15. De alarmsignalen komen terug
De volgende dag op weg naar school was Wade zwijgzamer dan
anders. Ik probeerde een gesprek te beginnen over mijn
boekrecensies voor de krant. Hij luisterde beleefd, maar zonder het
enthousiasme dat hij vroeger toonde als ik over boeken en mijn
studie en mijn werk praatte. Hij leek er niet bij met zijn
gedachten. Ik dacht dat hij zich misschien zorgen maakte over Ami's
hoofdpijn. Toen ik het vroeg, zei hij niet meer dan dat het goed
zou gaan met haar, maar met een ondertoon van verbittering die
heviger was dan ik ooit in zijn stem had gehoord. Ik deed net of ik
verdiept was in mijn aantekeningen voor een repetitie in het eerste
lesuur.
Trevor was op school, zoals hij had gezegd. Zijn gipsverband
bedekte zijn schouder en bovenarm, zodat hij zijn arm enigszins
gestrekt moest houden. Het was heel indrukwekkend en hij was het
middelpunt van de aandacht. Veel van zijn vrienden signeerden het
en schreven er maffe dingen op. Tijdens de lunch liet hij het me
zien. Hij had Waverly's woorden doorgestreept.
'Te walgelijk,' zei hij toen ik hem vroeg waarom hij dat
had gedaan. 'Wanneer schrijf jij er wal op?'
'Ik heb nog niets welen te bedenken,' antwoordde ik. Hij keek
teleurgesteld.
Telkens als we met elkaar praatten of samen in de gang liepen,
en vooral als we naast elkaar zaten in de kantine, klonk het
gemompel om ons heen enkele decibellen luider. Ik aarzelde of ik
afstand moest houden of juist bij hem moest blijven, hem helpen. Ik
schreef mijn aantekeningen voor hem over, maar ik wist dat ons
veelvuldige samenzijn de roddels aanmoedigden en dat die roddels
Ami ter ore zouden komen.
'Ik moetje vanavond spreken over de wiskundeles,' zei hij.
ik
neem nog sleeds pijnstillers, en ik heb niet zo goed
opgelet.'
'Alleen over wiskunde?'
'Misschien alleen over vermenigvuldiging.' zei hij
schertsend.
Ik lachte ook. Ik kon niet anders dan hem aardig vinden, wat
voor ideeën Ami ook in mijn hoofd had geplant. Hij was knap en
geestig. Misschien zal dit alles voorbijgaan, durfde ik te denken.
Misschien zouden we mettertijd net zo zijn als andere jonge
koppels. Maar het was duidelijk dat zelfs de leerkrachten hadden
gehoord en gesproken over ons incident. Ik voelde hoe ze naar ons
keken als ze ons samen in de gang zagen lopen of naast elkaar zagen
zitten in de klas, en het gaf me een nog onbehaaglijker gevoel.
Mevrouw Brentwood staarde me afkeurend aan, en later, toen ze me
vóór het einde van de dag uit het meisjestoilet zag komen, liep ze
door de gang naar me toe om met me te praten.
ik zie dat je hier al alle aandacht op je hebt weten te
vestigen, Celeste,' zei ze. 'Ik zou je aanraden je op school geen
moeilijkheden op je hals te halen.'
'Waarom zou ik dat doen. mevrouw Brentwood? Ik ben veel te
dankbaar dat ik hier mag zijn,' zei ik ironisch. Ik keek haar strak
in de ogen, zoals ik jaren geleden, toen ik nog een kind was. Madam
Annjill had aangekeken.
Mevrouw Brentwood gaf zich gewonnen.
'Zorg er gewoon voor dat je onze regels en voorschriften
gehoorzaamt.'
'Bedankt dat u me eraan herinnert,' zei ik koel, waarop ze
zich omdraaide en terugging naar haar kantoor.
Ik ben een vreemde in een vreemd land. dacht ik. Het maakte
dat ik de hele dag melancholiek bleef. Aan het eind van de dag zou
Waverly Trevor naar huis rijden.
Hij vroeg of ik mee wilde.
'Een andere keer.' antwoordde ik.
Bovendien nam ik aan dat Ami op me zou wachten toen ik uit het
schoolgebouw kwam.
Maar er stond me een verrassing te verwachten. In plaats van
Ami stond Basil er, leunend tegen zijn fraaie Mercedes sportwagen.
Hij zwaaide en lachte naar me.
'Wauw,' zei Waverly plagend. 'Ze wordt in stijl
thuisgebracht.'
ik spreek je later wel,' zei ik tegen Trevor en liep snel naar
Basil
toe. 'Waarom kom jij in plaats van Ami?' Ik vroeg me af of ze
misschien nog zieker was geworden.
'Ach. ik dacht: waarom zouden we tijd verspillen? Ga maar
achter het stuur zitten.'
Ik keek achterom en zag dat Trevor en Waverly en nog een paar
anderen stonden te kijken. Ik hoorde Waverly fluiten toen ik in de
auto stapte. Basil glimlachte naar hen en stapte eveneens in.
'Die met dat monsterlijke gipsverband is die jongen van Foley,
hè?' vroeg hij. met een knikje in Trevors richting.
'Ja.'
'Hij schijnt echt iets in je te zien,' zei hij lachend.
Onwillekeurig moest ik even lachen.
'Ik geloof van wel, ja.' zei ik.
'Laten we gaan.' zei hij. 'Bewijs me maar dat gisteren geen
stom geluk was.'
Het was echt opwindend om in zijn auto te rijden, en weer
vertelde hij me dat hij overwoog een nieuwe te kopen en deze auto
thuis achter te laten voor mij.
'Hij is perfect ingereden. Zonde om dat te verspillen,' zei
hij.
Hij liet me over verschillende wegen rijden en nam me mee naar
een buitenwijk om me een stuk land te laten zien dat hij vier jaar
geleden gekocht had.
ik bezit hier zestien hectare. Ik kan daar op die heuvel op
een goede dag een huis zien staan. Natuurlijk niet voor mij. Ik ben
te oud en ik trouw nooit meer. Je weet wat ze zeggen: "Huwelijk is
geen woord. Het is een vonnis.'"
Hij lachte.
'Dat hoeft het niet te zijn.' merkte ik op.
'Misschien zal het dat niet zijn voor jou. Hoe zou je het v
inden om hier op een dag te wonen?'
ik heb een farm die ik heb geërfd. Daar wil ik later weer naar
terug.'
'Ja. Ami heeft me daarover verteld. Dat terrein in die staat
stelt niet veel voor. Je zult er niet veel voor krijgen. Maar hier
is grond goud waard.'
'Hoe zou ik hier trouwens ooit kunnen wonen? Het is uw
land.'
'Je weet maar nooit.'
Ik keek hoe laat het was.
ik heb een hoop huiswerk,' zei ik. 'En ik moet een verslag
schrijven voor de schoolkrant.'
'Maak een perfecte U-bocht,' beval hij, en ik deed het.
'Uitstekend. Je rijdt alsof je die auto al jarenlang hebt.
Geleste. Ik zal onmiddellijk je rijexamen aanvragen. We kunnen vóór
die tijd nog een paar lessen inlassen, al denk ik niet dat je ze
nodig hebt.'
Toen ik door het hek naar het huis reed, maakte hij het
handschoenenkastje open en haalde er een paar gloednieuwe roodleren
autohandschoenen uit.
'Voor jou,' zei hij. 'Als je in een auto als deze rijdt, dien
je er goed uit te zien. Al zou jij er nooit anders uit kunnen
zien.'
'Dank u,' zei ik en nam ze aan. Ze waren van zacht
glacéleer.
'Graag gedaan. Tot morgen, dan hoor je de datum van je
rijexamen.' Hij stapte samen met mij uit, pakte mijn boeken en liep
om de auto heen naar mij om ze me te overhandigen.
'Dank u,' zei ik.
'Geen probleem, liefje.' Hij gaf me een zoen op mijn wang en
stapte in de auto. Toen maakte hij het raam open. 'Ik geloof dat ik
eerder met mijn autodealer zal moeten praten dan ik dacht.' zei hi
j.
Ik staarde hem na toen hij wegreed. Hij maakt gekheid, dat kan
niet anders, dacht ik. Hij wil me zomaar een auto geven die meer
dan honderdduizend dollar kost? Ik schudde ongelovig mijn
hoofd.
Toen ik me omdraaide naar het huis, zag ik een gordijn
dichtschuiven, maar ving nog net het gezicht op van mevrouw Cukor,
dat gloeide als een doodshoofd in het late zonlicht, voordat ze
verdween. Toen ik binnenkwam, was er niemand te zien, dus ging ik
meteen naar mijn kamer om mijn huiswerk te maken. Nog geen tien
minuten later verscheen Ami om me te vertellen dat ze voor
overmorgen een afspraak had gemaakt met de dokter.
ik zal het Basil laten weten.' zei ze, 'voor het geval hij van
plan is je morgen na school weer rijles te geven.'
'Hij zei dat hij binnenkort mijn rijexamen zal
aanvragen.'
Ze knikte.
'Hij heeft autohandschoenen voor me gekocht.' Ik liet ze haar
zien.
'Mooi. Zulke mooie handschoenen heb fk zelfs niet.' merkte ze
op. Ze draaide ze rond in haar handen en gaf ze toen aan me
terug.
'Ami, ik weet niet of hij het meent of dat het een grapje van
hem is, maar hij heeft me al een paar keer verteld dat hij
mij deze auto in bruikleen wil geven en zelf een nieuwe
kopen.'
'Waarom zou hij het niet menen?' antwoordde ze achteloos. 'Ik
heb je beloofd datje hier gelukkig zou zijn, en dat zul je ook'.'
Haar stem klonk overtuigder dan ooit. 'En vergeet niet dat het
enige wal ik voor je wil is datje heel, heel gelukkig zult zijn.
Dat wil ik trouwens voor ons allemaal,' voegde ze er zachtjes aan
toe. Even leek ze in tranen te zullen uitbarsten. Toen glimlachte
ze en ging weg, mij achterlatend in een wereld vol verbazing en
verwarring.
Wade at die avond niet met ons mee. Hij liet weten dat hij
het te druk had op zijn werk en pas veel later ergens een
hapje zou gaan eten. Ami maakte zich geen zorgen. Te oordelen naar
de klank van haar stem toen ze het me vertelde, was het niets
ongewoons.
'Dat is de reden waarom ik uiteindelijk zelf maar naar een van
die restaurants ga waar ik jou mee naartoe heb genomen,' zei
ze.
Ik probeerde me hen voor te stellen, allebei alleen etend te
midden van vreemden. Het diner was altijd heilig geweest toen ik
nog heel klein was, herinnerde ik me, en het was altijd een
bijzonder moment van de dag in de weeshuizen. We fantaseerden
allemaal over eten in een gezin, aan tafel zitten met mensen die je
lief waren, als iedereen zijn of haar belevenissen van die dag
verleide. Het was de li jm die ons zou hechten aan welk nieuw gezin
we ook zouden vinden. In onze gedachten was het een bijna
religieuze gebeurtenis, een sessie van stille dankgebeden. Voor
alle weeskinderen was het avondeten een waar
Thanksgiving-diner.
Dat het zo achteloos werd afgedaan maakte me tegelijk bedroefd
en kwaad.
De volgende middag wachtte Basil op me om me weer een rijles
te geven. Hij liet me alle mogelijke handelingen verrichten: hij
leek dat rijbewijs nog belangrijker te vinden dan ik. Toen ik er
een opmerking over maakte, zei hij dat hij zeker wilde weten dat
hij zijn auto in goede handen achterliet.
De volgende dag na school was Ami er om me mee te nemen naar
haar dokter, een vrouwelijke arts, dr. Bloomfieid. Ze onderwierp me
aan een grondig onderzoek, inclusief een bloedonderzoek en
röntgenfoto's. En zelfs een gynaecologisch onderzoek. Hoewel nog
niet alle resultaten van het bloedonderzoek binnen waren, vertelde
ze Ami dat ik volmaakt gezond was.
'Er is niets met haar aan de hand? Er is niets gebeurd als
gevolg van...' begon Ami.
'Nee, niets.' antwoordde de dokter. 'Ze maakt het prima. Op
een dag zal ze prachtige, gezonde kinderen hebben, daar ben ik van
overtuigd. Maakt u zich geen zorgen, mevrouw Emerson.'
Ami keek enorm opgelucht. Ik was er geen seconde bang voor
geweest en had geen ander antwoord verwacht.
'Wanneer word je onderzocht voor je hoofdpijn?' vroeg ik toen
we uit de spreekkamer kwamen.
'Dat is al gebeurd. Het is niets,' zei ze snel.
Twee dagen later nam Basil me na schooltijd mee voor mijn
rijexamen. Hij scheen inderdaad mensen van het bureau te kennen.
Toen ik terugkwam met de examinator, werd me onmiddellijk
meegedeeld dat ik was geslaagd en kreeg ik een voorlopig
rijbewijs.
'We vieren het vanavond,' verklaarde hij toen hij me vóór het
huis afzette. 'Zeg tegen Ami dat ik een tafel zal reserveren in de
Fishers Lobsters Pot.'
Ik dacht aan al mijn huiswerk, maar hij was zo opgetogen en ik
was zo duizelig van geluk, dat ik het niet durfde te zeggen. Ik zou
het gewoon later doen. dacht ik. Ami was dolblij voor me, en toen
Wade thuiskwam uit zijn werk, feliciteerde ook hij me enthousiast,
zij het natuurlijk wat ingetogener. Later, toen ik bezig was me aan
te kleden om uit te gaan, kreeg ik kramp en constateerde dat mijn
menstruatie was begonnen. Zodra Ami binnenkwam om te zien hoever ik
was, vertelde ik het haar.
Ze klapte in haar handen.
'Goddank.' zei ze.
ik heb je gezegd dat je niet bang hoefde te zijn. Ami. Ondanks
wat er gebeurd is, isTrevoreen heel verantwoordelijke
jongeman.'
'Dat is een oxymoron.' zei ze. 'Je weet wel, een schijnbare
tegenspraak? Een jongeman kan per definitie niet verantwoordelijk
zijn.'
'Dat kan niet voor allemaal opgaan, Ami, nee toch ?' vroeg ik
gefrustreerd.
Ze staarde me even aan en glimlachte toen.
'Nee, waarschijnlijk niet. Je hebt gelijk. Ik moetje niet
opzadelen met al mijn vooroordelen. Je hebt het recht je eigen
opinie te vormen. Ik wil alleen datje voorzichtig bent en niet
alles bederft nu je zo'n veelbelovend begin hebt gemaakt. Beloof
het me.'
ik beloof het, Ami.' zei ik, al wist ik niet helemaal zeker
wat ik precies beloofde.
'Goed, laten we nu dan gaan en het vieren tot de Emersons
erbij neervallen," zei ze lachend.
Ze was plotseling weer blij en vrolijk. De migraine was
verdwenen, alsof mijn menstruatie de oplossing was voor al haar
problemen.
Ik kon niet vermoeden dat het het begin zou zijn van mijn
eigen moeilijkheden, maar ik kon nooit iets voorspellen voor
mijzelf, alleen voor anderen.
Dal bleek vooral toen ik naar Wade keek. Het beviel me niet
wat ik die avond zag in zijn gezicht, in zijn ogen, hoorde in zijn
stem. Hoe meer Basil aanbood voor me te doen. hoe meer hij zich
voor mij verheugde en hoe enthousiaster hij werd om me dingen te
laten zien. hoe somberder Wade werd. Ik vroeg me af of er sprake
kon zijn van jaloezie. Maakte hij zich van streek omdat zijn vader
zoveel belangstelling voor me toonde, of stoorde het hem dat zijn
vader meer voor mij deed dan voor zijn eigen kleinkinderen en
dochter? Al die mogelijkheden tolden door mijn hoofd.
Basil verraste mij en Wade toen hij tijdens het diner
voorstelde geld opzij te leggen om mij naar een van de goede
universiteiten te sturen.
'Ami vertelde me dat de geslaagde leerlingen van haar school
door de beste universiteiten worden geaccepteerd. We kunnen haar
niet in haar ontwikkeling belemmeren door een kleinigheid als
schoolgeld. We hebben het besproken.'
'Sinds wanneer is voor jou de ene universiteit beter dan de
andere, pa?' vroeg Wade. Hij keek even naar mij. 'Ik bedoel, dat
ben ik altijd van mening geweest, maar -'
'Ze is een heel intelligente jonge vrouw. We willen toch niet
dat ze haar talent en capaciteiten verspilt aan een middelmatige
opleiding, wel?' zei Basil. 'Nee toch, Ami?'
'Wat? O, nee. Natuurlijk niet.'
'Nou, waarom trekje dan zo'n lang gezicht, Wade? Wil je geen
goede dingen voor je verschoppelingetje?'
Wade schudde zijn hoofd en wendde zijn gezicht af. Hij dronk
meer dan gewoonlijk en zei de hele avond weinig. Basil stond erop
dat ik iedereen naar huis zou rijden en dirigeerde Wade en Ami naar
de achterbank van hun eigen auto.
'Niet slecht, hè?' zei hij, opscheppend over mijn rijkunst.
'De ouwe kan nog steeds wonderen verrichten, hè. Wade?'
'Waar bestaat dat wonder uit?' antwoordde Wade. Hij klonk een
beetje dronken. 'Je hebt ons de hele avond zitten vertellen hoe
talentvol ze is.'
'Ho-ho, moetje hém horen. Ondanks alles heeft iemand nog
altijd een goede leraar, een leidende hand nodig in deze wereld.
Vergeet dat niet. jongen. Ga niet naast je schoenen lopen.'
'Daar is weinig kans op.' mompelde Wade.
Basil keek even naar Ami en draaide Wade zijn rug toe tijdens
de rest van de rit naar huis.
Hij droeg zijn auto niet meteen aan me over, maar drie dagen
later kwam hij me van school halen en overhandigde me de sleutels.
Ik wist niet dat het als een definitieve overdracht bedoeld was,
tot we bij het huis waren en ik een splinternieuwe Mercedes
geparkeerd zag staan.
'Dat is mijn nieuwe wagen.' zei hij. 'Hierin liggen alle
autopapieren. het telefoonnummer van de servicedienst, alles wat je
nodig hebt.' Hij maakte het handschoenenkastje open.
'Geeft u me werkelijk deze auto in bruikleen?'
'Geniet ervan, liefje.' Hij gaf me een zoen precies op mijn
mondhoek. 'Ik zal tegen Wade zeggen dat hij plaats moei maken in de
garage. Hij hoort blij te zijn. Nu hoeft hij je niet iedere ochtend
meer naar school te brengen, en Ami hoeft je niet af te halen. Veel
plezier ermee,' zei hij en stapte uit.
Ik bleef nog even zitten en liet mijn handen over het leer en
het hout glijden. De auto was voor mij, ik kon erin rijden wanneer
ik maar wilde. Nog niet zo lang geleden had ik twee kleine koffers
met kleren en het eigendomsrecht op een oude farm, waar ik in jaren
en jaren niet meer geweest was. Nu had ik een kast vol designkleren
en schoenen, waardevolle sieraden, een mooie grote slaapkamer met
mijn eigen telefoon, toilettafel en make-up. Ik ging naar een dure
particuliere school, naar dure restaurants, en kreeg wekelijks
zakgeld dat evenveel bedroeg als alles wat ik in een jaar in het
weeshuis had weten te vergaren. Ik kreeg pianoles en ri jles, en nu
had ik een auto van meer dan honderdduizend dollar tot mijn
beschikking.
Mijn verlangen om terug te keren naar de farm en een beperkt
en geïsoleerd bestaan te leiden begon snel af te nemen. Nog nooit
hadden mijn herinneringen aan Noble en mijn familiegeesten, aan
alle wonderen van mijn prille jeugd, zo vaag geleken als nu. Waarom
zou ik niet naar een vooraanstaande universiteit gaan en carrière
maken in de zakenwereld? Waarom zou ik niet reizen zoals Basil
reisde en mensen ontmoeten, heerlijke nieuwe gerechten eten en
prachtige landschappen bewonderen? Waarom zou ik niet zo mondain en
wereldwijs zijn als de snobistische meisjes op school, en vooral,
waarom zou ik niet een geweldige man leren kennen met wie ik mijn
leven kon delen? Waarom zouden die andere meisjes dat wel krijgen
en ik niet? Waarom had ik gevangengezeten in weeshuizen en hadden
ze me het gevoel gegeven dat ik geen gezin en geen thuis waard
was?
Te opgewonden om naar binnen te gaan en mijn huiswerk te
maken, startte ik de motoren reed weg. Ik had geen speciaal doel
voor ogen. Ik reed door zijstraten en bevond me toen plotseling op
de weg die naar Basils perceel voerde. Ik stopte aan de kant van de
weg en staarde naar het prachtige terrein. Ik kon een huis zien op
die heuvel, dacht ik. een groot, elegant huis met alle toeters en
bellen van hekken en zwembaden en tennisbanen. Ik zou Ami kunnen
zijn. maar gelukkiger dan zij is. Was dat arrogant van me ?
De zon ging snel onder. De dagen waren nu veel korter en de
winter wachtte vlak achter de horizon, de koudere winden en
grauwere wolken kwamen langzaam naar voren om zijn naderende komst
aan te kondigen. Toen de schaduwen donkerder werden, meende ik een
gestalte naar de top van de heuvel te zien lopen, naar de plek waar
Basil en nu ik een huis voor ons zagen. Het leek Noble wel. Hij
draaide zich naar me om en verdween toen over de top.
'Je verbeeldt je maar wat.' zei ik hardop tegen mezelf, haalde
mijn voet van de rem en reed snel weg om afstand te scheppen tussen
mij en de illusie. Ik zette de radio aan om alle waarschuwingen of
duistere gedachten te overstemmen, en zong mee terwijl ik leek te
zweven over de snelweg tot ik bij het huis kwam en naar de garage
reed. Iedereen die me zag zou me waarschijnlijk voor een idiote
puber houden.
'Waar heb jij uitgehangen?' vroeg Ami zodra ik binnenkwam. Ik
neuriede nog het laatste liedje dat ik op de radio had gehoord. Ze
had in de zitkamer op me gewacht en kwam naar buiten zodra ik de
voordeur opendeed.
'Basil heeft me zijn auto gegeven!' riep ik uit. ik móést
gewoon voor het eerst in mijn eentje een eindje rijden. Ik heb
gewoon maar wat rondgereden.'
Ami's harde blik verzachtte.
'O. geweldig. Ik ben zo blij voor je, Celeste. Maar laat me
voortaan, vooral nu je een auto ter beschikking hebt, alsjeblieft
weten waar je bent en hoe laatje thuiskomt, oké? Ik wil niet zo'n
sombere piet lijken als Wade, geen zwartkijker of zo. maar het is
belangrijk.'
'Natuurlijk. Het spijt me, Ami. Ik had het je moeten
vertellen. Ik had je mee moeten nemen.'
'We zullen nog vaak genoeg ergens heengaan in jouw auto,' zei
ze lachend. 'Wees maar niet bang. Kom mee naar boven.' Ze gaf me
een arm. 'Ik moet je de nieuwe winterjas laten zien die ik voor je
gekocht heb. Hij heeft een bontkraag.'
'Een nieuwe jas!'
Het leek werkelijk of de hemel me met geschenken overlaadde.
Hopelijk komt er nooit een eind aan, dacht ik, en liep haastig met
haar de trap op.
Natuurlijk kon ze niet een nieuwe jas voor me kopen zonder
nieuwe handschoenen, nieuwe laarzen en een broek met een
bijpassende sweater. Alles lag uitgespreid op mijn bed. Ik paste
alles snel aan en paradeerde door de kamer, showde het voor haar.
We moesten zo erg lachen en giechelen, dat we Wade niet boven
hoorden komen en naar mijn kamer lopen. Hij klopte op de halfopen
deur.
'Is pa hier?' vroeg hij, nieuwsgierig naar ons kijkend.
'Nee,' zei Ami. 'Tenzij hij na ons boven is gekomen.'
'Zijn auto staat voor de deur. dus dacht ik...'
Ami keek met een blik van verstandhouding naar mij en draaide
zich toen om naar hem.
'Het is zijn auto niet meer. Wade. Hij heeft zijn belofte aan
Celeste gehouden. Hij heeft hem aan haar gegeven.'
'Haar zijn auto gegeven?' vroeg hij duidelijk geschokt.
in bruikleen.' zei ik. 'Ik geloot'niet dat hij op mijn naam is
overgeschreven.' zei ik met een blik op Ami. 'Ik heb de papieren
niet bekeken.'
ik zou maar niet verbaasd opkijken als hij dat wél heeft
gedaan.' zei ze.
Ik keek naar Wade. verwachtend dat hij over zijn verbazing
heen zou zijn en blij zou zijn voor me, maar in plaats daarvan keek
hij peinzend en bezorgd.
'Wat is dat allemaal?' vroeg hij, gebarend naar de kleren op
het bed.
'We moeten een begin maken met haar wintergarderobe,'
antwoordde Ami, alsof het de meest logische zaak ter wereld
was.
Hij knikte.
ik ben blij voor je, Celeste,' zei hij. 'Maar wees
voorzichtig.'
'Voorzichtig?' vroeg Ami uitdagend.
'Als je in de auto rijdt.' legde hij uit, en liet ons
alleen.
ik zei je toch dat die man een pessimist is,' zei Ami. terwijl
ze hem nawuifde. 'Laat die mooie dag niet door hem bederven.'
Gelukkig deden de uitdrukking op Wades gezicht en de toon van
zijn stem geen afbreuk aan mijn vrolijke, opgetogen stemming. Ami's
ongedurige, zorgeloze houding sloeg op mij over. Eigenlijk genoot
ik ervan. Ik wilde alles vergeten, de sombere gezichten, de blikken
die mevrouw Cukor me toewierp, het trieste en zure gezicht van
mevrouw McAlister, en het zelfs aan tafel nog stoïcijnse en onheil
voorspellende gedrag van Wade. Ami en ik bleven lachen en
giechelen. Ik liet me door haar verleiden met haar plannen voor
onze uitstapjes. We zouden naar New York City rijden om de
kerstversiering te bewonderen, en we zouden een reis plannen voor
de vakantie. Ze waarschuwde Wade dat hij niet met een zakelijke
reden moest aankomen om onze plannen te verijdelen of uit te
stellen. Ik was zo opgewonden die avond, dat ik wist dat ik moeite
zou hebben om in slaap te vallen. Later belde ik Trevoren vertelde
hem het goede nieuws.
'Heeft hij je echt die auto gegeven? Dat geloof ik niet,' zei
hij.
ik ook niet.'
'Maar dat is fantastisch. Wil je me morgen uit school naar
huis brengen?'
'Natuurlijk.'
Ik beschreef een paar van de plannen die Ami voor ons aan het
maken was en vertelde hem over de nieuwe kleren. Ik had nog nooit
zo aan één stuk door zitten kletsen aan een telefoon. Natuurlijk
had ik ook nog nooit iemand als Trevor gehad om aan de telefoon mee
te praten. Wij begonnen ook plannen te maken voor de toekomst,
praatten over komende evenementen van school, feestjes, en
uitstapjes die we samen zouden maken.
'Maar voorlopig,' zei ik, een beetje ontnuchterend, 'moeten we
het even rustig aan doen. Ik moet Ami nog bewerken en haar ervan
overtuigen dat je niet Jack de Raper, Jack de verkrachter,
bent.'
Hij lachte.
'En als ik dat eens wél ben?'
'Kan me niet schelen.' zei ik roekeloos, en we moesten weer
lachen. Ik was nu eenmaal in een rare stemming, en ik wilde niet
dat daar een eind aan kwam. Het was een natuurlijke euforie, die
net zo goed was als die ten gevolge van drugs of alcohol, dacht
ik.
Toen ik eindelijk moe genoeg was om te gaan slapen, besefte ik
dat ik een deel van mijn huiswerk verwaarloosd had, en dat ik zelfs
nog niet begonnen was aan de opdracht voor de krant.
Op de een of andere manier lukt het me wel, sprak ik me
moed
in.
Misschien kon ik een van de vele excuses gebruiken van de
andere leerlingen als ze hun werk niet af hadden. Over het algemeen
zagen de docenten het door de vingers.
Geld regeert de wereld, dacht ik, en toen: Nou en? Ik zal het
ook voor mij laten regeren.
Ik was teleurgesteld toen ik de volgende ochtend zag dat het
regende. Het was een harde, koude regen, die legen de ramen sloeg
met druppels die wel hagel leken. Wade stond erop dat hij me
naaischool zou rijden.
'De straten zullen vreselijk glad zijn,' zei hij.
'Maar ik moet onder alle weersomstandigheden leren rijden.'
jammerde ik.
'Maar niet meteen. Met jouw gebrek aan rijervaring zou het
onverantwoordelijk van me zijn als ik dat toestond.' Hij was zo
onverbiddelijk, dat ik het niet waagde hem tegen te spreken. Ami
lag nog in bed. dus was ze er niet om een goed woordje voor me te
doen.
Trevor was natuurlijk teleurgesteld. Hij moest weer naar huis
met Waverly. Tegen de middag hield het op met regenen, maar de
lucht bleef grauw en dreigend. Ami kwam me halen. Ze zag dat ik
afscheid nam van Trcvor, hem gauw een zoen gaf, maar ze zei er
niets over. beklaagde zich alleen over Wades overbezorgde
gedrag.
'Waarschijnlijk kun jij beter rijden dan hij.' zei ze.
'Het geelï niet. Hij was alleen maar bezorgd voor me.'
Ik had de teleurstelling over het feit dat ik mijn werk niet
had gedaan in het gezicht gezien van mijn docenten, en speciaal van
mijn studiebegeleider voorde krant, meneer Feldman, en ging
derhalve meteen aan het werk toen ik thuiskwam. Herder op de avond
had Trevor me gebeld en verteld dat het weerbericht voor de
volgende dag goed was.
'Adieu. Waverly,' zei hij lachend. 'Ik heb er altijd naar
verlangd dat ik door een mooi meisje in een dure auto zou worden
rondgereden.'
Zodra ik de volgende dag wakker werd, zag ik dat het een
prachtige dag was. Alle wolken waren naar het zuiden gedreven en de
lucht had die zachte turkooizen glans die de paar resterende
wolkjes transparant maakte. Het was nog fris, reden genoeg om mijn
nieuwe jas aan te trekken. Pas toen ik uit de douche kwam, drong
het tot me door dat Wade me voor het eerst niet gewekt had.
Maar wat me het meest verbaasde, en me natuurlijk deed
beseffen dat ik zelf naar school mocht rijden, was dat Wade al weg
was toen ik beneden kwam om te ontbijten. Zijn bord was al
afgeruimd. Even dacht ik dat hij nog niet was opgestaan. Ik vroeg
het aan mevrouw McAlister.
Ze richtte zich in haar volle lengte op en tuitte haar
lippen.
'Hij is op ongeveer dezelfde tijd weggegaan als vroeger,
voordat jij kwam.' zei ze. insinuerend dat mijn komst hier een
slechte invloed had. 'Hij staat graag vroeg op.'
Ik hoorde mevrouw Cukor stofzuigen in de gang. Mceslal wachtte
ze tot het ontbijt was afgelopen voor ze zo dicht bij de eetkamer
ging schoonmaken, maar nu alleen ik hier was. vormde dat geen
probleem voor haar. Ik kon mijn eigen gedachten nauwelijks horen,
dus at ik snel en vertrok.
Op school waren de docenten tevreden over mijn werk. Ik
beantwoordde enthousiast alle vragen die in de les gesteld werden.
Meneer Feldman gaf me een complimentje voor mijn boekrecensie, en
zelfs mevrouw Grossbard loofde mijn inzet bij het volleybal.
'Misschien moet je er eens over denken om lid te worden van
ons skiteam.' opperde ze. Weer moest ik haar vertellen dat ik nog
nooit een van de sporten beoefend had die zij op de Dickinson
School coachte. 'Nog nooit geskied?' vroeg ze ongelovig. Ik schudde
mijn hoofd. Ze keek sceptisch en beet op haar onderlip, alsof ze
dacht dat ik jokte, alleen om onder het skiën uit te komen. Ik
begon me af te vragen of Ami's verzinsels over mij wel zo'n goed
idee waren. Het lag altijd op het puntje van mijn long om Trevor de
waarheid te vertellen, en een paar keer had ik bijna mijn mond
voorbijgepraat toen hij me vragen stelde over mijn verleden.
Je raakt verstrikt in leugens, dacht ik. Uiteindelijk zou ik
erover struikelen en zou de waarheid bovenkomen. Ik wist het zeker.
Ik had geen idee hoe Trevor zou reageren als hij het wist, maar
voorlopig leek het me beter het maar zo te houden. Eigenli jk, als
ik eerlijk was, moest ik toegeven dat ik zijn attenties niet wilde
missen.
Eindelijk zou onze wens vervuld worden. Ik zou hem aan het
eind van de dag naar huis kunnen brengen. Waverly stond naar ons te
kijken met zijn gebruikelijke sluwe grijns, fluisterde met de
anderejongens en lachte om ons.
'Hoe kan hij in vredesnaam een vriend van je zijn?' vroeg ik
aan Trevor. 'Hij is zo'n... zo'n...'
'Zo'n eikel?'
'Ja.'
Hij haalde zijn schouders op.
'Ik denk omdat hij me aan het lachen maakt. Maar ik kan hem
gemakkelijk links laten liggen om mijn tijd met jou door te
brengen.'
'Ik hoop het,' zei ik lachend. 'Anders zou jij een eikel
zijn.'
'Hé, je begint een beetje al te slim te worden.' zei hij
gekscherend. Toen keek hij naar het dashboard. 'Het is echt een
prachtige auto. Hij is zo goed onderhouden dat hij er als nieuw
uitziet. Het verbaast me nog steeds dat hij deze aan jou heeft
gegeven en zelf een nieuwe heeft gekocht.'
ik heb altijd geleerd dat je een gegeven paard niet in de bek
moet kijken.' zei ik, en reed achteruit de parkeerplaats af.
'Ja, maar dit is meer dan een gegeven paard. Neven zijn
meestal niet zo royaal voor familieleden.'
Iets in de atmosfeer, toen hij dat heel kalm zei, deed een
alarm in me afgaan. Snel legde ik het het zwijgen op. Ik was niet
in de stemming om ernaar te luisteren.
Maar toen we wegreden van school, keek ik in mijn zijspiegel
en wist zeker dat ik Ami onopvallend achter een truck geparkeerd
zag staan om me te zien wegrijden. Ze was gekomen om me te
bespioneren, dacht ik. Ik wist zeker dat ze kwaad zou zijn en later
weer met haar wijsheden over mannen zou komen. Maar wat ik zag
verbaasde me. Ik ving maar een korte glimp op van haar gezicht,
maar ze keek eerder bang dan kwaad.
En mijn instinct zei me dat ze meer bevreesd was voor zichzelf
dan voor mij.
Ik kon me niet voorstellen waarom, maar het alarm ging
weer
af.
En deze keer kon ik het niet negeren.