***
1. Geheugenverlies
Het plotselinge, door de dunne witkatoenen gordijnen gefilterde zonlicht maakte dat ik mijn ogen opende. Een tijdje lag ik te staren naar de plafondlamp in het midden, een bovenmaatse zilverblauwe lantaarn met vier kleine gloeilampen. Mijn gedachten en herinneringen vermengden zich als melk en koffie die krachtig dooreen geroerd worden.
Waar was ik? Hoe kwam ik hier? Was alles wat er gebeurd was sinds papa ons in de steek had gelaten slechts een droom geweest, een lange, beklijvende nachtmerrie waarmee ik tot in de ochtend had geworsteld? Was dat maar waar, dacht ik. Als ik werkelijk ontwaakt was met een tweede kans, hoe zou ik mijn leven dan veranderen? Wat zou ik dan anders doen? Ik durfde er niet aan te denken. Als ik eens iets deed dat het allemaal terug zou brengen?
Het verbaasde me niet dat ik gekweld werd door besluiteloosheid. Elke belangrijke keus die ik had gemaakt, vooral in de laatste tijd, had me naar donkerder schaduwen, een diepere verbijstering, een grotere verwarring gevoerd. Ik kwam er angstig dichtbij om volkomen energieloos te worden, doodsbang om me te bewegen, in welke richting ook.
Terwijl ik daar lag en probeerde me alles te herinneren, besefte ik hoe ik verlangde naar geheugenverlies. Het verleden vergeten was een verleidelijke luxe. Hoe heerlijk zou het zijn als vandaag werkelijk de eerste dag van mijn leven was, dacht ik. Papa zou niet gestorven zijn aan de hersentumor die hij voor ons verzwegen had. Mama zou niet zo depressief zijn geworden dat ze zou sterven aan een overdosis slaappillen. Mijn zus Brenda zou me niet haten omdat ik de avances van haar vriendin Celia niet had kunnen afweren, en ik had niet hoeven aanzien hoe oom Palaver zich dooddronk. Het was genoeg om iemand vrijwillig in een toestand van amnesie te lokken.
Ik haalde diep adem en ging langzaam rechtop zitten. Mijn nachthemd was aan de krappe kant en trok onder mijn armen. Mevrouw Westington had erop aangedrongen dat ik alle kleren van haar dochter Rhona zou dragen die me pasten. Wat feitelijk niet veel meer was dan dit roze nachthemd. De kast hing vol met schijnbaar nauwelijks gedragen kleren, mooie jurken, rokken en blouses, waarvan ik slechts kon dromen dat ze me op een dag zouden passen. Ik was nog steeds tien kilo te zwaai" en vond het vreselijk mezelf te zien als ik uitgekleed was. De vetrol rond mijn middel wekte de indruk dat ik een binnenband had ingeslikt. Toen ik jonger was, vroeg ik me vaak af of ik me zou kunnen prikken met een speld om het vet eruit te laten vloeien, zoals ik de lucht kon laten ontsnappen uit een ballon. Het scheelde niet veel of ik had hel geprobeerd.
Ondanks mijn gewicht hield ik voor de spiegel stuk voor stuk alle mooie kleren op die Rhona had achtergelaten en droomde hoe ik eruit zou zien als ze me zouden passen. Toen ik de kast inspecteerde, zag ik dat Rhona een aanzienlijke garderobe had achtergelaten. Aan een paar rokken en blouses hingen zelfs nog de prijskaartjes. Er stonden minstens twaalf schoenen in de kast. Maar toen ze bijna tien jaar geleden haar verantwoordelijkheid verzaakte, liet ze meer achter dan alleen haar kleren en andere materiële bezittingen. Volgens mevrouw Westington had Rhona haar dove dochter Echo verlaten zonder afscheid, zondereen belofte om terug te komen. Ze had zelfs geen brief voor haar geschreven die ze op een dag zou kunnen lezen, waarin ze haar uitlegde waarom ze haar alleen had gelaten.
'Ze gaf het kind niets anders dan haar naam. Toen ze wegging leek het net of mijn dochter veranderde in een sliert rook,' zei mevrouw Westington en knipte met haar vingers. Ze zat in haar lievelingsstoel en praatte over Rhona, terwijl ze haar blik strak op de muur achter me richtte, alsof alles daar als een home movie werd geprojecteerd.
'Ze voelde zich altijd ongelukkig, klaagde altijd. Ze zei dat ze weg moest, dat ze wat plezier wilde hebben in haar leven. Ze kon de verantwoordelijkheid voor een kind niet aan, zeker niet voor een gehandicapt kind. Op een dag was ze verdwenen, zomaar, ineens. Ik had het kunnen verwachten. Ze gaf geen bliksem om iets dat niet voor haar persoonlijke genoegen was. Ik zweer je dat dat kind zonder geweten is geboren. De goede engelen moeten met vakantie zijn geweest toen ze op de wereld kwam. Ze was mijn dochter en ik heb mijn uiterste best gedaan om haar fatsoenlijk op te voeden, maar je zou tot aan het eind van de wereld moeten zoeken om iemand te vinden die nog egoïstischer is dan zij.'
Al woonde ik pas drie dagen in dit oude huis, toch voelde ik het verdriet van mevrouw Westington als ze de naam Rhona noemde. Ze probeerde zich in een pantser te hullen en net te doen of ze zich niets aantrok van die hele geschiedenis met haar dochter. Maar aan de manier waarop ze haar magere vingers rond de parelmoeren knop van haar bruine wandelstok klemde zodra de naam Rhona viel, kon ik merken dat ze nog steeds leed onder de diepe teleurstelling. Ze kon haar niet zomaar afschrijven en vergeten, zoals ze zwaaiend met haar hand beweerde: 'Wat mij betreft is het of ze nooit bestaan heeft. Of ze er nooit geweest is.'
Trevor Washington zei: 'Een moeder vragen haar eigen kind te verloochenen is of je een bloem vraagt de regen te verloochenen. Mevrouw Westington kan de schijn ophouden zo lang ze wil, maar bloed is bloed. Dat kun je niet negeren watje ook doet.'
Dat zei hij fluisterend tegen me na een van mevrouw Westingtons tirades over haar ondankbare dochter, maar ik wist zeker dat mevrouw Westington hem had gehoord. Ik kreeg al heel gauw door dat haar niet veel ontging van hetgeen zich om haar heen afspeelde, ondanks haar leeftijd en broze verschijning.
Het verbaasde me dat haar vertrouwde employé tegen mij een negatieve of kritische opmerking over haar maakte, maar van begin af aan was Trevor bereid me in vertrouwen te nemen. Misschien hunkerde hij naar gezelschap, naar iemand die niet alleen kon horen maar ook wilde luisteren. Per slot van rekening had hij geen eigen familie en werkte hij voor een oude dame en een doof veertienjarig meisje. De eenzaamheid had ook in zijn leven een plek gevonden.
Mevrouw Westington vertelde me over de tragedie die hij had meegemaakt. 'Hij heeft zijn vrouw verloren aan botkanker, die haar opvrat als een monster met metalen tanden. Dat arme mooie meisje verschrompelde als een van zijn druiven aan de wijnrank en dat brak zijn hart. Er staat een regel in de bijbel die op hem van toepassing is,' zei ze. '"Als jij sterft, zal ik het ganse vrouwdom haten."
'Dat is in het kort het verhaal van Trevor Washington. Hij sloot een huwelijk met deze grond en deze familie met de toewijding van een monnik. En ik voel me er niet door gevleid. Integendeel, het stemt me bedroefd.'
'Heeft hij geen andere familie?' vroeg ik.
'Hij heeft een paar oude tantes en een paar nichten en neven, en zijn moeder leeft nog.' 'O?'
'Ze is drieënnegentig en woont in een verpleeghuis in Phoenix, Arizona. Hij gaat regelmatig bij haar op bezoek, maar hij zegt dat ze zweeft in de ruimte tussen leven en dood, waarin ze zich niets meer herinnert, ook hem en zijn bezoeken niet. Natuurlijk gaat hij toch naar haar toe.'
Toen mevrouw Westingtons man stierf of, zoals zij het uitdrukte, 'het hoekje omging', sloot ze de wijngaard. Ze wist dat Trevor het grootste deel van het werk dat hij deed zelf moest verzinnen, maar ze wilde hem niet laten gaan. Het oude huis van drie verdiepingen was groot genoeg om geregeld onderhoud te vereisen, en ik wist dat hij een lievelingsproject had: het bewerken van een klein stukje van de eens vruchtbare, bloeiende wijngaard en zijn oogst verwerken tot een chardonnaywijn. Ik begreep dat hij voldoende druiven verbouwde om vijftig tot honderdvijftig kisten te produceren van de chardonnay waaraan de Westingtons hun bescheiden vermogen te danken hadden. De rest van de grond was overwoekerd.
Hoewel het huis nog steeds de oorspronkelijke charme en stijl bezat, leek het hele interieur oud en versleten, alsof het samen met mevrouw Westington verouderd was. Gerafelde banken, versleten kleden, een gebarsten beeldje op een wankel voetstuk, hadden niettemin, net als zij, nog steeds karakter. Iets weggeven of weggooien leek of je oude vrienden verried. Vanaf het moment waarop ik voet in huis zette, wees mevrouw Westington me op iets en vertelde me de geschiedenis ervan en waarom het nog steeds belangrijk was voor haar. Dit was een cadeau, dat was iets dat ze had gekocht tijdens een reis naar het Verre Oosten of tijdens een vakantie.
Ik vermoedde dat ze die anekdotes vertelde aan iedereen die binnenkwam, alsof ze wilde uitleggen waarom iemand die over een bankrekening beschikte als zij, niets wilde aanvullen, restaureren of vervangen door nieuwe en modernere dingen.
'Omdat de mensen tegenwoordig hun bezittingen met zoveel minachting behandelen, behandelen ze ook elkaar op dezelfde manier,' verklaarde ze, voordat het zelfs maar bij me opkwam zulke vragen te stellen. 'Mensen die geen respect hebben voor wat hun voorouders hun nalieten, hebben geen respect voor zichzelf. Je hoort nooit genoeg te krijgen van dingen die betekenis voor je hadden en belangrijk waren.'
Maar de slaapkamer waarin ik was ondergebracht was van Rhona geweest en was nieuwer en moderner dan het meeste in huis. Ik sliep in een fraai wit-met-roze hemelbed. De bijpassende ladekast, klerenkast en toilettafel hadden identieke roze krullen en er lag een zacht roomwit kleed rond het bed. De enige onvolkomenheid was een donkergele vlek, waarvan mevrouw Westington zei dat het Rhona's schuld was. Ze had wijn gemorst zonder het tegen iemand te zeggen.
Nieuwsgierig als ik was naai- de dochter die hier had gewoond, maar was weggelopen en haar eigen vlees en bloed in de steek had gelaten, zocht ik in de laden en de kast naar aanwijzingen. Ik kon echter niets vinden dat me kon vertellen wat de reden was geweest. Ik vond een oud pakje sigaretten dat ze waarschijnlijk verborgen had gehouden en een paar korrels hasj. Mevrouw Westington had posters van rocksterren en schaars geklede mannelijke modellen van de muur gehaald en achter in de kast geborgen. Ik vond een paar sieraden in de la van de toilettafel, maar niets leek enige waarde te hebben. De make-up was verdroogd en de eau de toilette rook te oud om nog te kunnen worden gebruikt.
Het meest verrassende dat ik vond was een dildo. Ik wist wat het was, want de minnares van mijn zus, Celia, had er een op het kleine nachtkastje naast haar en Brenda's bed liggen. Ze noemde hem Mr. Feelgood. Brenda werd woedend als ze er in mijn bijzijn over sprak, maar niettemin had ze er eens een verjaardagsfeestje voor gegeven en hem in het midden van een taart gezet. Natuurlijk vroeg ik me nu af of de meeste vrouwen, heteroseksueel of homoseksueel, een dildo gebruikten. Ik borg hem haastig weer op waar ik hem gevonden had, verborgen onder een stapel Playgirl-tijdschriften helemaal achter in Rhona's kast.
Ik vroeg me af waarom mevrouw Westington deze kamer niet gecontroleerd had en tenminste haar huishoudelijke hulp, Lourdes, iets ervan had laten weggooien. Had ze geleefd in de hoop dat haar dochter berouw zou krijgen en terugkomen? Zelfs na al die jaren?
Mevrouw Westington leek me niet iemand die illusies koesterde, maar iedereen, zelfs iemand als zij, klampt zich vast aan de reddingsboei die hoop is genaamd.
Toen ik langzaamaan wakker werd, herinnerde ik me dat Echo's docent, Tyler Monahan, vandaag zou komen. Mevrouw Westington had me verteld dat hij op reis was geweest en nu terug was. Op weekdagen werkte hij vijf uur per dag met Echo. Mevrouw Westington legde uit dat hij les had gegeven op een school voor gehandicapten in Los Angeles en was teruggekeerd naar het naburige stadje Healdsburg om zijn moeder, Lee Monahan, te helpen met haar chocoladewijnsaus-fabriek nadat zijn vader plotseling aan een hartinfarct was gestorven. Dat was bijna twee jaar geleden. Tot die tijd was Echo's opleiding nogal lukraak geweest, door leraren van een betrekkelijk dichtbij gelegen school voor gehandicapte kinderen. Geen van hen was bereid net zoveel of net zo regelmatig tijd aan haar te besteden als Tyler Monahan, en mevrouw Westington wilde Echo niet naar de school voor speciaal onderwijs sturen, waar ze ook 's nachts zou moeten verblijven.
Hoewel ze er nooit recht voor uitkwam en het nóóit hardop zei, was mevrouw Westington haar dochter kwijtgeraakt aan slechte invloeden, en ze was bang dat er iets dergelijks zou gebeuren met Echo, die door haar handicap misschien kwetsbaarder was. Volgens mevrouw Westington kon ook Echo de slechte genen bezitten die Rhona van haar vader had geërfd, en dan was er ook nog het mysterie van wie de vader was.
'Hij kan voor geen cent gedeugd hebben,' hield mevrouw Westington vol. 'Niet als hij met Rhona was. Waarschijnlijk weet hij niet eens dat hij een kind heeft, wat ongetwijfeld maar beter is ook.'
Ik wist niet hoe lang ik hier zou blijven, maar mevrouw Westington wilde dat ik in ieder geval lang genoeg bleef om me door Tyler les te laten geven, zodat ik mijn highschooldiploma kon halen. Ze wist me ervan te overtuigen dat ik echt nuttig was voor Echo, wat me enigszins geruststelde omdat ik zoveel van haar kreeg. Natuurlijk wist ik dat ik methoden moest leren om met Echo te communiceren. In de paar dagen dat ik hier was, had ik zelf al wat gebarentaal geleerd. Trevor was er redelijk goed in en mevrouw Westington ook, al leek zij ook prima met Echo te kunnen communiceren door middel van een blik of een willekeurig gebaar. Bijvoorbeeld, ook al kon ze het niet horen, als Echo zag dal mevrouw Westington met haar stok op de grond tikte, begreep ze dat haar oma iets prompt gedaan wilde hebben.
Wat me verbaasde was dat Echo zich er zo bewust van was dat anderen goed konden horen. Ik besefte dat vanmorgen weer toen er, nog geen vijf minuten nadat ik wakker was geworden, op de deur van mijn slaapkamer werd geklopt. Ik riep: 'Binnen'. De deur ging niet open. Ik hoorde weer kloppen en realiseerde me dat het Echo was, dus stond ik op en deed open. Ze stond aangekleed en wel voor me, glimlachte naar me en gebaarde goedemorgen. Ik gebaarde terug en combineerde een paar van mijn eigen tekens met woorden, vertelde haar dat ik snel zou douchen en me aankleden, zodat we beneden konden ontbijten. Ze was goed in liplezen en begreep mijn mimepogingen.
Vanaf het eerste moment dat ik haar zag, vond ik haar een leuk meisje, dat waarschijnlijk tot een heel aantrekkelijke vrouw zou opgroeien. Haar zwarte krulhaar was slecht en te kort geknipt. Het zag eruit alsof er een kom op haar hoofd was geplaatst, dus vermoedde ik dat haar oma het had gedaan. Maar Echo had opvallende groene ogen, een lief klein neusje dat een beetje omhoogwipte, volle lippen en een kuiltje in haar kin. Ze droeg geen beha. Misschien had ze er niet eens een, maar haar borsten waren al duidelijk te zien en goedgevormd. Ze begon een mooi figuur te krijgen, een figuur dat ik, twintig pond of zo te zwaar, haar benijdde.
Ik draaide me om en liep haastig naar de badkamer om te douchen en me aan te kleden. Terwijl ze op me stond te wachten bekeek ze een paar posters en foto's van oom Palaver die op de toilettafel lagen. Ze moest lachen toen ze Mr. Panda op mijn bed zag liggen. Ik schreef zijn naam voor haar op en vertelde haar dat het een cadeau was geweest van mijn vader. Daarop hield ze hem aandachtiger vast en keek ernaar met een vertederde blik in haar ogen, want niet alleen had zij nooit een cadeautje gekregen van haar vader, ze wist niet eens wie hij was en had hem nooit ontmoet.
'Wil jij Mr. Panda in jouw kamer bewaren?' vroeg ik, en haar ogen begonnen te stralen. Ze knikte snel. De teddybeer had me altijd getroost, dacht ik. Misschien zou hij haar ook kunnen troosten.
Ze was nieuwsgierig naar een paar van mijn andere spullen, vooral die eigendom waren geweest van oom Palaver en die ik op de avond van zijn begrafenis uit de camper had gehaald. Ik beloofde haar later meer te laten zien. Hij had instructies achtergelaten voor zijn crematie, en de plechtigheid, die alleen werd bijgewoond door mij, mevrouw Westington en Trevor Washington, duurde maar heel kort. Toen we terugliepen, vroeg ik haar of ze er bezwaar tegen had dat ik de Destinypop mee naar huis nam. Ik voelde me schuldig als ik haar in de camper achterliet, languit liggend op het bed waarin oom Palaver was gestorven. Het feit dat ik bij oom Palaver had gewoond en had gezien met hoeveel eerbied hij zijn pop behandelde, had kennelijk een diepe indruk op me gemaakt.
'Niet meteen,' antwoordde mevrouw Westington, 'Het zal nog even duren voordat Echo alles begrijpt.'
Hoe kon ik haar tegenspreken? Ik moest zelf nog steeds mijn best doen alles goed tot me te laten doordringen.
Echo nam Mr. Panda mee naar haar kamer. Ik kleedde me snel aan en toen ze terugkwam, gingen we samen ontbijten. Mevrouw Westington, die altijd vroeg opstond, had al ontbeten, een ontbijt dat voornamelijk bestond uit partjes sinaasappel, een kom havermout en een kop thee met honing. Echo en ik persten sinaasappels uit en mevrouw Westington kookte een paar eieren. Echo hield van zachte eieren, net als ik. De tafel was gedekt; er was gesneden eigengebakken brood, diverse jams en boter, en vers fruit.
'Tyler gebruikt het oude kantoor van mijn man voor zijn lessen,' zei mevrouw Westington plotseling. Met haar stok wees ze naar de klok boven de koelkast. 'Hij komt over een halfuur, dus treuzel niet te lang.'
Ze vertaalde wat ze tegen mij gezegd had in gebarentaal en Echo hield op met glimlachen en keek serieus.
'Hij weet nog niets van jouw bestaan af,' zei mevrouw Westington. 'Maar ik zal hem vragen of hij jou ook wil helpen.'
'Misschien wil hij dat niet,' zei ik. Ik was niet gehandicapt, en hij was gespecialiseerd in het werken met gehandicapten, al was mijn zelfbeeld waarschijnlijk niet veel beter dan dat van een gehandicapte.
'Misschien wel, misschien niet. Noteer,' ging ze verder, wat haar manier was om me te vertellen dat ik iets goed in mijn geheugen moest prenten. 'Als ik in de toekomst kon zien, zou ik beslist niet de fouten maken die ik heb gemaakt. Maar gedane zaken nemen geen keer, meisje. Je legt je erbij neer en begint weer met een schone lei. Als je blijft stilstaan bij het verleden, heb je geen toekomst,' eindigde ze, met een tevreden knikje over haar eigen wijsheid.
'Ik denk dat u gelijk hebt,' zei ik, me herinnerend wat mijn eerste gedachte was die ochtend.
Ze trok haar wenkbrauwen op. 'O, denk je dat? Dat klinkt hoopvol. Mijn grootvader zei altijd: "Jeugd is verspild aan de jeugd. Jammer dat wijsheid pas komt met het ouder worden." Eet,' vervolgde ze, toen ze de eieren binnenbracht. 'Koffie of thee?'
'Dit is voldoende,' zei ik met een knikje naar de melk.
Echo keek toe terwijl ik zorgvuldig de smalle top van mijn ei afkapte en deed daarna hetzelfde met haar eieren. Ze imiteerde alles wat ik deed. Mijn vader deed het altijd op deze manier. Hij deed het heel nauwgezet en het maakte indruk op me. Ik deed trouwens alles wat hij deed graag na.
Echo glimlachte en ik zag hoe mevrouw Westington naar haar keek, met een warme blik in haar ogen en een zachte trek om haar lippen. Ze besefte dat ik naar haar keek en draaide zich snel om, zette de pan met een smak in de gootsteen alsof ze het zichzelf kwalijk nam dat ze betrapt was op enig vertoon van genegenheid.
'De schoonmaakster komt vandaag. Ze zal wel weer te laat zijn, zoals altijd. Niemand let tegenwoordig nog op de tijd,' mompelde ze. 'Ik wou dat ik jonger en sterker was, zodat ik zelf weer het huishouden kon doen. Ouder worden is heel onplezierig. Het maakt je te afhankelijk van de vriendelijkheid van anderen, en geloof me, kind, in sommige mensen moet je heel diep graven wil je ook maar een greintje vriendelijkheid vinden.'
Ze haalde diep adem. Ik was bang dat ze zou vallen.
'Voelt u zich wel goed, mevrouw Westington?' vroeg ik snel.
'Wat? O, ja, ja, uitstekend,' zei ze, maar ik wist zeker dat ze een scheut van pijn had gevoeld. 'Mijn eigen schuld, door al dat gebazel van me. Veel geschreeuw en weinig wol.'
Echo scheen mevrouw Westingtons stemmingen te kunnen peilen aan de houding van haar hoofd en schouders. Ik zag hoe ze onmiddellijk reageerde en er een bezorgde uitdrukking verscheen op haar gezicht. Wat zou er met haar gebeuren als mevrouw Westington iets overkwam? vroeg ik me af. Haar moeder was zo goed als dood voor haar en haar vader kende ze niet. Toen ik besefte hoe kwetsbaar ze was, moest ik weer denken aan mijzelf toen mama zo ziek was. Het was angstaanjagend geweest, en ik had de beschikking gehad over al mijn zintuigen en had ook nog een oudere zus. Mevrouw Westington was Echo's levensader die haar met de wereld verbond, al was het nog zo'n kleine en beperkte wereld.
'Nu ik hier ben, kan ik het werk doen, mevrouw Westington. Ik vind het niet erg. Ik hielp vroeger mijn moeder ook altijd in huis.'
'Wat? O nee, nee. Ik kan Lourdes haar werk niet ontnemen. Ze heeft het geld nodig en bovendien heb jij andere dingen te doen. Het is voldoende als je je slaapkamer bijhoudt.' Ze boog zich naar voren om uit het keukenraam te kunnen kijken. 'Moetje die domme man toch eens zien die daar maar staat te zwoegen met die wijnranken. Heb je ooit zo'n koppigheid meegemaakt? Hij denkt dat hij een stukje van het verleden vasthoudt, dat hij me zover zal krijgen dat ik weer opnieuw wil beginnen. Al vertel ik hem keer op keer dat hij zijn tijd verdoet, hij gaat er toch mee door. Ik snap niet waarom ik hem al die jaren om me heen heb geduld.'
Ik glimlachte even bij mezelf. Ik wist nu al dat ze moeilijk zou kunnen overleven zonder Trevor Washington. Het was typisch blaffen en niet bijten, al zou ze dat nooit toegeven. Ik weet dat hetzelfde opging voor Trevor. Geen van beiden wilde toegeven hoe hard ze elkaar nodig hadden. Ze waren gewend geraakt aan eikaars levenswijze. Ze bogen naar alle kanten om hun wereld in evenwicht te houden, en de een paste zich gemakkelijk aan de stemmingen en hebbelijkheden van de ander aan.
'Wat een heerlijk brood!' zei ik. Ik had er eigengemaakte bramenjam op gesmeerd.
'Beter dan wat Trevor soms meebrengt uit de winkel,' merkte mevrouw Westington op. 'Die man zou hondenvoer eten als ik hem niet uitnodigde om samen met ons te eten.'
'Ik hoor niet zoveel te eten.' Ik schoof mijn bord opzij. Ik had al twee dikke sneden verorberd. 'Ik moet afvallen. Dat had ik mijn oom beloofd. Hij had een kostuum voor me dat me nooit echt paste, al deden we allebei alsof het me gegoten zat.'
'Denk daar nu maar even niet aan. Dat is verleden tijd. Je hebt genoeg verdriet gehad, en dat vreet aan je. Je gaat niet een van die modieuze diëten volgen zolang je hier in huis bent!' waarschuwde ze, zwaaiend met haar stok. 'De mensen zouden zeggen dat ik je uit- honger, en niemand heeft ooit hongerig Loretta Westingtons huis verlaten.'
Ik lachte. 'Ik denk niet dat dat ooit zou gebeuren, mevrouw Westington. Ik betwijfel of ik er ooit uitgehongerd uit zal zien.'
Ze bromde slechts iets. Ze kende me nog geen week, maar ze wist genoeg om er niet op te rekenen dat ik genoeg discipline bezat om slank te worden. Was ik dik omdat ik mezelf haatte of haatte ik mezelf omdat ik dik was? Het was of je erop betrapt werd dat je in een echoput schreeuwde tegen je eigen geschreeuw.
Zodra we klaar waren met eten ruimde ik de tafel af en begon met afwassen.
'Laat dat staan voor Lourdes,' zei mevrouw Westington. 'Ik betaal haar toch al te veel voor wat ze hier doet. Het grootste deel van het huis wordt niet gebruikt. Ik zou haar kunnen vervangen door een nieuwe stofzuiger.'
Dat meende ze niet, maar om de een of andere reden, misschien om vele redenen, was ze onwillig om aardige dingen te zeggen over iemand of enig vertrouwen te stellen in hem of haar. Misschien hield dat alles verband met haar dochter en de manier waarop haar dochter haar en haar eigen dochter had behandeld.
Ze draaide zich om naar Echo en gebaarde haar dat ze zich klaar moest maken voor haar lessen. Ze hoefde het niet te herhalen. Echo's gezicht begon te stralen van verwachting. Ze holde weg om haar boeken te gaan halen, maar vooral, zag ik, om haar haar zo goed mogelijk te borstelen en zelfs een beetje lippenstift op te doen. Ik dacht niet dat mevrouw Westington er enig idee van had dat Echo bezig was verliefd te worden op haar leraar. Als ze naar Echo keek, zag ze nog steeds het kind en niet de ontluikende puber. Ze dacht dat haar enige belangstelling voor "Tyler zijn lessen gold.
'Er zijn bewijzen dat er allerlei soorten honger bestaan in deze wereld,' vertelde ze me, met een knikje naar Echo's verdwijnende rug. 'Dat kind dorst naar kennis. Je moet eens opletten hoe ze het ene obstakel na het andere overwint.'
'Ik zal het doen,' zei ik en ging weg om te zien wat Trevor precies deed, omdat ze me nieuwsgierig had gemaakt.
Hij stond in zijn deel van de wijngaard, plukte zorgvuldig de druiven en legde ze voorzichtig in een mand.
Zelfs met dat kleine stukje grond dat hij bebouwde, zou dal een eeuwigheid in beslag nemen, dacht ik. Hij keek even naar me en plukte verder. De septemberlucht was een beetje nevelig, maar de zon scheen omlaag met een intense hitte. Kleine pareltjes zweet glinsterden op Trevors voorhoofd. Leeftijd had niet veel invloed gehad op zijn gestalte. Hij was nog steeds een zwaargebouwde man die kracht uitstraalde, en hij had een dikke bos wit haar. Maar ondanks zijn grote handen en dikke vingers, zag ik dat hij werkte met de accuratesse en zorg van een chirurg.
'Goeiemorgen,' zei ik.
'Goeiemorgen. Wat beter geslapen vannacht?'
Trevor had aan de ontbijttafel gezeten op de ochtend na oom Palavers begrafenis en had de sporen van het gewoel en gedraai van die nacht op mijn gezicht gezien, nog benadrukt door mijn hangende oogleden.
'Ja, dank je.'
Hij zweeg even en keek me aan. 'Weet je iets over druiven en wijn?'
'Niet veel. Ik weet dat er rode en witte wijn bestaat,' antwoordde ik, en hij lachte.
'Vergeet de rosé niet. Dit zijn chardonnaydruiven voor witte wijn, wat de specialiteit was van de Westingtons. Ik wist niet veel meer over wijn dan jij toen ik voor het eerst op het landgoed kwam. Ik was net mijn baan kwijt bij een houthandel en diezelfde dag kwam meneer Frank, Frank Westington, langs om een bestelling te plaatsen voor hout. Hij hoorde dat ik ontslagen zou worden en vroeg of ik voor hem wilde komen werken. Hij was niet veel ouder dan ik, maar hij had zojuist de wijngaard geërfd en wilde uitbreiden. Hij was toen nog niet eens getrouwd. Trouwde vijfjaar later met mevrouw Westington. Vroeg me of ik zijn getuige wilde zijn, wat niet in goede aarde viel bij zijn jongste broer, Arliss. Ze waren zelfs toen al geen vrienden meer, en zeker geen broers,' ging hij verder en plukte nog wat druiven.
'Waarom niet?'
'O, ze kregen laaiende ruzie toen hun vader het huis en het landgoed uitsluitend aan meneer Frank naliet. Zijn broer Arliss was een spilzieke, luie en genotzuchtige jongeman die vond dat hij op alles recht had.' Hij boog zich naar me toe. 'Rhona lijkt op hem, haar oom Arliss. In ieder geval waren ze wat mevrouw Westington noemde water en vuur. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat ze dezelfde vader en moeder hadden.' Hij keek naar het huis en ging toen luid fluisterend verder. 'Je vraagt je af of hun moeder niet een paar keer een slippertje heeft gemaakt. Soms dacht ik wel eens dat het enige wat ze met elkaar gemeen hadden hun achternaam was.'
Ik keek naar hem terwijl hij doorging met zijn druiven te plukken. Hij deed het heel snel, ook al behandelde hij elke druif alsof het een kostbaar juweel was. Later hoorde ik dat hij het sap 'vloeibaar goud' noemde.
'Is er geen gemakkelijkere manier om de druiven te plukken?'
'Gemakkelijker? Ja. Beter? Nee. Ik pluk ze met de hand en leg ze in kleine kistjes om te voorkomen dat ze op het veld gekneusd raken. Elke stap van dit proces vereist concentratie en aandacht.'
'Hoe komt het datje maar zo'n klein stukje bewerkt?'
Hij lachte en keek weer naar het huis. 'Ze denkt dat het komt omdat ze altijd tegen me tekeergaat dat ik mijn tijd verspil aan een verloren zaak, maar de waarheid is dat als de ranken dicht op elkaar staan, de onderlinge wedijver wordt bevorderd en er kleine, maar veel meer druiventrossen groeien. Hier.' Hij bood me een druif aan. 'Proef maar.'
Ik deed het. 'Zo zoet als honing. Als een vijg of...'
'Een rijpe appel?'
'Ja.'
Hij knikte. 'Chardonnay is een van de weinige druivensoorten die niet gemengd hoeven te worden. Hij staat op zichzelf.' Hij gebaarde naar de kleine wijngaard. 'Ik heb al die wijnranken gekloond van de beste druiven die meneer Westington had.'
'Waarom wilde mevrouw Westington niet de hele wijngaard houden?'
'Het is nooit haar passie geweest. Die hartstocht voor de wijnbouw had alleen meneer Frank, en er was niemand die dezelfde passie had. Meneer Arliss niet en zeker Rhona niet. Ze heeft nooit een vinger hier uitgestoken. Haar enige belangstelling voor wijn was die te drinken met haar vrienden.'
'Hoe komt het dat ze maar één kind hadden?'
Hij bleef verder plukken zonder te reageren, dus dacht ik dat hij geen antwoord zou geven. Er was een bries opgestoken in het noorden en de koelere lucht werkte verfrissend. Ik zag Echo achter de hordeur staan turen naar de oprijlaan, in gespannen afwachting van Tyler Monahans komst.
'Ze hebben nóg een kind gehad,' antwoordde Trevor plotseling. Hij werkte door terwijl hij sprak. 'Na Rhona werd er nog een zoon geboren, maar hij had een hersenafwijking en stierf een paar dagen later. Ze hebben alles gedaan wat ze konden. Mevrouw Westington ontkende later dat de jongen ooit geboren was. Zeg het nooit tegen haar. Ze heeft hem zelfs nooit een naam gegeven. Wilde het niet. Meneer Frank noemde hem naar zijn vader, Byron, maar ze erkende die naam niet en ze woonde ook de begrafenis niet bij. Voor zover ik weet heeft ze het graf ook nooit bezocht. Daarna kwamen er geen kinderen meer. Het enige wal ik ooit gehoord heb over de reden daarvoor was dat ze een keer zei dat het haar geen twee keer verteld hoefde te worden. Maar zeg hierover nooit iets tegen haar,' waarschuwde Trevor, 'want daar zou je grote spijt van krijgen. Niemand heeft zo'n hekel aan roddels als zij, ook al is ze er zelf niet vies van,' voegde hij er met een knipoog aan toe.
We draaiden ons allebei om toen we een auto over de oprijlaan hoorden rijden. Het was een rode cabriolet. Tyler Monahans golvende, lange donkerbruine haar waaide om hem heen en verborg zijn gelaatstrekken. Hij parkeerde voor het huis en slapte snel uit, een stapel boeken en schriften onder zijn arm. Echo kwam snel en druk gebarend naar buiten om hem te begroeten. Hij gebaarde terug en was bijna naar binnen gelopen zonder mij te zien. Hij keek even onze richting uit, draaide zich toen met een ruk om en bleef staan. Ik staarde bijna even strak terug als hij naar mij staarde. Ik had de foto van hem en Echo in de zitkamer gezien en wist dat hij duidelijk Aziatische trekken had. Met een naam als Monahan moest zijn vader haast wel Iers zijn. Het gevolg van de rassenvermenging was een opvallend knap en interessant gezicht.
'Dat is haar leraar.' mompelde Trevor.
'Ja, ik weet het,' zei ik.
Tyler leek ongeveer een meter tachtig lang. Hij was slank en zag er heel lil uil. Hij droeg een lichtblauw poloshirt en jeans met blauwe sportschoenen. Ik dacht dat hij naar ons zou zwaaien, maar in plaats daarvan streek hij met zijn hand door zijn haar, draaide zich toen om en liep snel de trap op naar Echo, waarna ze naar binnen gingen.
Trevor keek van hen naar mij en toen weer naar zijn druiven. 'Zijn moeder komt uit Hongkong,' zei hij, vooruitlopend op mijn vragen. 'Ze is een heel onafhankelijke vrouw, maar familie betekent voor haar veel meer dan voor de meeste mensen. Hij zou haar nooit in de steek laten zoals Rhona mevrouw Westington en haar eigen kind. Maar mevrouw Westington mag haar niet erg.' Hij zweeg even en fluisterde toen: 'Ze zegt dat ze, als ze met die vrouw praat, het gevoel krijgt dat ze mevrouw Westington van achterbaksheid beticht, alsof ze haar zoon zou willen stelen of zoiets, alsof ze geheime plannen heeft om de wijngaard weer in ere te herstellen en daarvoor zijn hulp nodig heeft. Dat soort dingen.'
'Over hulp gesproken, kun jij wat daarvan gebruiken?' vroeg ik.
Hij lachte. 'Dat is iets wat ik hier niet vaak gehoord heb. Natuurlijk.' Hij bukte zich om een mand te pakken en hing het koord dat eraan bevestigd was om mijn hals. 'Dan heb je beide handen vrij,' zei hij. 'Wees voorzichtig met de druiven en gooi ze niet te hard in de mand, oké?'
'Oké,' zei ik, en begon. Ik voelde dat hij tersluiks naar me keek. Hij leek de druiven te behandelen alsof het zijn baby's waren.
'Goed zo,' zei hij, en keek toen achterom naar het huis. 'Wees niet verbaasd als ze je uitfoetert omdat je je tijd verspilt.'
'Ik vind het geen tijdverspilling. Ik zou graag alles willen leren over de wijnbouw.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Dat is nóg iets wat ik hier niet vaak gehoord heb.'
'Helpt Echo je wel eens?'
'Nee, ik wil geen problemen scheppen, al zie ik haar vaak aan de kant zitten in de hoop dat ik het haar zal vragen. Ze weet wel een en ander van de wijnbouw. Je kunt moeilijk naast me leven zonder het te leren.' Hij knipoogde. 'Noteer,' zei hij, en ik lachte.
Mijn mand was al bijna halfvol met druiven toen ik de verandadeur open hoorde gaan. Mevrouw Westington riep me. 'Hou op met die onzin en kom hier om kennis te maken met Tyler Monahan,' schreeuwde ze en tikte met haar stok op de grond. 'Je hebt belangrijkere dingen te doen dan je tijd te verspillen met die man, kind.'
'Ga maar gauw,' zei Trevor. 'Voor ze me levend vilt.'
Ik haalde het koord van mijn hals en zette de mand voorzichtig neer.
'Die man,' zei mevrouw Westinglon met een kwade blik op Trevor toen ik naar de verandatrap liep, 'zou een bij kunnen overhalen zichzelf te steken. Ga naar binnen en maak kennis met Tyler Monahan,' beval ze en liep bij de deur vandaan.
Langzaam ging ik naar binnen, de gang door naar het voormalige kantoor van meneer Westington, maar tot mijn verbazing wachtte Tyler Monahan in de zitkamer.
'Ik ben hier,' hoorde ik.
Ik liep de kamer in. Echo was er niet. Tyler stond voor het raam, met zijn handen op zijn rug. Langzaam draaide hij zich om en keek me aan. Ik vond hel niet moeilijk te begrijpen waarom Echo zo verliefd op hem was. Een meisje hoefde niet eenzaam of geïsoleerd te zijn om te zwijmelen voor zo'n knappe man. Hij had ogen als zwarte parels, een krachtige, mannelijke mond met volle lippen, en een gladde, soepele huid. Brenda zou hem geelbruin noemen, en hem, ook al had ze weinig belangstelling voor mannen, bewonderen voor het respect dat hij kennelijk had voor zijn eigen welzijn en fysieke fitheid. Zijn smalle taille deed zijn borst en schouders breder lijken dan ze waren. Ik betwijfelde of hij meer dan vijftig gram vet op zijn lichaam had. Hij maakte me nog intenser bewust van mijn eigen gewichtsprobleem. Ik sloeg mijn armen om me heen en wachtte tot hij iets zou zeggen. Hij nam me aandachtig op met zijn glinsterende zwarte ogen en maakte me nog verlegener dan ik al was.
'Wie ben jij?' vroeg hij. Het klonk meer als een bevel, vooral omdat hij sprak met een diepe bariton.
'Ik heet April Taylor.' Ik wist niet precies wat ik hem nog meer moest vertellen.
'Je beweert niet datje een lang vergeten familielid bent?'
'Nee. Mevrouw Westington heeft me gevraagd een tijdje hier te blijven om haar te helpen met Echo.'
Waarom ondervroeg hij me zo?
'Je gaat niet naar school?'
'Op het ogenblik niet, nee.'
'Je wilt alleen je highschooldiploma halen?'
'Ja.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Waarom?'
Ik wendde mijn blik af. Zijn manier van ondervragen, alsof hij een politieagent was, deed de tranen in mijn ogen springen. Ik deed mijn best om ze terug te dringen.
'Het is een lang en pijnlijk verhaal,' antwoordde ik, zonder hem aan te kijken. 'Als het een probleem is, laat dan maar.'
'Ik zei niet dat het een probleem is. Dat weten we nu nog niet. Het is alleen vreemd, meer niet.'
'Misschien wel, ja, maar het is nu eenmaal zo,' zei ik, hem kwaad aankijkend.
'Ik zal een paar proefexamens voor je moeten opstellen om te zien wat je wel en niet weet en wat je niveau is in de belangrijkste vakken. Dal is geen kwestie van een of twee weken. Hoe lang blijf je?'
'Dal weel ik nog niet.'
'Tja, als ik al die voorbereidingen tref en je bent plotseling vertrokken, dan is het een enorme tijdverspilling.'
'Ik zie mezelf niet als iemand die andermans tijd verspilt.'
Hij keek me onderzoekend aan. We hoorden mevrouw Westington weer binnenkomen.
'Een ogenblik,' zei hij en liep de kamer uit om met haar in de gang te praten. Hij fluisterde, maar luid genoeg dat ik het kon horen
'Ik begrijp dit niet, mevrouw Westington. Ze is geen familie, en te oordelen naar wat u me verteld hebt, lijkt het me dat u een volslagen vreemde in huis neemt, iemand die in een camper door het land trekt, een soort zigeunerkind?'
'Nee, nee. Zo is het helemaal niet. Ze woonde bij haar oom, zoals ik je heb verteld, en hij is onderweg gestorven. Ze kwam hier om hulp te vragen en ze heeft op het ogenblik niemand anders. Ze zal Echo goeddoen.'
'Hoe weet u dat? Misschien heeft ze wel een funeste invloed op haar. Echo is heel kwetsbaar. Ze heeft heel weinig contact gehad met de buitenwereld. Dit kind zou wel eens een heel slecht voorbeeld voor haar kunnen zijn. Ze heeft de school verlaten om te gaan rondtrekken met haar oom. Wie weet met wat voor uitschot ze is omgegaan en wat ze allemaal heeft uitgespookt? Ze ziet eruit als...'
'Maak je geen zorgen, Tyler. Als je zo oud bent als ik weetje wie een goed hart heeft en wie niet. Geloof me, je moet weten wie je kunt vertrouwen en wie niet. Die arme meid heeft afschuwelijke dingen meegemaakt. Ze heeft tederheid en liefde nodig. Zoals wij allemaal.'
'Ik kan geen succes garanderen. Ik heb geen idee van haar verstandelijke capaciteiten, wat voor opleiding ze tot dusver heeft gehad, hoe groot haar leesvaardigheid is en...'
'Doe gewoon je best, Tyler. Ik betaal je er natuurlijk voor.'
'Weet u zeker dal u dit wilt? Als ik mijn tijd aan haar besteed en ze gaat weg, dan hebt u uw geld verspild.'
'Ik weet het zeker.'
'Ik kan haar niet veel extra tijd geven. U weet dat mijn moeder me nodig heeft en toch al klaagt dat ik te vaak hier ben,' waarschuwde hij. 'En ik wil Echo niet te veel aandacht en tijd ontnemen.'
'Doe wal je kunt, Tyler,' zei mevrouw Westington vermoeid en gefrustreerd.
Verder hoorde ik niets, tot hij terugkwam in de zitkamer.
'Oké, ik zal morgen wat materiaal meenemen om je kennis te beoordelen,' zei hij. 'Daarna weet ik of ik je met enige hoop op succes onder handen kan nemen.'
'Dank je,' zei ik, al was 'onder handen nemen' niet bepaald de manier waarop ik hel had willen uitdrukken.
'Wat voor werk deed je met je oom toen je mei hem door het land trok?'
'Ik assisteerde hem bij de goocheltrucs en het buikspreken als hij optrad. Hij was heel bekend. Misschien heb je wel eens van hem gehoord, The Amazing Palaver?'
'Nee, ik heb nooit van hem gehoord. Ik ben niet op de hoogte van die rondtrekkende voorstellingen.' Zijn mond vertrok alsof ik hem had gevraagd naar een stripper of zo. 'Dus je liep gewoon weg om bij hem te gaan wonen en je stelde je opleiding uit?'
'Zoiets.'
'Je vertrok halverwege een semester?'
'Ja.'
Hij keek naar me en schudde zijn hoofd alsof ik onmogelijk te begrijpen was. Misschien was ik dat ook niet.
'Oké, ik moet naar Echo.' Hij liep naar de deur.
'Mag ik toekijken ?'
'Kijken? Waarnaar ?' Hij had een manier van grijnzen alsof er iets smerigs op zijn lippen zat.
'Hoe je haar lesgeeft. Ik wil graag zien wat je doet, zodat ik haar misschien wat kan helpen met haar huiswerk als jij er niet bent.'
Hij lachte spottend, vertrok zijn bijna al te perfecte mond.
'Ik weet niet of ik dat wel wil. Je zou haar in de war kunnen brengen als je het niet goed doet en dal zou een slechte invloed kunnen hebben op wat ik haar leer en dan zou ze achter kunnen raken.'
'Daarom wil ik graag toekijken, om te zien wat de juiste manier is om met haar te communiceren.'
'Weet je iets van gebarentaal, iets van communicatie met dove mensen?'
'Nee. Ik bedoel, een heel klein beetje. Maar ik kan het leren.'
Hij dacht even na. 'Goed. Je kunt meegaan, maar blijf op de achtergrond, alleen maar kijken en luisteren,' besloot hij met duidelijke tegenzin en liep de kamer uit. Ik volgde hem haastig.
Lag het aan mij ? Was er iets aan me dat jongens tegenstond? Was ik zo weerzinwekkend? Te dik?
Echo zat geduldig voor haar bureau. Ze glimlachte naar me toen ik achter Tyler opdook. Hij draaide zijn stoel met opzet zo om, dat ze met haar rug naar me toe zat en begon toen snel te gebaren, zo snel dat ik er niets van begreep. Wat hij haar vertelde maakte dat ze zich omdraaide en me nieuwsgierig aankeek. Toen tikte hij op haar knie en ze keerde me haar rug toe.
'We doen vanmorgen eerst haar rekensommen,' kondigde hij aan. 'Ga daar op de bank zitten en doe niets dat haar kan afleiden.'
Ik ging zitten en hij opende een rekenboek, wees naar iets op de pagina en begon. Hij communiceerde met haar door middel van heel snelle gebaren die ik niet kon volgen, zodat ik me algauw buitengesloten voelde. Ten slotte begon Echo aan haar sommen en hij leunde achterover. Hij staarde me zo strak aan, dat ik het gevoel kreeg dat er een vlek op mijn gezicht zat.
'Wat is er?' vroeg ik.
'Ik zou niet graag horen dat je van deze mensen profiteert.' zet hij.
'Ik ben hier pas drie dagen.' Ik keek hem met dezelfde strakke blik aan als Brenda kon doen als iemand haar uitdaagde, 'maar ik zou ook niet graag horen dat iemand van hen profiteerde.'
Hij scheen mijn antwoord te waarderen en zijn blik verzachtte.
'En je ouders? Waarom lieten ze jou van school gaan en vonden ze het goed dat je in een camper door het land reisde?'
'Mijn ouders zijn allebei dood.'
'Je hebt niemand, geen rechtstreekse familie?'
'Ik heb een oudere zus, maar zij is een professionele basketbalspeelster en maakt een tournee door Europa. Na de dood van mijn oom zou ik bij een neef gaan wonen die ik nauwelijks ken, maar mevrouw Westington wilde er niets van horen.'
'Waar is je oom aan gestorven?'
'Hij was alcoholist,' bekende ik schoorvoetend.
'Dus je reisde rond met een dronken kerel?'
'Nee, zo zat het niet in elkaar. Hij dronk als hij alleen was. Alcoholisme is een ziekte, weet je.'
'Drink jij ook?'
'Nee!' Ik schreeuwde het bijna. Hij keek ongelovig. 'Ik drink niet, en na te hebben gezien wat het met je kan doen, denk ik niet dat ik ooit iets zal drinken, en voor je het vraagt, ik gebruik ook geen drugs.'
Hij keek sceptisch. 'Hoe kun je zomaar hier aan komen rijden en je intrek nemen bij mensen die je niet kent ?'
Ik haalde diep adem. Waarom vond hij dat zo belangrijk?
'Mevrouw Westington was zo aardig zich mijn lot aan te trekken. Ik doe echt mijn best haar en Echo zoveel mogelijk te helpen.'
Hij staarde me onderzoekend aan, zijn knappe gezicht kil en uitdrukkingsloos.
'Hm, ik veronderstel dat als je hier een tijdje blijft, je gebarentaal zal moeten leren. Ik zal je daar ook bij helpen, wanneer ik kan,' zei hij minder streng. 'Je hebt het ASL-gebarentaalboek, hè?'
'Ja, ik ben begonnen het te bestuderen. Dank je datje me wilt helpen.'
'Ik doe het voor haar,' zei hij snel, met een knikje naar Echo. 'Ze heeft echt geen behoefte aan nog meer problemen.'
Wat een vreemde jongen, dacht ik. Het ene moment klonk hij vriendelijk en het volgende nors en onvriendelijk.
'Ik ben niet van plan problemen voor haar te veroorzaken en ik zal haar leven niet moeilijker maken.'
'Goede voornemens zijn niet altijd voldoende.'
'Misschien niet, maar ze zijn een goed begin,' kaatste ik terug.
Hij knikte, liet eindelijk een heel vaag glimlachje zien. 'Oké. Misschien ben je een minder problematisch geval dan ik dacht. Wie weet? Misschien zal ik het zelfs wel leuk vinden je les te geven. Ik houd wel van een uitdaging.'
Zou ik het wagen ook naar hem te glimlachen? Was hij oprecht of sarcastisch toen hij me een uitdaging noemde? Wat was het moeilijk geworden om iemands glimlach te interpreteren en te vertrouwen, dacht ik. Soms was een glimlach niet meer dan een masker om de waarheid te verbergen.
Geen van beiden hadden we gemerkt dat Echo tijdens ons gesprek had zitten liplezen. Ze gebaarde snel en hij gebaarde terug. Toen keken ze allebei naar mij en lachten.
'Wat is er voor grappigs?' vroeg ik.
'Ze zei dat zij jou kon lesgeven door je te helpen gebarentaal te leren.'
'En wat zei jij om haar aan het lachen te maken?'
'Ik zei dat ik betwijfelde of jij net zo goed kon luisteren als zij.'
'O, ja, dat is erg grappig,' zei ik.
'Precies,' zei hij, en haalde zijn schouders op. 'Het is erg grappig-'
Hij vertelde Echo wat we gezegd hadden en ze lachten allebei weer. Ik staarde hen even aan en lachte toen mee. Ik wilde hem niet laten denken dat hij me op de een of andere manier gekwetst had. Die voldoening gunde ik hem niet. Dat viel bij Echo in de smaak en Tyler glimlachte zelfs.
'Ik ben blij datje tenminste gevoel voor humor hebt,' zei hij.
En ik dacht dat het misschien toch nog goed zou kunnen komen tussen ons.
Misschien.