtuigd datje moeder overstuur was toen ze hoorde dat je met me ging zeilen. Linden?'

'Ik weet het wanneer mijn moeder van streek is door iets. We zijn zo intiem met elkaar, dat ik heel vaak haar stemmingen aanvoel nog voordat ze dat zelf doet. Maak je geen zorgen. Ze zal weer helemaal gerust zijn als ze ziet dat ik terugkom en niet met de eerste de beste mooie jonge vrouw die met me praat aan de haal ben gegaan.'

'Wat doet ze de hele dag?'

'Ze leest, kijkt wat televisie, heel weinig, en zorgt voor mij en het huis. Genoeg te doen. Ik heb haar nog nooit horen zeggen dat ze zich ook maar een minuut verveelde.'

'Gaat ze nooit ergens heen?'

'Nee.'

'Zelfs niet naar een film of een restaurant?'

Hij zweeg even en hield op met schilderen.

'Sorry,' zei ik snel. 'Ik wilde je concentratie niet verbreken.'

'Dat geeft niet. Nee. mijn moeder is heel introvert, net als ik, veronderstel ik. Dal wil niet zeggen dat we geestesziek zijn,' voegde hij er nadrukkelijk aan toe. 'Ik doe de boodschappen die gedaan moeten worden. Het gaat prima.'

'Heeft ze geen oude vrienden of vriendinnen die langskomen ?'

Hij lachte. 'Oude vrienden ? Niet bepaald, nee. Ze was al persona non grata nog voordat ze die problemen kreeg. Je kunt je voorstellen hoe hel was toen ze terugkwam.' Hij dacht even na. 'Er is één keer iemand langsgekomen.'

'Wie?'

iemand uit de plaats waar ze was opgenomen om behandeld te worden.' Hij werkte weer verder.

'Je bedoelt, haar dokter?' Ik hield mijn adem in. Was mijn vader toch bij haar op bezoek geweest?

'Nee, niet haar dokter. Dokters hebben niet zoveel belangstelling meer voor je als je niet langer hun verantwoordelijkheid bent en ze geen geld meer aan je kunnen verdienen,' zei hij verbitterd.

'Wie dan? Een patiënte uit de kliniek?'

'Misschien, ja. Mijn moeder wilde me niet veel over haar vertellen, maar ik herinner me dat het geen aangenaam bezoek was. Toen ze wegging, raakte mijn moeder in een diepe depressie, die dagen geduurd heeft. Dus was ze waarschijnlijk beter af zonder oude vriendschapsbanden.'

'Kan het een verpleegster uit de kliniek zijn geweest?'

Hij haalde zijn schouders op.

'Misschien. Ik weet hel niet. Ik dacht dat het misschien een controlebezoek was, maar mijn moeder beweerde van niet, en ik heb die vrouw ook nooit meer gezien. Ze kwam niet uit Palm Beach, dat weet ik zeker. Ik herinner me dat ze een ongewone naam had... Nadine. Ik heb die naam niet vaak gehoord. Jij?'

'Nee.'

Nadine Gordon. De verpleegster die achterdocht koesterde, van wie dr. Price dacht dat ze verliefd was op mijn vader. Ze was hierheen gegaan, maar waarom?

'Kijk eens,' zei hij, wijzend naar de lucht. Een vliegtuig spuwde een reclame uit door met droog ijs of zoiets in de strakblauwe lucht te schrijven. 'Milieuvervuiling, zelfs daarboven. Het verbaast me dat de vorsten van Palm Beach geen klacht indienen. Het is een grove commercialisering van hun luchtruim. Ik denk dat alles te koop is; alles heeft een prijs.'

Hij keerde terug naar zijn doek alsof het een vluchtweg was uit de werkelijkheid die hij zo verachtte. Ik zag hoe hij zich weer in zijn werk verdiepte; zijn gezicht vertrok van inspanning. Ik zei niets meer, bang zijn concentratie te verstoren. Bijna twintig minuten later leek hij zich te realiseren dat hij zich in zijn eigen wereld had opgesloten en kwam er weer uit te voorschijn als iets dat uit de zee voor ons opdook. Hij leek verbaasd over zijn eigen prestatie.

'Wauw. Je bent een fantastisch model.' Hij bestudeerde het doek in wording en knikte. 'Ja,' zei hij, en draaide zich weer naar me om. 'Weetje hoe je beseft datje een geweldig model hebt?'

'Hoe?'

'Als je zo verloren raakt in het moment, in de artistieke inspiratie, datje niet eens beseft dat het model aanwezig is. Ik weet dat het gek of tegenstrijdig klinkt, maar het is net of ik achter je kijk, in je, in je hart en ziel, en dan houdt al het andere voor me op te bestaan. Het stroomt van jou naar mij of door me heen naar het doek. Begrijp

je?'

ik geloof het wel, ja. Het klinkt opwindend, tenminste voor jou.'

'Dat was het ook. Dank je.' Hij legde zijn penseel neer en kwam naast me zitten met over elkaar geslagen benen. Toen haalde hij diep adem, genietend van de frisse lucht. Ik moest lachen om zijn uitbundigheid, en hij glimlachte naar me.'Dit is het soort dag dat maar zelden in een leven voorkomt, een dag gevuld met zoveel bijzondere gevoelens, dat je die nooit kunt vergeten of herhalen. Niet elk moment hoeft gelijk te zijn aan het moment ervoor, maar zo lijkt het vaak wel, hè? Voor mij in ieder geval wel. Alleen als ik werk of de kans krijg iemand te ontmoeten als jij, die ik in mijn werk op kan nemen, stijg ik boven de middelmaat uit.

Hemel, moet je mij eens horen kletsen.' Hij haalde diep adem toen het tot hem doordrong wat hij allemaal had gezegd. 'Sorry.'

'Nee, ik vind het prettig. Het is of je wordt uitgenodigd in de speciale wereld van een schilder, alles ziet en beleeft zoals hij dat doet, althans voor een paar ogenblikken. Dank je dat je me daar deelgenoot van hebt gemaakt.'

Hij staarde me aan. 'Je bent opmerkelijk. Het is of je uit een van mijn dromen bent gestapt, een van mijn fantasieën - als een verwante geest. Zo voel jij het ook, hè?'

Ik wist niet wat ik moest zeggen, en hoe ik dit veel te emotionele moment kon ontvluchten, maar hij zag mijn zwijgen aan voor instemming en bracht zijn lippen vlak bij de mijne.

Alsof de lucht tussen ons plotseling elektrisch geladen was, trok ik me abrupt van hem terug. Hij voelde zich betrapt, zijn begeerte was overduidelijk; het bloed steeg zo fel naar zijn gezicht dat ik dacht dat het zou exploderen. Onmiddelijk verdween het weer en er vormden zich witte vlekken van woede en teleurstelling bij zijn mondhoeken.

'Ben ik zo weerzinwekkend?' vroeg hij woedend.

'Nee, nee, maar je overviel me.'

'Oké. Ik was het vergeten. Je wordt Thatcher Eatons laatste speeltje, taboe voor mensen als ik.' Hij stond op.

'Nee, Linden. Ik ben geen speeltje.'

'O, nee, je hebt alles onder controle. Net als al die anderen die hij meegenomen heeft naar dat huis en naar zijn slaapkamer.' Hij zweeg even en keek op me neer. 'Je bent al in zijn slaapkamer geweest, hè?'

'Dat is niet iets waarover ik wens te discussiëren, Linden.'

'Natuurlijk niet.' Zijn ogen werden somber, ogen die alle slechtheid van de wereld leken te kennen.

Moet ik hem nu de waarheid vertellen? vroeg ik me af. Moet ik

hem uitleggen waarom we gaan minnaars kunnen worden? Was hel juist het hem te vertellen voordat ik met mijn moeder had gespro ken? Misschien wilde ze niet dat hij - of wie dan ook - het zou weten. Wat moest ik doen?

Ik voelde me wanhopig en dom. Waarom had ik dit niet aan zien komen? Waarom had ik gedacht dat ik het kon voorkomen'?

Hij stond met zijn handen op zijn heupen en een woedend gezicht naar de zee te staren.

'Linden, alsjeblieft...'

'Het is in orde. Het moment is voorbij. Dat gebeurt.'

Hij begon zijn schildersgerei op te bergen.

'Wat doe je? We hebben toch nog tijd genoeg?'

'Kunstenaars zijn pietluttige mensen,' mompelde hij. 'We doen onlogische, onverklaarbare dingen. Je moet het jezelf niet kwalijk nemen. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt, geloof me.'

'Kunnen we niet gewoon doorgaan, zodat je je schilderij kunt afmaken?'

'Ik kan niet werken in deze stemming. Het spijt me. Het zit trouwens toch allemaal hier.' Hij wees op zijn slaap. 'Ik heb het beeld in me opgenomen en dat kan ik afspelen wanneer ik maar wil. Maak je geen zorgen. Je bent jouw deel van de afspraak nagekomen.'

Hij begon in te pakken. Hij bewoog zich zo abrupt, bijna heftig, dat ik bang was hem tegen te houden. Hij laadde de boot weer in.

'Linden...'

'Ga je alsjeblieft verkleden,' zei hij, en draaide me de rug toe. ik moet terug.'

'Het was niet mijn bedoeling je te kwetsen, echt niet.' 'Oké.'

'Ik kan het uitleggen. Misschien niet nu meteen, maar op een dag kan en zal ik het doen. Ik beloof het je,' zei ik. 'En dan zul je het begrijpen.'

'Ga je verkleden,' herhaalde hij, zonder me aan te kijken.

Ik deed het zo snel mogelijk en gaf hem de kleren. Hij stopte ze weer in de tas en gooide die in de boot.

'Laten we gaan,' zei hij.

Hij kwam naar me toe en tilde me weer op, maar hij hield zijn gezicht afgewend tot hij me in de boot had gezet. Toen duwde hij af en stapte in.

'Ik vind het zo jammer om de dag te verspillen, Linden,' zei ik zacht.

'Wat geeft het? Ik heb er zoveel verspild.' Hij draaide weg van zijn kleine paradijs.

Ik keek achterom, tot we een bocht maakten en de kust uit het oog verdwenen was. Zoals zoveel kostbare momenten in ons beider leven.

De wind was opgestoken en we leken er veel korter over te doen om terug te komen. Hij meerde de boot af en hielp me uitstappen.

'Wil je dat ik morgen weer voor je kom poseren?' vroeg ik bijna fluisterend.

'Nee, het is goed. Je moet niet nog meer tijd aan mij verspillen.' Hij ging gebukt onder zelfmedelijden. Ik wilde zo graag mijn hand op zijn schouder leggen om hem gerust te stellen, hem weer beloven dat hij het binnenkort, heel binnenkort, zou begrijpen, maar ik durfde hem niet aan te raken. Hij bleef met zijn rug naar me toe staan; zijn schouders waren opgetrokken als van een havik, beschermend, agressief, gereed om neer te duiken op een prooi.

Toen ik van de steiger in de richting van het grote huis liep, zag ik dat mijn moeder naar me stond te staren op de loggia van het strandhuis. Zij en ik keken elkaar even aan. Toen draaide ze zich om en ging naar binnen. Ik nam me voor naar haar toe te gaan voordat de dag was afgelopen en haar te vertellen wie ik was. Maar op de een of andere manier had ik het gevoel dat ze het al wist. Was het mogelijk dat een moeder haar kind tussen alle anderen ter wereld uit kon halen, ook al had ze haar sinds haar geboorte niet meer gezien? Was er een magische band die niet kon worden verbroken of verborgen?

Ik zou het gauw genoeg weten, dacht ik, en dat maakte me tegelijk opgewonden en bang.

'Waar heb jij gezeten?' hoorde ik toen ik op de loggia kwam.

Bunny en Asher zaten aan een tafel te ontbijten.

'Je komt toch niet net terug van een zeiltocht met Linden, hè?' vroeg Bunny.

'Eerlijk gezegd wél, ja. Het was heel plezierig. Hij kan goed zeilen.'

Ze keken allebei enigszins verbluft en wisselden een bezorgde blik uit.

'Hoe kan je uitgerekend met Linden Montgomery zo vriendschappelijk zijn?' vroeg Bunny met een verontwaardigde klank in haar stem. Dacht ze dat er een romance tussen ons bestond nadat ze een val had uitgezet voor Thatcher en mij?

'Hij verlangt wanhopig naar gezelschap,' legde ik uit. ik denk dat zijn gedrag niet meer dan camouflage is. Als de mensen gewoon een beetje vriendelijk tegen hem zouden zijn...'

'Hoe kan iemand vriendelijk tegen hem zijn? Hij reageert niet op een simpel hallo of kijkt iemand aan die wat tegen hem zegt. Geloof me, een paar vrienden van me hebben hem op het strand ontmoet, en hij gromde zelfs tegen ze. Ze denken allemaal dat hij stapelgek is, en ais je zijn schilderijen ziet, kun je moeilijk een andere conclusie trekken. Ik hoop dat je naar mijn raad zult luisteren en je niet meer met hem bemoeien. Hij kan beslist geen bijdrage leveren aan je werk.'

integendeel. Hij en zijn moeder hebben de beste interviews opgeleverd tot dusver.'

Ze onderdrukte een kreet en draaide haar hoofd toen met een ruk om naar Ashley, die naar me glimlachte.

'Ik weet waar ze mee bezig is, Bunny. Ze verzamelt diverse opvattingen en perspectieven. Ik weet zeker dat het belangrijk is voor haar project. Een goede interviewer moet het vertrouwen winnen van degene die hij of zij interviewt, nietwaar?'

'Precies,' zei ik.

Het scheen Bunny enigszins op te luchten, want ze ontspande haar schouders en haalde haar hand weg van haar keel.

'Wil je een kop koffie of een mimosa?' vroeg Asher.

'Je zult wel honger hebben gekregen van de zeelucht,' merkte Bunny op.

'Graag een kop koffie,' zei ik, en ging bij hen aan de tafel zitten. Het dienstmeisje, dat bij de openslaande deuren stond, kwam naar voren en schonk een kopje voor me in.

'Alles wat we hoopten voor mijn party morgen is voor elkaar,' zei Bunny. 'Meer dan honderd gasten hebben bevestigd en er bellen er elk uur meer. Ik heb het orkest dat ik wilde, en als je het menu ziet.

zul je even enthousiast zijn als ik. Er zijn ook een paar verrassingen; er komen een paar heel belangrijke mensen uit Palm Beach en een paar zangers en zangeressen en filmsterren.'

iedereen houdt van een goed feest,' zei Asher lachend.

'Krijg je nooit genoeg van dat entertainen en al die party's?' vroeg ik.

'Natuurlijk niet,' zei Bunny. 'Het is het seizoen. Weetje niet wat dat betekent? Mensen uit de hele wereld komen hiernaartoe om de evenementen bij te wonen, oude kennissen te ontmoeten, nieuwe ontdekkingen te doen. Het is de opwindendste tijd van het jaar voor ons. We zouden er niets van willen missen, hè, Asher?'

'Gloria Van De Mere liet zich verleden week met een ambulance naar de geldinzameling voor mishandelde vrouwen brengen,' zei hij bij wijze van antwoord. 'Ze was net uit het ziekenhuis na een galblaasoperatie. Ze ging van de ambulance met een rolstoel naar het bal, vergezeld van haar verpleegster.'

'Gloria Van De Meres vader heeft de Chump Charlic Hot Dogketen opgericht,' vulde Bunny hem aan. 'Ze concurreren met Holy Dog om de fastfoodmarkt te beheersen.'

'Ze hebben briljante mensen in dienst,' zei Asher.

Ze praatten aan één stuk door over de gasten voor de party, ratelden namen op van bedrijven, warenhuisketens, modeontwerpers, erfgenamen van geneesmiddelenfirma's, presidenten van vooraanstaande ondernemingen, een Who 's Who van de rijkdom en macht in Amerika.

'Allemaal in je eigen huis,' zei Bunny trots. 'En allemaal voor jou, kindlief. Asher, Thatcher en ik zullen je aan iedereen voorstellen die je maar wilt.'

'Alleen al bij de gedachte voel ik me al uitgeput.' Ik meende het, maar ze moesten erom lachen.

Later ging ik naar mijn kamer om me te verkleden, en Thatcher belde om te zeggen dat het hem speet, maar dat hij niet met het eten thuis zou zijn. Ik zei hem dat het in orde was en hij zich niet ongerust moest maken.

'Wat heb je gedaan vandaag?' vroeg hij achterdochtig.

'Genoten van de dag. Maar ook de informatie geordend die ik al heb.'

'Goed zo. Ik zou er niet graag verantwoordelijk voor zijn als je thesis werd afgekeurd,' zei hij plagend. Maar er klonk enige bezorgdheid in zijn stem. Ik had zo'n idee dal hij al met Bunny had gesproken en ze hem een minutieus verslag had uitgebracht over mijn komen en gaan. Misschien was het toch niet zo'n goed idee geweest om hier te komen logeren.

Precies om half drie ging ik naar het strandhuis, in de hoop dat mijn moeder buiten zou zitten en thee zou drinken met Linden. Maar toen ik de hoek om kwam, zag ik niemand. Teleurgesteld liep ik het strand op en bleef naar de zee staan kijken. Ik vroeg me af of ik gewoon zou aankloppen en vragen of ik met haar kon spreken.

isabel Amou,' hoorde ik. Toen ik me omdraaide, zag ik dat ze achter me stond. Ze droeg een dunne witte sjaal op een mouwloze witte jurk. Ze was blootsvoets en haar haar hing los.

'Hallo,' zei ik.

Ze nam me even op, glimlachte toen en sloeg haar armen over elkaar.

'Loop met me mee,' zei ze en liep naar rechts.

Snel haalde ik haar in. Mijn hart bonsde zo hevig, dat ik bang was dat ik als een vaatdoek op het zand ineen zou zakken.

'Hoe gaat het met je vader?' vroeg ze toen we bijna een minuut zwijgend hadden afgelegd.

Ik bleef staan. Zij bleef eveneens staan en draaide zich naar me om.

'Je weet wie ik ben?'

'Natuurlijk. Om te beginnen kon ik hem in jou zien zodra ik je zag, en verder...'

'Ja?'

'Je naam.' Ze lachte zacht. 'Lang geleden hoorde ik over een nanny die lsabella heette en wier pupil haar de bijnaam Amou had gegeven.'

Ik herinnerde me haar brief aan papa. Misschien onbewust had ik die naam gebruikt om me te verraden.

'Ja, dat heeft hij je verteld.'

'Het was een nogal doorzichtige naam.'

'Heeft hij veel contact met je gehouden?'

'Ik heb een paar brieven,' antwoordde ze met een zachte glimlach, ongetwijfeld bij de herinnering aan elk woord. 'Het was moeilijk voor mij om hem te schrijven, maar ik heb gedaan wat ik kon. Heeft hij je naar me toegestuurd?'

'Niet rechtstreeks, nee, maar ik denk dat hij wilde dat ik je op een dag zou leren kennen.'

'Wilde?'

Elke spier in haar lichaam, elk spiertje in haar gezicht, spande zich in afwachting. De tranen in mijn ogen zeiden voldoende.

'Wanneer?' vroeg ze en hield haar adem in.

'Verleden week.'

Ze draaide haar gezicht zo snel naar de zee, dat het leek of ze verwachtte daar iets te zien dat mijn woorden zou bevestigen.

'Hoe?'

'Een onverwachte hartaanval,' zei ik hakkelend, met gesmoorde stem.

Ze boog haar hoofd, draaide zich weer om en liep door. Ik bleef naast haar lopen. Een tijdlang zeiden we geen van beiden iets.

'Eens, heel lang geleden, speelden we een spelletje, fantaseerden we. "Op een dag," zei hij tegen me, "zal ik me niet meer kunnen beheersen. Ik zal me niet meer bekommeren om de gevolgen en naar je toe komen." Ik wist dat het meer een wens was dan een belofte, maar ik deed met hem mee.

"En ik zal op je wachten," zei ik. "Ik zal altijd op je blijven wachten. Ik denk datje 's nachts zult komen."

"Ik kom met de boot. Je zult het licht in het donker zien, en steeds helderder en groter zien worden naarmate ik dichterbij kom."

"En ik zal op de steiger staan en zwaaien met een lantaarn om je de weg te wijzen," antwoordde ik.

Gek natuurlijk, vooral voor ons, vooral voor mensen die wisten hoe gevaarlijk een fantasie kon worden, maar het was onze extravagantie, onze flirt met het verboden geluk.'

Ze zweeg en keek me aan met een harde, ernstige uitdrukking op haar gezicht. 'Je mag nooit kwaad over hem denken, hem nooit kwalijk nemen wat er tussen ons gebeurd is in de kliniek. Voor ons was het geen kliniek meer. Ik was geen patiënte meer en hij geen arts.'

'Ik weet het. Ik heb zijn dagboek gelezen.'

'Zijn dagboek? Je vader hield een dagboek bij?'

'Ja. Het was een bijna nog grotere verrassing dan wat erin stond.'

'Misschien wil je het me op een dag eens laten lezen.'

Ik zei niet ja. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Zou mijn vader gewild hebben dat ze het zou lezen? Had hij zeker geweten dat ik haar zou zoeken? Ze scheen mijn besluiteloosheid te begrijpen en liep zwijgend door, terwijl de tranen over haar wangen stroomden. Ik keek achterom naar het strandhuis.

'Heb je vandaag iets tegen Linden gezegd? Toen we terugkwamen van het zeilen?' vroeg ik.

Ze schudde haar hoofd, bleef staan en probeerde haar verdriet te verdringen. 'Ik moet het hem vertellen, ik weet het,' zei ze. 'Hij zal het niet begrijpen. Hij heeft al zoveel geleden door mijn schuld. Ik vind het vreselijk om hem nog meer verdriet te doen.' Ze slaakte een heel diepe zucht. 'Maar ik weet dat ik het moet doen. Ik weet het.' Toen draaide ze zich om en glimlachte naar me. 'Je bent net zo mooi als hij schreef. Hij heeft het geweldig gedaan, samen met die nanny van je. Ik weet hoe onaangenaam je adoptiemoeder was. Ik kon het tussen de regels van zijn brieven door lezen.

Hij wilde niet dat ik me schuldig zou voelen, dus liet hij het veel beter klinken dan het in werkelijkheid voor je was, denk ik.'

'Mijn Amou was meer een echte moeder voor me.'

'Daar ben ik blij om.' Ze zweeg en schudde haar hoofd. 'Het was pijnlijk voor hem, jou te zien opgroeien.'

'Waarom?'

'Hij schreef hoeveel je hem aan mij deed denken en hoe hij zijn grote liefde voor je moest bedwingen, zodat je adoptiemoeder nooit zou vermoeden dat je zijn dochter was. Hij vond het vreselijk dat hij soms zo formeel tegen je moest doen.'

ik vond het ook heel erg, maar de laatste lijd groeiden we meer naar elkaar toe.'

'Gelukkig.'

'lk zou ook graag meer tijd met jou doorbrengen, zodat ik je kan leren kennen en jij mij, zoals een moeder en een dochter elkaar horen te kennen.'

'Ja, dat zou ik lijn vinden. Ga je niet naar de universiteit?'

ik heb een sabbatical genomen toen ik papa's dagboek had gelezen en van jouw bestaan wist.' 'Wat denken die mensen, de Eatons? Heb je hun de waarheid verteld waarom je hier bent?'

'O, nee. Ze denken dat ik een soort studieproject doe, zoals ik jou die eerste keer vertelde. Niemand behalve dr. Price en ik kennen de waarheid over ons.'

'Ja, en nog iemand.'

'Nadine Gordon?'

'Ja,' zei ze verbaasd. 'Wie heeft je over haar verteld? Stond ze ook in het dagboek van je vader?'

'Nee. Dr. Price heeft het me verteld. Maar vandaag vertelde Linden me dat ze jou had opgezocht. Waarom ?'

'Ze wilde me chanteren. Ze was een vreselijk mens, jaloers, gemeen tegen de patiënten en vooral tegen mij.'

'Wat heb je gedaan ?

'Haar de deur uitgegooid.'

ik zou denken dat ze geprobeerd zou hebben mijn vader te chanteren, niet jou.'

'Dat was de ironie van het geheel. Ze hield echt van je vader en kon het niet opbrengen hem gemeen te behandelen. Terwijl ze het heerlijk vond om gemeen te zijn tegen mij. Maar misschien heeft ze hem toch wel iets weten af te troggelen.'

'Ik zou het niet weten,' zei ik hoofdschuddend.

'Het doet er nu ook niet meer toe,' zei ze. Ze staarde weer naar de zee. 'Niets van dat alles doet er meer toe, behalve welke invloed het heeft op jou en Linden.'

'Ik zou graag zijn vriendin zijn, zijn zuster, als ik dat kan, als hij dat toestaat.'

Ze keek even doordringend naar mij en toen weer naar het strandhuis.

ik had het hem al lang geleden moeten vertellen. Het zou zoveel gemakkelijker zijn geweest voor ons allemaal. Geheimen kunnen zich ontwikkelen tot kleine kankergezwellen, en aan je hart en je ziel vreten.'

Ik knikte en beet op mijn lip, probeerde de tranen terug te dringen die achter mijn oogleden brandden. Papa had natuurlijk ook onder die geheimen geleden, en zo lang en zo alleen.

Ze glimlachte naar me en streek over mijn haar. 'Als ik naar je

kijk, komen er zoveel herinneren boven aan je vader, Willow. Wat een prachtige naam heeft hij je gegeven. Niemand wist hoe bijzonder die was, alleen je vader en ik. Het maakte hem zo gelukkig. Ik zie zijn glimlach in die van jou, dezelfde glans in jullie ogen. Ik ben erg blij datje bij me bent teruggekomen. Zelfs na al die tijd.'

'Maar ik heb slecht nieuws meegebracht. Ik was bang dat ik je verdriet zou doen, en dat heb ik gedaan.'

'Ja, maar het is voorbij. Het slechte nieuws is voorbij,' zei ze. Het klonk als een bede.

Achter ons klonk het trieste geluid van een meeuw, alsof hij haar woorden had gehoord en wist dat het noodlot zijn honger nog niet had gestild. Nog niet.