31
‘Ze zeggen wel eens dat een akelige jeugd een goudmijn is voor artiesten,’ zegt Nicole. ‘Wat deden al die problemen met je? Hoe vertaalde zich dat in je werk?’
Ik denk even na. ‘Ik schreef er niet letterlijk over, maar het kwam wel in mijn songs terecht.’
‘“The Hard Way”. Voor wie heb je dat nummer geschreven?’
Ik glimlach nietszeggend.
‘Het is rock, maar ook een liefdesliedje,’ zegt Nicole. ‘Was het voor een ex?’
Door de manier waarop ze me aankijkt, vermoed ik dat ze weet dat ik geen zin heb om antwoord te geven. Met een grapje probeer ik haar aandacht af te leiden. ‘Het was in ieder geval niet voor mijn stalker.’
Ze lacht.
==
Ik nam mijn intrek in een hotel in het centrum. Casper belde me en zei dat ik wel bij hem kon logeren, maar daar voelde ik niets voor. Hoewel ik me bedreigd voelde, was ik nog steeds erg gesteld op mijn privacy.
Die avond was ik te moe om van de mooie suite te genieten; ik ging meteen naar bed.
‘Slaap maar eens goed uit,’ had Casper gezegd.
Dat deed ik. Bij het ontwaken was ik even gedesoriënteerd, toen herinnerde ik me de insluiper en ik was meteen klaarwakker.
Ik keek op mijn telefoon of ik een bericht had gemist, maar dat was niet het geval. Het was tien over halftien, misschien was het nog te vroeg.
Eerst maar eens een bad.
Het fijnst van een goed hotel vond ik altijd de luxe toiletartikelen, in potjes en flesjes die zo mooi waren dat het bijna zonde was om ze te gebruiken. Met mijn haar in een knot lag ik een tijdje in heerlijk geurend badschuim te genieten van mijn vrije ochtend. Voor het eerst in lange tijd voelde ik de pijn en spanning in mijn spieren een beetje wegtrekken.
Maar algauw drong de werkelijkheid zich weer aan me op.
Mijn telefoon liet een bekend deuntje horen. Tot mijn ergernis lag hij buiten handbereik, dus ik moest het bad uit om hem te pakken. Druipend stond ik op de mat en bekeek de berichten die binnenkwamen.
Leon, die vroeg of ik goed geslapen had. Casper, die mededeelde dat hij me om twee uur kwam halen. Laura, die het hele verhaal had gehoord en me vroeg haar te bellen.
Geen politie.
Ik sloeg een handdoek om me heen, droogde me af en kleedde me aan. Intussen stuurde ik Laura een berichtje waarin ik haar liet weten dat ik ging ontbijten en vroeg of ze ook kwam. Daarna deed ik mijn haar, maakte me op en ging op zoek naar de ontbijtzaal.
Dat was een paradijs van lekkernijen. Ik liep een rondje om te zien wat er allemaal uitgestald stond, en toen nog een om een keus te maken. Croissants, pannenkoeken, wafels, allerlei verschillende soorten brood, smoothies van vers fruit, eieren, gebak, je kon het zo gek niet bedenken of het was er.
Mijn ontbijt stelde nooit veel voor, een cracker met kaas en een kop koffie, maar van dit soort buffetten werd ik altijd heel hebberig.
Ik stond net voor de lastige keus of ik meerdere keren iets zou gaan halen of meteen mijn bord vol zou stapelen, toen ik vanuit mijn ooghoeken iemand naar me zag kijken. Hij stond bij de fruitbar en staarde naar me. Toen onze blikken elkaar kruisten, bevroor ik. Het was Michael.
‘Hé!’ zei hij verrast en hij kwam naar me toe.
Ik deed een stap naar achteren. ‘Wat doe jij hier?’
‘Gewoon, ontbijten. Dat doe ik wel vaker.’
‘Terwijl je hier niet logeert?’
‘Ja, dat kan toch? Logeer jij hier wel?’
‘Nee, ik heb een afspraak.’ Ik dankte de hemel voor Laura.
Om een einde aan het gesprek te maken draaide ik me om naar de koffiemachine, waar met veel gesis hete melk aan mijn koffie werd toegevoegd. Ik pakte mijn kopje en maakte aanstalten om naar mijn tafel te gaan. Maar zo gemakkelijk kwam ik niet van hem af.
‘Maar nu ben je nog alleen, toch? Vind je het goed als ik je gezelschap houd?’
‘Liever niet.’
‘Jammer. Een ander keertje dan maar. Ik neem aan dat je hier vaker komt?’
Ik glimlachte nietszeggend en liep snel langs hem. Terwijl ik naar mijn tafel liep, was ik bang dat Michael achter me aan zou komen. Ik ging zitten en keek tersluiks in zijn richting.
Hij keek terug, maar lachte niet meer.
Er trok een rilling van mijn stuitje naar mijn nek. Was hij het? Hij rook niet naar die muskusachtige aftershave.
Ik was blij toen Laura binnenkwam en tegenover me kwam zitten.
‘Die Michael is hier,’ zei ik op gedempte toon.
‘Híer?’ Laura keek om zich heen.
Ik knikte naar Michaels tafeltje. ‘Daar zit hij. Toevallig, hè?’
‘Zeg dat wel. Maar hoe kon hij weten dat je hier logeert?’
‘Weet ik veel. Misschien is hij me gevolgd.’
Laura rommelde in haar tas en haalde haar telefoon tevoorschijn. Ze schoof haar stoel naar achteren en liep naar Michael toe. Verbluft keek ik haar na. Ik hoorde haar iets tegen Michael zeggen en zag dat ze een foto van hem maakte. Daarna liep ze bedaard terug, terwijl Michael overeind kwam en met een woedende blik in onze richting de eetzaal uit liep.
‘Ik heb gezegd dat we aangifte gaan doen wegens stalking als hij niet uit je buurt blijft, en dat we nu alvast geen compositietekening meer hoeven te maken.’ Ze toonde me een scherpe foto.
‘Wat goed van je!’ zei ik. ‘App hem even naar me.’
Terwijl zij me appte, stond ik op en liep naar Michaels tafel. Zonder me iets aan te trekken van de blikken van de serveersters en de andere gasten pakte ik met een servetje zijn koffiekopje en vork op en liep ermee terug naar Laura.
‘Bewijsmateriaal.’ Ik stopte de spullen in mijn tas.
‘Straks meteen naar de politie brengen,’ zei Laura. ‘Wat hoorde ik nou allemaal? Is er weer iemand in je huis geweest?’
Ik knikte en vertelde haar het hele verhaal.
‘Denk je dat het Michael was?’
‘Wie anders? Of ik moet nog een stalker hebben. Dat kan natuurlijk.’
‘Ja, gekken genoeg op de wereld. Om eerlijk te zijn twijfelde ik eerst of je het wel goed zag. Ik bedoel, met die sjaal en die sigaretten. Maar nu hij een briefje heeft achtergelaten… Wat een akelig idee dat hij binnen is geweest.’
‘Meerdere keren. Hij heeft waarschijnlijk op mijn bank gezeten, in mijn spullen gesnuffeld… Wat voor idioot doet zoiets?’
‘Wat je zegt, een idioot.’ Laura zweeg toen een serveerster bij onze tafel kwam staan om te vragen of ze koffie wilde.
‘Pak gelijk even wat te eten.’ Ik knikte naar het buffet.
‘Ik heb al ontbeten. Koffie is genoeg,’ zei Laura met een knikje naar de serveerster. Toen het meisje weg was, boog ze zich naar me toe: ‘Wat gaat er verder gebeuren?’
‘Geen idee. De politie is de zaak aan het onderzoeken. Ik heb nu iets waar Michaels DNA op zit, dus dat is mooi. En als hij het niet is, weten we dat maar. Met een beetje geluk zit het DNA van de dader in de databank, dan kunnen ze hem zo oppakken.’
‘Zo dom zal hij toch niet geweest zijn? Tegenwoordig weet iedereen dat je altijd en overal DNA achterlaat.’
‘Dit is duidelijk iemand die ze niet alle vijf op een rijtje heeft. Dat soort mensen denkt niet logisch na.’
We zwegen en keken naar het water van de Amstel, dat glinsterend voorbij stroomde.
‘Vanavond slaap je bij mij,’ zei Laura.