***
3. De waarheid onthuld
Ik weet niet hoe vaak het miniatuurklokje van mijn vader het uur sloeg. Ik had het niet één keer gehoord sinds ik begonnen was zijn dagboek te lezen. Ik was gebiologeerd, zo gefascineerd dat ik de tijd vergat, mijn vermoeidheid vergat. Ik zat als vastgenageld aan zijn stoel en bleef tot diep in de nacht lezen. Slechts nu en dan stopte ik even om op adem te komen, om te huilen, te lachen. Vaak sloeg ik mijn ogen op en vroeg me af of dit werkelijk de woorden van mijn vader waren. Waren dit de woorden, de beschrijvingen, de opmerkingen van de man die ik kende?
De man die dit had geschreven leek niets op de man die de wereld bekeek met de klinische ogen van een arts. Dit was niet de georganiseerde, soms emotieloze man die ik kende, de man die bang was me te omhelzen, mijn hand vast te houden, me een zoen op mijn wang te geven, de man die ik nooit zag huilen, zelfs niet op de begrafenis van mijn adoptiemoeder. De man die uit deze pagina's naar voren kwam was een man die de dingen intens aanvoelde, wiens emotionele achtbaan ging van diepe melancholie naar opperste extase, wiens uitingen van liefde me deden blozen, wiens woorden konden concurreren met de beste romantische novelle.
Hij kwam vrijwel meteen tot een gedetailleerde, tedere beschrijving van zijn liefde voor zijn patiënte Grace Montgomery, en zelfs van zijn eerste seks met haar. De kliniek, die ik als een kille, kale wereld had beschouwd, kreeg plotseling een sfeer van een romantische ontsnapping. Hij schreef letterlijk: Ik kon 's morgens niet wachten tot ik er weer naartoe kon. Het was of ik de ingang van het paradijs had gevonden.
Papa's beschrijvingen van het uitzicht op de rivier achter de kliniek, zelfs van de zalen en kamers in de avond, de muziek die hij draaide om zijn patiënten te kalmeren - het was allemaal van een schoonheid en een warmte die ik nooit in hem vermoed had.
Als je bij iemand bent van wie je houdt, schreef hij, worden de meest alledaagse dingen plotseling iets wonderbaarlijks.
Ik merkte dat ik bijna verliefd begon te worden op mijn vader door zijn fantastische liefdesuitingen, zijn duidelijke vreugde en zijn hervonden jeugd en enthousiasme en opwinding.
Papa legde uit dal hij Grace Montgomery veel langer in de kliniek liet blijven dan nodig was, en hoe gelukkig ze was, omdat ze niet alleen evenveel van hem hield als hij van haar, maar ook omdat ze reden had haar vertrek naar Palm Beach, Florida, uit te stellen. Hij ging daar niet verder op in.
Aanvankelijk verbaasde het me dat papa haar zwanger had laten worden, dat hij geen maatregelen had genomen om dal te voorkomen. maar de liefde die hij beschreef en de tijd die ze samen doorbrachten straalden een grote spontaniteit uit, een impulsiviteit die meer geassocieerd wordt met veel jongere mensen. Het was of hun relatie hen beiden had verjongd, hen beiden had teruggevoerd naar de tijd toen ze nog maar nauwelijks de tienerleeftijd ontgroeid waren.
Ze hadden over een abortus gesproken, maar Grace Montgomery wilde het kind ter wereld brengen dat hun grote liefde belichaamde. Eerst was hij ertegen, maar na korte tijd accepteerde hij het idee en maakte hij plannen om het kind te adopteren - mij dus.
Hij weidde uit over het bedrog en onthulde toen dat hij een afspraak had gemaakt met zijn vrouw. In rail voor haar toestemming het vondelingetje op te nemen, gaf hij haar geld en zelfstandigheid. Ze kon overal naartoe waar ze wilde, kon alles doen en alles krijgen wat ze wilde. Al die discussies die ze hadden over veranderingen in het huis of hun leven waren eigenlijk meer voor de show, want het resultaat stond van tevoren vast. Ze zou toch haar zin krijgen. Hij kon niet meer dan proberen een paar redenen op te sommen om haar van gedachten te doen veranderen, wat ze zelden deed.
Haar gereserveerdheid tegenover mij en haar kritiek op mij waren nu veel begrijpelijker. Ze wist niet dat mijn vader mijn echte vader was, maar dat deed niets af aan haar rancune jegens mij. Hij was echter vastberaden me bij zich te houden en op te nemen in het gezin. Aanvankelijk bood ze aan me te kneden tot wat zij beschouwde als een acceptabel kind. Het was volgens mijn vader een interimvredesverdrag.
Hoe hij haar ook geruststelde dat ik geen enkele gen van krankzinnigheid had, ze hield vast aan haar overtuiging dat ik op een dag onevenwichtig zou blijken. Dat was de reden waarom hij ervoor gezorgd had dat Amou bij ons in dienst kwam. Hij had van begin af aan geweten dat zij meer een moeder voor me zou zijn dan mijn adoptiemoeder.
Daarna volgde een lange uitleg hoe en waarom hij met mijn adoptiemoeder was getrouwd. Ondanks alles wat ik thuis van haar zag en meemaakte, moest ik het met hem eens zijn dat ze heel charmant kon zijn. Blijkbaar hadden ze in het begin samen een paar goede jaren beleefd.
Niet lang na mijn geboorte en de daaropvolgende adoptie verliet mijn echte moeder de kliniek. Zijn beschrijving van hun afscheid deed de tranen over mijn wangen rollen. Ze wisten allebei dat anders zijn carrière, zijn werk, alles wat hij tijdens zijn leven had opgebouwd, in gevaar zouden komen.
Toen ik alles had gelezen, was ik fysiek en emotioneel uitgeput. Ik stopte alle pagina's terug in de envelop en verborg die onder een stapel dossiers in een van mijn vaders archiefkasten. Alleen al de gedachte dat tante Agnes die in handen zou krijgen maakte me doodsbang.
In een zee van emoties ging ik naar boven naar mijn kamer. Toen ik eindelijk met mijn hoofd op mijn kussen lag, had ik het gevoel dat ik verdronk in die zee; alle droefheid, angst en vreugde waarover ik had gelezen, spoelden over me heen. Ik lag te woelen en te draaien alsof mijn bed een klein bootje was dat heen en weer geslingerd werd in een storm. De volgende ochtend werd ik uitgeputter wakker dan ik was gaan slapen.
Tante Agnes deed geen moeite het geluid van haar stem te dempen omdat ik sliep. De bevelen die ze schreeuwde tegen de tijdelijke hulptroepen schalden door het huis. Het klonk alsof ze bezig was het meubilair beneden te verplaatsen. Deuren werden dichtgesmeten en ik hoorde zware voetstappen de trap op en af gaan. De gedachte aan wat komen ging weerhield me ervan om op te staan,
in,I.ii ik moest dc kracht vinden de dag onder ogen te zien.
Kort na liet ontbijt begonnen de mensen te komen. Pas tegen negen uur die avond kwam er een eind aan de stroom bezoekers. De enige bezoeker die me op dat moment meer interesseerde dan wie ook was dr. Renaldo Price, het hoofd van mijn vaders kliniek. Hij was een jaar of vijftig, maar zijn haar was volkomen grijs. Hij had van begin af aan met mijn vader samengewerkt en kende waarschijnlijk de geheimen die verborgen waren in de envelop die ik onder de dossiers in papa's werkkamer had weggestopt.
Ik had hem niet vaak gezien. Mijn adoptiemoeder voelde weinig voor de omgang met papa's collega's, vooral niet met de mensen die in de kliniek werkten.
'Wat kan nog erger zijn dan aan tafel te zitten met een stel psychiaters?' zei ze spottend tegen hem. 'Iedereen zal iedereen analyseren. Ik zou geen kik durven geven, en ik zou me zo bewust zijn van ieder gebaar, dat ik op hete kolen zou zitten. Ik eet nog liever met een paar van je patiënten.'
Eerst vond hij het amusant, maar ik wist zeker dat hij naarmate de tijd verstreek de beperkingen die ze hem oplegde betreurde. Hij hield van zijn medewerkers en vond het prettig in hun gezelschap te zijn. Langzaam, stukje bij beetje, ondermijnde ze zijn geluk, dacht ik. Misschien was hij daarom zo ontvankelijk voor Cupido's pijl, zelfs al gebeurde het in zijn eigen kliniek en met zijn eigen patiënte.
De paar keer dat ik dr. Price had ontmoet en met hem gesproken, kwam hij op me over als een heel vriendelijke, zachtaardige man, met een vaderlijke houdig. Als hij naar me keek met zijn zachte, lichtbruine ogen, had ik het gevoel dat hij echt naar me keek, naar me luisterde. Niet zoals zoveel volwassenen die ik kende, die beleefd waren, maar verstrooid, en niet geloofden dat ik, een kind, hun aandacht waard was. Er was nog iets dat me op mijn gemak deed voelen bij hem: hij praatte nooit neerbuigend tegen me. Hij sprak tegen me zoals hij tegen elke volwassene zou doen en gaf me het gevoel dat wat ik tegen hem zei belangrijk en verstandig was.
Nu zagen we elkaar jaren later weer, en geen van beiden waren we erg spraakzaam. Toch praatten we even met elkaar in de zitkamer. Het geroezemoes van de bezoekers was heel luid geworden, overweldigend zelfs. Net als bij zoveel van die trieste bijeenkomsten die ik met mijn vader had bijgewoond, hernieuwden mensen oude vriendschappen en leidden het gesprek weg van de tragedie naar minder trieste onderwerpen. Ze waren als paarden met oogkleppen op, bang om naar links of naar rechts te kijken, uit angst dat ze iemand een traan zouden zien wegvegen of met trillende lippen zien praten.
Margaret Selby droeg er alles toe bij om de jongere mensen op hun gemak te stellen. Ze ratelde maar door over haar aanstaande huwelijk, liet de details de revue passeren alsof ze een militaire campagne plande in plaats van een sociaal evenement. Ze stormde op mijn neef Lance af zodra hij de kamer binnenkwam en gunde hem nauwelijks de tijd om mij of tante Agnes te begroeten. Ik moest heimelijk lachen toen ik hem zag zoeken naar een manier om aan haar te ontsnappen, maar ze was onverbiddelijk - en wat ze zei deed hem voortdurend blozen.
Ik moet bekennen dat tante Agnes alles goed had geregeld. Ondanks de droevige omstandigheden begon de bijeenkomst algauw een feestelijk aspect aan te nemen. Het stoorde me, maar tegelijk begreep ik de behoefte van de aanwezigen om bij wijze van spreken hun hand zo snel mogelijk uit de doodkist te halen.
De meesten van mijn familieleden waren weinig meer dan vreemden voor me - namen, stemmen, gezichten die ik vluchtig bekeek als ik de familiealbums doorbladerde. Het hadden wat mij betreft gezichten kunnen zijn uit de catalogus van een postorderbedrijf, en ze betekenden niets voor me.
'Je houdt je erg goed, Willow,' zei dr. Price tegen me. 'Je vader zou erg trots op je zijn geweest.' Hij keek uit het raam, zodat ik de tranen in zijn ogen niet zou zien.
'Zin om even met me te gaan wandelen, dr. Price?' vroeg ik. Hij keek verbaasd maar verheugd op over mijn verzoek.
Opnieuw volgden de priemende ogen van tante Agnes me tot ik de kamer uit was. Ik bracht dr. Price via de achterdeur naar buiten en liep met hem naar een van de beroemde wandelpaden van mijn vader. Het was een ongewoon warme herfstdag met een paar wolkjes als geklopte slagroom op blauw glazuur. Er stond een zachte bries, die de bladeren en het gras nauwelijks in beweging bracht.
I lel was eigenlijk geen dag voor een sterfgeval, dacht ik. Meer een dag om Ie genieten van het leven.
'Je vader was erg trots op je studie in je eerste universitaire jaar, Willow,' zei dr. Price. Hij glimlachte. 'Ik herinner me dat hij tegen me zei: "Ik heb nooit op de lijst van de decaan gestaan in het eerste semester. Ik geloof niet dat ik kan zeggen dat ze een aardje naar haar vaardje heeft.'"
'Dat zou toch ook niet kunnen, dr. Price? Ik ben immers geadopteerd?' vroeg ik nadrukkelijk terwijl ik hem strak aankeek.
Hij wendde schuldig zijn blik af en deed net of hij geboeid was door een wegvliegend musje.
'Ja toch?'hield ik vol.
'Je vader zou je niet anders behandeld hebben als je dat niet was geweest. Geloof me.'
'O, ik geloof u, dr. Price, maar misschien is dat omdat ik niet echt een weeskind was, een vreemde, niet van zijn bloed.'
Hij keek me aan en zijn gezicht verstrakte en hij sperde zijn ogen wijd open.
'Laten we even gaan zitten,' stelde ik voor en bleef bij een van de stenen banken staan.
Hij keek naar het huis en ging toen naast me zitten. Beiden zwegen we. Het musje dat hij had gevolgd was neergestreken op de fontein voor ons, paradeerde heen en weer, en keek ons nieuwsgierig aan. Toen trok iets anders zijn aandacht en hij vloog weer weg.
'Hoe ben je erachter gekomen?' vroeg dr. Price ten slotte.
'Hij heeft het me verteld,' zei ik.
Hij draaide zich met een ruk om. 'Je verteld? Maar hij had me bezworen dat hij dat nooit zou doen.'
'Niet tijdens zijn leven misschien, maar hij heeft het me na zijn dood verteld.'
'Dat begrijp ik niet,' zei dr. Price hoofdschuddend.
'Hij heeft me zijn dagboek nagelaten.'
'Dagboek? Hield Claude er een dagboek op na? Vreemd.'
'U hebt het van begin af aan geweten, hè?'
'Misschien niet vanaf het allereerste begin. Ik weet niet wat hij geschreven heeft, maar zoals hij het beschreef was het geen liefde op het eerste gezicht. Natuurlijk wist niemand iets, hoewel we in die
tijd een verpleegster hadden, mevrouw Gordon, Nadine Gordon, die achterdochtig genoeg was om twijfels te hebben over de therapie. Ik denk dat ze zelf verliefd op hem was. Ze is ongeveer vijf maanden vóór jouw geboorte weggegaan. Ze gaf geen reden op, diende alleen haar ontslag in, en voorzover ik weet heeft noch je vader, noch iemand anders in de kliniek ooit nog iets van haar gehoord.
Hoor eens,' ging hij verder, 'ik wil niet zeggen dat het niet op de grens was van onethisch en zeker onprofessioneel gedrag. Als het iemand anders was geweest dan je vader, zou ik niet zeggen "op de grens", dan zou ik ronduit zeggen dat het dat was. En als het een arts was geweest die onder me had gestaan, zou hij op staande voet zijn ontslagen, maar...'
'Maar wat, dr. Price?'
'Maar ik ben ervan overtuigd dat je vader alles heeft gedaan wat hij kon om het niet zover te laten komen. Hij probeerde zelfs haar bij mijn patiënten onder te brengen, maar toen ging ze snel achteruit, en namen we het medische besluit haar weer naar hem over te plaatsen. Ik moet trouwens zeggen dat ze allebei even ongelukkig waren. De dokter nam de symptomen over van de patiënte.'
'Wat waren haar symptomen, dr. Price?'
Hij trok zijn wenkbrauwen op. 'Willow, je weet wat vertrouwen tussen patiënt en dokter betekent.'
'Maar dit is iets anders. We praten nu over de vrouw die mijn echte moeder was,' merkte ik op.
'Alleen biologisch. Je had geen enkele relatie met haar, en het is lang geleden. Ze heeft nu een nieuw leven. Het zou niet juist zijn om haar verleden op te graven, vind je wel?'
Ik staarde hem even aan en wendde toen mijn blik van hem af. 'Ik weet niet of u op de hoogte bent van mijn jeugd hier, dr. Price,' zei ik, starend naar het gazon en het bos in de verte. 'Mijn adoptiemoeder wist niet dat ik in werkelijkheid het kind van mijn vader was, maar ze wist wél dat ik in de kliniek was geboren en dat mijn biologische moeder, zoals u haar noemt, een patiënte was in die kliniek. Toen ik opgroeide wachtte ze op een blijk van waanzin, dacht dat ik zou instorten, naakt op straat zou gaan dansen, wat dan ook. Elk kind heeft denkbeeldige vriendjes en vriendinnetjes, maar zij interpreteerde dat als het begin van schizofrenie. Als ik huilde, was ik para- noide: als ik verlegen was, was ik depressief; enzovoort, tot...'
'Tot wat?'
tot ik het me zelf begon af te vragen. Ik weet dat bepaalde vormen van geestesziekten erfelijk kunnen zijn. Ik heb het recht te welen waarom mijn biologische moeder in de kliniek was. Wat was haar diagnose, haar prognose? Hoe gaat het nu met haar? Is ze nu bijvoorbeeld in een andere kliniek?'
Hij boog zich voorover en staarde naar de grond. 'Ik heb haar dossier al jarenlang niet meer bekeken,' zei hij.
Is overmorgen te gauw om het weer in te zien?' Morgen was papa's begrafenis.
Hij keek scherp op. 'Ga je meteen weer terug naar de universiteit?'
'Ik denk het wel, ja.'
'Goed. Misschien kunnen we beter naar binnen gaan,' stelde hij voor en stond op.
Ik volgde zijn voorbeeld en hij gaf me een arm. Samen liepen we in de richting van het huis.
'En?' vroeg ik voor we naar binnen gingen.
Hij knikte. 'Overmorgen zal ik haar dossier bekijken.'
'Dan kom ik naar de kliniek.'
Hij schudde zijn hoofd en keek me met een flauw glimlachje aan. 'Geen twijfel mogelijk datje de dochter bent van Claude De Beers. Je hebt zijn lef en doorzettingsvermogen, dat is een feit.'
'Ik denk dat ik het diep in mijn hart geweten heb. Al die jaren al. Ik zag het aan de manier waarop hij soms naar me keek, me observeerde als ik werkte of speelde. Ik denk dat hij bang was om het me te vertellen zolang mijn adoptiemoeder leefde, en later denk ik dat hij bang was om precies dezelfde redenen waarom ik u vraag het dossier van mijn moeder in te zien. Hij was bang dat ik, als ik zou weten wat haar problemen waren, mijn hele leven zou blijven verwachten dat er iets dergelijks mis zou zijn met mij en daarom misschien nooit een echte relatie met iemand zou hebben.'
'Misschien is het dan ook beter de zaak te laten rusten, Willow.'
'Dat is niet goed genoeg, dokter.'
Hij knikte en glimlachte toen. 'Oké.'
Het was weer een uitputtende dag voor me. Margaret daarentegen leek een hoop energie te hebben opgedaan. Volgens haar was iedereen enthousiast over haar aanstaande huwelijk en dankbaar dat ze waren uitgenodigd. Het was het enige waarover ze kon praten toen alle gasten weg waren. Zelfs tante Agnes keek gegeneerd en zei ten slotte dat ze naar bed moest.
'Morgen zal het voor ons allemaal een afschuwelijke dag worden, Margaret. Daar zullen we al onze kracht voor nodig hebben.'
'Ja,' zei ze. Toen klaarde haar gezicht op bij de gedachte dat ze Ashley kon bellen om hem te vertellen over alle familieleden die hun huwelijk zouden bijwonen.
Ik excuseerde me en ging terug naar papa's werkkamer. Tante Agnes volgde me.
'Een ogenblik, Willow,' riep ze me na. Ik draaide me om en wachtte tot ze naar me toe kwam.
'Ja, tante Agnes?'
'Ik heb een kort gesprek gehad met meneer Bassinger en natuurlijk een lang gesprek met meneer McRoe. Je vader heeft een paar gecompliceerde financiële constructies gecreëerd, trusts en bedrijfspensioenen en verzekeringspolissen. Het is allemaal erg ingewikkeld. Ik zal hier een paar dagen blijven om alles met je door te nemen.'
'Ik blijf hier niet een paar dagen, tante Agnes.'
'Wat bedoel je?'
'De ochtend na de begrafenis ga ik een paar uur naar meneer Bassinger en dan ga ik terug naar de universiteit,' zei ik, zonder iets te zeggen over een bezoek aan de kliniek.
'Daar is geen sprake van,' verklaarde ze. 'Er is nog veel te veel te doen.'
'Miles zal voor het huis zorgen, en alle nodige papieren zullen dan gereed zijn. Ik heb het volste vertrouwen in meneer Bassinger; hij zal alles voor me klaarleggen. U hoeft zich er niet om te bekommeren. Wat mijn vader u heeft nagelaten zult u heus wel krijgen,' zei ik ironisch.Ze trok haar schouders met een ruk naar achteren. 'Ik ben op geen enkele manier afhankelijk van wat hij me kan hebben nagelaten, en ik ben ook geen parasiet die op de buit aast. Ik kan je verzekeren dat ik zelf voldoende geld heb. Maar er zijn een paar dingen waar mijn vader en moeder erg op gesteld waren en die zou ik graag willen hebben, als je daar geen bezwaar tegen hebt. Die horen bij mij thuis. Die horen bij het familielid dat er een daadwerkelijke band mee heeft.' Het was haar manier om me eraan te herinneren dat ik geadopteerd was.
'Ga je gang, snuffel maar raak,' zei ik, met een gebaar om me heen. 'Maar kom aan niets dat van mijn vader was.'
Ik hoorde dat ze haar adem inhield toen ik me omdraaide en liet haar als een ijspilaar achter in de gang. Zodra ik in papa's kamer was, deed ik de deur weer op slot. Daarna begon ik met een zorgvuldig onderzoek van zijn dossiers en papieren, in de hoop meer notities te vinden over Grace Montgomery.
Het duurde uren om de dikke dossiers door te nemen met grafieken, beoordelingen van psychologische research, aantekeningen die papa gebruikte voor zijn eigen essays, en stapels artikelen en knipsels die hij in de loop der jaren had verzameld. Maar ik hoopte dat er iets tussen de documenten verborgen zou zijn.
Na bijna twee uur stond ik op het punt er de brui aan te geven toen ik een artikel over paranoïde schizofrenie afhaalde van een artikel over de bijverschijnselen van een nieuw opwekkend medicijn, en een vergeelde envelop vond. Er stond geen afzender op en hij was gericht aan mijn vader in de kliniek. Onder aan de envelop stond het woord Persoonlijk.
Ik ging voor de archiefkast op de grond zitten en staarde met bonzend hart naar de envelop. Voetstappen bij de deur van de werkkamer deden me even aarzelen. Toen werd er geklopt.
'Ja?'
'Ik ga naar bed,' zei tante Agnes. 'Wil je nog iets weten over morgen?'
'Nee,' zei ik scherp, waarschijnlijk te scherp. Ze zweeg.
'Als je iets te binnen schiet, kun je het me morgenochtend vragen. Ik sta vroeg op.'
'Dank je.'
Weer bleef het even stil, en toen hoorde ik haar voetstappen wegsterven in de gang.
Ik vond het vreselijk om zo geheimzinnig te moeten doen in mijn eigen huis, maar ik was tot de pijnlijke ontdekking gekomen dat het een huis was waarin schaduwen in de hoeken hurkten als kleine wezentjes die de geheimen omklemden en ze zo lang mogelijk in het donker vasthielden. De muren waren als sponzen en zogen het gefluister op, begroeven de droefheid zo diep mogelijk in de fundamenten. Ik had het gevoel dat ik het ene bedrog na het andere afpelde en steeds dichter bij de waarheid kwam. Zou die me bevrijden of zou die me ketenen aan een identiteit die zo bezwaard was met problemen dat ik eraan kapot zou gaan?
Met trillende vingers maakte ik de envelop open en haalde een flinterdun velletje eruit. Voorzichtig vouwde ik het open, bang dat het als door een magische vervloeking in mijn handen zou verpulveren. Het schrift was bijna totaal vervaagd. Ik moest dichter bij de lamp gaan zitten om de brief te kunnen lezen.
Lieve Claude,
Ik weet dat we hadden afgesproken dat ik je niet zou schrijven of bellen, maar ik wil je bedanken voor de foto 's van Willow en de brief waarin je haar beschrijft.
Je had gelijk. Ze is zo mooi.
Natuurlijk maakte ik me zorgen over haar, hoe ze zou zijn. Jij kent mijn angsten beter dan wie ook, maar te oordelen naar wat je me over haar vertelt, kan ik die angsten vergeten. En die vrouw die je beschrijft, die Isabella (of, zoals Willow haar noemt, Amou) lijkt me een lot uit de loterij. Ik ben zo blij dat ze bij jullie is.
Natuurlijk heb ik de foto's verborgen op een plaats waar alleen ik ze kan vinden.
Het klinkt krankzinnig als ik je vertel hoe erg ik The Willows mis. Ik denk jij en ik de kliniek hadden veranderd in een sprookjesland, en ik weet hoe je opvattingen zijn over het vermijden van een confrontatie met de werkelijkheid.
Ik kan je de verzekering geven dat het me goed gaat.
Ik heb de zee om me te troosten en te inspireren.
En ik heb onze herinneringen.
Ik ben een rijke vrouw.
Met al mijn liefde,
Grace
Ik las Ou herlas de brief vier keer. Als je dingen leest die gesehreven zijn door mensen die je kent, kun je hun stemmen bijna horen. Het is of ze tegen je praten. Maar ik had geen idee hoe de stem van mijn echte moeder klonk. Ik dacht dat als ik bleef lezen, als ik elk woord bestudeerde, ik een hint zou kunnen krijgen, een aanwijzing, een stembuiging. Ik wilde zo wanhopig graag elk detail over haar weten.
Gefrustreerd maar gefascineerd borg ik de brief op bij het dagboek van mijn vader, en zorgde ervoor dat hij even goed verborgen bleef als eerst. Toen ging ik naar bed. Elke stap die ik deed en die me dichter bij de volgende dag en de begrafenis bracht, maakte me ongeruster.
De begrafenis trok nog meer belangstellenden dan ik verwacht had. Papa's uitgebreide necrologie in de kranten kwam niet alleen onder de aandacht van zijn collega's en van de zakenmensen die hem jarenlang gekend hadden, maar ook van de families van veel van zijn patiënten. Ik geloof niet dat ik ten volle had beseft hoe geliefd en gerespecteerd hij was geweest. Het overweldigde me toen ik de schijnbaar eindeloze rij auto's zag, de enorme menigte rouwenden in en bij de kerk. Er waren voorzieningen getroffen om speakers op de deuren te bevestigen zodat de bezoekers voor wie binnen geen plaats meer was, konden luisteren naar de dominee en naar de grafrede die werd uitgesproken door dr. Price.
Toen papa te ruste was gelegd naast mijn adoptiemoeder, keerden de familieleden terug naar het huis voor hun laatste sympathiebetuigingen en om afscheid te nemen. Door de manier waarop de broers, zusters, neven en nichten over de begrafenis praatten, zou je denken dat het een theatraal evenement was. Het was of ze het moesten recenseren, van de bloemen tot de kerkdienst - zelfs de volgorde van de auto's in de begrafenisstoet.
Later in de middag, nadat ik afscheid had genomen van mensen die ik niet echt kende, ook al waren ze aan ons gerelateerd, zaten Bassinger, tante Agnes, Margaret en ik in de zitkamer. Bassinger las de voornaamste bepalingen van het testament voor. Hij legde uit dat papa zo verstandig was geweest trusts te stichten en de nalatenschap had beschermd. Ik had meer geld en bezittingen geërfd dan ik verwacht had. Bij elk volgend item sperde tante Agnes haar ogen verder open, tot het leek of haar ogen eruit zouden rollen. Margaret daarentegen was zo verveeld, dat ze zich zelfs verontschuldigde en ging telefoneren.
Tot mijn vreugde zou de kliniek worden voortgezet. Papa had zorgvuldig een soepele overgang geregeld. Dr. Price legde me uit dat iemand papa's plaats zou innemen, al zou niemand, voegde hij er met nadruk aan toe, het zo goed kunnen als mijn vader.
Niet geheel en al tot mijn verbazing stelde tante Agnes een lijst op van de dingen waarvan mijn vader volgens haar gewild zou hebben dat zij ze in haar bezit zou krijgen.
'Omdat het feitelijk erfstukken waren van mijn ouders,' zei ze.
Het was een heel uitgebreide lijst, waaronder zelfs een paar meubels. Toen ze klaar was met haar opsomming, keek ze naar Bassinger, die kalm zei dat ik erover zou moeten beslissen. Niets ervan behoorde haar wettelijk toe. Ze draaide zich om en stond op het punt met heftige argumenten te komen, maar ik keek haar glimlachend aan en zei: 'Het is goed. Neem het maar. Veel plezier ermee.'
Ze was met stomheid geslagen.
Bassinger nam afscheid en beloofde alle papieren in orde te maken. We omhelsden elkaar en hij ging weg. Nog geen halfuur later stonden ook tante Agnes en Margaret bij de voordeur. Hun auto stond voor om hen naar de luchthaven te brengen.
'Ik zal een vrachtwagen sturen om de dingen die ik heb opgeschreven af te halen,' zei ze legen me.
Bijna voor de grap en alleen om haar te tonen dat ik even koud en onpersoonlijk kon zijn als zij, liet ik haar wachten terwijl ik een kopie maakte van haar lijst.
'Ik zal hem aan Miles geven,' zei ik toen ik terugliep naar de voordeur. 'Hij zal alles onder zijn hoede nemen voor je.'
Ze pakte de lijst aan, vouwde hem op en stopte hem in haar tas. 'Mijn advies is om het huis te verkopen,' zei ze.
'Dank je, tante Agnes. En bedankt dat je hier was en alles geregeld en gedaan hebt,' voegde ik er oprecht aan toe.
Er verscheen een warmere blik in haar ogen.
'Mama, kunnen we nu gaan?' vroeg Margaret. 'We hebben nog zoveel te doen.'
'Ja, ja, ga maar,' zei ze, wuivend bij de deur.
Margaret liep naar buiten.
'Je zou je nichtje even goedendag kunnen zeggen, Margaret. Ik heb je niet voor niets goede manieren geleerd.'
'O. Sorry. Ik heb ook zoveel aan mijn hoofd,' zei Margaret tegen mij. Ze gaf me een vluchtige zoen op mijn wang, omhelsde me snel en vloog de deur uit.
'Bel me vooral als er problemen zijn, Willow,' zei tante Agnes.
'Ik zal het doen. Dank je wel.'
Ze keek achterom naar het huis en even had ik medelijden met haar. Er stonden echte tranen in haar ogen.
'Het is erg moeilijk om de laatste van je familie te zijn die nog in leven is. Alle herinneringen zijn pijnlijk.'
'Waren er geen goede, dierbare herinneringen, tante Agnes?'
'Ja, maar die doen je alleen maar beseffen hoe eenzaam je feitelijk bent,' ging ze profetisch verder. 'Daag.' Ze omhelsde me steviger dan ze ooit had gedaan, draaide zich toen om en liep haastig achter Margaret aan. Ik bleef in de open deur staan en keek hun limousine na die wegreed over de oprijlaan.
Nu ik alleen was kon ik papa's dagboek en de brief van mijn moeder uit hun schuilplaats tevoorschijn halen. Ik bracht ze naar mijn kamer om ze bij de andere dingen te pakken die ik mee zou nemen naar de universiteit. Vroeg in de avond belde Allan, en ik beschreef de dag, de begrafenis, de manier waarop alles was geëindigd. Hij luisterde geduldig en verzekerde me dat hij er voor me zou zijn als ik morgenavond terugkwam.
Ik vertelde niets over de geheime liefde van mijn vader en mijn echte moeder. Ik wilde eerst dr. Price spreken en zoveel mogelijk te weten komen van wat er in de kliniek nog te vinden zou zijn. Ik had echter nog geen idee wat ik met die informatie zou doen.
Voor ik ging slapen aten Miles en ik een paar restjes. In de laatste twaalf jaar was hij de meest vertrouwde metgezel geworden van mijn vader. Hij praatte met zoveel genegenheid over hem dat ik me afvroeg of hij hier wel zou kunnen blijven wonen zonder hem.
'O, maak je daar maar geen zorgen over,' zei hij. 'Wat mij betreft, is dr. De Beers gewoon afwezig en verwacht hij dat alles zoals gewoonlijk tiptop in orde is als hij thuiskomt,' verklaarde hij. Ik moest even lachen. 'En je hoeft je ook geen zorgen te maken over mij en
mijn toekomst. Als je het huis wil verkopen, ga dan gerust je gang. Met mij gaat het prima. De dokter heeft goed voor me gezorgd.'
'Ik kan me dit huis niet voorstellen zonder jou, Miles, wie de eigenaar ook mag worden.'
'Ik kan het idee dat vreemden hier zouden wonen niet verdragen, iemand anders die in zijn werkkamer zit... Ik zou nooit kunnen blijven, wat ze me ook boden.'
'Ik weet het.' Ik keek om me heen in de eetkamer. 'Tante Agnes heeft misschien niet helemaal ongelijk. Thuiskomen en weten dat hij er niet is, zal erg moeilijk zijn.'
Miles knikte. 'Ik begrijp het. Hij heeft veel gedaan voor mij en de nagedachtenis aan mijn arme dochtertje.'
'Ik weet dat je ook veel voor hem hebt gedaan, Miles.'
'Dat hoop ik.'
Hij was verbaasd en blij met de innige knuffel en zoen die ik hem gaf voordat ik ging slapen. Ik had een beetje het gevoel dat ik mijn vader kon aanraken via de mensen die hij had aangeraakt.
Toen ik me gereedmaakte om naar bed te gaan, ging de telefoon. Ik verwachtte dat het Allan zou zijn, die terugbelde om te horen of alles in orde was, maar hij was het niet. Het was een grotere en zelfs nog welkomere verrassing.
Het was Amou, die me belde uit Rio de Janeiro.
'Willow,' zei ze, 'mijn nicht Tita belde me zojuist omdat ze het verhaal in de krant had gelezen. Ik vind het vreselijk voor je. Hij was een groot man.'
'Amou, hoe gaat het met je?'
'Eu sou bem, het gaat mij goed voor een velha senhora.'
Ik lachte. 'Voor mij zul je nooit een oude dame zijn, Amou.'
'Ik wou datje dat aan mijn botten kon vertellen. Hoe gaat het met je, Willow?'
'Met mij komt het allemaal best in orde, Amou.'
'Ga je terug naar de universiteit?'
'Ja.'
'Het spijt me dat ik niet bij je kon zijn.'
'Je was er, Amou. Você esta empre em meu coragao' zei ik. Het was iets dat ze altijd tegen mij zei. Het betekende: 'Je bent altijd in mijn hart.' Ze lachte, Misschien kun je, als je afgestudeerd bent, een keer naar Brazilië komen. Je spreekt de taal al bijna.
'Dat zal ik doen. Amou. Dat zal ik zeker doen.'
'Dat zal een heel gelukkige dag voor me zijn. Ik weet hoe moeilijk het voor je moet zijn nu je geen papa en geen mama meer hebt.'
Ik aarzelde, en toen zei ik het. 'Ik ben niet zonder mama, Amou.'
Ze zweeg.
'Je hebt het altijd geweten, hè, Amou?'
'Wie heeft het je verteld?'
'Mijn vader heeft me brieven nagelaten en zijn dagboek. Hij wilde dat ik het zou weten. Hij moetje heel erg vertrouwd hebben.'
'Hij maakte zich zorgen om je. Je moet heel voorzichtig zijn, Willow. Een waarheid die zo lang begraven is geweest zal niet de bloem zijn die je wenst of verwacht. Sommige zaadjes kunnen beter verborgen blijven,' waarschuwde ze.
'Misschien, Amou. Misschien ook niet.'
'Ik ben bezorgd voor je,' zei ze.
'En ik voor jou, Amou.'
Ze lachte. 'Va com deus.'
'Ook jij, ga met God.'
Toen ik ophing, kwam de tranenstroom los die ik zo lang had bedwongen. Maar op de een of andere manier kwam ik weer tot rust en ik ging naar bed. En toen, precies zoals mijn tante Agnes had voorspeld, deed ik het licht uit, en begon de eenzaamste nacht van mijn leven in mijn huis vol herinneringen.