17

In plaats van naar mijn eigen kamer, ging ik rechtstreeks naar die van Rob. Hij had zijn laptop niet meegenomen.

Ik schoof achter zijn bureau, maar er zat een wachtwoord op zijn computer.

Terwijl ik allerlei combinaties probeerde, zwaaide de deur open. Ik schrok zo dat ik overeind vloog.

‘Wat ben je aan het doen?’ vroeg Niels met opgetrokken wenkbrauwen.

‘Ik probeer in Robs laptop te komen.’

‘Waarom?’

‘Wat denk je? Ik wil weten wat zijn reisplan was.’

Niels bleef in de deuropening staan, groot en breed.

‘Rob heeft niets gepland,’ zei hij. ‘Hij wilde op de bonnefooi backpacken.’

‘Dat weet ik, maar hij zal toch wel íets van tevoren geregeld hebben? Ik wil weten waar hij als eerste naartoe is gegaan.’

‘En dan?’

Ik zweeg, want dat wist ik ook niet precies.

Niels stapte naar binnen en klapte de laptop dicht. ‘Je zit je tijd te verdoen. Dram niet zo door, laat Rob met rust.’

Ik probeerde de laptop te pakken, maar Niels was me voor.

‘Deze blijft hier.’

‘Waarom? Hij is niet van jou.’

‘En ook niet van jóu, dus hij blijft gewoon hier!’

‘Jezus, Niels, je lijkt pa wel.’ Met een geërgerde blik pakte ik mijn tas en wilde de kamer uit lopen, maar Niels greep me bij de arm. Zijn gezicht was heel dicht bij dat van mij, en ik schrok van de blik in zijn ogen.

‘Ik meen het, Romée. Hou op met dat gezeur. Niet alles draait om Rob, en niet alles draait om jou. We hebben hier een moeilijke tijd gehad de afgelopen maanden, en ik laat jou niet alles weer overhoophalen. Dus als je alleen voor Rob komt, ga dan alsjeblieft weg en blíjf weg.’

Ik rukte me los en liep naar mijn eigen kamer. Daar deed ik de deur op slot en ging op de rand van het bed zitten.

Wat was hier aan de hand? Er moest iets zijn gebeurd nadat ik was weggelopen die middag, nadat Rob en mijn vader met elkaar op de vuist waren gegaan. Blijkbaar was het zo erg geweest dat pa gewond was geraakt. Flink gewond, als het tapijt op de overloop erdoor moest worden vervangen. Hoofdwonden bloeden altijd hevig, dus misschien had het er erger uitgezien dan het was, maar ik kon me voorstellen dat Rob thuis niet meer welkom was. Het enige wat ik niet kon begrijpen was Niels’ vijandigheid naar mij toe. En waarom hij zo moeilijk deed over Robs laptop.

Ik kwam overeind en liep terug naar Robs kamer, in de verwachting dat Niels de computer had meegenomen. Dat was inderdaad het geval.

Ik trok Robs kledingkast open en inspecteerde de inhoud. Zo op het eerste gezicht leek alles er nog te liggen, maar hij had natuurlijk niet veel meegenomen op reis. Zijn zwembroek lag er nog, dat was wel vreemd. Misschien had hij na de ruzie alles achtergelaten en nieuwe kleren gekocht.

Ik deed de kast dicht en wierp een blik uit het raam. Niels liep in zijn blauwe kiel over het erf. Mijn vader kwam net aanrijden op de tractor en ze stonden even met elkaar te praten.

Niels wees naar het huis, naar Robs kamer, en een lichte tinteling verspreidde zich over mijn huid, als een koude bries.

Haastig liep ik de kamer uit. Op de overloop zag ik de deur van Niels halfopen staan. Er lag een laptop op zijn bed.

Zonder aarzelen ging ik naar binnen en verborg hem onder de kleding in mijn tas. Vervolgens liep ik vlug de trap af.

Tegen de tijd dat ik beneden was, stond mijn vader in de gang.

Ik bleef op de onderste tree staan en we keken elkaar aan. Secondenlang. Ik weigerde weg te kijken, maar hield wel de leuning wat steviger vast.

Mijn vader was de eerste die sprak. Hij gebaarde naar de voordeur en zei: ‘Wegwezen. Ik wil jou hier nooit meer zien.’

==

Er is een grens aan wat een mens aankan. Ik had altijd gehoopt dat mijn vader trots op me zou zijn, of dat mijn moeder voor me op zou komen. Nu begreep ik dat beide wensen nooit in vervulling zouden gaan.

Ik wist niet wat er precies gebeurd was toen ik tijdens die vechtpartij uit het raam was geklommen, maar ik wist wel dat het een goede beslissing was geweest om mijn ouderlijk huis te ontvluchten.

Terwijl ik langs mijn vader liep, voelde ik hoeveel zelfbeheersing het hem kostte om mij te laten passeren. En toen de voordeur achter me dichtviel, liet ik niet alleen mijn familie achter, maar ook de hoop dat ik er ooit onderdeel van uit zou maken.

==

In de trein zat ik het grootste deel van de reis uit het raam te staren. Ik had zin om te huilen, maar het lukte niet. Wat ik voelde was niet nieuw, het was een variatie op een pijn die ik al kende.

Eenmaal thuis was ik nog steeds van slag. Het liep tegen vijven en ik schonk een glas wijn in. Ik ging op de bank zitten en probeerde in Robs laptop te komen. Alle mogelijke wachtwoorden liet ik erop los, tot mijn naam aan toe, maar ik kreeg geen toegang.

Uiteindelijk appte ik Axels vriend Fabian of hij thuis was. Hij was erg goed met computers, als iemand het wachtwoord kon kraken was hij het wel. Ik wist alleen niet hoe hij tegenover mij stond na de breuk met Axel.

Fabian appte niet terug, maar belde een paar minuten later.

‘Ik ben thuis,’ zei hij, nogal gereserveerd. ‘Wat is er aan de hand?’

‘Ik probeer in een laptop te komen, maar er zit een wachtwoord op. Kun jij het eens proberen?’

‘Is die laptop van jou?’

‘Nee, van mijn broer. Hij is op wereldreis maar hij heeft al wekenlang niets van zich laten horen. Ik maak me een beetje zorgen.’

‘En waarom moet je dan in zijn laptop zijn?’

‘Omdat ik hoop dat er een reisplan in staat.’

Het bleef een tijdje stil, en toen zei ik: ‘Fabian, ik weet dat Axel je beste vriend is en dat je kwaad op mij bent, maar wil je me alsjeblieft helpen?’

Er klonk een zucht. ‘Goed dan, kom maar langs met dat ding. Ik zal kijken wat ik kan doen.’

==

Een halfuur later stond ik bij hem voor de deur in de Rhijnvis Feithstraat. Met een flauw lachje deed Fabian open en liet me binnen.

Ik liep achter hem aan de trap op naar de eerste verdieping, waar hij een tweekamerwoning had.

‘Fijn dat je me wilt helpen,’ zei ik.

‘Tja, als je broer vermist wordt… Als het om iets anders ging, had ik het niet gedaan,’ zei hij, zonder me aan te kijken.

‘Alleen omdat ik wel een contract heb gekregen en Axel niet?’

‘Nee, om de manier waarop het gegaan is. Je hebt hem gewoon laten barsten. Hij heeft alles voor je gedaan, en toen je hem niet meer nodig had, dumpte je hem.’

‘Zo is het niet gegaan. Ik heb geprobeerd om hem ook een platencontract te bezorgen, maar ze wilden alleen met mij verder. Daar kan ik toch niets aan doen?’

‘Je had kunnen weigeren en het als duo kunnen blijven proberen.’

Ik staarde hem aan. ‘Zou jij dat gedaan hebben? Had ik echt zo’n kans moeten laten schieten? Kom op, Fabian!’

Op Fabians gezicht verscheen iets van twijfel. ‘Nou ja, ik weet het ook niet. Jullie zoeken het maar uit. Is dat de laptop van je broer?’

Ik knikte en gaf hem de computer. ‘Ik betaal je ervoor. Laat maar weten hoelang je ermee bezig bent geweest.’

==

Drie dagen later belde Fabian dat het was gelukt. Ik haalde de laptop snel weer op, betaalde Fabian ruim voor de tijd die hij erin gestoken had en ging meteen weer weg.

Ik was zo nieuwsgierig dat ik niet kon wachten tot ik weer thuis was. Snel liep ik een eetcafé binnen en koos een tafel in een rustig hoekje.

Ik opende Robs mailbox en vond een e-ticket naar het vliegveld van Espargos op Sal. Vervolgens zocht ik naar informatie over Sal en las dat het een van de tien Kaapverdische Eilanden was.

Bij de reisinformatie stond geen hotel vermeld, wat me niet verbaasde. Rob wilde kijken waar hij uitkwam, op avontuur. Dan boek je niet van tevoren een hotel. Jammer was het wel, het maakte hem een stuk moeilijker traceerbaar. Hoeveel hotels zouden er zijn op Sal?

Ik googelde ernaar en leunde gedesillusioneerd naar achteren. Voor zo’n klein eiland zaten er behoorlijk wat. Het zou wel even duren voor ik die allemaal gebeld had. Ik kon beter één mail opstellen en die rondsturen.

De serveerster verscheen aan mijn tafel. Ik bestelde een tosti en thee, en schreef daarna een mail waarin ik om informatie verzocht. Die stuurde ik naar alle hotels op Sal die ik kon vinden.

In Kaapverdië was het twee uur vroeger, dus met een beetje mazzel zou ik vandaag antwoord kunnen krijgen.

De rest van de dag checkte ik tussen de bedrijven door mijn mail, maar er kwam geen reactie. Ik zou geduld moeten hebben.