14

Eigenlijk is het succes me overkomen. Ik heb er amper moeite voor hoeven doen. Ik heb nooit meegedaan aan talentenjachten op televisie, zoals The Voice, of Idols. Ik heb niet op het conservatorium gezeten.

Achteraf zou je je kunnen afvragen of het wel de bedoeling was dat ik beroemd werd.

Op een dag liepen Axel en ik door de hal van station Amsterdam Centraal, waar vrolijke klanken wervelden. Die waren afkomstig van een piano, die daar stond voor wie de behoefte voelde om een stukje te spelen.

Hij kwam net vrij, en Axel liep ernaartoe. Zonder zichtbare zenuwen zette hij een nummer in dat we samen geschreven hadden en keek me lachend aan.

Ik schudde verschrikt mijn hoofd.

‘Dames en heren, Romée Walraven!’ riep Axel met een handgebaar naar mij.

Een paar mensen applaudisseerden. Ik had natuurlijk gewoon weg kunnen lopen, maar dat was mijn eer te na. Na een dodelijke blik in de richting van Axel nam ik mijn plaats naast de piano in.

Zonder microfoon en tegengewerkt door een waardeloze akoestiek begon ik te zingen, ervan overtuigd dat het vals klonk, of dat mensen er niets van konden verstaan.

Dat laatste klopte, maar ze kwamen gewoon wat dichterbij staan. Ik bestudeerde hun gezichten, maar kon niets van spot of minachting ontdekken. Er werd aandachtig geluisterd, niemand liep weg. Integendeel, er kwamen steeds meer mensen bij en toen ik de laatste woorden had gezongen en Axels laatste noten wegstierven, ging er een applaus op.

Axel kwam lachend achter de piano vandaan, boog en pakte mijn hand. ‘Dat gaan we vaker doen,’ zei hij toen we wegliepen.

==

Op een avond zaten we met pizza en bier over een track te brainstormen. Terwijl Axel notities maakte, keek ik op mijn telefoon en zei: ‘Ik heb bericht van een platenmaatschappij.’

Axel keek met een ruk op. ‘Echt?’

‘Ja, op Facebook.’

Ik gaf hem mijn telefoon. Hij las het bericht snel door en we staarden elkaar aan.

‘Het is aan jou gericht,’ zei Axel ten slotte. Hij gaf mijn telefoon terug en ik las het bericht nog een keer.

==

Beste Romée,

==

Mijn naam is Leon van der Ven, managing director van The Music Company. Neem me niet kwalijk dat ik op deze manier contact met je opneem, maar ik heb natuurlijk geen gegevens van je.

Ik heb je video op YouTube gezien, en ik vind dat je een mooie sound hebt. Graag zou ik een keer een kop koffie met je willen drinken om daarover te praten.

Wil je contact opnemen met mijn secretaresse om een afspraak te maken?

==

Vriendelijke groet,

==

Leon van der Ven

Managing director

==

‘Hij heeft mijn filmpje gezien en wil met me praten!’

The Music Company, daar had ik nog nooit van gehoord, maar what the hell, het was een platenmaatschappij. En ze namen contact op met mij. Met míj!

Lachend keek ik naar Axel, en meteen verdampte mijn vrolijkheid.

‘We gaan natuurlijk samen,’ zei ik vlug. ‘We zijn een duo.’

‘Ze hebben jóu geschreven.’

‘Nou en? We gaan er evengoed samen naartoe. Misschien kunnen we een van onze tracks laten horen, en anders laat je een demo achter.’

‘Ik weet het niet,’ zei Axel.

‘Waarom niet? Zo’n kans krijg je nooit meer, Axel! Je zegt zelf altijd dat je brutaal moet zijn, dat je moet netwerken, jezelf ertussen moet wringen. Ga mee! Zorg dat je gehoord wordt!’

Er verscheen een glimlach op Axels gezicht. ‘Zeker weten? Ga je niet liever alleen?’

Ik bleef benadrukken dat hij mee moest gaan, en uiteindelijk gaf hij toe.

‘Maar ik ga eerst uitzoeken wat voor bedrijf dat is,’ zei hij. ‘Straks is het een stel oplichters, of zitten we vast aan een wurgcontract.’

Hij downloadde De Muzikantengids, waar een overzicht in stond van alle platenmaatschappijen en boekingskantoren, en waarin uitgebreid werd uitgelegd hoe een contract eruit hoorde te zien.

The Music Company stond erbij, en het leek geen malafide bedrijf te zijn. Ik mailde de secretaresse van Leon van der Ven.

==

Op een zonnige dag fietsten we naar The Music Company, dat kantoor hield in een bedrijfspand in een buitenwijk van Amsterdam.

We reden door straten en stadsparken vol bomen die in één keer groen leken te zijn geworden, terwijl we fantaseerden over de toekomst en tegelijkertijd nuchter probeerden te blijven.

De ontvangst was hartelijk. Er was koffie en thee en er lagen gevulde koeken op tafel. Leon van der Ven was een lange man met rechte rug, die er gedistingeerd uitzag met zijn grijzende slapen. Hij was keurig gekleed in een donkergrijs jasje met zwarte coltrui. Zo stijfjes als zijn uiterlijk was, zo ongedwongen was zijn houding. Joviaal schudde hij ons de hand.

‘Hallo Romée, leuk je te ontmoeten. Ik zie dat je iemand meegenomen hebt?’

‘Ja, dit is Axel, mijn vriend. We zijn een duo.’

‘Een duo? Heel goed! Ga lekker zitten, jongens.’ Leon gebaarde naar de tafel en begon meteen enthousiast te vertellen hoe geweldig hij mijn optreden vond.

‘Ik ben op zoek naar artiesten die iets te melden hebben,’ zei hij, terwijl hij koffie inschonk. ‘Niet dat gelikte repertoire dat nu in de hitlijsten staat. Ik wil originaliteit.’ Hij kwam tegenover ons aan tafel zitten en leunde wat naar achteren. ‘Goede teksten gaan over een zoektocht. De zoektocht naar jezelf, naar je plek in de wereld, naar innerlijke balans.’

‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Je gevoel moet erin liggen. Muziek moet een reflectie zijn van wie je bent,’ zei Axel.

‘Precies! Schrijven jullie zelf?’

‘Ja,’ zei ik. ‘Meestal samen.’

Axel nam een slok koffie en knikte. ‘We hebben een demo meegenomen.’ Hij haalde een geluidsstick uit zijn zak en schoof hem over tafel naar Leon toe.

‘Heel goed. Ik zal er binnenkort eens naar luisteren. Maar vertel, Romée…’

‘Ik had eigenlijk gehoopt dat u er meteen naar zou willen luisteren,’ zei Axel. ‘We zijn er zelf heel tevreden over, maar het is natuurlijk interessant om te horen wat u ervan vindt.’

Ik schrok een beetje van zijn brutaliteit.

Leon keek Axel even met opgetrokken wenkbrauwen aan, toen glimlachte hij, trok een laptop naar zich toe en stak de stick erin. Een paar seconden was het stil, toen klonken onze stemmen.

Het was een goede track, ik kon me niet voorstellen dat Leon er anders over zou denken, maar toch voelde ik me opeens onzeker worden. Ik durfde niet naar Axel te kijken. Dat was ook niet nodig, ik wist hoe hij erbij zat als hij gespannen was, hoe zijn kaken dan verstrakten en hoe hij zijn vingers ineenstrengelde. Vanuit mijn ooghoeken zag ik zijn krampachtige greep onder tafel.

Leon luisterde aandachtig, neuriede zelfs een beetje mee en trok halverwege de stick uit de laptop.

‘Dat was goed, jongens. Heel goed. Jullie hebben een eigen geluid, er zit soul in jullie stemmen.’ Hij wees naar Axel. ‘Jij hebt een krachtige, vrij hoge stem voor een man. Heb je wel eens musical gedaan?’

‘Vroeger, op school. Tegenwoordig niet meer. Ik ben niet zo gek op musical.’

‘Nee? Waarom niet?’

‘Het is me te netjes, te geschoold.’

‘Je stem is er wel heel geschikt voor.’

‘O ja? Nou, ik vind musical niet zo’n prettig medium om een verhaal te vertellen. De brede gebaren, dat gegalm, het is niets voor mij. Niet als artiest en ook niet als toeschouwer. Elke keer als ik lekker in het verhaal zit, barst iemand in gezang uit, en dan word ik er weer aan herinnerd dat het maar een voorstelling is.’

Leon knikte. Daardoor aangemoedigd praatte Axel door over zijn muziekvoorkeuren, en Leon luisterde aandachtig. Ik begon me af te vragen wie er nu eigenlijk uitgenodigd was voor een gesprek.

‘Heb je veel opgetreden?’ vroeg Leon aan hem.

‘Best wel. We hebben aardig wat optredens, hè, Romée?’ Axel keek opzij.

Ik knikte. ‘Laatst nog, in de hal van het station. Op de piano.’

Axel fronste licht zijn wenkbrauwen. Dat was natuurlijk niet wat hij bedoelde, dat begreep ik ook wel, maar Leon moest lachen.

‘Een goed team dus. Hoe zit het met dat filmpje op YouTube, Romée? Je zingt over het leven op straat, maar je bent toch niet echt dakloos geweest?’

‘Jawel.’

‘Serieus? Hoelang?’

‘Niet zo heel lang. Een paar weken of zo.’

‘Een paar weken!’

‘Ja, maar ik heb niet zo vaak buiten geslapen, hoor. Ik vond altijd wel mensen die me een slaapplek wilden geven.’

Leon keek me aan alsof hij niet kon geloven wat hij hoorde. ‘Waar leefde je dan van? Van optredens?’

‘Ja, van optredens op straat. Daar verdiende ik net genoeg mee. Ik wist dat ik niet op straat hóefde te leven, ik had misschien wel ergens een baantje kunnen krijgen als ik had volgehouden, maar eigenlijk vond ik het niet eens zo erg. Ik heb er vrienden gemaakt en in die weken heb ik mijn beste liedjes geschreven.’

Leon zei niets. Hij tikte met een pen op een vel papier en staarde ernaar alsof hij iets had willen opschrijven maar vergeten was wat.

Toen keek hij naar Axel. ‘En jij? Dat ben jij niet, op dat filmpje.’

‘Nee, Romée zocht mij en toen ze me gevonden had, is ze bij mij komen wonen.’

Leon knikte nadenkend, legde zijn pen neer en stond op. ‘Laten we eens gaan kijken wat jullie nog meer kunnen.’

We liepen met hem mee naar de studio. Terwijl ik door de gang liep, trilde ik van de zenuwen, maar vreemd genoeg was dat over zodra ik de studio binnenstapte. Misschien omdat het zo’n compacte, afgeschermde ruimte was. Het voelde als een plek waar ik mijn hele leven naar had gezocht. Veilig. Beschut.

Ik voelde me heel rustig en ook Axel maakte een zelfverzekerde indruk. Iemand gaf hem een gitaar. Axels hand zocht naar het openingsakkoord, we keken elkaar aan en hij begon te spelen. Ik zette in, met een overtuiging in mijn stem die nog nooit zo sterk was geweest.

We zongen een paar nummers en het kostte me geen enkele moeite. Ad libs, rifjes, de ingewikkelde brug, alles kwam er zuiver uit.

Toen we klaar waren begonnen Leon en de geluidstechnicus te applaudisseren. Lachend namen Axel en ik de complimenten in ontvangst.

‘Nou, heb ik te veel gezegd?’ riep Leon tegen de technicus. ‘Dit was geweldig, jongens! Mooi, zoals jullie stemmen bij elkaar kleuren. Dit liedje lijkt eenvoudig, maar het is best gecompliceerd. Het gaat van kopstem naar borststem, dat is lastig. Romée, op het einde pakte je het heel mooi zacht. Complimenten.’

We stonden stralend op en verwachtten dat we een contract voorgelegd zouden krijgen, dat er met champagne gespoten zou worden. Maar Leon begeleidde ons naar de uitgang en drukte ons de hand.

‘Wij gaan overleggen en dan horen jullie nog van me,’ zei hij. ‘Waarschijnlijk vandaag nog.’