***

12. Linden

Ik was net bezig op te staan toen er zachtjes op mijn deur geklopt werd.

'Ja?'

Thatcher stak glimlachend zijn hoofd naar binnen. Hij was al gekleed in pak en das, en zag er fris en opgewekt uit.

'Sorry,' zei hij. 'Ik had met je willen ontbijten, maar ik moet vandaag voor zaken naar Miami. Ik ben het grootste deel van de dag weg, maar als je ertegen opgewassen bent, zou ik vanavond graag met je gaan eten.'

'Klinkt goed,' zei ik.

Hij keek even opzij en kwam toen de kamer in om me een zoen te geven.

'Het is prettig iemand als jij hier te hebben om 's morgens te kunnen begroeten. Het is een mooie start van de dag.' Hij zoende me weer. ik moet er vandoor.' Hij liep haastig naar de deur. 'Laat je niet gek maken door mijn moeder of een van haar andere vriendinnen. Doe watje wilt en laat je tot niets overhalen.' Hij zwaaide en deed de deur dicht. Onmiddellijk daarna ging de deur weer open en stond hij opnieuw voor me. 'Ik zal Jennings zeggen je over een minuut te bellen om te zien watje voor je ontbijt wilt hebben. Ik raad je aan op je balkon te eten. Wist je dat Palm Beach de mooiste zonsopgang heeft in Amerika? De zonnestralen zijn recht op de stad gericht: het spotlight van de natuur.'

'O?' zei ik lachend. 'Je speelt nog steeds de rol van voorzitter van de kamer van koophandel.'

'Sommige mensen hier nemen natuur en energie heel serieus, Willow. Ze geloven in iets wat feng shui heet. Weieens van gehoord?'

Ik schudde ontkennend mijn hoofd.

'Het is een heel oude Chinese methode die het dagelijks leven in harmonie brengt met de natuur, en dat omvat ook de binnenhuisarchitectuur, de manier waarop je je meubels plaatst. Tijd, ruimte en actie moeten de energie, harmonie, genezing, enzovoort, bevorderen. Laat Bunny er niet over beginnen. Ze heeft de zitkamer al tien keer veranderd volgens de ene goeroe na de andere.'

Harmonie met de natuur, dacht ik. Het klonk prachtig. Iedereen zocht naar troost, een gevoel van veiligheid, zelfs de rijksten onder ons. Ik denk dat we uiteindelijk allemaal bang waren om alleen te zijn.

'In ieder geval,' zei Thatcher, 'geniet van de ochtendstond en doe net of ik bij je ben,' beval hij lachend en verdween weer.

Ik had het gevoel dat ook mijn dag een mooie start had gekregen. Het is dus toch mogelijk om halsoverkop verliefd te worden, dacht ik, en legde mijn hoofd weer op het kussen. Wat gebeurde er met me? Daarvoor was ik hier niet gekomen.

De intercom ging voordat ik met mezelf in discussie kon treden. Het was Jennings die vroeg wat ik voor mijn ontbijt wenste. Ik bestelde en stond toen op en liep naar het balkon. Het was een schitterende ochtend. Ik kon begrijpen waarom de mensen zich gelukkig prezen om hier te kunnen wonen. Ik staarde weer naar de steiger en haalde mijn herinnering aan de afgelopen nacht op. Misschien vandaag, dacht ik, misschien zal ik vandaag, als ik eindelijk een tijdje met mijn moeder heb gesproken, begrijpen wat er met me gebeurt.

Ik ging naar binnen en nam een douche. Ik zat al in mijn ochtendjas op het balkon toen het meisje mijn ontbijt kwam brengen. Misschien was het de zeelucht, of misschien had ik zoveel energie verbrand met het draaien en woelen in mijn slaap, maar ik had enorme honger en at bijna alles wat op het blad stond. Toen trok ik een short aan en een haltertop, stapte in mijn sandalen en liep de trap af om me aan mijn deel van de afspraak met Linden te houden.

Hij was op het strand, klaar om aan het werk te gaan. Hij keek op en wendde zijn blik af. ik dacht niet datje zou komen,' zei hij nors.

'Waarom niet? Ik had toch gezegd dat ik zou komen.'

Hij keek me weer aan, deze keer met een irritant sarcastisch glimlachje. 'De mensen hier beloven een hoop dingen die ze nooit van plan zijn te doen.'

'Ik ben niet van hier, weetje nog? Bovendien hebben we een afspraak. Bedoel je soms dat jij niet van plan bent je aan die afspraak te houden?'

Hij staarde me even aan en ik dacht dat hij iets heel onaangenaams zou zeggen, maar plotseling klaarde zijn gezicht op en hij lachte. 'Oké,' zei hij. Hij knikte naar een grote papieren tas. 'Daarin zitten de kleren.'

Ik keek in de tas en nam hem toen mee over de lage heuvel, waarachter ik me moest verkleden. Alles paste, alsof het ze voor mij gemaakt waren, en ik hield van de lavendelgeur. Toen ik terugkwam keek hij me goedkeurend aan, misschien zelfs wel met iets meer dan alleen goedkeuring. Zijn blik gleed langzaam omlaag over mijn gezicht, mijn hals, mijn borsten, mijn middel, en toen weer omhoog tot we tegenover elkaar stonden en naar elkaar staarden. Even dacht ik dat hij iets van zichzelf in me zag, voldoende om te suggereren wie ik in werkelijkheid zou kunnen zijn. Was dat de reden voor zijn onderzoekende blik?

De uitdrukking op zijn gezicht veranderde iets; de muur die hij tussen ons had opgericht brokkelde enigszins af, zodat ik een andere kant, een zachtere kant, van hem kon zien.

'Je ziet er net zo uit als ik verwacht had,' zei hij ten slotte.

'En hoe was dat?'

'Fris, onschuldig.'

'Zo ben ik,' zei ik grijnzend.

in ieder geval voor mijn artistieke oog,' zei hij meesmuilend.

'Waar moet ik zitten?' vroeg ik, mijn ergernis niet onder stoelen of banken stekend. Hij scheen een talent te hebben om een zenuw te raken, als een onhandige tandarts.

'O. Ga daar maar zitten.' Hij wees naar een kleine heuvel. 'En staar naar de zee.'

Ik ging zitten en hij nam me even aandachtig op.

'Mag ik?' vroeg hij, terwijl hij naar me toekwam en zijn handen op mijn schouders legde.

'Ja, natuurlijk.'

Hij draaide me een klein beetje om en legde toen zijn handen onder mijn haar en spreidde het zoals hij dat wenste. Hij deed een stap achteruit, bekeek me, en kwam toen weer terug en streek mijn rok glad.

'Zitje goed zo?' vroeg hij.

'Voorlopig wel. Maar ik denk niet dat ik hier twee uur achter elkaar kan zitten zonder me te bewegen.'

'Ik verwacht niet datje twee uur zo blijft zitten. Je kunt voldoende pauzes nemen.' Haastig ging hij terug naar zijn ezel, alsof hij bang was dat ik op zou springen en weg zou hollen. Hij werkte met heftige, snelle bewegingen, keek gespannen naar me, verwerkte het beeld en reproduceerde wat hij in zichzelf zag.

'Het spijt me als ik je bang heb gemaakt gisteravond,' zei hij ongeveer tien minuten nadat hij was begonnen.

Ik begon me naar hem om te draaien.

'O, alsjeblieft, hou die pose zo lang mogelijk vast.'

'Oké. Ik vind het erg datje zo slecht slaapt. Als mij dat overkomt, ben ik geen mens meer de volgende dag. Dan word ik kribbig wakker, en kwaad op mezelf omdat ik te veel pieker of de verkeerde dingen heb gegeten, of wat dan ook.'

'Ja,' zei hij, 'maar ik denk dat de mensen zouden zeggen dat ik altijd kribbig en kwaad wakker word, hoe ik ook slaap.'

'Nee toch?' plaagde ik. 'Waarom zouden ze dat zeggen?'

'Grappig, hoor.' Zijn schouders ontspanden zich. ik ben wat ik ben.'

'Gaat het elke nacht zo?'

'Zo ongeveer.' Hij pauzeerde even. ik heb liever datje niet over die ontmoeting praat. De mensen zullen alleen maar zeggen dat het een symptoom is van geërfde waanzin, vooral de Eatons.'

'Als dat zou opgaan voor slapeloosheid, zouden heel wat mensen daar lijden aan een geestesziekte.'

'Wie zegt dat ze dat niet doen?' kaatste hij terug. 'Als je dorst hebt, er zit wat koude limonade in mijn tas daar.' Hij knikte naar een witte koeltas.

'Oké, dank je.'

Een tijdlang zwegen we allebei. Uit mijn ooghoek sloeg ik hem gade terwijl hij schilderde. Hij leek erdoor bezeten, intens, vastberaden. De inspanning deed de aderen in zijn hals en op zijn slapen zwellen. Hij beet soms zo hard op zijn lip, dat ik dacht dat die zou gaan bloeden.

'Een mooie plek hier om te schilderen,' zei ik.

ik werk hier niet altijd. Soms ga ik met mijn zeilboot naar een baai hier in de buurt, waar ik nog meer afgezonderd ben. Hier word ik vaak gestoord door lawaai uit het huis of zelfs door een paar gasten van de Eatons die hiernaartoe slenteren om te zien waar die gekke schilder mee bezig is.'

'Ben je graag alleen?'

Hij keek me aan alsof dat een stomme vraag was.

'Ik vind het vaak prettig om alleen te zijn,' ging ik verder, 'maar ik hou ook van mensen om me heen. Te veel introversie is niet goed, maar nooit alleen kunnen of willen zijn is ook niet goed. Het is of je bang bent voor de stemmen binnen in je die zich laten horen als er niets anders is om ze af te leiden of te overstemmen.'

'Je lijkt wel een psychologiestudente. Ben je dat?'

'Ja,' zei ik glimlachend.

Hij stopte met werken. 'Dat is niet de ware reden waarom je hier bent, wel? Ik bedoel, als iemand je met opzet op ons af heeft gestuurd -'

'O, nee,' protesteerde ik. ik werk aan een heel ander project... het is voor mijn sociologiecollege.'

De muur werd weer opgetrokken toen zijn ogen een kille, sceptische blik kregen.

'Bovendien,' ging ik verder, 'zou het geen eerlijke analyse zijn als ik me heimelijk aan iemand opdrong. Dat zou het ergste soort verraad zijn. Je moet hun vertrouwen winnen om mensen en hun problemen te kunnen begrijpen, vooral als je ze wilt helpen."

'Hoe komt het dat je er zoveel over weet?' vroeg hij. 'Je klinkt alsof je meer bent dan alleen maar een studente.'

'Mijn vader was psychiater.'

'O.' Hij keek opgelucht. Was hij bang dat ik een patiënte was geweest? 'Arme jij,' zei hij, en begon weer te schilderen.

'Waarom arme ik?'

'Het is genoeg om geanalyseerd te worden als je uit huis gaat, maar om dat dag in, dag uit, mee te maken, zoals mijn moeder, dal moet wel héél moeilijk zijn.'

'Het viel niet mee om een tiener te zijn,' bekende ik.

Hij knikte. 'Dat geloof ik graag. Voor mij was het een hel.'

'Waarom?'

Weer keek hij me aan alsof ook dat weer een stomme vraag was. Hij gaf geen antwoord. Hij schilderde. Ik staarde naar een zeilboot die omdraaide en terugvoer naar waar hij ook vandaan was gekomen.

Het zoemende geluid van een motorboot deed me even aan Thatcher denken, en toen zag ik een vliegtuig dat een banier achter zich aan sleepte met een reclame voor een restaurant.

'Rust even,' zei hij tien of vijftien minuten later. Hij opende de koeltas en schonk een glas ijskoude limonade voor me in.

'Dank je.'

Hij schonk ook een glas voor zichzelf in en ging naast me zitten. 'Zijn jij en Thatcher al een koppel?'

'Wat zeg je?'

Hij draaide zich om en even leek hij op een viool waarvan de snaren te strak gespannen zijn, zodat ze bij de geringste aanraking kunnen springen.

'Waarom doen vrouwen toch altijd zo quasi-preuts? Je weet heel goed wal ik bedoel.'

'Ik geloof dat niet alleen vrouwen dat doen,' snauwde ik. Ik hield mijn adem in. Zou hij woedend worden over mijn snauwerige toon en een eind maken aan het poseren?

Hij verbaasde me door te glimlachen. 'Je hebt gelijk. Mannen kunnen zich net zo aanstellen, of bedrieglijk zijn, zou ik moeten zeggen - vooral Thatcher.'

'Mag je hem niet?'

'Hij interesseert me niet voldoende om hem al dan niet te mogen. Ik weet gewoon wie hij is, hoe hij is grootgebracht en hoe hij zijn brood verdient.'

'Heeft hij jou en je moeder soms niet geholpen?'

'O, ja, maar dat was niet om een altruïstische reden. Ik weet zeker dat hij zijn honorarium kreeg, en beroemd werd, omdat hij de advocaat was voor de krankzinnige vrouw en haar krankzinnige artistieke zoon.'

'Die indruk heb ik niet van hem gekregen. Hij is juist heel kritisch over de mensen hier die zo zijn. Soms is hij zo kritisch dat ik me afvraag waarom hij hier blijft wonen.'

'Heb je het hem gevraagd?' 'Ja.'

'En wat zei hij? Zoiets als: "Waar zou ik anders moeten wonen?'"

'Zoiets. En jij? Waarom blijf jij hier als je het zo verschrikkelijk vindt?'

Ik dacht dat hij zich kwaad zou maken, maar dat deed hij niet. 'Ik blijf voor mijn moeder,' antwoordde hij.

'Waarom blijft zij?'

'Ze blijft omdat ze denkt...'

'Ja?' vroeg ik bijna ademloos toen hij de rest van zijn antwoord inslikte.

Ik weet niet wat precies de reden was waarom hij het me vertelde. Misschien voelde hij een geestelijke verwantschap. Misschien leed hij zo onder al die geheimen die aan hem knaagden dat hij het kwijt moest. Papa noemde dat geestelijk bloeden en zei dat mensen die veel verdriet hadden de drang voelden zich te uiten. Hij moest er alleen voor zorgen dat hij er was als ze dat deden en dat ze hem voldoende vertrouwden.

'Ze denkt... ze denkt dat er een wonderbaarlijke man voor haar komt,' bekende Linden fluisterend, iemand die haar hier vandaan zal halen, en jaren en jaren van verdriet zal uitwissen. Ze droomt.'

Ik kreeg bijna geen adem. De wind speelde door mijn haar en liefkoosde mijn gezicht. Het zilte sproei water voelde prettig aan op mijn huid, en het gekabbel van de zee op het strand leek op een wiegelied dat ons beiden kalm, meditatief, veilig hield.

'Dat is haar nieuwe waanzin,' ging hij verder.

'Waarom zeg je dat? Waarom noem je dat waanzin? Iedereen droomt van iets goeds voor hem- of haarzelf.'

Hij zweeg en draaide zich toen naar me om. 'Ik heb gisteravond tegen je gelogen. Ze stond wél op die steiger. Je hebt het je niet verbeeld, en ik ga haar achterna om ervoor te zorgen dat ze niet...'

'Niet wat?'

'Niet iets meer doet dan daar staan en met die lantaarn zwaait.'

'Waarom doet ze dat?'

iets in haar verleden, iets dat iemand haar beloofd had misschien... Ik weet het niet zeker. Ze vertelt het me niet.'

'Ik begrijp het niet,' zei ik hoofdschuddend.

'Ze denkt dat hij komt. Ze is een kleine vuurtoren die hem de weg

terugwijst naar haar hart. Krankzinnig, hè?' Hij werd weer strijdlustig. 'Goede kopij voor een artikel of een thesis of gewoon voor een koffiepraatje?'

'Nee,' zei ik. 'Het is helemaal niet krankzinnig.'

Hij sperde verbaasd zijn ogen open. 'Waarom zegje dat?'

'Het is een hoop, een droom. Je hoeft niet bang te zijn dat ze daarnaar toe gaat om zichzelf iets aan te doen. Ze gaat erheen om zich in leven te houden. Dat is wat hoop en dromen voor je doen. Ze helpen ons om door te gaan.'

Hij staarde me nog aandachtiger aan. Een glinstering in zijn ogen begon te glanzen als een lamp die op zolder is bewaard en eindelijk voorde dag is gehaald en aangestoken. De woede en somberheid leken van zijn gezicht te verdwijnen alsof hij een masker van ijs had gedragen dat nu begon te smelten. Daaronder bevond zich een jongeman die kon liefhebben en dromen en werken en leven. Ik ving een glimp van hem op, maar het was niet meer dan een glimp.

'Dan kan ik nu maar beter weer aan het werk gaan.' zei hij glimlachend, en sprong overeind. 'Oké?'

'Prima.'

Hij ging terug naar zijn ezel en weer werden we ieder een helft van een kostbaar artistiek moment, een moment van waarheid. Hij deed wat hij tegen Thatcher had gezegd, hij gooide een hengel uit voor inspiratie en vond die, alleen deze keer met mij of zelfs... door mij.

Om twaalf uur hielden we op. Hij wilde niet dat ik het doek in wording zou zien, maar beloofde dat ik het na de volgende zitting mocht zien. Ik verkleedde me weer, en hij liep terug naar het strandhuis en zei dal ik om half drie moest komen om zijn moeder te ontmoeten, zoals we gepland hadden.

Asher en Bunny waren op en zaten koffie te drinken toen ik binnenkwam.

'Waar ben je geweest, kindlief?' vroeg Bunny.

Ik vertelde wat ik gedaan had en mijn afspraak met Linden. Asher keek geamuseerd, maar Bunny trok een bezorgd gezicht.

'Ik weet niet of ze wel zoveel tijd aan die mensen moet besteden, Asher, vooral niet aan die Linden. Alleen op het strand...'

'O, hij is onschuldig,' zei Asher.

ik had gehoopt dat je met me mee zou gaan naar de vergadering van het comité voor kankerbestrijding dat het galabal organiseert,' klaagde Bunny. 'Je zou er veel rijke bewoners van Palm Beach ontmoeten. Het zou heel wat aangenamer zijn, en je zou van hen veel meer te weten komen dan van Grace Montgomery en Linden.'

'Dat stel ik op prijs,' zei ik, 'maar ik heb het al afgesproken.'

'O, dat herinneren ze zich niet eens meer, en het kan ze ook niks schelen,' hield Bunny vol. Ze wapperde met haar hand in de richting van het strand alsof ze wat rook wilde wegwuiven.

'Maar ik herinner het me wél en het kan mij wél schelen,' zei ik.

'Laat haar zelf haar zaakjes regelen zoals zij dat wil, Bunny,' zei Asher zacht berispend.

'Ik probeer alleen haar te helpen,' protesteerde ze. 'Ze is vreemd hier. Ze kent die mensen niet. Ze weet niet wie ze moet spreken en wie ze links moet laten liggen. Nee toch?'

ik stel het erg op prijs. Bunny. Dank je,' zei ik.

'Dus je gaat mee?'

'Nee, ik kan niet.'

'Ik moet me gaan klaarmaken,' zei ze met een pruilmondje. Hoe kon een volwassen vrouw zo verwend en kinderachtig zijn, en hoe was hel mogelijk dat ze een zoon had als Thatcher? ik vertrek over een uur, als je je nog mocht bedenken,' ging ze verder, en liep de kamer uit.

Asher schudde zijn hoofd en keek haar glimlachend na. 'Bunny is gewend dat mensen doen wat zij vindt dat ze moeten doen. Ze lijkt op een duur en broos porseleinen beeldje waar we heel voorzichtig mee moeten omgaan. Er is zo weinig voor nodig om haar geluk te verstoren, vooral tegenwoordig.'

'Waarom tegenwoordig?'

'Ze voelt zich... ouder. We mogen niet langer haar verjaardag vieren, geen cadeautjes, geen speciaal etentje, en vooral geen party. De vrouwen hier liegen meer over hun leeftijd dan de vrouwen in Hollywood. Ze weigert nog steeds zich door Whitneys kinderen oma of Nana te laten noemen. Ze moeten haar Bunny noemen, net als iedereen,' zei hij lachend. 'Eigenlijk geloof ik dat ze het wel leuk vinden haar zo te noemen. Ik denk dat onze kleindochter Laurel

denkt dat Bunny een stripfiguur is die tot leven is gekomen.'

'Hoe oud is Laurel?

'Twaalf". Onze kleinzoon Quentin is veertien. Hij is een heel serieuze jongeman. Bunny heeft het met hem wat moeilijker, maar het zijn allebei mooie, talentvolle kinderen. Je zult ze dit weekend op de party leren kennen.'

Jennings kwam binnen. 'Lunch, meneer Eaton,' kondigde hij op droge toon aan.

'O, mooi,' zei Asher. 'Eet je een hapje mee, Isabel?' Hij stond op en hield zijn arm voor me op. Zelfs midden op de dag droeg hij een lichtblauw sportjasje, een donkerblauwe das, een wit hemd en een witte broek en gymschoenen.

'Ja, graag,' zei ik. Het was duidelijk van wie Thatcher zijn charme had geërfd.

'En, wat vind je van dit alles?' vroeg hij. Hij gebaarde naar de patio, de grond rond het huis, het privé-strand, het zwembad, de gebouwen en tuinen.

'Heel indrukwekkend,' zei ik. 'Het lijkt meer een hotel dan een huis. Je hebt hier alles, alles wat iemand maar kan verlangen.'

'Ja,' zei hij lachend, ik geloof dat het Ogden Nash was die schreef over de rijken: Het kan me niet schelen dat ze veel geld hebben, en het kan me niet schelen wat ze ermee doen. Maar ik vind wél dat ze verdomme horen toe te geven dat ze ervan genieten.

We lachten allebei. Ik mocht hem eigenlijk wel om zijn gebrek aan bescheidenheid ten aanzien van zijn rijkdom. Zoveel mensen die ik kende via papa, en vooral via mijn adoptiemoeder, deden heel geheimzinnig over hun geld. Ze excuseerden zich voor het feit dat ze geld uitgaven en probeerden elke buitensporigheid te rechtvaardigen, alsof ze bang waren dat iemand die afgunstig was zou proberen het van hen af te nemen, of dat ze vervloekt zouden worden omdat ze zoveel bezaten. Dat was hier beslist niet het geval. Zelfs in de korte tijd dat ik hier was had ik gezien dat de mensen hun rijkdom droegen als een vaandel en elkaar probeerden te overtreffen met huizen, auto's, kleren, en zelfs, zoals Thelma Carriage gisteren zei, met party's.

'Heb je altijd zo geleefd, Asher?'

'Ja, ik denk het wel.'

Zoals gewoonlijk was er een regelrecht feestmaal aangericht voor ons tweeën: schalen met garnalen, salades, rosbief, kalkoen en gepocheerde zalm, plus een tafel met desserts. De twee dienstmeisjes stonden achter de tafels alsof ze wilden wedijveren wie Asher of mij gestoofde uien zou serveren. We knikten alleen maar en wezen iets aan, en ze schepten onze borden vol en brachten ze bij ons toen we zaten.

'Hoe kun je elke dag zo eten?' Ik stak mijn verbazing niet onder stoelen of banken.

'O, ik geloof niet dat we elke dag zo eten. We kunnen het wel, maar we doen het niet,' zei hij achteloos. Zijn ogen glinsterden. 'Ik neem aan dat mijn zoon onze levensstijl heeft bekritiseerd. Heeft hij een waslijst met klachten opgesomd?'

'Niet echt,' antwoordde ik zo diplomatiek mogelijk. 'Het is in ieder geval geen belangrijk punt van discussie bij hem.'

'O nee? Dat komt dan nog wel. Hij lijkt op mijn grootvader,' vertrouwde Asher haar toe. 'Serieus, eerzuchtig en prestatiegericht. Hij vindt het vreselijk om tweede te zijn en wordt depressief als hij een zaak verliest of geen bevredigende schikking kan treffen.

Ik zal je maar vast waarschuwen, hij accepteert niet gemakkelijk een afwijzing, en als hij een oogje op jou heeft laten vallen, zal hij je tot het einde der dagen blijven achtervolgen.'

'Je doet net of hij gevaarlijk is,' zei ik lachend.

Hij haalde zijn schouders op. 'Er schuilen daar allerlei gevaren,' antwoordde hij, starend naar de zee. 'Fysieke gevaren kunnen soms het minst pijnlijk of angstaanjagend zijn. Ik zal je een paar gedachten meegeven om je te helpen bij je studie van de wereld hier. De rijken kunnen zich uit de meeste problemen kopen waar gewone mensen onder gebukt gaan. Ik heb me nooit zorgen gemaakt dat een auto kapot zou gaan, een apparaat niet meer zou werken, of over een probleem met de elektriciteit of het sanitair, laat staan over een rekening, en Bunny beslist ook niet. Maar alles wordt betrekkelijk. Ze zou een toeval krijgen als het restaurant waar ze met haar vrienden naartoe gaat niet de wijn of de champagne of het hapje heeft dat ze verlangt. Ze zou zich zelfs misselijk kunnen voelen van teleurstelling.

Als onze kinderen problemen hebben, huren we therapeuten, pri- vé-docenten, specialisten, en ons leventje gaat rustig verder. Als ons huwelijk stukloopt, nemen we een goede advocaat in de arm, werken onze onenigheden uit, en gaan dan naar de Cóte d'Azur om bij te komen van alle spanningen. Soms laten we ons zelfs niet storen door de dood. De echtgenoot van een rijke, bekende vrouw stierf verleden jaar aan het begin van wat we hier het seizoen noemen. Ze ergerde zich zo erg dat ze bepaalde evenementen zou moeten missen in de rouwtijd, dat ze zijn lichaam liet bevriezen en de begrafenis uitstelde.

Ik vind het meeste daarvan alleen maar amusant, maar mijn zoon vindt het praktisch misdadig. Maar één ding kan ik je wel vertellen,' en zijn gezicht werd plotseling heel ernstig, 'ik geloof niet dat hij ook maar half zo gelukkig is als Bunny en ik zijn. Hij piekert te veel. Hij moet een paar demonen verjagen.' Hij keek naar het strandhuis.

'Soms,' ging hij verder, bijna fluisterend, 'denk ik weieens dat hij meer op Linden Montgomery lijkt dan hij weet.'

Hij keek naar mij - verwachtingsvol, dacht ik.

ik ken geen van beiden goed genoeg om het al dan niet met je eens te zijn.'

Hij knikte glimlachend. 'Heel goed geantwoord.'

'Het is de waarheid, Asher.'

'Ik geloof je. Kom, ik ga me nu gedragen als Thatcher. Het was niet mijn bedoeling zo serieus te zijn. Jouw schuld.' Hij wees beschuldigend naar me. 'Jij bent te serieus, Isabel. Te geconcentreerd. Waar blijft je genotzucht als je die nodig hebt? Profiteer van ons.'

'Dat heb ik al gedaan. Jullie gastvrijheid...'

'Nee, nee, dat is nog geen druppel in een emmer water. Doe alles waar je zin in hebt. Bunny zou het bijvoorbeeld prachtig vinden om kleren met je te gaan kopen. Zeg het maar tegen haar.'

Mijn mond viel open van verbazing. Hoe kon iemand zo rijk zijn, en zo zorgeloos bereid zich te laten uitbuiten? Waarom was dat amusant?

iets zegt me dat je probeert me om te kopen, Asher Eaton,' zei ik, en hij barstte in lachen uit.

'Dat zal het zijn. Je hebt gelijk. Mensen als jij drukken ons te veel met de neus op onze spilzucht en extravagantie. We moeten je omkopen, om beter over onszelf te kunnen denken.'

'En misschien erger je je daarom een beetje aan Thatcher.'

'Heel goed,' zei hij. 'je zou sociaal werkster kunnen zijn voorde rijken, of psychologe, denk ik.' Hij staarde weer naar het strandhuis. 'Misschien is dat ook wel de reden waarom Bunny zich zo stoort aan Grace en Linden. Grace maakt haar bang.'

'Waarvoor?' vroeg ik met ingehouden adem.

'Dat ze alles kwijt kan raken en zo worden als zij... een schaduw op het strand, een gevangene van haar herinneringen. Weet je wat de ergste angst en het grootste gevaar is voor ons, vorsten van Palm Beach, Isabel?'

'Nou?'

'Eenzaamheid.' Hij hield zijn blik op het strandhuis gericht. 'Eenzaamheid.'

Ik denk dat ik wat dat betreft gelijk had, dacht ik. Ik denk dat ik iets van papa's instinct en inzicht heb geërfd. De vraag was, wat ging ik ermee doen?

Asher verontschuldigde zich weer dat hij te serieus was en drong er toen op aan dat ik zijn speelzaal ging bewonderen, waar hij een mooie pooltafel had, een goed functionerende gokautomaat en een serie elektrische raceautootjes. Hij vertelde me dat hij en een paar vrienden van hem om belachelijk hoge bedragen wedden op de races met de speelgoedautootjes, en beweerde dat iemand op een avond vijftigduizend dollar had verloren.

Ik zag hoe laat het was, verontschuldigde me, bedankte hem voor de lunch en ging naar mijn kamer om me te verkleden en op te knappen, voor ik ging doen waarvoor ik gekomen was: mijn moeder ontmoeten en leren kennen.

Zoals Linden had beloofd, zaten zij en hij op de patio koffie te drinken en rustig met elkaar te praten. Ik bleef even staan en keek naar hen voor ze me zagen aankomen. Mijn moeder droeg nog steeds de huisjurk waarin ik haar de eerste keer had gezien. Haar haar was van achteren bijeengebonden en ze had zich niet opgemaakt. Maar er lag een zachte, bijna meditatieve, vredige uitdrukking op haar gezicht en een zweem van een glimlach om haar mond. Ze knikte bij iets dat Linden had gezegd, en toen zwegen ze allebei en staarden naar de zee. Ze leken figuren in een van Lindens schilderijen. 'Hallo,' zei ik en liep over het pad naar hen toe. Mijn moeder keek natuurlijk verbaasd op, maar ik dacht, hoopte misschien, ook aangenaam verrast.

'Hallo,' zei Linden.

Ik zag dat mijn moeder nog verbaasder keek. Ze keek even naar hem, verwachtte kennelijk dat hij me weg zou jagen. Toen dat niet gebeurde, draaide ze zich weer naar mij om.

is het altijd zo mooi hier?' vroeg ik, dichterbij komend.

'Nee,' zei Linden scherp. 'We hebben orkanen en vocht en zandvlooien. Maar die zijn niet toegelaten op Worth Avenue.'

'Ik denk dat er geen deel van het land bestaat dat niet ook een negatieve kant heeft,' antwoordde ik. Ik keek voornamelijk naar mijn moeder, die haar ogen strak op mij gevestigd hield, nog steeds met een spoor van een glimlach.

Maar plotseling scheen er een sombere gedachte bij haar op te komen en haar glimlach verdween. Ze keek of ze wilde opstaan en naar binnen gaan.

'Ik wil u niet storen,' zei ik snel. 'Maar ik ben maar heel kort hier en er zijn zo weinig interessante mensen met wie ik over mijn onderwerp kan praten. Ik ben, geloof ik, wel alles te weten gekomen wat ik kan van de Eatons.'

Linden keek tevreden bij die opmerking. 'Dat verbaast me niks. Niet bepaald een onuitputtelijke bron.' Hij keek naar zijn moeder en toen weer naar mij. 'Oké. Ik zal je een paar minuten geven van onze schaarse vrije tijd. Wat wil je weten?'

Mijn moeder keek nu meer angstig dan verbaasd. Mijn hart begon te bonzen. Ik wilde beslist niet dat ze me als een soort bedreiging zag.

Glimlachend knikte ik naar de stoel naast haar. 'Mag ik?'

'Ga je gang,' zei Linden ongeduldig.

Ik ging zitten. 'Bent u hier opgegroeid, mevrouw Montgomery? Hebt u hier uw jeugd doorgebracht?'

'Natuurlijk,' antwoordde Linden voor haar.

Ik deed of ik hem niet gehoord had en hield mijn blik op mijn moeder gevestigd. Mijn zwijgen maakte duidelijk dat ik wachtte tot zij iets zou zeggen, al moest ik hier blijven zitten tot het donker werd.

'Gedeeltelijk,' zei ze zacht, 'maar niet in dit huis.'

'Dat weet ze, moeder,' viel Linden bijna tegen haar uit.

'Ik denk dat u zich als een prinses gevoeld hebt,' zei ik. in zo'n luxe bestaan achter de muren van een kasteel.'

'Meer als een gevangene dan als een prinses,' zei Linden.

Ze draaide zich om en keek hem even strak aan en richtte zich toen tot mij. 'Nee,' zei ze. ik heb me vroeger inderdaad een prinses gevoeld. Je hebt gelijk. Ik fantaseerde altijd dat het een kasteel was zonder slotgracht en schildwachten op de muren, een plaats waar ik zo veilig was dat niets me kon deren, zelfs geen bacillen.'

Linden liet wat lucht tussen zijn lippen ontsnappen, schudde zijn hoofd en staarde naar de zee. 'Mooi kasteel, mooie bescherming,' mompelde hij.

ik ben hier niet geboren,' ging ze verder. 'Ik was bijna zestien toen mijn moeder en ik hier kwamen wonen.'

'Waar woonde u daarvoor?' vroeg ik. Ik had het gevoel dat ik door een mijnenveld liep en hoopte dat ik geen ontploffing zou veroorzaken. Linden leek, zoals gewoonlijk, elk moment uit elkaar te kunnen springen, en mijn moeder leek in tranen te zullen uitbarsten; één verkeerd woord, één verkeerde blik, en het zou voorbij zijn.

'We woonden in wat de mensen hier een bescheiden huis in West Palm Beach zouden noemen,' zei ze. 'Mijn moeder was een heel aantrekkelijke jonge vrouw uit Norfolk, Virginia. Mijn vader was marineofficier en werd gedood bij een helikopterongeluk toen ik vijftien was.'

'Wat erg,' zei ik.

'Hij was een heel knappe man met een veelbelovende carrière in het vooruitzicht. Mijn moeder noemde hem altijd de admiraal omdat ze echt geloofde dat hij dat op een dag zou worden. Dat herinner ik me nog. Ze noemde hem zelfs zo als ze tegen mij sprak. "De admiraal komt dit weekend thuis," zei ze bijvoorbeeld. Ik was jong genoeg om te geloven dat hij de strepen en de rang had. Hij lachte en zei legen mijn moeder dal ze moest ophouden hem zo te noemen, anders zou ik al mijn vriendinnen op school vertellen dat mijn vader een admiraal was bij de Amerikaanse marine. We waren toen erg gelukkig.' Haar glimlach werd intenser bij de herinneringen.

'Hoe bent u hier komen wonen?' vroeg ik. Ze moest eens weten dat ik informeerde naar mijn eigen familie, dacht ik.

'Mijn moeder was een heel onafhankelijke, gedecideerde vrouw. Ze was niet van plan weg te kwijnen als een of andere marineweduwe, geen moment. Op een dag nam ze ons mee en verhuisde naar West Palm Beach. Ze had ervaring in de service-industrie.'

'Een serveerster,' viel Linden haar meesmuilend in de rede.

'Ja, ze was serveerster toen zij en mijn vader elkaar leerden kennen, maar ze kon ook een heel goede manager zijn. Ze kreeg een baan als serveerster in het restaurant van een vriend, een van de betere restaurants in West Palm Beach, en daar ontmoette ze Winston Montgomery, Lindens grootvader.'

'Hij is nooit mijn grootvader geweest,' verbeterde Linden haar.

'In naam,' zei ze, 'maar feitelijk meer, want hij was heel aardig voor me. Van begin af aan behandelde hij mc alsof ik zijn gelijke was. Ik voelde me nooit ongewenst of een tweederangs burgeres, niet met papa Winston zoals ik hem altijd noemde.

'Papa Winston,' mompelde Linden.

'Hij gaf mijn moeder wat ze wilde. Hij wist niet wat hij moest doen om haar gelukkig te maken. Hij liet zijvleugels aan het grote huis bouwen, maar hij was wat ouder dan zij, en mijn moeder werd nooit volledig geaccepteerd door de Palm Beach-society. We waren opgenomen in het sociale register vanwege mijn stiefvader, maar...'

'De Sears-catalogus,' kwam Linden tussenbeide.

'De Who's Who,' ging ze verder. 'Mijn stiefvader was rijk en machtig genoeg om de mensen ervan te weerhouden mijn moeder openlijk te vernederen, maar dat gebeurde toch.'

'Ze bofte,' zei Linden.

'Winston stierf toen ik eenentwintig was, en mijn moeder ging een paar keer een relatie aan met iemand.'

'Daar weet ze alles van,' merkte Linden op. 'Ja toch?'

'Niet echt. Maar ik ben hier niet om onaangename herinneringen op te rakelen, mevrouw Montgomery.'

'Aardig van je,' mompelde Linden droogjes.

Ze bleef me aankijken. Verlegen wendde ik mijn blik af. 'Als u vijf of zes dingen moest opnoemen die u kwijtraakte toen uw familie haar rijkdom en positie in Palm Beach verloor, wat zou dan als eerste op uw lijstje staan?' vroeg ik.

Linden leek even geïnteresseerd als ik in haar antwoord.

Ze leunde achterover. 'Niet begrijpen wie je bent.'

'U bedoelt dat u nu niet meer weet wie u eigenlijk bent?'

'O nee,' zei ze. 'Toen we nog deel uitmaakten van dat alles, heb ik nooit geweten wie ik was, en mijn moeder, geloof ik, ook niet. We werden gedefinieerd aan de hand van wat we bezaten. Maar die dingen komen en gaan of vervagen of raken uit de mode. Nee, nee, ik heb nu pas begrepen wie ik ben, veel later pas.' Ze glimlachte. 'Het is of je in de schijnwerpers staat of in de koppen van de kranten. Het is glamorous, zelfs opwindend, maar je krijgt nooit de kans om iets goed te bekijken, vooral jezelf niet.

Mijn moeder keek altijd in haar spiegel en vroeg zich dan af wat er gebeurd was met de vrouw die terugkeek. Ik herinner me dat ze dat zei. Ik herinner het me heel goed, want dat is ook met mij gebeurd.

Toen de lichten doofden, stonden we in een veel zwakker licht, maar we konden dingen zien die we nooit eerder gezien hadden. Ik denk dat we de mensen zagen die we geweest waren en die we kwijt waren geraakt.'

Ze lachte. 'Begrijp me niet verkeerd. Ik ben niet tegen rijkdom. Ik ben zowel rijk als arm geweest, en rijk is beter. Ik ben er alleen tegen om zo op te gaan in de glamour dat je vergeet dat je tot het menselijk ras behoort. Misschien gebeurt dat hier gemakkelijker.'

'Geen kerkhoven of ziekenhuizen,' mompelde ik, meer tegen mezelf dan tegen haar en Linden, maar ze hoorden het.

'Ja,' zei mijn moeder glimlachend. 'Misschien begrijp je het. Sorry. Ik voel me plotseling nogal moe.' Ze stond op. ik vind het heel prettig je te hebben leren kennen. Ik hoop datje nog eens langskomt.'

'Dat zou ik heel prettig vinden.'

ik ook,' zei ze. Ze keek even naar Linden.

Hij had erbij gezeten alsof hij net zo geïmponeerd was door haar als ik. Hij knipperde met zijn ogen en knikte.

'Ja, ja,' zei hij. 'Ga nu rusten, moeder.'

'Prettige dag verder,' zei ze tegen mij.

Hij keek haar na toen ze naar binnen ging, en toen stond ik op. Ik had het gevoel of ik een tijdsbarrière had doorbroken. Ik had wat nevel uit de weg geruimd en aandachtig en langdurig naar mijn eigen

verleden gekeken, dat zo lang verborgen en begraven was geweest.

'Tja,' zei Linden.

'Welbedankt.' Ik wilde weglopen, maar hij haalde me onmiddellijk in.

'Ik weet niet waarom ze dat deed,' zei hij.

'Wat deed?'

'Je dat alles vertellen. Ze heeft in jaren niet over die dingen gesproken. En dat antwoord dat ze je gaf... dat moet iets geweest zijn waar ze heel lang over heeft gedacht, maar mij nooit verteld heeft.'

ik ben er erg dankbaar voor.'

'Nee,' zei hij. 'Het is niet mijn bedoeling dat jij het moet waarderen. Ik vertel je dat ik het waardeer.' Hij glimlachte. 'Je hébt iets, Isabel. Iets heel bijzonders. Ik denk dat ik je daarom wilde schilderen.'

Ik begon mijn hoofd te schudden.

'Nee,' zei hij. Hij pakte mijn hand vast en keek me zo indringend aan dat mijn hart even stilstond, ik wil dat dit het mooiste schilderij wordt dat ik ooit heb gemaakt. En dat zal het worden! Ga je morgen met me zeilen naar mijn privé-baai?'

'Maar je bent al hier op het strand begonnen,' zei ik.

'Dat geeft niet. Daar is het schilderij niet. Dat zit hier.' Hij wees naar zijn slaap. 'Ik doe mijn beste werk in de baai. Het is hooguit een halfuur varen. Ik ben een goede zeiler, beter dan Thatcher, geloof me.'

'Daar maak ik me niet bezorgd over.'

'Waarover dan wel?' vroeg hij op eisende toon.

Ik dacht even na. 'Niets. Oké. Ik wil je baai graag zien.'

'Mooi,' zei hij glimlachend. 'Niemand, werkelijk niemand, heeft mijn moeder ooit zo aan de praat gekregen,' herhaalde hij, en liep terug naar de patio. 'Tot morgenochtend.'

Energiek ging hij naar binnen en liet me daar staan.

Waarom had ik zo'n gevoel dat ik op drijfzand stond?