***
5. Voor en na
Toen ik terugkwam bij het huis en naar binnen ging, was ik doorweekt en uitgeput. In de hal bleef ik hijgend staan, met mijn handen tegen mijn zij geklemd. Soms, als ik Brenda zag trainen en oefeningen doen, dacht ik dat ze haar lichaam strafte omdat het haar in de laatste wedstrijd of krachtmeting had teleurgesteld. Ik kon me niet voorstellen dat ze het prettig zou vinden haar lichaam pijn en vermoeidheid op te leggen, maar nu gaf het me een goed gevoel om mezelf te straffen, misschien omdat ik zo naïef en hoopvol was geweest.
'Wat is er met jou aan de hand?' riep mevrouw Westington uit toen ze me in het oog kreeg. 'Hoe ben je zo nat geworden? Die regen is ijskoud, kindlief. Je moet meteen een warm bad nemen, voordat je longontsteking krijgt.'
Echo kwam naast me staan en staarde me verward aan. 'Wat is er gebeurd?' gebaarde ze.
Ik antwoordde dat ik was gaan hardlopen en was overvallen door de regen. Ik trok mijn sneakers en mijn kletsnatte sokken uit.
'Geef hier,' beval mevrouw Westington. Ik overhandigde haar de sokken. 'Ga naar boven en trek die natte kleren uit. En laat het bad vollopen. Hemel nog aan toe.'
Als een jong hondje volgde Echo me op de hielen toen ik naar boven liep. Ik mompelde tegen mezelf terwijl ze achter me liep.
'Je hoeft niet bang te zijn dat ik je vriendje zal inpikken. Echo. Het kan hem geen bal schelen of ik hier blijf of wegga. Hij schijnt zich alleen maar te bekommeren om zijn moeder en hun zaak.'
Zodra ik in mijn kamer was, begon ik me uit te kleden. Echo liep de badkamer in om de kraan voor me open te draaien. Ze gebaarde snel naar me dat ik moest opschieten zodat ik niet ziek zou worden.
'Ik word niet ziek,' zei ik. 'Ik ben niet van suiker en zelfs al zou ik ziek worden en doodgaan, dan zou het voor niemand wat uitmaken.'
Ze begreep niet alles wat ik zei, maar omdat ik zo ongelukkig keek, begreep ze voldoende om in de war te raken. 'Wat is er?' gebaarde ze.
"Wat er is? Wat er is? Kijk dan eens naar me!'
Ze hield haar hoofd schuin om me te beduiden dat ze mijn uitbarsting niet begreep.
'Waarom moet ik naar je kijken?' vroeg ze. 'Wat moet ik zien?' Ze hief haar handen op.
Natuurlijk, dacht ik, hoe zou ze ooit kunnen beseffen hoe gefrustreerd ik me voelde? Ze leefde als een meisje in een plastic bol. Haar enige echte ramen waardoor ze de wereld kon zien waren de boeken die ze las, hel beetje televisie waarnaar ze keek zonder iets te horen, en wat mevrouw Westington, Trevor of Tyler haar vertelde. Geen van hen kon haar vertellen over de teleurstellingen van een jong meisje over haarzelf en de mensen die ze vertrouwde. Ze moest haar eigen teleurstellingen nog leren begrijpen, vooral de volle impact van wat haar eigen moeder haar had aangedaan.
Ze stond daar, zo wereldvreemd, zo onschuldig, zo onbewust van de realiteit, dacht ik. Ik zou haar op het leven moeten voorbereiden wanneer ik maar kon.
'Trekje kleren uit,' beval ik. 'Vooruit, doe het.'
Ze staarde me aan, keek naar het bad, haalde toen haar schouders op en begon zich uit te kleden. Toen ze alleen haar slipje nog aanhad, pakte ik haar hand vast en trok haar naast me. We bekeken onszelf in de lange spiegel op de achterkant van de badkamerdeur. Ik zag mezelf met benen als boomstronken, zonder taille, in scherp contrast met dit zich zo mooi ontwikkelende jonge meisje met de welvingen en de zachte huid waar ik van droomde. We konden modellen zijn in een voor-en-na-advertentie.
'Zie je?' gebaarde ik, greep de vetrol om mijn middel vast en klopte op mijn uitpuilende buik. 'Zie je?'
Ze keek nog steeds verward. Ik legde mijn hand op haar middel en op haar buik. Ik wees naar haar ontluikende, parmantige borsten. 'Jij bent nu al mooi,' vertelde ik haar. 'Dat zal ik nooit zijn.'
Ze protesteerde en hield vol dat ik dat wel zou zijn en ik zei dat ze zich geen zorgen moest maken over mij.
'Maak je alleen maar zorgen over jezelf. Ik ben niet de moeite waard om je bezorgd over te maken.' Ze keek alsof ze in huilen zou uitbarsten. 'Het is goed. Het is oké,' gebaarde ik. 'Het kan me niet meer schelen.'
Het kon me echt niet meer schelen. Ik trok mijn beha en slipje uit en stapte in het warme bad. Ze kwam naar me toe en strooide wat badzout in het water. Ik zakte weg in het water. Ik kwam in de verleiding me steeds dieper te laten zinken, tot ik met mijn hoofd onder water lag, en op die manier aan alles een eind te maken. Echo liep om het bad heen, pakte een washandje en begon de achterkant van mijn hals en rug te wassen. Ook al was ik geneigd me ellendig te voelen en te lijden, toch vond ik dat een heel prettig gevoel. Het warme bad, het zoele parfum van het badzout en haar zachte aanraking ontspanden me.
'Het spijt me dat ik zo somber ben,' mompelde ik met mijn rug naar haar toe, 'maar ik kan het niet helpen. Je grote liefde heeft me gisteravond gezoend. Hij deed nog een klein beetje meer, en ik dacht dat ik misschien een vriend zou hebben, maar hij deed zijn ogen open en ik denk dat wat hij zag hem zo'n afkeer inboezemde, dat hij wegrende of de duivel hem op de hielen zat. Waarschijnlijk heeft hij er nachtmerries over gehad en probeert hij le vergeten dat het ooit gebeurd is.'
Ze hoorde natuurlijk niets. Ze waste mijn schouders. Ik sloot mijn ogen en leunde naar voren. Ze masseerde mijn hals voortreffelijk en dat deed me goed. Ik bleef me ontspannen en liet mijn gedachten gaan. Ik herinnerde me dat ik, toen ik nog klein was, hetzelfde deed voor mijn moeder. Ze kreunde dan met overdreven genot. Ik was uitermate serieus, bang dat ik een miniem plekje op haar rug of haar hals zou overslaan. Waarom kan ik niet meer terug? Waarom kan ik niet eeuwig een kind blijven zonder me ooit zorgen te hoeven maken over schoonheid of mijn figuur of het zoeken naar liefde?
Bestond er maar een tijdmachine die je kon activeren als je heel zeker wist dat jij en je familie nooit gelukkiger konden worden. Je drukte op een knop en de tijd stond voor eeuwig stil. Niemand zou ouder worden en niets zou ooit veranderen.
Andere meisjes van mijn leeftijd fantaseerden waarschijnlijk over jongens of een carrière als beroemde filmster of zangeres, maar ik fantaseerde dat ik weer een klein meisje zou zijn. Er is iets heel erg mis met me, dacht ik. Ik ben een hopeloos geval en niet eens voor iemand anders, want er was niemand anders. Ik ben een hopeloos geval voor mijzelf.
Ik verborg mijn gezicht in mijn handen.
Echo boog zich voorover om het washandje in het water te dompelen, en toen ze dat deed, beroerden haar borsten mijn rug. Talloze seksuele beelden trokken aan mijn ogen voorbij - Celia die ine liefkoosde en met haar lippen mijn hals streelde, Peter Smokes kus en aanraking, oom Palaver naakt naast zijn naakte Destiny. Tyler die mijn kostuum omlaag schoof en mijn tepels beroerde. Ik kreunde, verlangde naar de warmte van een liefdevolle omhelzing, een liefdevolle omhelzing van wie dan ook.
Ik reikte omhoog en hield even Echo's hand vast. Ze bleef over me heengebogen staan, in verwarring, daarvan was ik overtuigd. Ik wilde haar hand juist naar mijn lippen brengen, over mijn wang laten glijden.
'Wat voert dat kind in vredesnaam uit?' hoorde ik mevrouw Westington zeggen. Snel liet ik Echo's hand los. Ik zag mevrouw Westington in de deuropening slaan met een kop dampende kruidenthee. Ze gebaarde naar Echo, vroeg haar waarom ze bijna naakt was.
'Ze wilde haar kleren niet natmaken,' zei ik snel.
'Kleed je aan!' beval ze Echo. Ze zette de kop thee neer en tikte met haar stok.
Echo schoot snel haar kleren aan. Mevrouw Westington bekeek haar hoofdschuddend.
'Het spijt me,' zei ik. 'Ik heb haar niet gevraagd mijn rug te wassen. Ze wilde het zelf.' Dat was geen leugen, dacht ik. Het was alleen niet de hele waarheid.
'Dat kind kent geen preutsheid. Heeft ze nooit gedaan. Toen ze vijf en zes was en zelfs zeven, holde ze in haar blootje rond. Ze trok haar kleren uit omdat ze jeukten of haar hinderden. Het was nog een geluk dat we hier buiten woonden met alleen een paar vogels en konijnen. De mensen zouden denken dat ik een wild dier grootbracht. Maar ik heb thee met honing voor je. Drink op voor het koud wordt.' Ze overhandigde me de kop.
'Dank u,' zei ik.
Echo stond er met een berouwvol gezicht bij.
'Vooruit.' zei mevrouw Westington tegen haar en wapperde met haar hand naar de deur. 'Laat April in haar bad, en zich aankleden en naar bed gaan, voordat ze ziek wordt.' Ze benadrukte haar woorden met een tik van haar stok.
Echo keek even naar mij en verliet met gebogen hoofd de kamer. Ik had medelijden met haar. Het was mijn schuld. Ik kon geen pas verzetten zonder iemand in moeilijkheden te brengen.
'Ik zweer je,' zei mevrouw Westington naar mij kijkend, 'hoe ouder ik word, hoe verbaasder ik ben over de dingen die mensen zichzelf aandoen. Jij bent nog niet eens verstandig genoeg om binnen te komen tijdens een ijskoude stortbui. Nou vraag ik je!'
Hoe moest ik het uitleggen? Ik dronk van mijn thee en sloeg mijn ogen neer, bang dat ze nu zou zeggen: 'Je veroorzaakt te veel moeilijkheden. Je kunt beter weggaan.'
Maar ze zei niets meer. Ze liet me achter in het bad met mijn thee. Na nog een paar minuten zette ik mijn kopje neer, stapte uit bad en droogde me snel af. Ik zou niet ziek worden, maar ik voelde me moe en emotioneel uitgeput. Ik had niet mogen doen wat ik met Echo deed, dacht ik. Er was geen enkele reden waarom zij zich ongelukkig zou moeten voelen door mijn problemen. Misschien zou ik niet zo goed voor haar zijn als mevrouw Westington gehoopt had. Tyler had gelijk. Ik ben geen goed gezelschap vóórhaar. Misschien moest ik hier werkelijk zo gauw mogelijk vandaan. Zelfs al zag ik ertegenop om weer bij Brenda te gaan wonen, ik had geen keus. Ik hoorde nergens thuis. Daarom voelde ik me zo op mijn gemak toen ik met oom Palaver door het land reisde van de ene plaats naar de andere. Thuis was waar we ons op dat moment bevonden. We waren twee verloren zielen, rondzwalkend, zodat we nooit lang genoeg op één plaats bleven om te zien wat andere mensen hadden en medelijden met onszelf te krijgen.
Ik kroop in bed, wensend dat ik in mijn eigen doodkist kon kruipen. Ik zou mijn hand opheffen en het deksel boven me dichttrekken. Toen ik eindelijk in slaap viel, was de duisternis in mijn hart even zwart als de duisternis buiten.
Uren later werd ik wakker omdat mijn matras bewoog en mijn deken werd opgetild. Even dacht ik dat ik nog droomde of dat een van de geliefde dode zielen, misschien mijn vader of moeder, was gekomen om me gerust te stellen, maar toen ik me omdraaide besefte ik dat Echo in mijn bed was gestapt om naast me te komen liggen. Ik ging snel rechtop zitten en knipte de lamp op het nachtkastje aan.
'Wat is er?' vroeg ik, toen ik haar vertrokken gezicht zag.
ik heb een nare droom gehad,' gebaarde ze. Toen legde ze haar handen naast elkaar, de vingers tegen elkaar aan, recht boven haar hart, en deed ze snel open en dicht. Samen met de uitdrukking op haar gezicht, betekende het dat ze bang was. Ze bleef het gebaar herhalen tot ik mijn hand uitstak om haar tegen te houden.
Ik keek naar de deur. Had mevrouw Westington gehoord dat ze mijn kamer binnenkwam? Kon ze elk moment ontdaan en in de war binnen komen stormen? Ik bedacht dat ik Echo snel duidelijk moest maken dat ze terug moest naar haar eigen bed voordat we in de problemen kwamen, maar één blik op haar zei me dat ik haar onmogelijk de deur kon wijzen. Ze keek doodsbang.
'Wal heb je gedroomd?' vroeg ik.
Ze schudde haar hoofd. Ze wilde er niet over praten, maar ik voelde haar nog beven. Ik vroeg me af of ze weieens bij mevrouw Westington in bed was gekropen als ze een nachtmerrie had gehad. Ik kon het me niet voorstellen. Mevrouw Westington was veel te bang om genegenheid te tonen. Ze vond het zelfs niet prettig als ik haar erop betrapte dat ze met een heimelijke glimlach naar Echo keek. Hoe eenzaam en bang moest Echo zich haar hele leven hebben gevoeld, zonder iemand om haar te troosten. Ik herinnerde me hoe vaak ik bij mijn moeder of tussen haar en mijn vader in bed was geklommen toen ik nog klein was. Dat was me tenminste altijd vergund geweest.
Wat moest ik nu tegen haar zeggen? Dat het niet juist was dat ze bij mij in bed lag? Hoe kon ze dat begrijpen, en waarom was het eigenlijk niet juist? Sliepen vriendinnen niet samen in het bed van een van beiden? Ik was nooit close genoeg geweest met een van mijn schoolvriendinnen om daarvoor te worden uitgenodigd, maar ik wist dat anderen het deden.
'Oké,' zei ik. 'Je kunt bij me blijven, maar zodra het licht wordt moetje terug naar je eigen kamer.'
Ze knikte en kroop dichter tegen me aan, sloeg haar arm om mijn middel en legde haar hoofd op mijn kussen. Ik bleef met mijn rug naar haar toe liggen. Ik had vaak 's ochtends bij Brenda en Celia binnengekeken en hen zo verstrengeld zien liggen, slapend, zich aan elkaar vastklemmend alsof hun nachten een vrije val in de duisternis waren. Soms raakten Celia's lippen nog Brenda's hals. Haar mond was enigszins geopend en haar lippen leken gevangen in een niet-eindigende kus. Ik was nooit zo intiem geweest met mijn zus en onwillekeurig was ik een beetje jaloers.
Ik kon Echo's lichaam voelen ontspannen nu ze troost vond in mijn nabijheid. Ik bleef met open ogen liggen, geïntrigeerd door de reactie van mijn eigen lichaam op het gevoel van haar borsten tegen mijn rug, van haar been tegen het mijne, haar adem in mijn hals. Ze kreunde op bijna hetzelfde moment dat ze in slaap viel en drukte zich nog dichter tegen me aan. Mijn lijf tintelde en een golf van een opgewonden, erotische hitte trok door mijn benen omhoog naar mijn geheime plekje. Het maakte me bang en tegelijk nieuwsgierig. Hoorde ik deze gevoelens te hebben? Ervaren alle meisjes die bij elkaar slapen dat? Heeft het iets te betekenen?
Ik probeerde bij haar vandaan te gaan liggen, maar ze hield me in haar slaap stevig vast. Op een langzame, stroperige manier gleden beelden voorbij onder mijn gesloten oogleden. Ik voelde Tylers vingers weer op mijn tepels. Ik stond naast Echo voor de spiegel, starend naar ons lichaam. Ik voelde een intense opwinding. Het was niet de eerste keer dat ik dit meemaakte, maar met Echo naast me, geneerde ik me voor mijn eigen opkomende seksuele crescendo. Ik probeerde mijn adem in te houden, mijn hart trager te laten kloppen, aan iets anders te denken, maar mijn hart bonkte nu onverbiddelijk als een dreunende drum die het marstempo aangeeft van een parade van seksuele beelden. Ze had zich nog dichter tegen me aangedrukt en toen ze zich bewoog, dacht ik plotseling dat zij misschien ook een erotische ervaring had.
Waarom niet? vroeg ik me af. Ze was er nu oud genoeg voor. Ze menstrueerde. Ze las over mensen die verliefd waren. Ze had beslist seksuele fantasieën over Tyler. Hoewel zij erover had willen praten, had ik het vermeden. Hoe zou ik haar trouwens, met mijn geringe ervaring, enig zinvol advies kunnen geven? Ik voelde me nog steeds onzeker over mijzelf.
Ik had vaak op het punt gestaan Brenda te vragen hoe zij voor het eerst had geweten dat ze lesbisch was. Toen ze zich aangetrokken voelde tot een andere vrouw, wist ze toen dat ze biseksueel was of zich gewoon aangetrokken voelde tot een goede vriendin? Wist ze al heel jong wat ze was? Ik wist dat ze er nooit over gesproken had met moeder en zeker niet met vader. Was er iemand met wie ze zo'n discussie zou hebben gevoerd? Ik kon me niemand herinneren met wie Brenda zo close was geweest. Zeker niet met een of ander lid van de familie. Misschien had ze met de schoolverpleegster gepraat.
Nadat ik had ontdekt wat ze was en van wie ze hield, las ik zoveel ik kon over lesbische liefde. Ik wist dat sommige vrouwen, net als sommige mannen, die dingen pas bij zichzelf ontdekten als ze in de veertig of de vijftig waren, en dat ze al die tijd een heteroseksueel leven hadden geleid. Sommigen waren zelfs getrouwd. Wat een schokkende ontdekking moest dat zijn geweest voor hun partner! Kon zoiets mij ook gebeuren ? Zou ik een jongeman tegenkomen, denken dat ik verliefd was, met hem trouwen, en dan ontdekken dat ik net zo was als Brenda? En als ik kinderen zou krijgen? Wat zou er dan gebeuren? Zouden ze me haten, zich beschaamd voelen als ze me zagen of mijn naam zelfs maar genoemd werd? Wat voor lot zou dat zijn?
Op het ogenblik maakte ik me natuurlijk niet echt bezorgd over zoiets. Ik dacht niet dat ik ooit een partner zou hebben, man of vrouw. Ik zou de enige zijn die zich geschokt zou voelen over mijn ontdekkingen over mijzelf.
En al die gedachten en gevoelens vloeiden voort uit het simpele feit dat Echo naar mijn bed was gekomen om troost te zoeken. Ze was emotioneel vele jaren jonger dan haar chronologische leeftijd. Ze was als een achtjarig kind als hel ging om iets als dit. Maar zelfs volwassenen krijgen afschuwelijke nachtmerries en reiken in de duisternis uit naar iemand die hen gerust kan stellen. Mama had me eens verteld dat zelfs papa soms nachtmerries had en troost zocht in haar armen.
in ons hart zijn we op de een of andere manier allemaal kinderen,' legde ze uit toen ze me moest kalmeren na een vreselijke droom. 'Daar hoef je je niet voor te schamen.'
Schamen? Daarvoor was het veel te laat. Mijn nachten zullen gevuld zijn met eindeloze nachtmerries, dacht ik, en ik zou alleen in mijn eigen armen troost kunnen zoeken. Misschien was ik daarom ondanks alles blij dat Echo naar mij was toegekomen om te worden getroost, ondanks mijn reactie op haar lichaam dat zich tegen het mijne drukte. Het was allemaal zuiver, goed, en volkomen onschuldig, nietwaar?
Trekje terug en maak er een eind aan, waarschuwde een inwendige stem. Je bent niet in staat tot onschuld.
Ontspan je, zei een andere stem overredend. Laat het komen en laat het voorbijgaan. Ontzeg jezelf geen genot. Het lot ontzegt je ook geen pijn en verdriet.
Ik weet niet zeker of Echo zich ervan bewust was wat er vervolgens met me gebeurde, maar alweer, ik kon het niet beletten. Toen hel voorbij was, hield ik mijn adem in en luisterde om te horen of ze wakker was geworden. Ze haalde nog steeds zacht en regelmatig adem. Ik rolde mijn lichaam dichter in elkaar en drukte het kussen zo stevig tegen mijn gezicht dat ik bijna stikte. Het enige wat ik wilde was slapen en vergeten, die verontrustende gedachten en vragen verjagen. Voor zovelen van ons is de slaap werkelijk een zegen en eindelijk werd die mij vergund.
Ik werd wakker toen ik een hand op mijn voorhoofd voelde. Mevrouw Westington stond naast mijn bed. Mijn eerste gedachte was dat ze Echo in mijn bed had gevonden en woedend was, maar toen ik me omdraaide, zag ik dat Echo verdwenen was. Ik staarde naar de lege plaats naast me. Was ze hier geweest of verbeeldde ik het me? Geen van beide zou me opmonteren.
'Hm, het lijkt me niet dat je koorts hebt,' zei mevrouw Westington. 'Hoe voel je je, kindlief? Ik heb me de hele nacht zorgen over je gemaakt.'
ik voel me goed,' antwoordde ik. 'Dank u.'
'Ik kan me gewoon niet voorstellen datje in dat weer ging joggen, vooral niet in die kleren die je aanhad. Nou, je hebt geluk gehad. Geen zere keel?'
'Nee.'
'Goed zo. Wees voortaan wat voorzichtiger. Jonge mensen denken dat ze onsterfelijk zijn. Noteer. De Man met de Zeis verzamelt het liefst de zielen van kinderen. Maar geen somber gepraat meer,' ging ze snel verder. 'Omdat je je goed voelt, zullen we onze plannen om te gaan shoppen laten doorgaan. Na het ontbijt zal Trevor ons rijden in de oude stationcar. Hij is vanmorgen vroeg opgestaan om hem schoon te maken. De auto is vuil van die stomme wijngaard van hem. We zullen naar een van de winkelcentra gaan. Ik zou graag willen datje me helpt met het uitzoeken van wat nieuwe kleren voor Echo. Bijna alles is haar te klein geworden en het wordt hoog tijd dat ze eens een beha gaat dragen. Dat is gisteravond tot me doorgedrongen. Ze heeft ook nieuwe schoenen nodig. Wil je dat?'
'Natuurlijk. Ik zal graag helpen. Al ben ik niet zo'n expert op hel gebied van kleren.'
'Dat zijn jullie jonge mensen geen van allen. Wat kinderen tegenwoordig dragen zou Casanova doen blozen. Gescheurde jeans, blouses waar je doorheen kunt kijken, slipjes die niet groter zijn dan een elastieken band, ringen in navels en neuzen. Zo wil ik haar niet zien. We zullen naar goede winkels gaan.'
'Oké,' zei ik, maar ik wist niet wat ze bedoelde met 'goede' winkels. Ze had de laatste tijd waarschijnlijk niet vaak meer gewinkeld. Ze zal vast schrikken van wat tegenwoordig mode is, dacht ik.
Ze keek me aan. 'Weetje zeker dat je je goed voelt?'
'Ja, prima.' Ik vroeg me af hoe het met Echo zou zijn. Zou ze nog overstuur zijn, bang?
'Je kijkt zo somber vanmorgen. Je moet ook wat leuks voor jezelf kopen als wc in het winkelcentrum zijn. Een nieuwe jurk of een rok en blouse misschien, en nieuwe schoenen.'
'Dat is niet nodig, mevrouw Westington. U hebt al genoeg voor me gedaan.'
'Wat ik niet nodig heb is dat iemand me vertelt wat ik wel en niet moet doen,' antwoordde ze, haar schouders ophalend. 'In het hele huis staan blikjes met geld. Als ik het niet uitgeef, vergeet ik waar het is.'
'O, nee, dat vergeet u niet,' zei ik lachend.
'Zo zie ik je liever. Een glimlach maakt je hele gezicht zonniger en vrolijker. Plak een glimlach op je gezicht en er straalt geluk van je uit.'
'Oké, mevrouw Westington.' Als iemand van haar leeftijd, na alles wat zij had doorgemaakt, nog steeds zo opgewekt kon zijn, had ik niet het recht in haar huis een somber gezicht te trekken.
'Goed dan, ga je aankleden. Reken maar dat Echo onze plannen niet vergeten is. Ze is al aangekleed en beneden.'
'Heus?'
'Ze helpt Trevor met het schoonmaken van de stationcar.'
Aangekleed en beneden? dacht ik. Wanneer is ze uit mijn kamer
weggegaan? Had ik het me werkelijk allemaal verbeeld?
Ik stapte uil bed en maakte me zo snel mogelijk gereed. Toen ik in de eetkamer kwam, zaten Trevor en Echo al aan tafel te ontbijten. Echo keek op, glimlachte naar me en vertelde me over onze shop- pingplannen en dat we gingen lunchen in een restaurant. Ik keek naar Trevor en mevrouw Westington. Ik wilde het met Echo hebben over haar nachtmerrie en haar komst naar mijn kamer, maar dat durfde ik niet waarde anderen bij waren. Als we alleen zijn, zal ik het haar vragen, dacht ik, en liet het daarbij.
Echo's enthousiasme wekte herinneringen aan mijn uitstapjes met mijn ouders en Brenda toen ik nog veel jonger was. Op mijn vijftiende hing ik natuurlijk al rond in winkelcentra en deed zelf inkopen, maar daarvóór was elk uitje met mijn ouders een avontuur, een vakantiedag, hoe kort die ook was.
Nadat Echo en ik de tafel hadden afgeruimd en afgewassen, stapten we in de stationcar. Haar opwinding werkte zo aanstekelijk dat ze me het gevoel gaf dat het ook voor mij de eerste keer was dat ik uil huis kwam. Omdat Echo's bewegingsvrijheid beperkt bleef tot de wijngaard, verwonderde ze zich over alles wat ze zag. Ik dacht aan Tylers wens haar naar school te sturen, waar ze met andere kinderen van haar leeftijd kon omgaan en de ervaringen opdoen die een meisje van haar leeftijd hoorde te hebben. Ze hunkerde naar kennis, naar informatie, en ging snel vooruit met haar schoolwerk, maar ze was, zoals Tyler zei, op sociaal gebied ver achter.
'Blijf dicht bij April,' waarschuwde mevrouw Westington haar toen we bij het winkelcentrum waren. 'Ga niet lopen dwalen. Dat is niet onmogelijk,' ging ze tegen mij verder. 'Als ze door iets gefascineerd raakt, vergeet ze waar ze is.'
'Ze moet vaker buiten komen, mevrouw Westington.' zei ik vriendelijk. 'Ze is te oud om aan de leiband te lopen.'
'Ja, nou ja, dat zullen we nu ook doen, nu jij er bent,' merkte ze op.
Maar ik zal er niet zo lang meer zijn, dacht ik bij mezelf. Ik wilde haar er niet aan herinneren, maar ik wist dat ik binnenkort zou moeten vertrekken. Brenda zou thuiskomen en plannen maken voor ons, voor mij. Ik moest verder met mijn leven, wat voor leven dat ook zou zijn.
In het winkelcentrum hielp ik nieuwe kleren uit te zoeken voor
Echo, kleren die trendy waren voor meisjes van haar leeftijd. Geheel volgens mijn verwachting, had mevrouw Westington op alles kritiek, maar gaf met tegenzin toe als ze zag hoe blij Echo ermee was. Ik kocht ook beha's en nieuwe slipjes, sokjes en nieuwe nachthemden voor haar. Terwijl wij rondliepen, ging Trevor een paar dingen kopen in de ijzerwinkel, die hij zei dat hij nodig had.
Omdat mevrouw Westington zo bleef aandringen, gaf ik eindelijk toe en kocht een nieuwe zwarte rok en een blouse. Ik vond het vreselijk om iets te moeten kopen in de maat die ik nu had, maar ik herinnerde me dat Brenda eens tegen me gezegd had dat ik zwart moest dragen omdat die kleur je gewicht het best camoufleert. Het was al heel lang geleden sinds ik iets voor mijzelf had gekocht. De laatste keer was vlak voor de dood van mijn moeder, en mijn moeder had mij of misschien ook zichzelf nooit willen toegeven dat ik een kleine tank was. Ze vond het afschuwelijk als ik iets zwarts kocht.
Echo's aandacht werd afgeleid van de kleren door de kinderen die in het winkelcentrum liepen. Ze was gefascineerd door zowel de jongens als de meisjes en stelde me onophoudelijk vragen. Hoe oud waren ze? Wat deden ze in het winkelcentrum? Kenden ze elkaar allemaal? We zagen ze in de muziekwinkels met koptelefoons op luisteren naar hun favoriete artiesten. Natuurlijk wilde Echo weten wat ze deden en ik legde uit dat ze op die manier waarschijnlijk wilden beslissen of ze een cd al dan niet zouden kopen.
'De meesten gaan er gewoon heen om er wat rond te hangen en te luisteren, zonder iets te kopen.'
Ze keek weer naar ze, zag hoe ze hun meningen over het gehoorde uitwisselden, en even trok ik de vergelijking met een arm, dakloos meisje dat voor het raam van een restaurant staat en naar mensen staart die genieten van een heerlijk diner. Het was een wereld die ze nooit zou kennen, maar een wereld waar ze jaloers op was. Ik had zo'n medelijden met haar en even stopte ik met mijn zelfmedelijden. Per slot kon ik mijn problemen zelf oplossen. Zij niet. Zij kon alleen maar leren ermee te leven.
Plotseling, tot ons beider verbazing, kwam Tyler Monahan achter een reclamebord vandaan. Echo begon te stralen. Mevrouw Westington zag hem niet, want ze had een andere oude dame ontmoet die ze kende, en ze schenen een hoop te moeten bijpraten.
Tyler draaide zijn hoofd in onze richting. De eerste vraag die bij ine opkwam was wat hij hier deed. Ik dacht dat hij in hel weekend zo hard nodig was in hun winkel. Ik wist zeker dat hij ons gezien had, maar hij zwaaide of lachte niet en kwam niet naar ons toe. In plaats daarvan draaide hij zich om en liep de zaak uit. Echo raakte in paniek toen ze besefte dat hij niet van plan was ons te begroeten. Zo luid en duidelijk ze het maar kon uitspreken, riep ze zijn naam.
Ik wist dat hij het had gehoord. Andere mensen in zijn buurt keken naar ons, maar hij bleef doorlopen. Echo keek me wanhopig aan.
'We komen zo terug, mevrouw Westington,' riep ik. Ze keek even naar ons, maar haar vriendin praatte verder.
'Verdwaal niet!' waarschuwde ze.
Ik pakte Echo's hand en we liepen Tyler achterna. Hij liep heel snel en keek niet achterom. Ik riep hem weer, maar op dat moment hield hij stil bij een schoenenwinkel, waaruit juist een Aziatische vrouw naar buiten kwam. Ik bleef staan. Hij zei iets tegen haar en ze draaide zich naar ons om.
Zijn moeder was bijna tien centimeter kleiner dan hij. Haar haar was modieus kort geknipt en ze droeg een elegant designpak. We stonden te ver weg om veel details te kunnen zien, maar ik zag dat ze licht haar hoofd schudde. Toen keerde ze zich abrupt in de tegenovergestelde richting. Tyler keek achterom naar ons. Ik dacht dat hij ons eindelijk zou komen begroeten, maar zijn moeder riep hem en hij draaide zich haastig om en liep naar haar toe.
'Ty!' riep Echo.
Ze liepen de hoek om en waren verdwenen.
Echo keek verward naar mij.
ik denk dat hij meteen terug moest naar de winkel,' gebaarde en sprak ik. Ik bracht het er niet zo heel goed af de juiste gebaren over te brengen, maar ze begreep voldoende.
Ze keek weer in de richting waarin hij was verdwenen. Het is gemeen van hem, dacht ik, hoe hij ook over mij dacht en wat zijn reden ook kon zijn. Hij moest hebben gezien hoe enthousiast Echo was toen ze hem had opgemerkt. Zelfs al moest hij werkelijk terug naar de winkel, dan had hij toch wel een paar minuten de tijd kunnen nemen om het haar uit te leggen? Had zijn moeder hem soms aan de ketting? Ik was woedend.
Dit gaat allemaal slecht aflopen, dacht ik. Ik moet een vertrouwelijk gesprek hebben met mevrouw Westington. Ik draaide Echo om, maar ze bleef hoopvol achteromkijken toen we terugkeerden naar dc plaats waar haar oma had staan praten met een oude vriendin. Trevor Washington stond al bij haar.
'Waar waren jullie?' vroeg ze.
Ik keek even naar Trevor, in de hoop dat hij ons niet had gezien, en vertelde haar toen dat ik Echo mee had willen nemen naar de Natuurwinkel om haar die te laten zien.
'O, misschien kunnen we erheen en iets voor haar kopen,' opperde ze.
'Eigenlijk hebben we allebei honger,' beweerde ik.
'O?' Ze keek naar Echo. Ik wist dat ze haar verslagenheid kon zien. Ik was nog pas korte tijd bij haar en zelfs ik wist haar stemmingen en gevoelens al te interpreteren. Mevrouw Westington keek vervolgens naar mij. Ik was ook niet goed in het verheimelijken van dingen. Ze wist het, maar speelde het spelletje mee.
'Oké, laten we wal gaan eten," zei ze.
We gingen naar een restaurant in het winkelcentrum. Ik bestelde een salade. Echo was nog steeds in de war over Tyler, maar de opwinding van het eten in een restaurant kreeg de overhand. Ze wilde een cheeseburger en een cola, iets wat ze thuis natuurlijk nooit kreeg. Daarna kochten we chocolade-ijs voor haar. Ik besefte dat ze erg verbaasd zou zijn als ik niet ook ijs nam, dus deed ik het, maar toen niemand keek, mikte ik het in een afvalbak. De aanschaf van nieuwe kleren versterkte mijn vaste voornemen om op dieet te gaan. Ik zal ponden afvallen, zwoer ik. En ik had geen Brenda nodig die achter me aan zal, en ook geen Tyler Monahan om me ertoe te dwingen.
Beladen met pakjes en tassen, keerden we terug naar de auto.
'Wil jij rijden?' vroeg Trevor aan mij. Het overrompelde me, maar ik zag dat Echo het leuk en opwindend vond. Ik keek naar mevrouw Westington.
'Die man wordt lui,' zei ze, met een blik op Trevor. 'Maar rij niet le hard," waarschuwde ze.
De weg naar huis liep door Healdsburg en wc passeerden - zoals Trevor me vertelde -Tyler Monahans winkel. Ik ging langzamer rijden en kwam in de verleiding te stoppen en met z'n allen naar binnen te gaan. Dan kon hij ons niet negeren, dacht ik.
'Misschien kunnen we even stoppen om hem goedendag te zeggen,' stelde ik voor. ik wil hun winkel wel eens zien.'
'Niet de moeite waard,' zei mevrouw Westington snel. 'Gewoon een winkel met te hoge prijzen voor toeristen. Ik zou daar nooit iets kopen.'
Ik reed door en keek in de achteruitkijkspiegel even naar Echo, die strak voor zich uit staarde. Hoe verwarrend moest de wereld voor haar zijn, gevangen in stiltes die ze niet kon begrijpen. Wij, die goed konden horen, hadden al moeite met stiltes. Al kende ik de gebarentaal nog zo goed, al kon ze mijn lippen nog zo goed lezen, er gingen zoveel dingen tussen ons verloren. Tyler Monahans blikken en zwijgen voor haar interpreteren? Dat kon ik niet eens voor mijzelf.
Ik wist dat als we thuiskwamen, mevrouw Westington me zou ondervragen over Echo's gedeprimeerdheid, maar ze kreeg de kans niet. Er wachtte haar een andere verrassing, ons allemaal.
Toen we over de oprijlaan reden, zagen we een oud, beschilderd busje, een overblijfsel uit de jaren zestig, uit de hippietijd. Een van de achterlichten was gedeukt en gebroken. De bumper werd vastgehouden met ijzerdraad en de achterramen zaten zo onder het vuil, dat niemand er doorheen zou kunnen kijken.
'Van wie is dat?' vroeg mevrouw Westington, toen we naast het busje stopten.
Er stond niemand buiten en voor zover we konden zien zat er ook niemand in het busje.
ik hoop niet dat het iemand is die wijn komt proeven of een doos van je wil kopen,' zei ze tegen Trevor. 'Het nieuws doet de ronde dat hier een beperkte voorraad wijn te koop is, en iedereen begint er al naar te informeren. Niets verkoopt zo goed als moeilijk verkrijgbaar.'
ik heb niemand iets over onze wijn verteld. Ik heb mijn vaste klanten en er is niet voldoende wijn om de verkoop uit te breiden.'
'Niet ónze wijn. Jóuw wijn. meneer wijngaard,' zei ze.
Hij lachte.
Het zien van het vreemde busje bracht weer wat leven in Echo's gezicht. We waren allemaal erg nieuwsgierig. Toen we uit de stationcar stapten, keken we naar binnen in het busje en zagen achterin iets wat leek op geïmproviseerde bedden. De stoelen van de bestuurder en de passagier waren gescheurd, de binnenvering puilde eruit. Er lagen lege bierflesjes verspreid op de grond en verpakkingen van eten en wat kleren. Op het dashboard stond een papieren bord met de restanten van een pizza.
'Die mensen van dat busje moeten vieze varkens zijn,' zei mevrouw Westington. Ze keek om zich heen. 'Waar zijn die mensen? Wat doen ze op mijn grond? Misschien kunnen we beter de politie bellen.' zei ze tegen Trevor.
Hij knikte en liep naar het huis, maar bleef toen staan en hief zijn hand op.
'Wat is er?' vroeg mevrouw Westington.
Hij draaide zich langzaam naar ons om. 'De deur is opengemaakt. Hij was niet helemaal dicht.'
'Lieve help, er wordt ingebroken!' riep mevrouw Westington uit, en trok Echo dicht tegen zich aan. 'Ga achteruit, kind,' zei ze tegen mij, en ik ging een paar passen naar achteren.
Trevor liep naar de hoek van het huis en pakte een hark met een dikke steel.
'Voorzichtig,' zei mevrouw Westington. 'Laten we liever naar de dichtstbijzijnde telefooncel rijden.'
'Maakt u zich niet ongerust,' zei Trevor. 'Blijf waar u bent.'
Hij liep langzaam de trap op, opende voorzichtig de deur, keek naar binnen en luisterde. Toen hij zich weer naar ons omdraaide stond zijn gezicht verbaasd.
'Ze hebben de televisie aangezet,' zei hij luid fluisterend.
'Ze voelen zich blijkbaar thuis,' zei mevrouw Westington.
Trevor stak zijn arm uit om ons te beduiden dat we niet dichterbij moesten komen en ging toen naar binnen. We wachtten en luisterden, maar mijn hart bonsde zo luid. dat ik niet dacht dat ik iets zou kunnen horen. Het leken minuten, maar het waren niet meer dan seconden.
'Wie zijn jullie voor de donder?' hoorden we hem schreeuwen. Ik deed geschrokken een stap achteruit. Mevrouw Westington sloeg haar arm nog steviger om Echo heen. Ze was net zo ontsteld en bang als ik. We hoorden een mannenstem en toen riep Trevor: 'Wel heb ik van mijn leven!'
Een paar ogenblikken later verscheen hij in de deuropening. Voor ik iets kon zeggen, kwam een vrouw met een rood-wit-blauwe tulband achter hem staan. Op haar rechterwang was een blauwe dahlia getatoeëerd en om haar hals hing een ketting van kleine schelpen, die tussen haar omvangrijke borsten viel. Ze droeg een lang / wart, Arabisch gewaad. Ze was blootsvoets. Haar haar was lang en vlassig, de pieken hingen slap over haar oren in haar nek.
Voor ze haar mond open kon doen, wist ik wie ze was.
'Hoi, ma,' zei ze.
Het is een dag voor teleurstellingen en nachtmerries, dacht ik. Nu was mevrouw Westington aan de beurt.