***
6. Joya del Mar
lk besloot terug te gaan naar The Breakers om te ontbijten. Ik was te zenuwachtig om veel honger te hebben, maar ik wist dat ik iets moest eten voor ik verder nog iets ondernam. Een tijdje bleef ik zitten, dronk mijn koffie, knabbelde op een zoel broodje en staarde naar het papiertje waarop dr. Andersons secretaresse het adres had geschreven waar vroeger mijn moeder had gewoond. Wat zouden de mensen die nu daar woonden mij voor belangrijks kunnen vertellen? Waarom zou ik me überhaupt met hen bezighouden?
Verspilde ik mijn tijd door net te doen of ik een studente was die een thesis maakte over het leven in Palm Beach? Kon ik niet beter gewoon uitzoeken waar mijn moeder was en rechtstreeks naar haar toe gaan, schok of geen schok? Wilde ik het uitstellen? Nu ik eenmaal hier was en ik de eerste stappen had gedaan, trilden mijn vingers zo hevig door de spanning dat ik bijna twee keer mijn koffie morste. Ik leverde een strijd met mezelf - als een gespleten persoonlijkheid.
Een deel van me spoorde me aan om onmiddellijk uit het hotel te vertrekken en terug te gaan naar de universiteit.
Ga naar huis, zei de stem. De decaan zal alles wel weer voor je regelen. Je docenten, je vrienden, misschien zelfs Allan zouden je impulsieve besluit toeschrijven aan het verdriet over je vaders dood. Per slot is de vrouw die je probeert te ontmoeten in feite een vreemde. Wat je haar aandoet is niet eerlijk. Durf je gewoon voor haar te verschijnen en als een soort bom in haar gezicht te exploderen ? En je verantwoordelijkheid, als ze door jouw schuld een nieuwe inzinking krijgt? Zou de rest van haar familie jou niet de schuld geven en je haten, en terecht? Wat voor goeds zou je dan hebben bewerkstelligd? Kun je trouwens iets meer doen dan domweg je nieuwsgierigheid bevredigen ?
Het andere deel van me protesteerde even hartstochtelijk: Je lafheid maakt je egoïstisch. Natuurlijk moet je gaan. Waarom zou ze niet met je praten, je leren kennen, horen wat er in al die jaren gebeurd is? Een echte relatie is nooit eenzijdig. Jij zult haar evenveel geven als zij jou, zo niet meer. Misschien heeft het feit dat ze jou niet had, geen gezin had, een gebroken, eenzame vrouw van haar gemaakt. Je hebt het vermogen dat te herstellen, ook haar leven weer enige betekenis te geven. Zou het niet zo zijn dat het de bedoeling was van je vader dat je dit op een dag zou doen? Waarom zou hij je anders zijn dagboek hebben nagelaten?
Wie deukje wel dat je bent? werd in weer een ander deel van me een dialoog gevoerd. Dal kun je nietje kunt iemands leven niet opnieuw betekenis geven. Je hebt al moeite genoeg om dat voor jezelf te doen, laat staan voor een ander. Je hebt te veel psychologische bagage. Je bent als een gehandicapte die het water induikt om iemand van de verdrinkingsdood te redden.
Nonsens. Daar moet je niet naar luisteren. Je bent de dochter van je vader. Je hebt zijn ruggengraat. Je kunt het.
'Neem me niet kwalijk,' hoorde ik een zachte stem zeggen. Even dacht ik dat het ook weer een innerlijke stem was. ik weet dat het me niets aangaat, maar is alles oké met u?'
Ik keek op en staarde in ogen van hel diepste donkerblauw dat ik ooit gezien had. Helder en intelligent, maar de manier waarop de jongeman zijn wenkbrauwen optrok en zijn mondhoeken krulde, bracht een geamuseerde uitdrukking op zijn knappe gezicht. Zijn gebruinde teint, zijn mooie ogen en zijn volmaakt rechte witte tanden gaven hem een bijna onweerstaanbare uitstraling. Zijn goed geknipte donkerbruine haar was net op de grens van gedistingeerd en zakelijk en een beetje wild, jong, zorgeloos.
Hij was net iets kleiner dan één meter tachtig, en zijn dunne streepjesjasje paste om atletische brede schouders. Het was een met de hand gemaakt pak, dat om zijn slanke taille sloot. Ik ving een glimp op van een gouden manchetknoop met een klein diamantje in het midden, dat glinsterde in de zon.
Ik zag dal hij knipoogde naar een andere man aan het tafeltje tegenover me. Ook die droeg een pak en das en leek van ongeveer dezelfde leeftijd, naar ik schatte hooguit dertig.
'Wat wilt u?'
Zijn glimlach werd breder. 'Het viel mijn collega en mij onwillekeurig op dat u zo bezorgd keek,' legde hij uit. 'ik moet erbij zeggen dat ik strafpleiter ben en het mijn beroep is om gezichten van mensen te doorgronden, vooral als ze in de getuigenbank zitten of lid zijn van een jury. Ik ben er erg goed in. Kan ik u misschien ergens mee helpen?'
'Nee,' zei ik scherp.
Dat hij gelijk had wat mij betrof, ergerde me. Het beviel me niet dat ik geobserveerd werd, vooral als ik me er niet van bewust was. Het was gênant. Had ik in mezelf zitten praten? Hadden mijn lippen bewogen? Dachten ze soms dat ik een of andere idioot was? De manier waarop mijn stiefmoeder me onderhanden nam als ik sprak tegen mijn denkbeeldige vriendinnetjes of mijn poppen kwam stormenderhand weer boven.
Ik keek naar de man en toen weer naar zijn vriend. Wat een brutaliteit!
'Meestal vergis ik me niet,' hield hij vol toen ik niet snel genoeg antwoordde naar zijn zin.
'Nou, u bent nu niet in een rechtszaal,' zei ik bits. 'En u vergist zich.'
De humor en warmte in zijn ogen spatten uiteen als een luchtbel, en de blauwe ogen kregen de staalharde, kille glans van iemand die terecht is gewezen. De snelheid waarmee ze van uitdrukking veranderden deed mijn hart sneller kloppen.
Hij draaide zich snel om en liep terug naar zijn tafel. Zijn vriend vroeg iets, maar hij schudde zijn hoofd en legde zijn creditcard op de rekening. Ik probeerde niet naar hen te kijken, maar ik was nu intens verlegen. Ik wenkte de ober om de rekening, tekende die en ging weg voordat zij hun rekening hadden betaald.
Een paar ogenblikken later stond ik buiten op mijn auto te wachten. Uit mijn ooghoek zag ik hen naderen, maar zij hoefden niet te wachten op hun auto. Ze stapten in de goudkleurige Rolls-Royce Corniche cabriolet die vlakbij geparkeerd stond en flonkerde in de zon. Dat, en de zelfvoldane grijns op hun gezicht, maakten me woedend toen ze wegreden.
Minuten later stapte ik in mijn huurauto en ging op weg naar het landhuis van mijn moeders familie, hopend dat wat voor emoties die arrogante jongeman ook in mijn gezicht had ontdekt, niet zo duidelijk zouden zijn voor alle anderen die ik zou ontmoeten.
Dr. Andersons secretaresse had een paar snelle aanwijzingen voor me gekrabbeld op hetzelfde papiertje. Ik keek op de kaart die de autoverhuurder me had gegeven en vond gemakkelijk de weg naar de South Ocean Boulevard. De majestueuze huizen, ommuurde domeinen die goed verborgen waren achter bijna vier meter hoge heggen, bevestigden wat ik in mijn hotelkamer had gelezen in het Palm Beach Magazine. Dit waren huizen die gebouwd waren als monumenten voor genoegen en privacy.
Toen ik bij Joya del Mar kwam, was ik niet minder onder de indruk. Ik stopte voor het dubbele hek dat eruitzag of het de bewoners voor eeuwig van de buitenwereld afsloot. Even vroeg ik me af hoe iemand zijn of haar komst aankondigde. Ik zag een televisiecamera in de bovenste hoek van het hek, maar wat moest ik doen, hier wachten tot iemand op een monitor keek en zag dat ik voor het hek stond? Eindelijk ontdekte ik een soort intercom, die bijna volledig schuilging achter roze bougainville. Ik moest uitstappen om op de knop te drukken. Na een ogenblik hoorde ik een geïrriteerde mannenstem zeggen: 'Ja?'
'Mijn naam is Isabel Amou,' zei ik. 'Dr. Anderson zou u bellen om...'
'Ja, ja,' klonk het op dezelfde ongeduldige toon.
Het hek week knarsend uiteen. Ik liep haastig terug naar mijn auto, en zag het langzaam opengaan, als met tegenzin, tegen beter weten in. Toen het hek volledig open was, kon ik het huis en het grondgebied eromheen zien. Het leek me bijna een door de mens geschapen hemel op aarde.
De mauvekleurige oprijlaan maakte de indruk dat hij telkens als er een auto overheen was gereden, werd geveegd en geschrobd. Hij was zeker vijfhonderd meter lang en leidde naar het parelwitte huis in mediterrane stijl dat opdoemde tegen een azuurblauwe lucht. Tegen de muren van het domein links en rechts van me bloeiden roze, rode en witte oleanderstruiken van wel zes meter hoog, een verbluffende zee van kleur. De grasvelden leken meer een prachtig groen tapijt, zo perfect gemaaid en bijgehouden dat je zou denken dat ze werden onderhouden door een legertje tuinlieden, allemaal op hun knieën en gewapend met een schaar.
Rechts van me was een grote vijver met een fontein die over een paar grote, gladde keien spoot. Een zilverreiger stond op één poot naast een van de keien, zo roerloos dat ik eerst dacht dat het een beeld was. Toen bewoog de vogel, en ik moest even grinniken.
Dichter bij het huis stonden de vorstelijke kokospalmen als schildwachten langs de rondlopende oprit voor het huis. Behalve het hoofdgebouw had het huis vier paviljoenachtige constructies met sierlijke bogen. De ingang bevond zich onder een stenen loggia of arcade. Ik kon de zee zien achter het huis en nog een ander gebouw langs de weg naar het strand.
Mijn hart bonsde zo hard, dat ik even rustig moest blijven zitten voordat ik de motor kon afzetten en uitstappen. Als deze mensen eens dwars door me heenkeken en me vroegen om weer weg te gaan? Als ze eens een scène maakten? Niet alleen zou ik dan mijn moeder niet hebben ontmoet, maar ik zou haar in verlegenheid hebben gebracht zonder haar gesproken te hebben en zonder dat ze wist dat ik er was. Ik had het gevoel dat ik gevangenzat in een orkaan van eigen maaksel en van de ene fout naar de andere werd gejaagd. Weer dacht ik erover om terug te keren en naar huis te gaan voordat het te laat was en ik verdronk in een vijver van spijt en berouw.
Een klop op het raam aan de passagierskant van de auto deed me opveren en een kreet slaken van verbazing, zo was ik in gedachten verdiept. Een kleine, gedrongen man met haar als Harpo Marx tuurde naar binnen, zijn mollige rechterhand beschermend voor zijn ogen. Zijn neus verbreedde zich toen hij zijn lippen optrok, lippen die zo'n roze kleur hadden dat ik even dacht dat hij lippenstift gebruikte.
Hij droeg een smokingjasje en een strikje. Hij gebaarde dat ik het raam omlaag moest draaien. Ik zette de motor weer aan en drukte op de knop.
'Dank u,' zei hij, en veegde zijn voorhoofd af met de rug van zijn rechterhand. 'Sorry, maar als u binnen wilt komen, moet u dat nu doen. De heer en mevrouw Eaton willen naar bed.'
'Pardon?'
'U bent toch Isabel Amou?'
'Ja.'
'Goed, stap dan uit en kom binnen, of rij weg,' zei hij intolerant. Hij had een vierkant lichaam en waggelde als een eend. Zijn brede heupen deden de panden van zijn smokingjasje onder het lopen heen en weer zwaaien.
Ik stapte uit en volgde hem. Bij de deur draaide hij zich om, perste zijn lippen op elkaar en knikte ten teken dat ik binnen moest komen. In de grote hal bleef ik staan. Rechts hing een enorm gobelin waarop lords en lady's vol aanbidding voor Bacchus, de Grieks- Romeinse god van de wijn, stonden. Het zag eruit als een authentiek kunstwerk uit de vijftiende eeuw, dat verschoten was door de tijd.
'Hierheen,' zei hij en gebaarde naar rechts, de marmeren gang in. Aan de muren hingen vergulde familiewapens. Ik vroeg me af of ze van de familie van mijn moeder waren of van de huurder.
Vlak voor me hoorde ik een vrouw hard lachen en toen de stem van een man: 'Heeft ze dat gezegd? Wat ordinair.'
Mijn ogen dwaalden heen en weer, bewonderden de fabelachtige kunstvoorwerpen, de beelden, de fresco's, de marmeren tafels met Lladro- en Lalique-beeldjes, de kristallen kroonluchters en de muurkandelaars met cherubijnen die eruit leken te groeien. We liepen langs twee grote Dresdener urnen en kwamen in een zitkamer met een plafond met verzonken panelen en nog meer gobelins, fresco's en schilderijen. Elk stukje vloer en muur was bezet met een waardevol kunstwerk.
Vóór me zag ik een grote ronde open haard bedekt met een kleurrijk mozaïek. Even was ik zo onder de indruk van alles in het huis, dat ik het echtpaar niet zag dat nonchalant op de ronde bank hing. Voor de bank stond een enorme marmeren tafel, waarop twee flessen champagne in ijsemmers en een zilveren blad met, naar ik dacht, beluga-kaviaar op toastjes.
De man ging rechtop zitten. Hij droeg een elegante lichtgrijze smoking met smalle donkergrijze streepjes, grijssatijnen revers en een grote, ronde diamant in plaats van een strikje. Hij was een knappe man van een jaar of vijftig, met grijzende slapen, al was verder in zijn golvende, dikke zwarte haar geen grijze haar te bekennen. Zijn lichtgebruinde gezicht accentueerde zijn lichtbruine ogen.
Ondanks zijn smalle, magere gezicht, was er een hint van een komende maar onmiskenbare onderkin. Hij was niet dik, maar toch zeker vier tot zes kilo te zwaar. Een nieuwsgierige en enigszins ondeugende glimlach speelde eerst rond zijn ogen en toen om zijn lippen.
'Hallo,' zei hij. 'Welkom in Joya del Mar.'
De vrouw naast hem liet een kakelend lachje horen. Ze lag nog steeds uitgestrekt op de bank. Ze droeg een jurk van mauve zijde met spaghettibandjes en een split tot haar dij, die een slank, aantrekkelijk been toonde. Bloemen van iriserende lovertjes in gebroken wit en pareltjes waren op het lijfje van haar jurk geborduurd. Ze had haar schoenen uitgeschopt en staarde me met een domme grijns aan.
Ik schatte haar midden tot achter in de veertig. Ze zag er nog jong uit, misschien met de hulp van een plastisch chirurg. Ze had lang bruin haar met strepen rood; ze droeg het uit haar gezicht geborsteld, een gezicht dat aan een jong katje deed denken: een klein mopsneusje, een zachte, mooie mond en hemelsblauwe ogen. Een klein kuiltje was in haar linkerwang te zien.
'Sorry,' zei ik. ik wist niet dat u ergens naartoe ging. Misschien kan ik een andere keer terugkomen en...'
Ze begonnen allebei te lachen.
'Ergens naartoe? Nauwelijks,' zei hij. 'We komen net thuis.' 'O.'
'We waren op het liefdadigheidsbal in MaraLago. Je bent zeker net in Palm Beach aangekomen als je niet weet dat het feest gisteravond werd gegeven.'
'En vanmorgen,' voegde zijn vrouw eraan toe.
Ze lachten weer.
'Ja, het ging door tot in de ochtend. Zoals je ziet, nuttigen we nu een klein ontbijt.' Hij knikte naar de kaviaar en de champagne.
'Asher, misschien kun je ons beter voorstellen,' opperde zijn vrouw, 'en de jongedame een glas shampoo aanbieden.'
'Champagne,' zei Asher. 'Ik ben Asher Eaton, en dat malle mens naast me is mijn vrouw, Hope.'
'O, noem me alsjeblieft Bunny,' zei ze, terwijl ze eindelijk overeind kwam.
Ik glimlachte. 'Ik ben Isabel Amou.'
'Ja, dal weten we. We kregen dr. Andersons telefoontje net toen je binnenkwam.'
'O, het spijt me,' zei ik. 'Het was niet mijn bedoeling om zo bij u binnen te komen vallen.'
'Dat is in orde. Voor een minuut of tien tenminste,' zei Asher Eaton. 'Daarna moeten we als vampiers naar bed, vrees ik. Het was een beetje te veel gisteravond.'
'En vanmorgen,' bracht Bunny hem in herinnering.
'En vanmorgen. Dus, hoe denk je over wat champagne?' vroeg hij, terwijl hij de fles boven een glas hield.
'Nee, dank u. Het is nog te vroeg voor me,' zei ik.
'Ga zitten alsjeblieft,' bood hij aan en wees naar de sofa tegenover hen. 'Ben je journaliste of schrijfster?' vroeg hij zodra ik zat.
'O, nee, nee, ik studeer nog.'
Ze staarden me even aan en keken toen naar elkaar.
'O, ik dacht dat dr. Anderson had gezegd dat je over de Palm Beach-society wilde schrijven.'
'Dat is ook zo, maar het is een universitair project, een sociologische studie,' legde ik uit.
Mevrouw Eatons enthousiasme verdween als sneeuw voor de zon. Ze zakte weer onderuit, ik vroeg me al af waarom je geen camera bij je had,' zei ze. 'Afgelopen vrijdag stonden we in de Shiny Sheet,' voegde ze er trots aan toe.
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik ben bang dat ik die niet ken.'
'Natuurlijk wel. Het is de Palm Beach Daily News. We noemen het alleen zo om het papier waarop de krant gedrukt is,' zei ze op bijna bitse toon.
'O. Ja. Waarom stond u erin?'
'We hadden een party hier. Om geld in te zamelen voor mishandelde vrouwen. We hebben tweehonderdvijfenzeventigduizend dollar bijeengebracht. Ik moet zeggen dat ik niet goed begrijp waarom je ons hebt uitgezocht voor je... hoe zei je ook weer, studie van de Palm Beach-society?'
'Waarom geef je haar geen kans om het uit te leggen. Bunny?'
'O, best,' zei ze met een pruilmondje. Toen trok ze haar wenkbrauwen op en sperde haar ogen open. 'Het was toch niet dr. Anderson die ons heeft aanbevolen, hè? Ik ben nog nooit in therapie geweest, en Asher ook niet, en we hebben ook geen van beiden kinderen. Ik bedoel, alleen omdat we het huis gehuurd hebben van Grace Montgomery... het zou medeplichtigheid zijn, hè, Asher?'
'Je geeft het kind geen kans,' herhaalde hij, en at een toastje kaviaar.
'Wie is Grace Montgomery?' vroeg ik zo achteloos mogelijk.
'Onze huisbazin,' antwoordde Asher Eaton, glimlachend naar zijn vrouw. Ze lachte stralend terug. 'Het is een voor beide partijen gunstige regeling,' ging hij verder.
ik moet zeggen,' viel Bunny hem bij, 'dat ze zonder ons in Boca zou wonen of, erger nog, Delray Beach in een van die bejaardencommunes. Weetje,' ze ging met enige moeite weer rechtop zitten, 'in tegenstelling tot wat iedereen denkt is Florida niet Gods wachtkamer. Er wonen hier mensen die nog heel jong en sterk zijn, en ons sociale leven is met dat van alle andere te vergelijken, ook met Monte Carlo.'
'Daar ga je weer. Bunny,' zei Asher, na een slokje champagne te hebben genomen. 'Je geeft het kind geen kans om iets te zeggen, het uit te leggen.'
ik ben moe,'jammerde ze. 'Ik besefte niet hoe moe ik was.'
'Misschien zou ik met mevrouw Montgomery kunnen praten,' opperde ik. 'Weet u waar ze woont?'
Beiden leken een ogenblik te verstarren. Toen barstte Bunny in lachen uit. 'Waar ze woont? Lieve kind, ze woont in wat vroeger het personeelsverblijf was, op het strand. Waar zou ze anders kunnen wonen? We zouden haar eigenlijk huur moeten berekenen,' zei ze tegen Asher.
'We hebben een heel goede regeling. Bunny. Dat weetje.'
'Ja, dat weet ik, maar het is van tijd tot tijd toch pijnlijk, vooral als ik een tuin- en strandfeest geef. Ik ben altijd bang dat zij of die deprimerende zoon van haar in contact komt met mijn gasten.'
'Zoon?'
Ik herinnerde me dat ik in het dossier had gelezen dat ze zwanger was geweest van haar stiefvader, maar ik wilde niet laten merken dat ik iets van de familie Montgomery wist.
'Ja,' zei Bunny. 'Ze had een zoon van haar stiefvader, Kirby Scott. Dat is de waarheid, wat voor verhalen ze ook mag ophangen.'
'Wat voor verhalen?' vroeg ik.
'Dat Linden, dat is haar zoon, in werkelijkheid het kind van haar moeder was, van Jackie Lee Houston Montgomery,' zei Asher.
'Ja, arme lieve Jackie Lee. Ze had geen kinderen van Winston natuurlijk. Die man was vijfentwintig jaar ouder dan zij, maar een vrouw met een zestienjarige dochter uit een vorig huwelijk had niet zo erg veel keus, en bovendien had hij oud geld, behoorde hij tot een van de oudste families hier. Haar eerste man was een marineofficier, Roland Houston. Toen hij om het leven kwam bij een helikopterongeluk, kwam ze naar Palm Beach om een nieuw leven te beginnen, en zelfs al was Winston vijfentwintig jaar ouder...'
'Zevenentwintig,' viel Asher haar in de rede.
'Hè?'
'Winston Montgomery was zevenentwintig jaar ouder dan Jackie Lee Houston,' verbeterde Asher haar.
'Zevenentwintig, achtentwintig, wat maakt het uit? Hij stierf toen ze vijf of zes jaar getrouwd waren, en toen begon ze met Kirby, die Grace verleidde, die om te beginnen al een somber, depressief meisje was. Ze heeft zelfs jaren in een kliniek voor geesteszieken gelegen, weetje.'
'En ze liet Jackie Lee Houston Montgomery Scott Linden opvoeden alsof hij haar eigen kind was en niet haar kleinkind,' voegde Asher eraan toe. 'Kirby joeg haar geld er doorheen en liet haar en zijn kind in de steek.' Asher geeuwde, ik moet naar bed. Vanavond is het Alzheimerbal, weetje nog?'
Hij lachte.
'Heb je me gehoord? Weet je het?'
'Ik heb je gehoord,' zei Bunny, en ging weer rechtop zitten.
'Dus Grace Montgomery en haar zoon wonen in het strandhuis op dit landgoed ?' vroeg ik.
'Ja. Linden zit het grootste deel van de tijd op het strand te schilderen. Hij beschouwt zichzelf als een artiest, maar je zou wel heel depressief moeten zijn om een van zijn schilderijen te willen kopen. Ze lijken allemaal nachtmerries, zoals je krijgt als je te veel gekruide gerechten hebt gegeten,' zei Bunny.
'Dus als ik het goed begrijp,' zei Asher, 'ben je hier om de Palm Beach-society te bestuderen, zoals een socioloog een of andere primitieve stam of iets dergelijks zou bestuderen ?'
'Zoiets, ja,' zei ik glimlachend.
interessant.'
inderdaad,' hoorden we. We draaiden ons allemaal om naar de ingang, waar de arrogante, maar knappe man stond die ik in The Breakers op zijn nummer had gezet. Ik had geen idee wat hij hier deed. Was hij me gevolgd?
'Thatcher, je bent nel op tijd om ons te redden en ons ervoor te behoeden dat we onder een sociologische microscoop worden gelegd,' zei Asher Eaton.
'Werkelijk? Hm, mensen redden is mijn werk,' zei hij, met een stralende glimlach maar mij.
Ik kon alleen maar dom terugstaren.
'Goed,' zei Asher. 'Mag ik je even voorstellen? Isabel, dit is onze zoon, Thatcher Eaton.'
'We hebben elkaar al ontmoet,' merkte Thatcher op, voor ik iets kon zeggen. 'Min of meer tenminste.'
'O, ja? Hoe?' vroeg Bunny Eaton, die weer wat energie leek te krijgen. 'Dan wasje zeker eerst in het gerechtsgebouw. Daar woont hij praktisch,' zei ze. 'Moeder, alsjeblieft.'
'Een grotere workaholic vind je nergens, zelfs niet in New York,' ging ze verder.
'Moeder.' waarschuwde hij.
ik dring er al jaren bij hem op aan het wat rustiger aan te doen, zich te ontspannen en wat plezier te maken. Je zou denken dat hij uit een van die puriteinse families kwam, uit een heel andere wereld, met andere waarden en religieuze principes. Hij zal met een bibliothecaresse moeten trouwen, en dan liefst iemand die in de juridische bibliotheek werkt.' Ze keek heel serieus en zelfs kwaad.
Thatcher zuchtte diep en schudde zijn hoofd. 'Moet je jullie zien. Zijn jullie soms net thuisgekomen ?' vroeg hij. 'Ik ben expres langsgekomen om te zien of jullie je netjes hebben gedragen, en, zoals ik al vreesde, nee dus. Alweer.'
Asher stond op. 'Ze is je moeder. Ze weet nooit wanneer het tijd is om op te stappen.'
'Oké, toe maar. Geef mij maar van alles de schuld,' zei ze op dramatische toon. Toen geeuwde ze zo lang, dat ik dacht dat het zeker
een volle minuut duurde. 'Laten we naar bed gaan. Asher. Juffrouw... Sorry. Hoe heette je ook weer?'
'I sabel Amou.'
'Amou. Amou? Wat is dat voor naam?'
'Portugees,' zei ik.
Ze trok haar wenkbrauwen op. 'Kennen we iemand in Palm Beach die Portugees is, Asher?'
'Alleen de Braziliaanse ambassadeur. Bunny.'
'O, is hij een Portugees?'
'Dat is de taal die ze spreken en daar komt zijn familie oorspronkelijk vandaan, uit Portugal.'
'O, nou ja, hoe moet ik dat allemaal onthouden? Als je uit Brazilië komt, hoor je Braziliaans te spreken. Waarom zouden ze anders bijvoorbeeld het Brazilian Court Hotel zo noemen? Waarom niet het Portuguese Court Hotel?'
Asher staarde haar even aan. 'Ik ben moe,' zei hij. 'Bunny.'
'Welterusten, Thatcher,' zei ze en gaf hem een zoen op zijn wang. Toen draaide ze zich weer naar mij om. 'Ik hoopje terug te zien als ik wat meer bij de tijd ben, Isabel,' zei ze.
'Ik ook,' zei Asher. 'Kom morgen terug. Laten we zeggen voorde brunch, oké?'
'Ik weet het niet,' zei ik.
'Natuurlijk wel,' antwoordde Thatcher voor mij. 'Ik zal ervoor zorgen, pa.'
'We eten gegrilde kreeft,' beloofde Asher. 'En we kunnen praten over de sociale ziekten van de Palm Beach-society. Ik zal proberen een paar criminelen uit te nodigen.'
Bunny Eaton lachte en gaf hem een arm en leunde met haar hoofd op zijn schouder.
Ik staarde hen na toen ze wegliepen. Thatcher en ik keken elkaar even aan, en toen glimlachte hij.
'Weetje,' zei hij, 'als het niet voorbestemd was dat we elkaar op deze manier zouden ontmoeten, zou dat niet gebeurd zijn. Het spijt me dat ik me vanmorgen zo aanstelde om indruk te maken op mijn collega.'
'Wat had je gedaan, gewed datje me op kon pikken?'
'Zoiets.' 'Sorry dat ik je teleurgesteld heb en je heb laten verliezen,' zei ik.
'O, maar dat heb ik niet. Tenminste, nog niet.' Hij kwam een stap dichterbij.
'Dat denk je maar.' Ik liep naar de deur.
'Wacht. Loop nog niet weg. Vertel me wat meer over je werk. Ik meen het. Misschien kan ik je helpen. Ik weet veel over de mensen hier. Ik vertegenwoordig veel van hen. Ik heb een en ander gehoord van wat mijn vader je vertelde. Ik vertegenwoordig zelfs onze huisbazin, mevrouw Montgomery.'
Dat legde me lang genoeg het zwijgen op om hem aan te moedigen.
'Kom, ga even zitten. Wil je iets verstandigers drinken, een frisdrank, water?'
'IJswater graag,' zei ik.
'Ik ook. Jennings,' riep hij, en de bediende die naar buiten was gekomen naar mijn auto, verscheen alsof hij in de coulissen had staan wachten. 'Zou je ons allebei een glas ijswater willen brengen?'
'Uitstekend, meneer,' zei Jennings.
Thatcher ging op de bank zitten waar zijn vader had gezeten, en ik nam weer plaats op de sofa.
'En wat zijn je plannen voor vandaag?' vroeg Thatcher.
Ik aarzelde. Ik voelde instinctief dat het veel moeilijker zou zijn om hem voor de gek te houden dan Anderson of de heer en mevrouw Eaton. Hij leek al sceptisch nog voordat hij een woord had gehoord.
ik ben bezig met een researchproject voor mijn sociologie- college, een studie van verschillende segmenten van onze maatschappij. Ik besloot me te concentreren op de wereld van Palm Beach omdat die, naar wat ik erover gelezen heb, anders lijkt dan de rest van Amerika.'
Hij lachte. 'Dat, mijn beste Isabel, is het grootste understatement dat ik ooit heb gehoord. Anders lijkt?'
Ik voelde dat ik een vuurrode kleur kreeg. 'Ik bedoelde het bij wijze van spreken,' zei ik bits.
'Nee, nee, je hebt gelijk. Je hebt alleen geen idee hoezeer je gelijk hebt. Dit is... meer dan een andere wereld. Het is een andere planeet. Ik had gisteren een rechtszitting waarin ik een Palm Beach-ho- tel verdedigde dat was aangeklaagd door een gast die haar sharpei in een recreatiewagen op de parkeerplaats van het hotel had achtergelaten. Ze had de motor laten aanstaan voor de airconditioner, maar de motor sloeg af. De hond had een paar uur te lijden onder de hitte, en toen ging ze met hem naar een dierenarts, die zei dat hij uitgedroogd was. Dus klaagde ze het hotel aan.'
'En?'
'Wat denk je?' vroeg hij. 'Het hotel bood aan de rekening van de dierenarts te betalen en een belachelijk bedrag als compensatie voor haar ongerustheid. Daaraan voorafgaand moest ik getuigenverklaringen van de dierenarts, de parkeerwachters en een expert op het gebied van motoren en airconditioning van recreatiewagens opnemen.'
Hij lachte. 'Het was niet precies wat ik voor ogen had toen ik rechten ging studeren.'
'Waarom doe je het dan?' vroeg ik vrijmoedig.
Jennings bracht ons de glazen ijswater en ik bedankte hem. Hij knikte en begon de champagne-emmers en het blad met kaviaar af te ruimen. Thatcher dronk zijn water tot Jennings weg was.
'Geld, denk ik,' antwoordde hij.
'Je bent dus een huurling?'
Hij lachte weer. 'Vertel me niet dat je een van die mensen bent die geloven dat de verantwoordelijkheid voor de meeste sociale misstanden bij de advocaten gezocht moet worden.'
Ik nam een slokje. 'Misschien niet de meeste. Niet meer dan zeventig tot tachtig procent.'
Dat lokte een luide, hartelijke lach uit. 'Hoe oud ben je?'
'Waarom?'
'Je lijkt me een beetje te zelfverzekerd voor een studente. In je hoeveelste collegejaar zei je dat je was?'
'Dat heb ik niet gezegd.'
'Nou?'
'Het is mijn laatste studiejaar.' Ik had het nog niet gezegd of ik wilde de woorden weer inslikken. Hoeveel leugens zouden het gevolg zijn van mijn grote leugen?
'Je laatste studiejaar?' Hij schudde zijn hoofd. 'Het soort project waar je mee bezig bent klinkt inderdaad op dat niveau te liggen. Wat wil je worden?'
'Psychologe.'
'Dan ben je op het juiste adres.' Zijn ogen fonkelden en hij zette zijn glas neer. Toen stond hij op. 'Wil je het landgoed bewonderen?'
Ik aarzelde.
'Je kunt me uithoren over de Palm Beach-society, en ik zal je eerlijk en volledig antwoord geven. Je mag het opnemen als je wilt. Je hebt toch een bandrecorder?'
'Nee.'
'En ik zie ook geen notitieboek. Vertrouw je op je geheugen?'
'Het was als een inleidende ontmoeting bedoeld,' zei ik haastig.
'Goed idee. Eerst contact leggen. Heel slim, miss Amou. Amou? Heeft met liefde te maken, niet? Wat een ongewone naam, of is het een naam die bij de persoonlijkheid past?'
'Misschien moet ik je tijd maar niet langer in beslag nemen.'
'Nee, dat is in orde. Ik zit tussen twee zaken in, en ik heb even een pauze nodig na het vermoeiende proces dat ik zojuist heb beschreven,' zei hij glimlachend. 'Kom. We gaan via de loggia aan de achterkant van het huis.'
Ik stond op en liep met hem mee.
'De meeste landhuizen hier zijn gebouwd in mediterrane renaissancestijl, British Colonian, Georgian, in de stijl van Monterey en Bermuda. Zoals je aan dit huis - landgoed, hoor ik eigenlijk te zeggen - kunt zien, zijn ze allemaal ontworpen om te profiteren van het weer, van de wind en de zon. Daarom zijn er altijd zoveel ramen. Dit huis met zijn onregelmatige effect, de aangebouwde vleugels met verschillende dakhoogten, lijkt bijna een klein dorp, vind je niet?'
'Ja. Je schijnt veel te weten over Palm Beach.'
'Geboren en getogen, samen met mijn oudste zus Whitney. Zij is getrouwd met Hans Shugar, die het Shugar-wasmiddelenvermogen heeft geërfd. Het is een Duits bedrijf, maar de producten worden in heel Europa en het Verre Oosten verkocht. Ze wonen in El Vedado, een van de Three El Is, drie straten die parallel lopen met de South Ocean Boulevard naar Lake Worth... de buurt van blauwste blauw- bloedigen. Hans heeft een landhuis gekocht voor vier miljoen en het af laten breken om hun Georgian landgoed te bouwen,' zei hij een beetje meesmuilend.
'Je klinkt afkeurend.'
'Mijn zus is meer dan verwend. Ze is een klasse op zichzelf. Ze wilde daar wonen, maar er was geen enkel huis dat haar beviel. Je zult gauw genoeg tot de ontdekking komen dat de mensen hier een andere opvatting hebben over geld. Het is bijna een ergernis om iets via een bank te moeten doen. Je krijgt het gevoel dat ze geloven dat het voldoende moet zijn om met hun handen te wapperen of met een toverstokje, als ze iets willen hebben, en dat het dan gewoon naar hen toe komt.'
ik neem het terug. Je bent niet afkeurend. Je bent bitter. Waarom?'
Hij keek even alsof hij me iets heel ergs zou gaan vertellen, maar toen glimlachte hij.
'Nee, niet echt. Ik ben geamuseerd. Kijk, daar is de zee,' zei hij, en maakte een weids gebaar met zijn arm toen we op de patio stonden. 'We hebben bijna zestig meter privé-strand, maar het strand rechts wordt zelden door iemand gebruikt, dus is het bijna of we driehonderd meter strand hebben of nog meer.'
Alsof hij mijn gedachten kon lezen, ging Thatcher verder. 'Voordat het in bezit kwam van de familie Montgomery, was het eigendom van een Franse graaf die het liet bouwen naar een huis van hem aan de Cóte d'Azur. Winston Montgomery breidde het huis uit en bouwde dat enorme strandhuis ais verblijf voor zijn personeel.'
Ik keek naar links naar het gebouw waarin mijn moeder nu woonde met haar zoon. Overal elders in Amerika zou het een mooi huis zijn, maar in de schaduw van dit schitterende landhuis, leek het bijna sjofel.
'Wat doet ze?'
'Wie?'
'Grace Montgomery.'
'Doet het huishouden voor haar zoon en haarzelf, denk ik. Ze is een aardige vrouw, rustig, in zichzelf gekeerd. Ze heeft een moeilijk leven gehad.'
'Je zei datje die familie vertegenwoordigde. Wat heb je voor hen gedaan?'
'O. het had een en ander te maken met het landhuis, andere familieleden die probeerden het in handen te krijgen, beweerden dat ze niet in staat was tot het nemen van beslissingen... typisch de onderlinge strijd in een rijke familie. Ik heb de roofdieren op een afstand gehouden,' eindigde hij met enige trots.
ik zou haar graag eens ontmoeten,' zei ik bijna fluisterend.
'Dat zal niet gemakkelijk zijn. Ze is te verlegen om het onderwerp te zijn van een studie. Maar ik weet wel een paar mensen die ik je zou kunnen aanbevelen. Ik denk dat ze perfect geschikt zijn voor je research, het soort mensen dat zo graag over zichzelf praat dat ze verklappen wat anders de meest gênante details zouden zijn van iemands leven en familie.'
Ik staarde naar het strandhuis.
Hij volgde mijn blik. 'Ze komt zelden buiten. Linden doet hun boodschappen.'
'Ze lijkt me perfect voor wat ik wil,' zei ik.
Hij hield zijn hoofd achterover en krulde zijn lippen. 'Wat is precies de titel van je thesis?'
'De psychische en morele implicaties van extreme rijkdom.'
'Aan die beschrijving beantwoordt ze niet meer. Ze is wat wij noemen alleen rijk aan grond, die bovendien nog zwaar verhypothekeerd is. Ze gaat niet naar galafeesten. Ze is geschrapt van de A-lijst en wordt niet uitgenodigd op party's, behalve op die van mijn ouders hier. Ze brengt de zomer niet in Europa door en gaat niet naar de boetieks en restaurants op Worth Avenue. Ze hoort niet meer bij de Palm Beach-society. Ze is in feite een kluizenaarster. Ons type zwerfster. Ze bezit geen kostbare juwelen. Haar garderobe, als ze die nog heeft, is praktisch antiek. Ze loopt hier rond in een huisjurk en op sandalen, als ik haar overdag weieens buiten zie. Jammer, want ze was vroeger een heel aantrekkelijke vrouw. Voor de high society is ze zo goed als dood - en dat is niet alleen omdat ze vroeger in een kliniek voor geesteszieken heeft gezeten. De meeste mensen hier volgen een of andere therapie. Dat is bijna essentieel. Ze is persona non grata omdat ze nu arm is.'
'Je maakt dat ze steeds geschikter voor me lijkt,' merkte ik op.
'Ze zal niet met je willen praten,' waarschuwde hij.
'Misschien als ik haar gewoon ontmoette...'
'Tjonge, wat ben jij drammerig. Oké,' ging hij verder voordat ik kon antwoorden. 'Ik zal je zeggen wat ik zal doen. Ik zal een schikking met je treffen.'
'Wat bedoel je?'
'Ik zal je aan haar voorstellen als jij vanavond met me gaat eten.'
'Dat is geen schikking. Dat is een vorm van chantage,' snauwde
ik.
'Alles is geoorloofd in liefde en oorlog,' zei hij spottend, met die aantrekkelijke glimlach van hem. 'Nou?'
'Oké.' Ik haalde diep adem. 'Stel me aan haar voor.'
Hij glimlachte en knikte in de richting van het strandhuis. 'Zullen we dan maar?'
Ik voelde me plotseling zo zwak dat ik niet zeker wist of ik die afstand zou kunnen afleggen. Ik liet een zacht gekreun horen, en toen hij zich naar me omdraaide zag hij mijn bleke gezicht.
'Hé, gaat het goed met je? Hier ga even zitten.' Hij bracht me naar een van de stoelen.
'Het is oké,' zei ik.
'Je ziet een beetje betrokken. Ik heb gemerkt dat je vanmorgen niet veel gegeten hebt aan het ontbijt. Voel je je wel goed?'
'Ja, heus. Het is alleen dat reizen en zo, vooral gebrek aan slaap.'
'Ik zal wat voor je halen, wat sinaasappelsap. Dat is watje nodig hebt... je bloedsuikerpeil moet omhoog. Niet tegenspreken. Ik ben een pseudo-dokter na al die zaken over medische fouten die ik heb behandeld. En niet alleen met betrekking tot honden,' ging hij glimlachend verder. 'Ga zitten. Ik ben zo terug,' drong hij aan, en liep haastig naar binnen.
Ik sloot mijn ogen en deed mijn best me te vermannen. Wat een moment om zwak te worden, dacht ik. Ik haalde nog eens diep adem, en toen ik mijn ogen weer opende en naar het strand keek, zag ik een jongeman in een wit hemd en spijkerbroek met gebogen hoofd langslopen. Hij droeg een schildersezel onder zijn arm en een zwartleren koffertje in zijn linkerhand. Hij was blootsvoets.
Zijn blonde haar glansde zo licht in de zon dat het bijna berijpt leek. Het was lang, hing bijna op zijn schouders, over zijn oren en langs zijn gezicht. Ik kon niet veel van zijn gezicht zien omdat hij geen moment zijn hoofd ophief. Hij liep vlak langs de zee, in het spoor van de golven die uitrolden op het strand en zich weer terugtrokken.
'Ah,' zei Thatcher toen hij terugkwam en mijn blik volgde.
'Linden gaat alweer terug naar huis. Meestal vindt hij daar ergens een plekje en blijft er het grootste deel van de dag. Misschien heeft hij honger en gaat hij lunchen. Hier.' Hij zette het glas sinaasappelsap voor me neer. 'Het is vers. Ik heb het zelf geperst.'
'Dank je.' Ik dronk. Het was lekker.
'Linden!' riep hij. 'Hé, Linden!'
De jongeman hief zijn hoofd niet op.
'Hij hoort me wel,' zei Thatcher, 'maar hij trekt zich er niets van aan. Wil je nog steeds dat ik je aan die maffe familie voorstel?'
'Ja,' zei ik, toen mijn glas leeg was. 'Alsjeblieft.'
Ik stond op.
'Goed dan. Hierheen.' We liepen een paar treden omlaag van de loggia, en langs het zwembad. Het water kabbelde over een leistenen bodem en zag er uitnodigend uit. Het had ook bijna de kleur van de zee. Weer scheen Thatcher mijn gedachten te lezen.
'Het is een zoutwaterzwembad,' zei hij. 'Beter voor je huid. Je bent welkom als je ooit een duik wilt nemen...'
'Dank je.'
'Geen probleem. Je zult merken dat de rijken royaal zijn met het tonen van hun rijkdom en bezittingen. Als je je tenminste kwalificeert als iemand die duidelijk haar waardering laat blijken.'
'Waarom blijf je hier als je de mensen zo oppervlakkig vindt?' vroeg ik.
Hij bleef staan en keek naar mij en toen naar de zee. 'Ik weet niet zeker of ik ergens anders thuishoor. Misschien ben ik toch een lafaard. Dat trok me vanmorgen zo aan in jou.'
'Wat?'
'Jij zag eruit als iemand die daar thuishoort.' Hij knikte naar de horizon.
'Waar?'
'Daar. De echte wereld.' En toen zei hij iets dat mijn hart deed opspringen. 'Grace Montgomery lijkt op jou in dat opzicht. Ze maakt niet langer deel uit van deze plaats. Misschien wil ze wel met je praten.'
We liepen verder naar het strandhuis. Het leek of er klokken luidden in mijn hart.