***
Hoofdstuk 5
Het begon die nacht te regenen en dat hield tot aan de
dageraad aan. Het was een enorme stortregen die de straten
overspoelde. De hemel was loodgrijs.
Sebastian wijdde zich de hele ochtend aan zaken die zijn
landgoederen betroffen en vertrok vervolgens voor de lunch naar
White's - ter afleiding. Maar de conversatie daar was al net zo
onbestendig als het weer; halverwege de middag keerde hij terug
naar Grosvenor Square.
'Kan ik iets voor u doen, my lord?' Webster, zijn butler,
schudde het water van zijn mantel en gaf die vervolgens aan een
wachtende lakei.
'Nee.' Sebastian keek even naar de deur van de bibliotheek en
liep er vervolgens naartoe. 'Als iemand op bezoek mocht komen, dan
wens ik niet te worden gestoord.'
'Heel goed, uwe genade.'
De lakei deed de deur voor hem open. Sebastian stapte over de
drempel en bleef staan. De deur viel achter hem dicht. Hij trok een
gezicht en liep naar het buffet.
Twee minuten later, met een cognacglas in de hand dat royaal
was gevuld met de amberkleurige vloeistof liet hij zich in de leren
armstoel voor de open haard vallen en strekte zijn vochtige
schoenen naar het fel brandende vuur uit. Hij nam een slokje en
liet zich door de cognac en het vuur warmen om de kilte te verjagen
die maar gedeeltelijk het gevolg van het weer was.
Helena - wat moest hij in vredesnaam niet haar aan?
Hij had alles waarvan ze hem had beschuldigd, uitstekend
begrepen; het jammerlijke was dat alles wat ze had gezegd op
waarheid berustte. Hij kon het niet ontkennen. Het leek weinig zin
te hebben om te doen alsof die bedreven manipulatie niet aan de
basis van een groot deel van zijn macht lag, en aan een groot deel
van het arsenaal waarvan mannen zoals hij - voormalige
oorlogsoverwinnaars - in deze beschaafdere tijden gebruikmaakten.
Als ze de keus kregen, zouden de meeste mensen liever zijn
gemanipuleer accepteren dan tegenover hem op een slagveld komen te
staan.
Bij 'de meeste mensen' hoorden helaas niet vrouwen die waren
grootgebracht om de echtgenotes en koninginnen van
oorlogsoverwinnaars te worden.
In feite leek ze te veel op hem.
En het was heel duidelijk - en heel waarneembaar voor zijn
uitstekend afgestemde zintuigen - dat ze veel te lang en te
consequent aan de manipulaties van haar voogd ondergeschikt was
geweest. Het was te veel geweest voor haar onverwacht sterke
wil.
Veel beter dan de meeste anderen kon hij begrijpen dat
gedwongen ondergeschiktheid aan andermans wil, en vooral omdat ze
zich bewust was op welke manier die ondergeschiktheid werd
afgedwongen - van het feit dat ze werd gemanipuleerd - aan Helena's
trotse en koppige aard moest hebben gevreten. En dat het
uiteindelijk onverdraaglijk moest zijn geworden. Ze had een eigen
wil die niet te onderschatten was - dat had hij gisteravond zelf
gemerkt.
Hij was door de dames verwend. De meesten zouden hebben
gepruild om zijn aanpak en daarom was hij absoluut niet voorbereid
geweest op Helena's woede. Maar haar uitlatingen hadden hem aan het
denken gezet.
Daarom zocht hij nu zijn heil in de cognac en de stilte, in de
hoop dat hem spontaan een oplossing aan de hand werd gedaan. Maar
zoals de zaken er nu voorstonden...
Hij kon moeilijk doen alsof hij niet was die hij was, en als
ze zich koppig tegen een liaison met mannen zoals hij verzette, als
ze het niet kon verdragen om de echtgenote te worden van iemand als
hij... wat kon hij dan nog doen?
Behalve mokken dan. Dat verschijnsel was hem onbekend. Het
beviel hem absoluut niet dat ze zoveel macht had over zijn
verstand, zijn gevoelens en zijn gedachten, zijn dromen nog
daargelaten.
Op een gegeven moment was het simpele achtervolgen veranderd
in obsessie, iets waarmee hij tot dusver niet echt vertrouwd was
geraakt. Zijn vorige veroveringen waren eigenlijk nooit belangrijk
geweest, ook al was hij er wel voor op rooftocht gegaan.
Ondanks de zeer duidelijke wijze waarop ze haar standpunt
uiteen had gezet, kon hij het niet opgeven en haar laten gaan. Haar
gewoon uit zijn leven laten verdwijnen.
Zijn nederlaag erkennen.
Haar haar eigen leven te laden leiden zonder dat ze ooit te
weten zou komen tot welke hoogten ze samen met hem kon
stijgen.
Door de menigte op het feest van lady Devonshire heen sloeg
hij haar gade en schudde inwendig zijn hoofd. Om zichzelf. Als
Helena die laatste gedachte had gehoord, dan zou ze zijn ingewanden
als kousenbanden hebben gebruikt, maar toch... diep vanbinnen was
dat precies hoe hij het voelde.
Haar leven zou zoveel minder waard zijn als ze het niet ten
volle zou leven, maar dat zou haar alleen lukken aan de zijde van
een persoon die zij als machtig betitelde. Als hij niet snel iets
bedacht om haar van mening te doen veranderen - om tot haar
hooghartige, minachtende hersens te laten doordringen dat er ook
sprake kon zijn van een compromis, en dat een compromis met hem
veel meer zou kunnen opleveren dan ze tot nu toe had ervaren - dan
zag het ernaar uit dat ze haar fonkelende persoontje aan een
aardige, saaie edelman zou vergooien.
Haar belangstelling voor Were en zijns gelijken was nu wel
verklaard, en de reden voor het gebrek aan belangstelling in hem
akelig duidelijk. Ze was net zo bedreven in het manipuleren als
hijzelf. Ze zou Were of iemand als hij om haar vinger winden. Ze
was vastbesloten niet langer als marionet te fungeren, en om dat
veilig te stellen was ze van plan zelf de touwtjes in handen te
nemen.
Met hem zou haar dat nooit lukken.
Met lord Chomley, op wie ze op dit moment haar charmes
losliet, zou dat misschien wel kunnen.
Het was niet zo eenvoudig om zich met een onverstoorbaar
gezicht inwendig te verbijten. Maar hij was uitstekend in staat
beleefde gesprekjes te voeren terwijl hij zijn volle aandacht had
op iets dat vijf meter verderop plaatsvond. Lady Carstairs had nog
niet gemerkt dat hij geen woord van haar verhaal had gehoord.
Helena raakte even lord Chomley's mouw aan en zei iets tegen
hem. Zijne lordschap kreeg een kleur, maakte een overdreven buiging
en liep toen naar het vertrek met de verversingen.
Sebastian richtte zijn aandacht weer op lady Carstairs. 'Ik
zag zojuist mijn broer en ik moet hem te spreken zien te krijgen.
Wilt u me excuseren?'
Hij boog en hare ladyschap, verrukt dat hij haar zo lang had
aangehoord, liet hem met een glimlachje gaan.
Hij begaf zich in de menigte, liep om Helena heen en bleef
achter haar staan. Ze stond aan de zijkant van het vertrek te
wachten. 'Mignonne,' murmelde hij terwijl hij haar hand pakte en
voor haar kwam staan. 'Ik zou graag een woordje met je willen
wisselen.'
Ze maakte een sprongetje van schrik en verstijfde. Maar meteen
keek ze hem hooghartig aan toen hij voor haar boog, maakte daarna
zelf een revérence, en trok aan haar hand. Hij aarzelde maar liet
toen toch haar vingers los zonder ze te kussen. Ze ging rechtop
staan en keek met geheven hoofd strak langs hem heen.
ik heb er geen enkele behoefte aan over wat dan ook met u te
praten, uwe genade.'
Sebastian zuchtte. 'Je kunt me niet eeuwig blijven mijden,
mignonne.'
'Gelukkig zult u binnenkort naar uw landgoed vertrekken en uit
mijn leven verdwijnen.'
Hij kon niet voorkomen dat zijn stem stugger werd. 'Je mag dan
geloven dat jij het laatste woord hebt gehad, maar er moet nog wel
het een en ander tussen ons worden uitgesproken, en daarbij zijn
dingen waarvan je nog geen weet hebt.'
Ze dacht er even over na. verplaatste haar blik en keek hem
recht aan. ik vertrouw u niet, my lord.'
Hij neeg het hoofd. 'Dat begrijp ik.'
Ze vernauwde haar ogen. 'Waarover gaan die dingen waarvan ik
nog geen weet heb?'
'Dingen die beter niet in een drukbevolkte balzaal kunnen
worden besproken, mignonne.'
'Juist.' Ze knikte en liet haar blik langs hem heen gaan. in
dat geval geloof ik niet dat we ook maar iets te bespreken hebben,
uwe genade. Want ik wil in geen geval ergens met u alleen
zijn.'
En meteen verscheen er een stralend lachje op haar gezicht.
'Ah my lord - u bent precies op tijd. Zijne genade wilde zich net
terugtrekken.'
Terugtrekken, hoe durfde ze - maar hij slikte het, al moest
hij zich bij de felle blik uit die groene ogen met geweld inhouden.
Sebastian en Chomley bogen voor elkaar. Chomley was met een glas
gerstenat met amandelen en oranjebloesem teruggekomen. Sebastian
stak zijn hand uit en ze moest hem wel de hare aanreiken.
'Mademoiselle la comtesse.' Uitermate elegant boog hij zich
over haar hand en kuste haar knokkels.
Toen hij weer overeind kwam ving hij haar blik. 'Tot later,
mignonne.'
Met een kalm knikje wandelde hij weg. Lord Chomley stond hem
na te kijken terwijl zijn mond als bij een vis open en dicht
ging-
Zijne lordschap draaide zich naar Helena om. 'Later?'
Ze glimlachte sereen maar moest haar best doen om het niet uit
te schreeuwen. 'Zijne genade heeft een vreemd gevoel voor
humor.'
Hoe ze zich er ook tegen verzette, hoe vaak ze zichzelf ook
vermaande, Helena miste zijn droge en tamelijk sarcastische gevoel
voor humor. Ze klampte zich vast aan de gedachte dat ze er onbewust
aan gewend was geraakt dat hij met zijn aanwezigheid haar avondlijk
vertier kruidde, en ze gebruikte die wetenschap om nog vaster bij
haar voorgenomen besluit te blijven. Alleen om zeker te zijn dat ze
niet verslapte. Geen mens wist beter dan zij hoe dom het was om
zelfs maar een heel klein beetje afhankelijk te zijn van een
machtige man.
Als hij het wist zou hij haar zwakheid uitbuiten.
Ze negeerde hem doelbewust, ook al was ze zich zoals altijd
heel goed bewust van zijn aanwezigheid, van zijn blik, en ze dwong
zichzelf haar aandacht te richten op de steeds dringender wordende
taak een passende edelman als echtgenoot te vinden.
Rondom haar was het bal van lady Castlereigh in volle gang. De
ton wierp zich op deze laatste week van feesten met een energie die
zich met de wildste feesten in Parijs kon meten. Deze avond had een
groep Morris-dansers het bal geopend. Ze hadden zich met bij de
tijd van het jaar passende groene en rode linten uitgedost.
Daarnaast werd er vrijelijk een drankje met mede geserveerd dat een
moderne versie heette te zijn van de aloude bisschopswijn; het had
al duidelijk effect op de gasten gehad. Helena glimlachte maar
weigerde er zelf van te nemen - ze moest haar verstand bij elkaar
houden.Er waren twee avonden verstreken sinds die keer dat lord
Chomley er niet in was geslaagd de humor in St. Ives' 'later' te
begrijpen; het was wel duidelijk dat zijne lordschap niet meer naar
haar was teruggekomen. Sindsdien had ze hardnekkig haar lijst
ingekort. Dankzij het weer kon ze verder niets ondernemen. Behalve
Were die op dat moment de stad uit was, waren er nog drie anderen
die in aanmerking konden komen. Ze twijfelde er niet aan dat ze hen
wel het hoofd op hol kon brengen, hen met succes zover te krijgen
dat ze om haar hand zouden vragen, maar wie moest ze kiezen?
Voor zover ze door middel van allerlei discrete vragen had
kunnen ontdekken verschilden ze ten aanzien van titels, grondbezit
en inkomen weinig van elkaar. Ze leken allemaal een vriendelijk
karakter te bezitten; alle vier zouden gemakkelijk te hanteren
zijn. Ze zouden aan al de gestelde voorwaarden voldoen, maar ze
moest er zelf nog een aan toevoegen - eentje die beslissend
was.
Ze was zeven jaar lang aan de meest veeleisende connoisseurs
van het Franse adeldom tentoongesteld; ze had zich al heel lang
geleden gerealiseerd dat wat haar betrof de lijfelijke aanraking de
nuttigste manier was om mannen in te delen. Er waren er die haar
kippenvel bezorgden - van dat soort had ze er naar haar zin veel te
veel ontmoet. Niet een ervan was vriendelijk of betrouwbaar
geweest. Dan waren er wier aanraking meer op die van een vriendin
of een dienstmeid leken. Dat type man was meestal fatsoenlijk en
eerlijk, maar niet noodzakelijk met een sterk karakter of een
sterke wil.
Er was er maar een geweest wiens aanraking haar in vuur en
vlam had gezet.
Maar naar haar mening was hij de gevaarlijkste van het hele
stel.
Goed... het werd dus tijd om te gaan kijken hoe ze op de
aanraking reageerde van de drie kandidaten die op dit moment in
Londen waren. Ze had al met Were gedanst en rondgewandeld. Ze werd
niet warm van zijn aanraking, hij wond haar niet op, maar ze kreeg
ook geen kippenvel van hem. Were had de test doorstaan. Als de
anderen haar ook geen kippenvel bezorgden of haar deden gloeien,
dan zouden zij ook op haar lijstje blijven staan.
Lord Athlebright, erfgenaam van de hertog van Higtham, zat nu
nog bij zijn moeder onder de duim, maar burggraaf Markham, een
beminnelijke heer van ergens in de dertig en erfgenaam van de graaf
van Cork, kwam naar haar toe.
'Mijn lieve comtesse.' Markham boog elegant. 'U moet nog maar
kort geleden zijn gearriveerd. Uw aanwezigheid zou mij nooit zijn
ontgaan.'
Helena glimlachte. 'We zijn net gearriveerd.' Ze stak haar
hand uit. 'Als u wilt zou ik graag wat rondwandelen.'
Zijne lordschap nam haar hand en glimlachte vriendelijk. 'Het
zal me een waar genoegen zijn.'
De aanraking van zijn handen, of liever gezegd van zijn
vingertoppen, volstond niet om een oordeel te vellen. Helena keek
om zich heen maar zag geen muzikanten. 'Zal het dansen al snel
aanvangen?'
'Dat betwijfel ik.' Markham keek haar aan. Verbeeldde ze het
zich dat er een berekende glans in zijn ogen lag? 'Lady Castlereagh
noemt haar feesten bals, maar in werkelijkheid is dansen wel het
laatste waar ze aan denkt. Er zullen wat dansen zijn, maar
waarschijnlijk pas Iaat op de avond.'
'Juist ja.' Terwijl Helena hier en daar bleef staan om een
praatje te maken en dan weer verder ging, wachtte ze haar kans af.
Ze boog zich wat dichter naar Markham en liet haar stem dalen. 'Ik
moet bekennen dat ik de voorkeur van de Engelsen voor dit soort
overbevolkte vertrekken nogal... benauwend vind.' Ze hief het hoofd
en keek hem recht aan. 'Bij het dansen krijgt men even een beetje
ruimte, maar... tiens, men kan hier toch bijna niet
ademhalen?'
Ze zei het lachend, maar Markham had zijn hoofd al opgestoken
om zijn blik rond te kunnen laten gaan. Toen keek hij weer op haar
neer. Ze kon niets uit zijn gezicht opmaken. 'Vlak naast de
muziekkamer is de orangerie, voor het geval u in een wat minder
drukke omgeving wilt rondlopen. Als u wilt kunnen we ons daarheen
verplaatsen.'
Er lag iets gretigs in zijn stem wat haar op haar hoede deed
zijn, maar ze moest tegen morgenavond haar lijstje tot drie
personen terugbrengen - want dan was er het bal masqué van lady
Lowy, de laatste keer dat de ton nog in Londen zou zijn. 'Kent u
het huis goed?' vroeg ze om wat tijd te winnen.
'Ja,' lachte Markham onschuldig. 'Mijn grootmoeder en lady
Castlereagh waren boezemvriendinnen. Toen ik nog klein was werd ik
vaak hierheen gesleept om mee te pronken.'
'Ach.' Helen lachte erom. Ze voelde zich iets meer op haar
gemak. 'Waar is die muziekkamer?'
Hij nam haar mee door een zijgang en vervolgens sloeg hij een
andere gang in. De muziekkamer lag aan het eind; daarachter zag ze
door deuren met raampanelen een vertrek waarvan het dak en de muren
voornamelijk uit glas bestonden. Het was in de tuin uitgebouwd en
de enige verlichting was het zwakke schijnsel van de maan.
Markham deed de deur open en trok haar mee naar binnen. Helena
was verrukt van de overvloed aan schaduwen die merkwaardige vormen
op de groene tegels wierpen. Het was er koel maar niet kil, en het
zachte gespetter van regendruppels op het glas klonk merkwaardig
troostend.
Ze zuchtte. 'Het is hier heel aangenaam.' Ze vond de drukte
echt vermoeiend. Het bezorgde haar het gevoel ingesloten te zijn
door warme, zwaar geparfumeerde lucht die bijna verstikkend was.
Toen ze zich naar Markham omdraaide zag ze tot haar verbazing dat
zijn blik niet op haar gezicht maar iets lager was gericht.
Hij herstelde zich meteen en glimlachte. 'Er is daar een
vijver, als mijn geheugen me niet in de steek laat.'
Zijn geheugen bleek uitstekend. De oranjerie was groter dan ze
had gedacht; binnen een minuut nadat ze van de deur waren
weggelopen en ze over een reeks smalle paadjes was gevoerd wist ze
al niet meer hoe ze terug moest komen.
'Aha - daar is hij.'
De vijver, behoorlijk groot, was ingegraven. De opstaande
randen en de binnenkant waren met helblauwe tegels betegeld. Het
water stond op gelijke hoogte met de vloer; over de tegels zag
Helena schaduwen door het water glijden.
'Vissen!' Ze keek omlaag en boog zich over de vijver.
Markham boog zich naast haar voorover. 'Daar is een dikke -
kijk dan!'
Helena boog zich nog iets meer voorover, Markham ging
verstaan, en stootte haar met zijn schouder aan.
'O!'
Ze greep Markham - en hij greep haar.
'Helena! Mijn lieve, lieve comtesse.'
Hij probeerde haar te kussen.
Helena zette zich schrap en probeerde hem weg te duwen.
'Ver/el je niet tegen me, lief, anders val je in het water.'
Markham klonk warm en veel te doelbewust.
Helena vloekte inwendig. Ze was veel te goedgelovig
geweest.
Zijn handen gleden over haar rug en haar zenuwen reageerden -
maar niet op aangename wijze. Hij had nog niet haar blote huid
aangeraakt, maar alles in haar kwam bij het idee alleen al in
opstand.
'Hou hiermee op!' zei ze zo bevelend mogelijk.
Markham grinnikte. 'O, dat doe ik ook echt wel - te zijner
tijd!'
Hij probeerde haar weer naar zich toe te trekken. Ze verzette
zich. Ze worstelde. 'Nee!'
'Markham.'
Hij schrok zo dat hij haar bijna liet vallen. Door dat ene
woordje - en de toon - stroomde de opluchting door Helena's aderen.
Het kon haar niet eens schelen wal dal feit wilde zeggen - ze wilde
alleen maar uit Markhams armen ontsnappen.
Die verslapten. Ze wist haar evenwicht terug te krijgen en
rukte zich toen met geweld los. Deed een stapje naar achteren, en
keek om.
Markham wierp haar een fronsende blik toe maar zijn blik
keerde meteen weer terug om haar redder aan te staren.
Sebastian werd gedeeltelijk door de schaduw aan het gezicht
onttrokken, maar geen enkele schaduw kon de dreiging verminderen
die van hem uitstraalde. Helena had dat vaak genoeg van ontevreden
machtige mannen meegemaakt. Sebastians ongenoegen rolde als een
golf langs haar heen en sloeg stuk op Markham.
Die deed onwillekeurig een stapje naar achteren om meer ruimte
tussen hemzelf en haar te scheppen.
'Ik geloof dat je op het punt stond je verontschuldigingen aan
te bieden?'
In Sebastians stem lag alle woede van de hel, en de belofte
van vervloeking.
Markham slikte. Zonder zijn blik van Sebastian af te wenden
maakte hij een buiging voor Helena. 'Ik hoop dat u mijn
verontschuldigingen wilt accepteren, comtesse.'
Ze deed niets en zei niets, ze keek hem alleen net zo kil aan
als Sebastian.
'Aangezien mademoiselle genoeg heeft van je gezelschap, stel
ik voor dat je vertrekt.' Sebastian. elegant als altijd, kwam
naar
voren; Markham week achteruit, keek verwilderd om zich heen en
schuifelde toen naar een van de paden. 'Nog een ding - ik neem aan
dat ik je niet hoef te vertellen hoe... vervelend ik het zou vinden
als ook maar één woord over dit incident, of zelfs maar over
mademoiselle Ia comtesse, van jou afkomstig zou blijken te
zijn?'
'Dat is inderdaad niet nodig.' Met een strak gezicht keek
Markham hen beiden aan en knikte toen kortaf. 'Goedenavond.'
Hij vertrok; ze konden zijn voetstappen volgen die steeds
sneller gingen en toen stilvielen. Er ging een deur open en dicht,
en toen was hij weg.
Helena slaakte bevend een zucht van opluchting; ze sloeg haar
armen over elkaar en huiverde.
Sebastian was op een halve meter van haar vandaan blijven
staan; hij draaide zijn hoofd om en keek haar aan. 'Ik geloof dat
je me maar beter kunt vertellen waar je precies mee bezig bent,
mignonne.'
Zijn vlakke toon hield haar niet voor de gek; achter dat
masker lag boosheid. Ze tilde haar kin op. ik hou niet zo van grote
menigten. Ik wilde liever in een wat minder verstikkende omgeving
gaan wandelen.'
'Heel begrijpelijk. Wat echter niet zo begrijpelijk is, is
waarom je Markham uitzocht om je te begeleiden.'
Ze wierp een fronsende blik in de richting waarin de burggraaf
was verdwenen, ik dacht dat hij betrouwbaar was.'
'Dat is hij niet, zoals je al hebt ontdekt.'
Toen ze niet reageerde maar fronsend voor zich uit bleef
kijken, zei Sebastian voorzichtig: 'Begrijp ik goed dat je hem van
je lijstje hebt geschrapt?'
Dat wist haar aandacht te vangen; ze draaide zich fronsend
naar hem om. 'Maar natuurlijk! Ik hou er niet van zo betast te
worden.'
Hij neeg het hoofd. 'Wat me weer bij mijn eerste vraag brengt:
waar ben je mee bezig?'
Ze keek hem peinzend aan en rechtte toen haar rug. 'Wat ik doe
gaat u niets aan, uwe genade.'
'Helaas vind ik van wel. Ik vraag het nog eens. Wat voor
spelletje speel je met de mannen die naar je hand mogen
dingen?'
Haar kin ging nog een tikje verder omhoog en haar ogen
bliksemden. 'Het gaat u niets aan!'
Hij trok alleen een wenkbrauw op en wachtte af.
'U kunt me niet...' ze gebaarde met haar beide handen terwijl
ze naar het goede woord zocht - 'niet dwingen het u te vertellen,
gewoon omdat u het wilt weten!'
Hij zei niets en bleef haar alleen maar aankijken - hij maakte
haar woordeloos zijn bedoelingen duidelijk.
Ze keek hem aan, zag wat er in zijn ogen lag en wierp toen
haar handen omhoog. 'Nee! Ik ben geen willoze pion in een
spelletje. Ik doe niet mee met uw spelletjes. Dit gaat niet om een
veldslag die u per se moet winnen.'
Zijn lippen krulden zich in een wrang lachje. 'Je weet wat ik
ben. mignonne - je weet precies wat ik ben. Als je volhoudt tegen
me in opstand te komen, dan...' Hij haalde zijn schouders op.
Ze slaakte een geluidje dat op verstikte woede wees. ik vertel
het u niet, en u kunt me niet dwingen.' Ze sloeg haar armen over
elkaar en keek hem kwaad aan. ik betwijfel of u duimschroeven in de
zak hebt, uwe genade, dus kunnen we deze discussie misschien beter
uitstellen tot u die hebt gevonden.'
Hij lachte. 'Geen duimschroeven, mignonne.' Hij ving haar
woedende blik. 'Maar wel alle tijd.'
Haar gedachten Hitsten door haar ogen die toen wijd
openvlogen. 'Dat is belachelijk. U kunt toch niet bedoelen me hier
te houden...'
Ze keek naar het dichtstbijzijnde pad.
'Je krijgt niet de kans deze plek te verlaten voordat je me
hebt verteld wat ik wil weten.'
Ze keek hem boos en strijdlustig aan. 'U bent een
bullebak!'
'Je weet heel goed wat ik ben. En je weet ook net zo goed dat
je op dit moment geen andere keus hebt dan toe te geven.'
Haar borsten rezen en haar ogen fonkelden. 'U bent nog erger
dan hij!'
'Wie hij? Je voogd?'
'Vraiment! Hij is ook een bullebak, al zou hij dat nooit
toegeven.'
'Het spijt me dat mijn gebrek aan onbetrouwbaarheid je stoort,
mignonne. Echter, tenzij je er de voorkeur aan geeft zo laat in het
seizoen de hoofdrol in een schandaal te spelen, doe je er beter aan
me alles uit te leggen. Je bent al minstens twintig minuten uit de
balzaal weg.'
Helena wierp hem een giftige blik toe maar wist dat ze geen
keus had. 'Best dan. Ik wens mijn lijstje morgenavond te hebben
ingekort, voordat de ton naar hun landgoederen vertrekt. Er waren
vier heren die in aanmerking kwamen - nu zijn er nog maar
drie.'
Sebastian knikte. 'Were, Athlebright en Mortingdale.'
Ze staarde hem aan. 'Hoe wist u dat?'
'Nu doe je me tekort, mignonne - je hebt me verteld wat de
voorwaarden van je voogd waren, en de jouwe heb ik een paar avonden
geleden geraden.'
'Eh bien!' Ze stak haar neus in de lucht. 'Dan weet u alles al
en kunnen we naar de balzaal terugkeren.'
'Nog niet helemaal.'
Ze keek snel even naar Sebastian en hij ving haar blik.
ik weet waarom die drie en Markham op je lijstje stonden. Ik
weet waarom Markham is geschrapt. Ik weet niet welke eisen jij zelf
hebt gesteld. Ik weet alleen dat je je eigen eisen hebt en dat je
daarom hierheen bent gekomen.'
Ze keek naar het pad. ik wilde alleen een ogenblikje
rust.'
Sebastians lange vingers gleden om haar kin en hielden haar
stevig vast. Hij draaide haar gezicht naar zich toe. 'Het heeft
geen zin om tegen me te liegen, mignonne. Wat je ook zegt, je lijkt
erg veel op de personen voor wie je wegvlucht: die machtige mannen.
Je lijkt genoeg op mij dat ik in ieder geval gedeeltelijk kan zien
wat er in je hoofd omgaat. Je bent koel bezig de mannen die je als
mogelijke kandidaten ziet kalmpjes op hun waarde te schatten. Je
geeft niets om dat drietal, je wilt alleen dat ze aan jouw wensen
voldoen. Ik maak me... zorgen, zo je wilt, over wat die laatste eis
is waarop jij je aandacht hebt gevestigd.'
Haar woede kwam tot uitbarsting - ze voelde die als het ware
opstijgen; ze probeerde het tegen te houden, zich in te houden,
maar het was sterker dan haar wil en vloog naar buiten.
Het ging er niet alleen om dat hij haar inderdaad goed begreep
- net zo goed als Fabien altijd moeiteloos had gedaan - maar
terwijl ze met haar nuchtere verstand misschien wel wilde toegeven
dat hij gelijk had om haar met hen te vergelijken, beviel haar dat
absoluut niet, en het beviel haar nog minder het zo rustig als een
waarheid te horen uitspreken. Toch was dat niet de reden dat ze
haar woede niet meer kon inhouden.
Het was zelfs niet omdat ze zich, nu hij zo dicht bij haar
stond, scherp bewust van zijn krachtige wil, een bijna tastbare
entiteit die haar aanspoorde om toe te geven.
Het was de reactie op zijn aanraking, op de warme vingers die
om haar kin lagen - het feit dat haar hart meteen een sprongetje
maakte, dat ze ineens moeilijk kon ademhalen, dat ze alleen
aandacht had voor hem, en dat die golf van hitte in haar opwelde.
Die flits van herkenning, die flits van vuur, zo oud als de wereld
zelf.
Die drie anderen deden haar niets. Fabiens aanraking maakte
niet dat haar hart op hol sloeg. Maar deze man - zijn aanraking -
deed dat wel.
Waanzin.
'Aangezien u zo lomp bent om te blijven aandringen, zal ik het
u vertellen.' Waanzin om dat te doen; onmogelijk om het niet te
doen. ik heb besloten uit te proberen of de aanraking van die drie
heren me afstootte.' Ze trok haar kin uit zijn vingers en ze keek
hem uitdagend aan. 'Daarmee moet tenslotte ernstig rekening worden
gehouden.'
Zijn gezicht verstrakte maar ze kon niets uit zijn ogen
opmaken. blauw op blauw, op een eigenaardige manier overschaduwd.
Hij liet zijn hand zakken.
'Were - vind je zijn aanraking weerzinwekkend.'
Zijn stem was dieper geworden; ze voelde een tikje
behoedzaamheid over haar rug omhoog kruipen, ik heb met hem
gedanst, met hem gewandeld - en ik voel niets wanneer hij me
aanraakt.'
Heel even lag er iets van tevredenheid in Sebastians ogen. Ze
voegde er dus opzettelijk aan toe: 'Dus op dit moment is lord Were
de enige die mijn uiteindelijke lijstje heeft gehaald.'
Hij knipperde met zijn ogen; zijn aandacht bleef op haar
gevestigd terwijl hij stond na te denken, af te wegen, te
overwegen...
'Je gaal niet proberen Athlebright of Mortingdale op de proef
te stellen.'
Mensen die hem niet kenden zouden misschien hebben gedacht dat
die opmerking een vraag was. Helena wist wel beter. Het was een
bevel waarover niet te discussiëren viel. Heel zelfverzekerd, want
daarvoor was ze echt in de stemming, hief ze het hoofd. 'Maar het
spreekt toch vanzelf dat ik ze op de proef zal stellen. Hoe moet ik
anders tot een besluit komen?'
Na dat in hoge mate redelijke antwoord draaide ze zich om naar
het pad dat in de richting liep waaruit ze was gekomen. 'En nu ik u
alles heb verteld zult u zich aan uw woord moeten houden en me
toestaan naar de balzaal terug te keren.'
Aangemoedigd door haar triomf, ook al was die nog zo klein,
liep ze weg.
'Helena!'
Een snauw - een duidelijke waarschuwing. Ze stond niet stil.
'Madame Thierry zal zich zorgen gaan maken.'
'Verdomme!' Hij liep weg van zijn plekje bij de vijver en liep
met grote passen achter haar aan. 'Je kunt toch niet zo stupide
zijn...'
ik ben niet stupide!'
'... na je succes met Markham te denken dat het een goed idee
is om mannen aan te moedigen je in de armen te nemen!'
Hij sprak met opeengeklemde tanden - en het klonk
verrukkelijk. ik heb Markham niet aangemoedigd om zo... overdreven
te zijn. Hij heeft het incident op touw gezet en me beetgegrepen.
Ik wist niet dat hij geen echte heer was.'
'Er is heel wat dat jij niet weet.' Ze kon zijn gemompel maar
net ontcijferen, ook al liep hij vlak achter haar. Vlak daarop zei
hij: ik wil dat je me belooft dat je geen plannetjes beraamt om met
Athlebright of Mortingdale alleen te zijn en dat je, als je hen dan
op de proef moet stellen, dat midden in een verdomde balzaal zult
doen waar de hele ton je kan zien.'
Ze deed alsof ze erover nadacht en schudde vervolgens het
hoofd. Ze zag de deuren met de raampanelen vlak voor zich. ik
geloof niet dat ik dat kan beloven. Ik heb nog maar heel weinig
tijd.' Ze haalde haar schouders op. 'Wie weet wat ik nog
moet...'
Ze had geen tijd om een kreetje te slaken, om te schreeuwen.
Sebastians hand sloot zich om de hare; hij draaide haar met een ruk
om zodat ze met haar gezicht naar hem toe stond, en duwde haar
tegen de muur naast de deur. Ze raakte een smalle richel die rondom
langs de onderkant van de muren liep; toen ze met wijd open ogen en
helemaal op hem geconcentreerd achteruitweek, struikelde ze
erover.
Hij pakte haar andere hand, tilde ze allebei op om haar op de
been te houden, en instinctief stapte ze op de richel - en raakte
met haar schouders en heupen de muur.
Ze hield haar adem in. deed haar mond open...
Hij hief haar handen op totdat ze aan weerszijden op gelijke
hoogte met haar hoofd lagen, drukte ze vervolgens tegen de muur -
en kwam doelbewust een stapje dichterbij.
En boog zich naar haar toe.
En hield haar gevangen.
Opgesloten.
Ze kon nauwelijks ademen en wist niet eens of ze dat wel
durfde. Zijn kracht omringde haar, hield haar vast - legde beslag
op al haar zinnen. Niet meer dan een centimeter scheidde hun
lichamen. Ze kon zijn hitte op haar hele lijf voelen
afstralen.
Vanwege het opstapje hoefde hij alleen zijn hoofd te laten
zakken om haar recht in de ogen te kijken. En dat deed hij. Zijn
ogen hielden haar vast. Zijn gezicht leek van graniet. 'Je moet me
beloven dat je die mannen niet op de proef zult stellen, tenzij het
en plein public gebeurt.'
Haar woede keerde eens zo heftig terug. Haar ogen vlamden
terwijl ze instinctief probeerde te ontdekken hoe stevig hij haar
vasthield, want ze verwachtte er eigenlijk niets van. Hij pakte
haar nog wat steviger beet, net genoeg dat ze zijn stalen kracht
zou voelen, want ze kon niet beweren dat hij haar pijn deed. Ze
durfde zich niet los te maken van de wand. Als ze dat deed, zou ze
tegen hem aan komen te staan.
'Mannen!' Ze spuwde het uit alsof het een scheldwoord was.
'Jullie zijn allemaal hetzelfde! Jullie zijn niet te
vertrouwen!'
Het was puur geluk dat ze daarmee zijn boosheid wist op te
wekken; ze zag het in zijn ogen fonkelen en zag dat hij zijn lippen
op elkaar perste.
'We zijn niet allemaal hetzelfde!'
Elk woordje werd knarsend uitgesproken.
Ze trok hooghartig een wenkbrauw op. 'Bedoelt u dat ik u wel
kan vertrouwen?' vroeg ze met grote ogen, hem uitdagend tegen haar
te liegen.
Hij bleef haar recht aankijken; onverwacht zag ze heel kort en
heel onverwachts iets van verwarring in zijn ogen.
'Ja!' Hij smeet haar het woord recht in haar gezicht waardoor
ze even aan het wankelen werd gebracht. En meteen daarna voelde ze
hem zachter worden en zijn woede beteugelen. 'Als het om jou
gaat... ja.'
Het hart schoot haar in de keel. Geschokt probeerde ze iets in
zijn ogen te lezen. Hij loog niet, al lag zijn boosheid net als bij
haar nog steeds op de loer. Ze wist dat hij de waarheid had
gesproken. Hij had geen reden om te liegen. Maar waarom dan?
'Waarom?' Ze keek naar zijn verstrakte gezicht in de hoop daar
een aanwijzing te vinden.
Sebastian wist precies waarom. Hij voelde het in volle kracht
dwars door zijn woede komen, maar hij liet het niet zien en slaagde
erin het te beheersen.
Ze had geweigerd met hem alleen te zijn - om onder vier ogen
met haar te praten en af te tasten hoe het tussen hen stond -
ondanks dat hij dit keer eerbare bedoelingen had. Maar nee, ze had
Markham op de schouder getikt en was met hem meegegaan.
Hij was koud van woede geworden. Waarom? Omdat ze meer voor
hem betekende dan alle andere vrouwen bij elkaar.
Hij had gezien dat ze samen met Markham uit de balzaal was
weggegaan. Hij had hen gevolgd om ervoor te zorgen dat er niets zou
gebeuren. Om vervolgens te ontdekken...
Het idee dat ze zich bewust blootstelde aan schofferingen
zoals die van Markham, was onverdraaglijk.
Waarom? Omdat hij het zich aantrok.
Dat besef had hem compleet van streek gemaakt, en hem voor een
keer van zijn welbespraaktheid beroofd. Hij had geen gladde
zinnetjes weten te bedenken om haar aandacht af te leiden van wat
hij zojuist zelf had ontdekt maar wat zij vooral niet mocht
weten.
Haar ogen waren grote groene poelen, gemakkelijk te lezen,
gemakkelijk om je erin te verliezen. Ze was geboeid, bekoord...
gefascineerd.
Net als hij.
Hij haalde diep adem, probeerde zijn hoofd weer helder te
maken, en probeerde na te denken.
Haar huid was door zijn nabijheid verhit geraakt; haar parfum,
Frans, enorm exotisch, steeg naar hem op en omwikkelde zijn
zinnen.
Hun gezichten waren dicht bij elkaar, net als hun lichamen -
zo dichtbij dat ze voelde dat hij van gedachten veranderde. Haar
ogen gingen een heel klein beetje verder open en toen vielen haar
oogleden omlaag terwijl haar blik van zijn ogen naar zijn mond
zakte.
Hij overbrugde de afstand tussen hen, maar langzaam en zonder
enige dreiging.
Ze hief haar gezicht en liet haar hoofd achterover
zakken.
Hun lippen streken zachtjes over elkaar. Raakten elkaar.
Sloten zich op elkaar.
En smolten samen.
Er volgde een uitbarsting alsof een vonk bij droog gras
werd
gehouden. Het ontvlamde, verspreidde zich, overspoelde hen
allebei, trok hen mee en zoog hen op in de hitte.
Hij had nooit eerder zoiets ervaren. Geen enkele kus had hem
ooit zo gegrepen of zo moeiteloos zijn aandacht gevangen, zich zo
volkomen op haar gericht, op haar lippen en haar mond, of op de
geheimzinnige opwinding die diep in hem doordrong. De intieme
liefkozing door het sensuele paren van hun tongen.
In haar onschuld kende ze geen angst, volgde ze hem op de voet
en paste zich stap voor stap bij hem aan. Hij had haar eerder
intens gekust, maar dit keer wilde ze meer en verlokte ze hem
verder te gaan.
Onbewust... of bewust? Hij wist het niet.
Hij kon niet meer denken. Alle logica was zoek. Hij kon zich
niet meer uit die verwoestende brand redden.
Zijn zinnen verlustigden zich in haar. De warme, veilige haven
van haar mond smaakte naar honing. Hij voelde de soepele zachtheid
van haar borsten stevig tegen zijn borstkas gedrukt, en voelde de
schaamteloze belofte in het lichaam dat zich licht naar hem
toeboog.
Hij kon niet anders dan alles nemen wat ze hem bood en alles
teruggeven wat ze van hem eiste, en steeds meer onder haar
betovering raken.
Helena was al wat eerder opgehouden met denken, toen hun
lippen elkaar vonden. De wetenschap dat hij haar zou gaan kussen
had op zich al volstaan om haar aandacht uitsluitend op dat ene te
richten.
Op hem.
Ze had het liever niet gewild, maar zo was het nu eenmaal. Het
leek alsof hij zo maar haar verstand, haar zinnen - ja, zelfs haar
hartslag - tot de zijne kon maken. En hoe vaak ze zichzelf ook de
les las wanneer ze niet bij elkaar waren, aan dit deel van zijn
spel kon ze zich met geen mogelijkheid onttrekken.
Dangereux.
Het woord ging fluisterend door haar gedachten maar ze kon het
niet langer geloven, tenminste niet in de fysieke zin. Hij zou haar
geen kwaad doen - hij had haar gezegd dat ze hem kon vertrouwen. Om
eerlijk te zijn deed ze dat al.
Hij kon haar denkvermogen aantasten en alle verdediging omver
halen die ze tegen machtige mannen had opgericht, maar iedere keer
dat ze in zijn armen lag, met zijn mond op de hare, wist ze en
begreep ze maar één ding.
Hij was van haar.
Op dit gebied had zij macht over hem - en kon ze hem opeisen,
als ze dat wilde. Hij had de leiding, maar het enige wat hij wilde
was haar plezieren - ze begreep het misschien niet helemaal, maar
de gedachte dat een machtig man aan haar voeten lag was te
verleidelijk. te zalig, te puur opwindend om zich ervan te
onthouden.
Zijn genot was haar genot. Ze proefde het uit zijn kus, uit
zijn onmiddellijke reactie op alles wat ze maar van hem wilde. Bij
de kleinste verwarring hield hij zich in. koesterde haar, wachtte
op een teken van haar dat hij haar mond weer mocht opeisen, dat ze
er klaar voor was om dieper in de kus weg te zinken, dat zijn tong
weer mocht binnendringen en zich om de hare mocht kronkelen, en
haar in een verleidelijke omhelzing mocht strelen.
Hij had haar handen niet losgelaten maar zijn vingers nog
steviger om haar handen gesloten. Niet pijnlijk maar wel
onverbrekelijk. Zijn onderarmen lagen buiten de hare tegen de muur
en zorgden ervoor dat zijn gewicht niet op haar drukte. Ze wilde
zijn gewicht op haar voelen. Haar hele lijf was tot leven gekomen,
verhit, alle zenuwen in brand. Ze wilde hem tegen zich aan voelen,
haar borsten tegen zijn borstkas, haar heupen tegen zijn
bovenbenen. Ze wilde hem.
Ze boog zich voorover en raakte zijn lijf. En een heel kort,
zalig ogenblik liet ze zich door zijn lichaam strelen.
Ze voelde meteen zijn reactie, ze voelde het heftige vuur dat
haar nog steeds niet had omvat. Ze voelde hoe zijn zelfbeheersing
dreigde het te begeven.
Ze verbraken hun kus.
Van weerszijden. Ze moestén ademhalen, nadenken. Zich van de
rand van de afgrond terugtrekken.
Ze haalden alle twee gejaagd adem, met hun blik op de mond van
de ander.
Gelijktijdig sloegen ze hun ogen op en hielden elkaar met hun
blik vast.
Ze doorzochten elkaars ogen; haar gedachten lagen in de zijne
weerspiegeld - ze had het gevoel dat hij tot in haar ziel kon
kijken.
Dit was niet de juiste plek, niet het juiste ogenblik.
Of er ooit een juiste plek, een juist moment, zou komen,
wisten ze geen van tweeën, maar nu konden ze niet verder
vooruitkijken dan deze avond.
Ze wisten het allebei en erkenden het.
Toen het bonzen in haar oren zover was afgenomen dat ze weer
kon horen, haalde Helena diep adem en zei zachtjes: 'Laat me
los.'
Geen bevel maar een simpele aanwijzing.
Hij aarzelde, maar liet zijn greep dan toch stukje bij beetje
verslappen. Toen zijn vingers niet langer haar huid raakten, glipte
ze onder zijn handen weg en liet haar armen zakken. Ze dook onder
zijn armen door, waardoor ze niet langer tegen de muur leunde en
uit de kooi van zijn armen ontsnapte.
Hij draaide zijn hoofd om maar verder bewoog hij zich
niet.
Ze deed nog een stapje bij hem vandaan. Ze miste nu al zijn
warmte - en betreurde dat. Toen hief ze het hoofd en zonder het om
te draaien zei ze: 'Dank je wel dat je me met Markham te hulp bent
geschoten.'
Ze aarzelde even en liep vervolgens naar de deur.
Haar hand lag al op de knop toen ze hem zacht en op lage toon
hoorde murmelen: 'Tot later, mignonne.''
In de kleine uurtjes opende Sebastian zelf de deur van zijn
huis op Grosvenor Square. Nadat hij bij lady Castlereagh was
vertrokken, was hij naar zijn club gegaan, en vervolgens met een
stel vrienden naar een speelhol. Geen enkel kansspel was erin
geslaagd zijn gedachten af te leiden; de uren hadden alleen gediend
om zijn besluit vaste vorm te geven.
Hij het zijn mantel en wandelstok in de voorhal achter en liep
naar de bibliotheek. Nadat hij een lamp had ontstoken ging hij
achter zijn bureau zitten - klaar voor de brief die hij had
besloten te schrijven.
Hij richtte hem aan Thierry. Helena verbleef onder het dak van
Thierry en was daarmee aan hem toevertrouwd: zijn vrouw had haar in
hun kringen geïntroduceerd. Hij wist niet precies welke relatie
Helena met De Sèvres had, maar alles bij elkaar genomen vertrouwde
hij de man niet. Thierry daarentegen was een oprecht mens, ook al
was hij een Fransman.
Het gekras van zijn pen op het perkament was het enige geluid
dat was te horen; de stilte in het enorme huis, vanaf zijn geboorte
zijn thuis, lag als een comfortabele deken over hem heen.
Hij hield even op, keek neer op wat hij had geschreven en wat
hij nog wilde zeggen. Toen boog hij zich weer voorover en schreef
verder totdat hij aan het eind was gekomen en er zijn zwierige
handtekening onder zette: St. Ives.
Hij strooide zand over de brief en leunde achterover. Hij keek
naar de andere kant van het vertrek waar de sintels van het vuur
nog op de stookplaat lagen te gloeien.
Hij wist niet of hij het kon opbrengen - of hij de concessies
zou kunnen doen die zij van hem zou eisen, concessies die ze
misschien nodig had om zijn hertogin te worden. Maar hij zou het
proberen. Hij had al aanvaard dat hij dat moest doen, dat hij alles
moest doen wat in zijn aanzienlijke macht lag om te verzekeren dat
zij de zijne werd.
Zijn vrouw.
Het bracht alles zo eenvoudig in evenwicht. Hij moest trouwen.
En op hel laatste moment had hij haar ontmoet, de enige vrouw die
hij ooit voor eeuwig had willen bezitten.
Het was zij of niemand.
Hij had gehoopt en gewacht op een leken dat zij hem ook wilde,
dat ze wilde toegeven dat ze dat deed. Vanavond... vanavond waren
ze er heel dicht bij geweest om over die onzichtbare lijn te
stappen, en te nemen wat tot dusver op een ander terrein, op een
ongeoorloofd terrein, niet meer dan een aanvaardbare interactie was
geweest.
Ze hadden zich ervan weerhouden, op het nippertje, en ze had
de waarheid geweten. Ze had zich de waarheid net zo goed als hij
gerealiseerd.
Het was genoeg geweest, een duidelijk teken. Genoeg om zeker
te zijn als hij nog wat meer geruststelling had gewild.
Ze verlangde naar hem precies zoals hij naar haar
verlangde.
Hij wierp een blik op de brief en liet zijn ogen over zijn
zorgvuldig opgestelde zinnen gaan waarin hij de Thierry's,
mademoiselle la comtesse d'LisIe en monsieur de Sèvres uitnodigde
de volgende week op Somersham Place door te brengen. Hij had
duidelijk gemaakt dat het een privé-bezoek betrof, dat de enige
andere aanwezigen op zijn hoofdzetel leden van de familie Cynster
zouden zijn.
Dat laatste zou volkomen duidelijk maken in welke richting
zijn gedachten gingen; een dergelijke bevel, verpakt in dit soort
woorden, kon maar een ding betekenen. Maar omdat dat 'ding' niet
nader werd uitgelegd, kon het niet als zekerheid worden
aangenomen.
Hij glimlachte toen hij erover dacht hoe Helena erop zou
reageren - zelfs nu kon hij dat nog niet voorspellen. Maar hij zou
haar morgenavond zien, op het bal masqué van lady Lowy. Hij was
ervan overtuigd dat hij dan zou ontdekken hoe ze had
gereageerd.
Hij liet het zand van het perkament lopen, vouwde het op, stak
de kaars aan, maakte een staafje was zacht en drukte toen zijn
zegel op de brief. Hij stond op, deed de lamp uit en liep naar de
deur.
In de voorhal liet hij de brief op het presenteerblad op de
wandtafel vallen.
Dat was het dan.
Hij bleef even staan en liep toen naar de trap om naar bed te
gaan.