4
‘Niemand gelooft me als ik zeg dat ik maar een paar zanglessen heb gehad,’ zeg ik tegen Nicole. ‘Mijn ouders waren bang dat ik mijn school zou verwaarlozen omdat ik als puber alleen in muziek geïnteresseerd was. Ze wilden dat niet aanmoedigen. Zelf denk ik dat het me alleen maar vastbeslotener heeft gemaakt om die kant op te gaan. Als het in je zit, komt het eruit. Hoe dan ook.’
Nicole knikt. ‘Dat denk ik ook. Vertel daar eens wat meer over. Hoe ging dat bij jou?’
Ik denk even na.
Mijn leertijd bestond uit de paar lessen voor de schoolmusical, en ik luisterde veel naar muziek. Ik oriënteerde me zo breed mogelijk, van klassiek tot pop, en zong nummers na. Ik ontdekte dat ik lange uithalen kon maken als ik mijn ademhaling beter verdeelde. Op internet zocht ik op hoe dat moest.
Axel leerde me gitaar spelen; hij vond dat ik aanleg had. Net als bij Evy ving ik bij hem thuis een glimp op van een andere wereld. Zijn ouders deden nergens moeilijk over en vonden het prima dat ik zo vaak kwam.
‘Ik zie je nooit meer,’ zei Evy in de pauze op school. ‘Je bent altijd met Axel.’
‘Dat valt toch wel mee?’
‘O ja? Wanneer hebben wij voor het laatst samen iets gedaan?’
‘Elke dag. We fietsen samen naar school.’
‘Ja, omdat Axel de andere kant op woont. Anders zou je met hém meerijden.’
‘Helemaal niet,’ zei ik, maar ik wist dat ze gelijk had. Mijn vriendschap met Evy was veranderd. Ze luisterde graag naar muziek, maar ze begreep niet veel van mijn behoefte om zelf nummers te schrijven.
‘Ben je verliefd op hem?’ vroeg ze aan mij.
‘Op wie?’
‘Op Axel natuurlijk.’
‘Nee, ik ben daar zo vaak omdat hij me gitaarles geeft. We zijn gewoon vrienden.’
Dat geloofde ze niet, maar het was waar. Goed, Axel wilde meer, dat wist ik ook wel, maar ik deed niets met de signalen die hij uitzond.
Na die keer dat hij geprobeerd had me te kussen, had hij geen tweede poging gedaan. Onze vriendschap was er gelukkig niet door veranderd.
==
‘Dat meen je toch niet?’ vroeg mijn vader, toen ik vertelde dat ik naar het conservatorium wilde. ‘Dat is toch geen opleiding. Daar gaan alleen mensen naartoe die geen zin hebben om te studeren.’
‘Dat is niet waar. Volgens mijn muzieklerares is het conservatorium hard werken en ligt de lat heel hoog. Je komt er niet zomaar binnen, je moet eerst toelatingsexamen doen,’ zei ik.
‘En jij denkt dat je dat redt? Dat je zo goed bent dat je wel even binnenkomt?’
‘Ik kan het toch proberen?’
‘Geen denken aan. De muziekwereld is veel te onzeker. Hoe denk je daar je brood mee te verdienen? Wat jij nodig hebt is structuur en zekerheid.’
‘Dat is wat ú nodig hebt! Ik hoef geen vastigheid en een groot huis, ik wil doen wat ik leuk vind!’
‘Sta je nou tegen me te schreeuwen, Romée? Kun je proberen normaal te praten?’ Er lag een kille klank in mijn vaders stem.
‘Ik schreeuw niet, ik verhef mijn stem een beetje omdat…’
‘Omdat je je zin wilt doordrijven. Maar dat gaat niet gebeuren, meisje. Denk je dat je bijzonder bent? Dat er voor jou andere regels gelden?’
‘Nee, helemaal niet, maar…’
‘Jij gaat studeren en je zoekt later een normale baan. Wees blij dat je mág studeren. Op jouw leeftijd moest ik werken, en het geld moest ik aan mijn ouders geven. Ik had niets voor mezelf, helemaal niets. Denk je dat ik niet graag zo’n leven als jij had willen hebben? Zonder zorgen, en met ouders die alles voor je doen? Nou? Zit daar niet zo te kijken, geef antwoord!’
‘Nee, pa,’ zei ik. ‘Ik denk niet dat u zo’n leven als ik had willen hebben.’
Hij hoorde niet eens wat ik echt zei, hij ging maar door. Over zijn jeugd, de tegenslagen in zijn leven, de problemen met het tuindersbedrijf, de manier waarop hij daarmee omging, zijn teleurstellende huwelijk, zijn teleurstellende kinderen, die maar niet begrepen hoe hard hij voor hen werkte en hem altijd beloonden met een grote mond en weerspannigheid, en vooral zijn teleurstelling in mij, zijn enige dochter, die nog de ergste was en die hij ook eigenlijk helemaal niet gewild had. Twee kinderen had hij wel genoeg gevonden, maar daar had hij nooit over geklaagd, hij had gewoon zijn plicht als vader gedaan, zelfs toen bleek dat ik een meisje was. Hij had geen onderscheid gemaakt en dit was zijn dank.
Mijn moeder kwam binnen met koffie en zette de kopjes op tafel.
‘Nico, ze heeft huiswerk,’ zei ze.
‘Dit gaat voor. Romée heeft ook nog andere dingen te leren. Belangrijke levenslessen. Op school leert ze alleen maar onzin.’
‘Ik dacht dat u studeren zo belangrijk vond,’ zei ik.
‘Dat ís het ook. Maar niet álles is belangrijk. Begrijp je het verschil niet?’
‘Waartussen?’
‘Tussen wat je op school leert en wat ik je met mijn levenservaring kan bijbrengen.’
‘Jawel,’ zei ik. ‘Dat verschil is heel groot.’
‘Precies. Dus wat kun je daaruit opmaken?’
‘Waaruit?’
‘Uit wat ik je net heb zitten vertellen natuurlijk. Wat is de moraal?’
‘De moraal…’ Ik deed alsof ik diep nadacht. ‘Dat ik niets voorstel, dat het conservatorium me niet zal toelaten en dat ik een grote teleurstelling voor u ben?’
Hij richtte zijn wijsvinger op me. ‘Maar daar valt aan te werken. Het eerste wat je nodig hebt om uit deze visuele cirkel te komen is inzicht.’
‘Vicieus,’ zei ik. ‘Het is een vicieuze cirkel.’
In de kamer hoorde ik Rob ingehouden lachen.
Er viel een stilte, waarin mijn vader zijn armen over elkaar legde en me strak aankeek. ‘Denk je dat je grappig bent, Romée?’
Ik zweeg.
‘Ik krijg namelijk de indruk van wel. Dat je het één grote grap vindt wat ik je vertel.’
‘Echt, pa, ik vind het niet grappig.’
‘Dat hoop ik dan maar. En ik hoop ook dat je over mijn woorden zult nadenken. Ga nu je huiswerk maar maken.’
Ik schoof mijn stoel naar achteren en liep naar de huiskamer, waar Rob tv zat te kijken. We wisselden een blik en ik liep langzaam de trap op.
Even later kwam mijn moeder mijn slaapkamer in.
‘Waarom doe je dat toch steeds? Je weet dat je vader veel minder opleiding heeft gehad dan jullie. Dat hoef je hem niet in te wrijven.’
‘Hij wrijft mij ook zoveel in,’ zei ik. ‘Idiote dingen, mam. Dat vind jij toch ook?’
‘Als je vader zich opwindt, weet hij niet meer wat hij zegt. Hij meent er niets van. Hij is juist heel trots op jullie, vooral op jou.’
Dat was zo’n verrassende mededeling dat ik haar sprakeloos aankeek. ‘Dat vraag ik me af,’ zei ik ten slotte.
‘Echt waar. Tegen familie en vrienden schept hij altijd over je op. Dat je zo intelligent bent, en dat je zo veel zangtalent hebt. Dat je van al zijn kinderen het verst zult komen. Misschien dat hij je daarom wat harder aanpakt dan de jongens, omdat hij grote verwachtingen van je heeft.’
‘Grote verwachtingen? Hij boort me elke keer de grond in!’
‘Omdat je zijn dochter bent! Hij wil je helpen.’
Ik keek mijn moeder strak aan. ‘Ik hoef zijn hulp niet. Ik wil naar het conservatorium.’
‘Romée, dat is toch niets voor jou. Ik ben het echt niet altijd met je vader eens, maar op dit punt wel.’
‘Waarom? Waarom vinden jullie dat niets voor mij?’
‘Wat jij nodig hebt is structuur. Dat heb je niet als muzikant. Zo’n onregelmatig leven is helemaal niet goed voor je.’
‘Dat papa dringend medicijnen nodig heeft, wil nog niet zeggen dat ík ze nodig heb! Je moet met hem naar een psychiater. Het zou me niet verbazen als ze hem meteen houden en opsluiten.’
Een harde klap trof mijn wang. Verschrikt hield ik mijn mond.
‘Hij is misschien niet de makkelijkste,’ zei mijn moeder, ‘maar hij is nog altijd je vader. Een beetje respect, graag.’
==
Respect is een merkwaardig woord. Veel mensen denken dat je het zomaar kunt geven, alsof het een synoniem is van beleefdheid. In mijn ogen zijn het twee heel verschillende dingen. Beleefdheid kun je afdwingen, respect moet je verdienen. Dat weet ik nu ik wat ouder ben, maar destijds begreep ik het ook al. Ik kon het alleen nog niet onder woorden brengen.
Er was niet veel over van het respect voor mijn vader, en terwijl ik opgroeide, slonk ook het laatste restje.
Ik trok steeds meer naar Rob toe. De kloof van ruim twee jaar leeftijdsverschil die ons scheidde, werd minder diep.
Op mijn zeventiende verjaardag gaf hij me een zilveren schakelarmband. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en hij trok me stevig tegen zich aan. Wat ik van mijn ouders had gekregen weet ik niet meer.
Het was zaterdag en er kwam de hele dag door visite. Axel kon niet komen, maar Evy was er wel. Ze besteedde meer aandacht aan Rob dan aan mij. Ik liet haar de zilveren armband zien en ze bewonderde hem een paar seconden. Daarna stond ze op om Rob te gaan helpen met de drankjes.
Ik keek naar hen, hoe ze grapjes maakten en lachten, en hoe Rob zijn plannen voor een wereldreis met haar deelde.
Daar had hij het de laatste tijd wel vaker over. Hij was negentien, klaar met het vwo, en, op wat losse scharrels na, ongebonden. Hij wilde de wereld zien.
Ik ging rond met een schaal gebak en keek naar mijn broer. Zoals hij daar stond, groot en knap, kon ik me moeiteloos voorstellen dat hij tijdens zijn reis de aandacht zou trekken van meisjes. Ze stonden hier in het dorp al in de rij, Evy incluis.
Misschien ontmoette hij in het buitenland wel iemand op wie hij zo gek werd dat hij daar bleef. In Australië of in Japan.
Bij die gedachte kreeg ik bijna geen lucht meer.
Mijn ogen dwaalden zijn kant op, en net op dat moment keek hij op. Hij glimlachte en knipoogde, en alles in me kwam weer tot rust.
Het waren waarschijnlijk wilde plannen, zoals iedereen die wel eens had, maar die lang niet altijd uitgevoerd werden. Hij kon niet zomaar uit mijn leven verdwijnen, dat zou hij me nooit aandoen.