5
Buster was een man van weinig woorden en dat stelde Travis op zijn gemak. Hij hield niet van praten en zeker niet meer dan noodzakelijk was. Buster leek dat aan te voelen. De hele weg naar het strand in de verroeste GMC pick-uptruck hadden ze geen woord gewisseld. Het was niet zozeer een kwestie van vertrouwen, want dat had de man, hoe zonderling hij ook was, al gewonnen. Dat er iets op til was, stond buiten kijf. Maar wát had Buster in hem aangeraakt waardoor hij hier was, op dit moment?
Travis had verwacht dat de man hem zou meenemen naar het verlaten strand bij het reservaat, maar in plaats daarvan parkeerde hij de truck bij het paviljoen op de pier, waar het gonsde van de badgasten. Ze dronken een cola op het plankier en nadat hij Travis een tijdje naar de kleurrijke afbeeldingen van de fastfoodmenu’s op de kaart had zien staren, vroeg Buster: ‘Heb je honger?’
‘Nee.’
‘Je mag er wel om vragen hoor, als je iets wilt.’
‘Ik hoef niks,’ zei Travis.
‘Regel nummer één: je mag alles vragen wat je wenst, en ik zorg dat je het krijgt.’
Buster liet zich niet uit het veld slaan door de defensieve houding van de jongen en vertelde dat hij erbij was geweest toen de San Diego Chargers in 1963 het AFL-kampioenschap wonnen tegen de Patriots. Ook had hij de verloren World Series-finale van de Padres tegen de Detroit Tigers in 1984 gezien. ‘Tegenwoordig spelen ze allebei als poep,’ merkte hij op. Het liet Travis koud, maar zolang Buster praatte, hoefde hij dat niet te doen. Toch nam hij zich voor op den duur met Buster te praten, misschien zelfs over het antwoordapparaat. Terwijl hij dat besloot, keek hij de man recht in de ogen, die erg licht leken, heel anders dan gisteren. Travis voelde zijn wazigheid verdwijnen en vroeg zich serieus af of de heldere blik van zijn nieuwe vriend daar iets mee te maken had. Waarschijnlijk wel, dacht hij. Maar ‘vriend’ is niet helemaal het juiste woord. Ik weet nog niet wat hij wel is, maar een vriend is hij zeker niet.
Meeuwen repten zich door de lucht boven het strand. Ze gingen naar een plekje bij de vloedlijn, waar ze hun shirts en sandalen neerlegden.
‘Ben je klaar voor je eerste les, indiaan?’ vroeg Buster laconiek.
‘Ik geloof van wel.’
Zo abrupt dat Travis het niet eens zag aankomen, gaf de man hem een klap tussen zijn schouderbladen die de lucht uit zijn longen perste en die hem bijna tegen de vlakte wierp.
‘Wat voel je?’ vroeg Buster.
Travis schrok zich een rolberoerte. Hij wilde iets zeggen, maar zweeg. Hij was nog niet van de klap bekomen, hoewel die geen pijn had gedaan. In plaats daarvan voelde hij een warme tinteling van zijn rechterschouder tot recht boven zijn kruin omhooggaan, vanwaar het gevoel zich in prikkelende banen als een onzichtbare kroon over zijn schedel verspreidde. De sensatie was niet onprettig en Travis voelde zijn hoofd als gestuurd door een onzichtbare hand achteroverbewegen.
Buster grijnsde. ‘Kijk eens om je heen.’
De oceaan schitterde met een onnatuurlijke helderheid en het was haast alsof Travis het felle zonlicht kon hóren, een glinsterend geluid alsof je met je hand door een kist vol parels ging. Hij richtte zijn samengeknepen ogen op het zand en zag dat het in beweging was; de fijne korrels kolkten om elkaar heen en creëerden spiralende patronen die zich eindeloos om de nietsvermoedende badgasten wikkelden.
‘Wow, dit is vaag,’ zei hij, enigszins duizelig.
Busters grijns werd breder. ‘Welkom in de wondere wereld van praktische zaken.’
Hij sloeg hem opnieuw op zijn rug en ditmaal ging de jongen met een droge ‘oef’ tegen de vlakte. De tinteling verdween en de buitengewone helderheid van het licht om hem heen evengoed.
‘Wat doe je?’ kreunde hij.
‘Ik laat je de wereld zien. Sta op, rekruut!’
Travis krabbelde overeind en met zichtbaar plezier gaf Buster hem opnieuw een enorme dreun.
‘Au! Hou daarmee op!’
‘Kop dicht en kijk.’
Opnieuw voelde Travis die warme tinteling rond zijn hoofd en de sensatie dat de werkelijkheid veranderde. De klap leek een filter te hebben weggeslagen waardoor hij de werkelijkheid ánders zag, alsof je een beslagen zonnebril afzette en de wereld ineens meer dimensie en kleur leek te hebben gekregen. Dit moet een hallucinatie zijn, dacht hij, maar tegelijkertijd wist hij dat hij volledig bij bewustzijn was. Buster klooide met hem.
‘Heb je iets in mijn drinken gedaan? LSD of zo?’
Busters stem klonk bijna beledigd. ‘Ik heb je perceptie veranderd, je manier van waarnemen.’
‘Met LSD?’
‘Door je verzamelpunt te verplaatsen.’
‘Mijn wat?’
‘Je verzamelpunt. Datgene waarmee je waarneemt.’
‘In mijn ogen?’
‘Nee, ongeveer een armlengte achter je rechterschouderblad. Ik heb je toch niet tussen je ogen gemept?’ Het ging half langs Travis heen. Waar was Buster eigenlijk? Travis kon hem niet zien maar voelde alleen nog zijn aanwezigheid, zoals hij in zijn droom steeds net achter hem had gestaan. Het beangstigde hem. ‘Door je verzamelpunt te verplaatsen naar andere plekken binnen je energieveld dan waar het zich gewoonlijk bevindt, verandert je bewustzijn en kun je de wereld op andere manieren waarnemen.’
‘Hoor eens, ik dacht dat dit om surfles zou gaan?’
Buster begon te lachen. ‘Je dacht toch niet werkelijk dat ik met je de oceaan op zou gaan om je te leren peddelen en pop-ups te maken? Surfen zul je, indiaan, en winnen ook. Let nu op.’
Er trok een siddering door hem heen en Travis veronderstelde dat Buster hem een nieuwe klap had gegeven, maar hij was er niet zeker van. Zijn gehele notie van zijn lichaam leek van hem weg te vloeien alsof het smolt. Wat Busters woorden betrof: zo naïef was hij inderdaad niet. Vanaf het eerste moment dat ze elkaar hadden ontmoet had Travis al aangevoeld dat dit het moment was waarop hij zo lang had gewacht. En op de een of andere wijze zou Buster de doorbraak forceren op een manier die buiten de gevestigde gang van zaken om ging.
Travis keek om zich heen. De mensen op het strand waren veranderd in grote lichtgevende bollen, sommige dof en gasachtig, andere helder; een enkele eivormig, maar de meeste gekrompen in de vorm van paddenstoelen.
‘Wat gebeurt er?’ fluisterde hij.
‘Nu zie je wat ik zie. Nu zie je wat je daadwerkelijk bent – een bundel van licht.’
‘Wat zíjn dat?’
‘Dat zijn mensen. In werkelijkheid zijn we allemaal bollen licht. Sommigen in onze natuurlijke eivorm; zij die in angst leven ineengekrompen, om zichzelf te beschermen.’
‘Waartegen?’
‘Tegen de dood natuurlijk, het enige wat het waard is om te vrezen. We vrezen om ons tegen de dood te beschermen. Het werkt, een poosje althans. Daarna moet je met een nieuwe strategie komen.’
‘Je bent gestoord,’ fluisterde Travis. ‘Waar je me ook heen hebt gebracht, zet me terug.’
‘Hou toch op, dit is nog maar het begin. Kijk beter en je zult zien dat de bollen geen vaste vormen zijn maar dat ze zijn opgebouwd uit vezels, lichtgevende vezels.’
Het verbaasde Travis dat hij zich zo kalm voelde. Hetzelfde was gebeurd toen Jack Trout had verteld dat zijn vader in de Tijuana Sloughs overboord was geslagen en werd vermist. Hij had niet gehuild, was niet in paniek geraakt, maar wonderlijk kalm gebleven, omdat zijn brein met een klap zat vastgeroest in de boodschap op het antwoordapparaat. Plaats voor andere gedachten en emoties was er op dat moment niet geweest. Nu was hij zich er halfbewust van dat hij zo’n zelfde ervaring onderging. In korte tijd was het fundament waarop zijn realiteit rustte onder hem weggezakt.
Over het oppervlak van de lichtgevende bollen liepen inderdaad vlasachtige bundels van gouden licht, die trilden en energetisch geladen leken. Sommige hadden duidelijk meer lichtvezels dan andere. Daar waar twee mensen dicht bij elkaar waren, gingen de bundels in elkaar over en intensiveerde de gloed die ze uitstraalden.
‘Je bent meer dan dat je denkt dat je bent. Je fysieke lichaam is maar een deel van de werkelijkheid, een heel onbelangrijk deel. Je bent een verzameling lichtgevende bundels. Je kijkt naar menselijke configuraties, en de jouwe is helderder en sterker dan die van de meesten. Deels omdat je jong bent en deels om wíe je bent.’
‘Heb je me daarom uitgekozen?’
Busters stem kreeg een honende klank. ‘Denk je dat ik je heb uitgekozen?’
‘Is dat niet zo dan?’
‘Ik ben je meester niet en jij bent niet bij mij in de leer, als je dat soms dacht.’
‘Wat ben ik dan?’ vroeg Travis.
‘Wat ben je? Ha! Je hebt zojuist de vraag gesteld die filosofen wereldwijd al duizenden jaren bezighoudt. Ben je voorbestemd te ondergaan wat op je pad komt, of heb je een keus? Ben je een individu in het grote geheel of een product van je eigen creatieve incubatie? Het antwoord is dat filosofen het niet weten, indiaan. Gelukkig zijn tovenaars geen filosofen.’
‘Ben jij een tovenaar, Buster?’
In de stilte die volgde voelde Travis dat de ander grijnsde. ‘Ik ken wel wat trucs.’
De bekentenis kwam niet eens als een verrassing. Gisteren was hij omvergegooid door een golf en uit het water gevist door de lokale surfheld, die een tovenaar was. ‘Wat heeft het te betekenen?’ vroeg hij. ‘Waarom die lichtgevende... eieren? Ze zien eruit als de verkenningsschepen in Close Encounters.’
‘Zoals ik al zei, ik ben je leermeester niet, oké? Ik wil je alleen wat laten zien. Als je wilt weten hoe het werkt, moet je Carlos Castaneda lezen.’
‘Carlos wie?’
‘Castaneda. Die schreef een hele reeks boeken over dit soort zaken. Maar Carlos Castaneda is voor mietjes. Ik zal je écht interessante dingen laten zien.’ Hij zweeg even en voegde eraan toe: ‘Castaneda theoretiseerde nogal en liet de smeuïge kant achterwege. Waarschijnlijk omdat hij iets te goed wist waar hij mee bezig was. Hou je vast, amigo!’
Travis had geen flauw idee waarom of waaraan hij zich moest vasthouden, maar het volgende moment voelde hij een nieuwe hete golf van tintelingen door zijn bewustzijn trekken. De wereld om hem heen wankelde, haperde even als een stoorzender op een oud televisietoestel en spleet toen open in een clair-obscur van onvoorstelbaar psychedelisch licht. Waanzinnige tinten van roze, oranje en goud omhulden hem met een woeste schoonheid en op dat moment had Travis het gevoel dat hij door de wereld heen kon kijken. De oceaan en het strand hadden hun tastbare vorm verloren en hij nam alleen nog hun gloed waar. Niet alleen de strandgasten bestonden uit lichtgevende bundels, maar uit het hele universum kwamen fluctuerende vezels van licht die alles met elkaar verbonden. De muziek van het paviljoen op de pier verspreidde zich als oranje golven door een dieproze hemel. Een meisje wierp een frisbee die als een tollende bliksem elke vezel die hij in zijn vlucht beroerde in beweging bracht. En de oceaan was een wilde deining van gesmolten goud.
Dat is puur je ratio, die je herkenbare dingen wil laten zien. Busters woorden galmden vloeibaar door zijn bewustzijn.
De jongen richtte zich tot hem, verbijsterd. Ben je mijn gedachten aan het lezen?
Ik zit ín je gedachten, indiaan.
Waarom praten we niet gewoon?
Zijn lach was met spot overgoten. Met welke stembanden?
Travis probeerde te schreeuwen en merkte inderdaad dat hij het niet kon. Buster, dit is geweldig! Dit is het mooiste wat ik ooit heb gezien!
Je kijkt naar de energieconstellatie van het universum, legde Buster uit. Je ratio probeert het in herkenbare vormen te gieten, omdat het waarnemen van de fysieke wereld de enige manier is waarop wij mensen doorgaans kunnen waarnemen. Maar in feite zie je niet eens kleuren, en kijk je niet met je ogen; in feite ervaar je pure energie. Zie je die heldere lichtpunten in ieder mens?
Travis keek en zag dat zich in iedere lichtgevende bol op het strand een ronde, intens heldere plek bevond, ongeveer ter grootte van een tennisbal.
Dat is het verzamelpunt waar ik het eerder over had. Daarmee neem je waar. Het bevindt zich bij iedereen op dezelfde uitgangspositie. Begrijp je nu dat er heel nieuwe vezels uit heel andere delen van het universum dwars doorheen komen, als je het verzamelpunt binnen de verzameling lichtbundels die je bent verplaatst? Dat heb ik met jou gedaan en daarom neem je nu anders waar. Waarnemen, mijn jongen, is de grondslag van werkelijke tovenarij.
Travis werd volledig in beslag genomen door de wonderlijke esthetiek van wat hij aanschouwde en wilde Buster wel duizend vragen stellen. Kan ik dit zelf ook oproepen?
Buster lachte schamper. Yogi’s mediteren hier hun hele leven voor en medicijnmannen gaan jaren in de leer, en jij verwacht dat ik je even de gebruiksaanwijzing in vijf stappen voorlees? Sorry, amigo, maar voorlopig zal ik je een handje moeten helpen. Wel, genoeg gespeeld voor vandaag!
Een schok trok door Travis’ lichaam en plotseling werd hij zich bewust van de zilte lucht van het strand en de warme zeewind die door zijn haren woelde. Hij knipperde met zijn ogen en zag dat de wereld er weer normaal uitzag. Bovendien schrijnde zijn rug pijnlijk. Buster moest hem de laatste keer een nog hardere mep verkocht hebben. Nu stond de man lauwhartig naar hem te kijken, zijn armen gevouwen.
‘Dat was geweldig!’ stamelde Travis. De ervaring had iets in hem gewekt. Dit bood mogelijkheden, dat voelde hij. Hij was opgewonden en hongerig naar meer.
‘Doe het niet voor de kick, of je wordt een junkie,’ zei Buster. ‘Sla alles wat je hebt gezien in je op en leer ervan.’
‘Kunnen we niet nog een keer?’
‘Je moet niet te veel tegelijk tot je nemen.’
‘Gaan we nu surfen?’
‘Het is genoeg geweest voor vandaag. Trouwens, je moeder zal bezorgd worden.’
‘We hebben de hele middag nog!’
‘Kijk eens op je horloge.’
Zijdelings wierp Travis een blik op zijn horloge en terwijl hij in zijn koppigheid alweer een nieuw argument bedacht, stokten zijn gedachten. Het was bijna halfvijf. Hij tikte op het glas van de wijzerplaat en fronste zijn wenkbrauwen. Dat kon niet, iets na tienen hadden ze nog op het terras van het paviljoen gezeten en even daarna waren ze begonnen, en dat was nog maar pas geleden.
‘Mijn horloge staat stil,’ aarzelde hij, maar dat was niet zo.
‘Tijd heeft in de lichtgevende wereld een heel andere betekenis,’ zei Buster. ‘Wil je een goede tovenaar worden, dan is het eerste wat je moet doen je notie van tijd overboord zetten.’
Travis’ aanvankelijke geestdrift was op slag verdwenen en hij schudde traag zijn hoofd. Op het strand was het rustiger geworden en hij zag badgasten hun tassen pakken en aanstalten maken te vertrekken. Travis keek om en zag dat de zon al ver boven de oceaan in het westen stond. Nu begreep hij waarom zijn rug en schouders zo schrijnden; ze waren zo roodverbrand dat hij die nacht waarschijnlijk op zijn buik moest slapen.
‘Neem de volgende keer dat we gaan surfen zonnebrandcrème mee,’ merkte Buster op.
‘Ik...’ Op dat moment schoten tranen in zijn ogen. Tijd is de enige zekerheid die je in het leven hebt. Er waren zes uren voorbijgegaan in wat voor zijn gevoel nog geen twintig minuten waren geweest. Tijd, de waarzegger, had hem in het ootje genomen.
Snel griste hij zijn sandalen van het zand, sloeg zijn shirt over zijn schouder en haastte zich in de richting van het paviljoen.
‘Hé, waar ga je heen?’ riep Buster.
‘Ik heb er geen zin meer in!’ schreeuwde hij, zonder om te kijken.
‘Ik breng je naar huis!’
‘Ik loop wel!’
‘Zie ik je morgen?’
Travis begon te rennen en gaf geen antwoord. Natuurlijk ontmoetten ze elkaar de volgende dag opnieuw, en de dagen daarna, al had hij zich voorgenomen nooit meer iets met Buster te maken te willen hebben. Het onderricht van Buster Chavez doorbrak de lethargie van de laatste maanden, waaronder hij in de zomervakantie, zonder verplichtingen omhanden, nog meer leed. Het was beter dan op de daken te klimmen en het uit te schreeuwen, een neiging die hij soms maar met moeite kon onderdrukken. Misschien was er op een gegeven moment zelfs wel een deel van hem dat verder wilde en het afgelopen jaar achter zich wilde laten. Zijn nieuwe aangever kon hem daarbij helpen. Maar bovenal was duidelijk dat er een onmiskenbare verbintenis tussen hen was ontstaan, als een onzichtbare navelstreng die niet doorgeknipt kon worden.
‘Weet je nog dat ik je vertelde dat een goede surfer de golven temt alsof het wilde beesten zijn?’ vroeg Buster. ‘Je hebt de energieconstellatie van het universum aanschouwd en gezien dat alles in essentie energie is. Door het verzamelpunt te verplaatsen en dit waar te nemen, kun jij die energie de jouwe maken. Ga die wisselwerking aan met de oceaan. Voel de golven, en zij zullen jou voelen.’
Onzeker vroeg Travis: ‘Ga je me helpen?’
‘Nope, dit moet je helemaal alleen doen. Heb vertrouwen.’
De jongen maakte aanstalten zijn wetsuit aan te trekken.
‘Die heb je niet nodig.’
‘Waarom niet?’
‘Richt je op de energie en je zult geen kou voelen. Ontdoe je van je schil, zodat je oorspronkelijk kunt zijn.’
Travis keek uitdagend naar hem op. ‘Zodat je me beter kunt bekijken.’
‘Nog niet eens zijn onschuld verloren en zich al geheel bewust van zijn eigen aantrekkelijkheid,’ grijnsde Buster. ‘Goed zo, indiaan, volg je natuur.’
Hij was het ondertussen gewend dat Buster hem op de meest onverwachte momenten een klap tussen zijn schouderbladen gaf en de bewustzijnsverandering in hem teweegbracht, maar ditmaal gebeurde het zo onverwacht dat hij het gevoel had voorover te smakken. Ternauwernood kon hij zijn evenwicht bewaren en hij hijgde van schrik, want het volgende moment stond hij op zijn surfplank en stortte hij zich naar beneden terwijl een monsterachtige golf bulderend over hem heen brak en hem omsloot in een tunnel van donkergroen water. Alleen aan het eind van de tunnel blonk zonlicht en hij stuurde zijn surfplank er met een heupbeweging die tot zijn eigen verbazing even simpel als sierlijk was op af. Travis beleefde de achtbaanrit van zijn leven, sneller dan de wind, sneller dan de dood. Schuimkoppen hapten naar hem als leeuwenmuilen terwijl zijn plank door het wateroppervlak sneed. Hij vóélde de golf en temde hem als een wild dier. Maar meteen toen de triomf in zijn maag begon te broeien, werd deze wreed verstoord door een onnatuurlijk geroffel. Met een wee gevoel in zijn maag besefte hij dat het zijn hartslag was. De wijzers van zijn Swatch draaiden in een noodgang vooruit, uren en dagen wegtikkend in fracties van een ommezien. Tijd om er aandacht aan te besteden had hij niet, want de golf sloot zich, en met ingetrokken nek en in een laatste opwelling van opperste concentratie joeg Travis zijn plank het felle zonlicht in, voordat het kolkende water hem kon verzwelgen.
Buiten adem balanceerde hij door het schuim, zakte erin weg en liet zich ten slotte vallen. Als een verzopen garnaal werd hij meegevoerd het strand op, en voordat hij zichzelf ertoe kon zetten de nodige energie te vinden, trok een sterke hand hem boven water.
‘Gelukt!’ lachte Buster, terwijl hij hem op het strand sleepte.
‘Dat was een monster,’ hijgde Travis. Afgemat bleef hij liggen.
‘Jíj hebt hem overwonnen.’
‘Ik deed het niet zelf. Ik had het gevoel alsof ik werd gestuurd.’
‘Wen er maar aan, indiaan! Dit is nog niks vergeleken bij de Sloughs.’
Nooit eerder in zijn leven had Travis zich meer uitgeput gevoeld dan op dat moment. Zijn borst bewoog als een razende op en neer en het duizelde hem. Hij vroeg zich af of hij zich het onnatuurlijk hoge ritme van zijn hartslag niet had verbeeld, net als wat er met de wijzers van zijn polshorloge was gebeurd. Bovendien besefte hij dat er iets vreemds was geweest aan de aanraking van Busters hand, die hem uit het water had gevist. Buster miste de pink van zijn linkerhand.
Niettemin had hij geen puf om lang over deze zaken na te denken, het was ook niet belangrijk genoeg. Travis voelde zich alsof hij de dood bij de neus had genomen, en die illusie was te mooi om nu al terzijde te schuiven.
In de drie, vier weken die volgden toonde Buster hem de magie die onder de schaal van de wereld verborgen lag en noemde het steevast een praktische zaak in plaats van een magische. Travis surfte en nooit meer zag hij zijn vader in de golven.
Begin augustus werd de droogte enkele dagen onderbroken door regen. De stranden werden gesloten, surfen was onmogelijk. De stank kwam uit het zuiden, een zoete, bijtende lucht die opsteeg uit de slufters van het reservaat en zich vermengde met de hete damp die zich over het kustgebied uitstrekte. Als smokkelwaar werd het binnengebracht via Goat Canyon, een kronkelende, uitgedroogde kloof onder het golfplaten hek dat de Verenigde Staten van Mexico scheidde: liters en liters gorgelend, groenbruin water vol onbewerkt rioolslijk en gifstoffen uit de lekke afvoerpijpen en verstopte rioolputten in Tijuana, waar het over de straten recht de rivier in liep. De oceaan brak in beige golven en een kilometerslange pluim van bruin zeewater strekte zich uit naar het noorden, helemaal tot aan de baai van San Diego. De grenspatrouille, gestationeerd door beide regeringen, sloot de ogen en hield zich liever bezig met gelukszoekers en genotsmiddelen, de echte vervuilers.