***
Hoofdstuk 1
November 1783
Londen
Collette had geweigerd de naam van haar drieste Engelsman te onthullen, maar daar stond hij, lang, slank en net zo knap als vroeger, zij het zeven jaar ouder. Omringd door modieus gepraat en van de ene groep naar de volgende dwalend bleef Helena als aan de grond genageld staan.
Rondom haar was de soiree van lady Morpleth in volle gang. Het was midden november en de toonaangevenden, kortweg de 'ton' genoemd, hadden gezamenlijk hun gedachten op de feestdagen gezet. Overal hulst; de geur van de bogen van dennengroen bezwangerde de lucht. In Frankrijk was de nadering van la nuit de Noël al sinds jaren een excuus voor extravagantie. Hoewel de banden tussen Londen en Parijs steeds zwakker werden, volgde Londen in dit geval nog wel de trend; wat gloed en glans, rijkdom en overdaad betrof probeerde de ton met hun vertier het Franse hof naar de kroon te steken. Wat betrof de oprechte vrolijkheid lukte het hen dat zeker, want hier was er geen dreiging, geen sociale onrust, geen canaille die zich buiten de muren in de schaduwen verzamelden. Hier kon iedereen die door afkomst en rijkdom tot de elite behoorde, lachen, glimlachen en vrijelijk genieten van de werveling aan activiteiten in de weken voorafgaand aan de viering van het kerstfeest.
Het was druk in het wat kleinere vertrek waarin Helena zich had gewaagd. Terwijl ze naar binnen stond te kijken in de grote salon, leek ze het aanhoudende gebabbel niet meer te horen.
In de omlijsting van een toog bleef hij - de wilde Engelsman die haar als eerste had gekust - staan om even met een dame te babbelen. Om zijn lippen, nog steeds smal, nog steeds indolent beweeglijk, trok een subtiel lachje. Helena herinnerde zich nog hoe ze op haar mond hadden gevoeld.
Zeven jaar.
Haar blik joeg over hem heen. Ze had hem in de tuinen van het klooster niet goed genoeg kunnen zien om veranderingen te kunnen constateren, maar hij bewoog zich nog steeds met die sluipende gratie die ze zich zo goed herinnerde en die zo verrassend was voor een zo lange man. Zijn gelaatstrekken, verstoken van poeder en schoonheidsstipjes, leek harder en strenger. Nu ze de kleur kon onderscheiden bleek zijn haar honingbruin en de golvende lokken waren naar achteren samengebonden met een zwart lint.
Hij was rijk maar onopvallend gekleed, leder onderdeel van zijn kleding droeg het subtiele teken van een heerser, vanaf de jabot van dure Mechelse kant aan zijn hals tot aan de overvloed van diezelfde kant die over zijn lange handen viel, en de voortreffelijke snit van zijn zilvergrijze jas en de donkerder grijze kniebroek. Anderen zouden de jas met kant of tressen hebben laten afbiezen. Hij had zich tot grote zilveren knopen beperkt. Zijn vest, donkerder grijs en geborduurd met zilverdraad, en even te zien als hij zich bewoog, wekte samen met de jas de indruk van een glanzende, luxueuze verpakking die een prijs verborgen van nog zondiger rijkdom.
In de salon barstensvol met kant, veren, tressen en juwelen, stak hij boven iedereen uit, en niet alleen vanwege zijn lengte.
Als de laatste zeven jaar al tekenen hadden achtergelaten, dan was dat in zijn voorkomen terug te vinden - die ondefinieerbare aura dat om machtige mannen hing. Hij was nog machtiger, nog arroganter en nog meedogenlozer geworden. Diezelfde zeven jaar hadden van haar een expert gemaakt: voor haar was macht net zo duidelijk waarneembaar als de huidskleur.
Fabien de Mordaunt, de graaf van Vichesse. de aristocraat die zich van diverse familieconnecties had bediend om zichzelf tot haar voogd te laten benoemen, straalde datzelfde aura uit. De afgelopen zeven jaar hadden haar achterdochtig gemaakt en op haar hoede doen zijn voor machtige mannen.
'Eh bien. Hoe gaat het, ma cousine?'
Helena draaide zich om en knikte koeltjes. 'Bonsoir, Louis.' Hij was haar neef niet, hij was niet eens in de verte aan haar verwant. Ze zag ervan af hem aan dat feit te herinneren. Louis had niets te betekenen; hij was haar hoeder, niet meer dan een verlengstuk van zijn oom en meester Fabien de Mordaunt.
Ze kon Louis negeren maar ze had geleerd Fabien nooit te vergeten.
De donkere ogen van Louis zwierven door het vertrek. 'Er zijn hier wel enige mogelijke gegadigden.' Hij boog zijn bepoederde hoofd wat dichter naar haar toe en murmelde: 'Ik heb vernomen dal er een Engelse hertog aanwezig is. Ongetrouwd. St. Ives. Je zou er goed aan doen om voor elkaar te krijgen dat je aan hem wordt voorgesteld.'
Helena trok haar wenkbrauwen lichtjes op en liet haar blik door de salon gaan. Een hertog? Louis had toch wel zijn nut. Hij was volledig toegewijd aan de plannetjes van zijn oom, maar op dit moment hadden zij en Fabien hetzelfde doel voor ogen, zij het om andere redenen.
De afgelopen zeven jaar - bijna vanaf die keer dat de Engelsman haar had gekust - had Fabien haar als pion in zijn spelletjes gebruikt. Haar hand was een prijs waarnaar vele machtige en rijke families van Frankrijk dongen; vaker dan ze zich kon herinneren was ze bijna verloofd geweest. Maar de onzekerheid van de Franse natie en de wisselvalligheid van het fortuin van de aristocratische families die allemaal zo afhankelijk waren van de willekeur van de koning, hadden tot gevolg gehad dat een verbintenis door middel van een huwelijk nooit een optie was geweest die Fabien voldoende aantrekkelijk had gevonden. Hij had het veel plezieriger gevonden haar fortuin en persoon als lokaas uit te werpen om personen met invloed in zijn netten te vangen. Zodra ze hem hadden gegeven wat hij wilde, verstootte hij hen weer en stuurde hij haar opnieuw naar de Parijse salons om de aandacht van zijn volgende doelwit te trekken.
Ze durfde er niet eens aan te denken hoe lang hij met dat spelletje had willen doorgaan - tot ze te grijs was geworden om nog als lokaas te dienen? Gelukkig, althans voor haar, had de groeiende afvalligheid en de vloedgolf van ontevredenheid in Frankrijk Fabien ertoe aangezet om even een pauze in te lassen. Hij was van nature een roofdier en aan zijn instincten mankeerde niets - en de geur die hij in de wind rook, beviel hem niet. Ze was er zeker van geweest dat hij al had besloten van tactiek te veranderen voordat er een poging was gedaan haar te kidnappen.
Dat was pas angstaanjagend geweest. Zelfs nu ze hier naast Louis midden in een modieuze salon in een ander land stond, moest ze een huivering onderdrukken. Ze had in de boomgaarden van Le Roc gelopen, Fabiens fort aan de Loire, toen drie mannen waren komen aanrijden en hadden geprobeerd haar gevangen te nemen.
Ze moesten haar in de gaten hebben gehouden en hun kans hebben afgewacht. Ze had gevochten en zich vruchteloos verzet. Ze zouden haar hebben gekidnapt als Fabien er niet was geweest. Hij was langs komen rijden, had haar horen schreeuwen en was haar te hulp gesneld.
Ze mocht dan tekeergaan omdat Fabien haar in zijn macht had, maar hij beschermde wel wat hij als het zijne beschouwde. Hij was negenendertig en nog steeds in de beste jaren van zijn leven. Eén man was om het leven gekomen, de beide anderen waren gevlucht. Fabien was achter hen aan gegaan maar ze hadden weten te ontkomen.
Die avond had Fabien met haar over haar toekomst gesproken. Iedere seconde van dat gesprek onder vier ogen stond in haar geheugen gegrift. Fabien had haar verteld dat de mannen huurlingen van de Rouchefoulds waren. Net als Fabien wisten de machtigste intriganten dat er storm op komst was. Elke familie, elke machtige man was eropuit zoveel mogelijk landgoederen, titels en huwelijken in de wacht te slepen. Hoe meer macht ze vergaarden, des te waarschijnlijker was het dat ze de storm zouden kunnen doorstaan.
Ze was een doelwit geworden, en niet alleen voor de Rouchefoulds.
'Ik heb van alle vier de belangrijkste families een in krachtige woorden gestelde brief gekregen waarin naar jouw hand werd gedongen. Van alle vier.' Fabien had haar met zijn zwarte ogen strak aangekeken. 'Zoals je merkt ben ik niet aux anges. Alle vier vormen ze een onwelkom probleem.'
Een probleem vormden ze inderdaad, een probleem vol gevaren. Fabien wilde niet hoeven te kiezen, hij wilde haar fortuin - en als gevolg daarvan zijn steun - niet aan een van die vier prijsgeven. Als hij de ene zou bevoordelen, zouden de andere drie hem bij de eerste de beste gelegenheid de hals afsnijden. In ieder geval in overdrachtelijke zin, en mogelijk zelfs letterlijk. Dat begreep ze allemaal best. Ze had haar mond gehouden over het feit dat Fabien met zijn manipulatieve plannetjes eindelijk zijn trekken thuis scheen te krijgen.
'Een huwelijk van jou binnen Frankrijk acht ik niet langer een mogelijkheid, maar de vraag om jouw hand zal alleen nog maar toenemen.' Fabien had haar nadenkend aangekeken en was toen op zijdezachte toon verder gegaan. 'Daarom overweeg ik dit inmiddels onbevredigende strijdtoneel te verlaten en naar een terrein te trekken dat meer mogelijkheden biedt.'
Ze had met haar ogen geknipperd. Hij had geglimlacht, meer in zichzelf dan tegen haar.
'Ik heb het gevoel dat het in deze roerige tijden in het beste belang van de familie is om de banden met onze verre familieleden aan de overkant van het Kanaal te verstevigen.'
'Wilt u dat ik met een politieke vluchteling trouw?' Het had haar geschokt. Die waren over het algemeen van lagere sociale stand; mensen zonder landgoederen.
Heel even schoot er een norse blik door Fabiens ogen. 'Nee. Ik bedoelde dat als jij de aandacht van een Engelse edelman zou weten te trekken, iemand van hoge komaf en met landgoederen die zich met de jouwe zouden meten, het niet alleen ons huidige dilemma zou oplossen maar in deze onzekere toekomst tevens een waardevolle band zou kunnen opleveren.'
Ze was hem verbijsterd en verbaasd blijven aankijken terwijl allerlei gedachten door haar hoofd vlogen.
Fabien die haar stilzwijgen verkeerd interpreteerde, had lijzig gezegd: 'Bedenk wel dat de Engelse adel grotendeels zo niet helemaal bestaat uit families die van Willem afstammen. Je zou misschien worden gedwongen hun afschuwelijke taaltje te leren spreken, maar iedereen die ertoe doet spreekt Frans en bootst onze manieren na. Ze zullen niet zo onbeschaafd zijn dat het ondraaglijk zou worden.'
'Ik ken die taal al.' Dat was het enige wat ze wist te zeggen, omdat zich voor haar ogen een perspectief ontplooide dat ze nooit voor mogelijk had gehouden. Ontsnapping. Bevrijding.
De zeven jaren waarin ze met Fabien had moeten omgaan, hadden haar veel geleerd. Ze had haar opwinding voor zich gehouden en haar gezicht en ogen uitdrukkingsloos weten te houden. Ze had haar aandacht weer op hem gericht. 'Zegt u nu dat u wilt dat ik naar Londen ga om te proberen een huwelijk met een Engelsman te sluiten ?'
'Niet zomaar een Engelsman - iemand van stand, met landgoederen die zich minstens met de jouwe kunnen meten. Een graaf, een markies of een hertog, met aanzienlijke rijkdommen. Ik hoef je nauwelijks te wijzen op wat jij waard bent.'
Ze had het in haar hele leven nooit mogen vergeten. Ze had Fabien fronsend aangekeken en hem laten geloven dat ze dat deed omdat ze niet naar Engeland wilde om zich met een Engelsman te liëren, maar ondertussen was ze al druk bezig plannen te maken. Er was maar één groot obstakel op haar weg gelegen. Ze had op haar gezicht en in haar stem ontgoocheling en ontevredenheid laten doorschemeren. 'Dus ik ga naar Londen om daar door hun salons te wandelen en o zo aardig tegen de edele Engelse heren te doen. En wat dan ? Dan besluit u dat ik uiteindelijk toch niet met die ene kan trouwen. En een tijdje later misschien ook niet met die ander.'
Ze had afwijzend gehumd, haar armen over elkaar geslagen en haar blik afgewend. 'Ik vind het maar niets. Ik zou liever naar huis gaan, naar Cameralle.'
Ze had niet durven kijken hoe Fabien op haar toneelspel reageerde, maar ze voelde wel dat zijn duistere blik strak als altijd op haar rustte.
Na lange tijd was hij tot haar niet geringe verbazing gaan lachen. 'Best. Ik zal je een brief meegeven. Een toezegging.' Hij was aan zijn bureau gaan zitten, had een stuk perkament gepakt en zijn pen opgenomen. Hij sprak hardop uit wat hij schreef. 'Hierbij bevestig ik dat ik als je wettige voogd instem met een huwelijk tussen jou en een lid van de Engelse adel, mits hij van gelijke stand is, landgoederen bezit die groter zijn dan de jouwe, en een inkomen geniet dat het jouwe overtreft.'
Ze had hem zijn handtekening zien zetten en had haar geluk niet kunnen bevatten. Hij had er zand over gestrooid, het opgerold en het haar aangereikt; ze had zich genoeg weten in te houden om het niet uit zijn handen te grissen. Ze had het document gelaten aangepakt en ingestemd naar Londen te gaan om daar een Engelse echtgenoot te gaan zoeken.
Het document werd achter de voering in haar hutkoffer genaaid. Het was haar paspoort naar de vrijheid en de rest van haar leven.
'De graaf van Withersay is een beminnelijk mens.' Louis' zwarte ogen waren op een gezette graaf gericht in het groepje waarbij ze net was weggelopen. 'Heb je met hem gesproken?'
'Hij zou mijn vader kunnen zijn.' En hij was niet het juiste type man. Helena zocht de menigte af. ik zal Marjorie gaan zoeken en wat meer over die hertog aan de weet zien te komen. Verder komt geen van de aanwezigen in aanmerking.'
Louis snoof luidruchtig. 'Je wordt nu al een week lang omringd door de bloem van de Engelse adel. Ik vind dat je je eisen wat al te hoog stelt. Afgaand op de wensen van oom geloof ik dat ik wel een aantal kandidaten kan vinden die naar jouw hand mogen dingen.'
Helena liet haar blik naar het gezicht van Louis gaan. 'Fabien en ik hebben zijn wensen besproken. Ik heb jou niet nodig om mijn plannen - hoe zegje dat ook weer - ten uitvoer te brengen.' Haar stem was kil geworden. Ze keek Louis recht in de koppige ogen en neeg hooghartig het hoofd, ik zal samen met Marjorie naar Green Street teruggaan. Er is geen enkele reden waarom jij je verplicht zou moeten voelen ons te vergezellen.'
Ze liep om hem heen, liet haar mond tot een lief lachje ontspannen en gleed soepel door het gedrang. Marjorie, madame Thierry, de vrouw van ridder Thierry, een ver verwijderd familielid, was in naam haar chaperonne. Helena had haar aan de overkant van het vertrek ontwaard en ze liep die kant uit, zich goed bewust van de mannenogen die haar volgden. Tot haar opluchting had haar entree in deze gemeenschap niet zoveel ophef gebaard als het geval zou zijn geweest wanneer de festiviteiten nog niet in volle gang waren geweest. Overal in het overvolle vertrek stonden groepjes giechelende dames en praatzieke heren. De bisschopswijn van de adellijke gastvrouw en de feestelijke sfeer deden de stemming stijgen en dat maakte het heel eenvoudig om met een knikje en een lachje voorbij te lopen.
Fabien had ervoor gezorgd dat Helena en Louis in de beste wijk van de stad bij de Thierry's konden logeren. Fabien had nooit gebrek aan contanten - en om eerlijk te zijn Helena ook niet. De Thierry's waren echter niet zo rijk en waren de graaf van Vichesse buitengewoon dankbaar dat hij voor hun verblijf, logies en bedienden betaalde, en hen bovendien een toelage verstrekte die hen in staat stelde de talrijke vrienden en bekenden te fêteren die ze in hun eenjarige verblijf in het helaas zo dure Londen hadden gemaakt.
De Thierry's waren zich er goed van bewust hoeveel invloed Fabien de Mordaunt zelfs in Engeland had. Helena's voogd stond berucht om zijn lange arm. Ze wilden dolgraag alles doen wat de graaf van hen verlangde, en waren maar al te bereid zijn pupil bij de ton te introduceren en haar te helpen zich van een acceptabel aanbod te verzekeren.
Helena had de dankbaarheid van de Thierry's voorzichtig nog wat aangewakkerd. Ondanks het feit dat Marjorie de neiging had zich voor Louis te buigen, was ze een bron van informatie over de begeerde vrijgezellen van de Engelse ton.
Er moest er toch één zijn die geschikt was.
Ze zag Marjorie, een magere maar elegante blondine van dertig, geanimeerd met een dame en een heer staan praten en ging bij hen staan. Wat later scheidden zich hun wegen en nam ze Marjorie ter zijde.
'Withersay?'
Helena schudde het hoofd. 'Te oud.' Te stijf, te veeleisend. 'Louis zei dat er een hertog was - St. Ives. Wat denk je van hem?'
'St. Ives? O nee, nee, néé.' Met opengesperde ogen schudde Marjorie het hoofd en liet haar handen erbij wapperen om haar woorden te onderstrepen. Ze keek om zich heen, boog zich toen naar haar toe en fluisterde: 'Absoluut geen St. Ives, ma petite. Die is niets voor jou - om eerlijk te zijn is hij voor geen énkele goed opgevoede mademoiselle geschikt.'
Helena trok haar wenkbrauwen op om haar uit te nodigen nog meer te vertellen.
Marjorie schikte haar sjaal en kwam toen wat dichter bij haar staan. 'Hij heeft een uitermate schokkende reputatie. AI jaren en jaren. Hij is een hertog, dat is waar, en hij is rijk, en bezit zeer uitgestrekte landgoederen, maar hij heeft verklaard dat hij nooit zal trouwen.' Marjorie's korte gebaartje gaf aan dat ze zoiets totaal onbegrijpelijk vond. 'Dat accepteert men in de hogere kringen. Ze zeggen dat hij drie broers heeft, en de oudste daarvan is nu getrouwd en heeft een zoon...' Weer zo'n Frans schouderschokje. 'De hertog is dus helemaal geen begeerde vrijgezel. Eerlijk gezegd is hij...' Ze stopte even, zocht naar het goede woord en zei toen ademloos: "... dangereux.'
Voordat Helena iets kon zeggen keek Marjorie op, klemde vervolgens haar vingers om Helena's pols en siste: 'Kijk daar!'
Helena volgde Marjorie's blik op de heer die zojuist door de toog in de grote salon was gekomen.
'Monsieur le duc de St. Ives.'
Haar drieste Engelsman, de man met de koele, dwingende lippen die in het maanlicht zo zacht aanvoelden.
Hij stond als een toonbeeld van elegantie, arrogantie en macht op de drempel en liet zijn blik door het vertrek gaan. Voordat zijn ogen hen hadden bereikt draaide Marjorie Helena om en nam haar in tegenovergestelde richting mee.
'Zie je nu'? Dangereux.'
Helena zag het inderdaad, en toch... herinnerde ze zich nog altijd die kus en de belofte die erin had gelegen, en het gevoel dat als ze zichzelf zou geven, ze voor eeuwig gekoesterd zou worden. Het was enorm verleidelijk - en machtiger dan de innigste smeekbeden die een minnaar kon uiten. Ze twijfelde er geen seconde aan dat hij een losbol was die zijn kunst had vervolmaakt. En gevaarlijk - dat wilde ze ook wel toegeven. Het zou verstandig zijn hem te negeren.
Ze zou nooit de dwaasheid begaan aan de ene machtige man te ontkomen om zich aan een volgende uit te leveren. Ze vond haar vrijheid veel te kostbaar.
Gelukkig had monsieur le duc zichzelf uit de wedstrijd geprezen.
'Zijn er nog anderen die ik in overweging zou moeten nemen?'
'Heb je monsieur le marquis al ontmoet?'
'Tanqueray? Ja. Ik geloof niet dat hij aan de voorwaarden van monsieur le comte beantwoordt. Uit wat hij zich liet ontvallen maakte ik op dat hij schulden heeft.'
'Dat is heel goed mogelijk. Maar hij is trots, heb ik me laten vertellen. Laat me eens kijken...' Marjorie liep door een deuropening naar een volgende salon, bleef staan en keek om zich heen. 'Hier zie ik niemand, maar het is nog te vroeg om naar huis te gaan. Dat zou aanstoot geven. We moeten nog minstens een halfuur circuleren.'
'Nog een halfuur dan, maar meer ook niet.' Helena liet zich door Marjorie naar een levendig groepje leiden. Het gesprek was onderhoudend, maar ze was een nieuwkomer, beperkte zich tot toekijken en gadeslaan, en bleef voor het grootste deel van de tijd zwijgen. Niemand kende haar goed genoeg om te weten dat ze normaal gesproken niet zo bescheiden was, maar vanavond wilde ze maar al te graag haar mond houden zodat ze haar gedachten de vrije loop kon laten gaan.
Ze had er meer dan genoeg van als pion voor Fabien te dienen, maar de wet en hun kringen hadden haar onder zijn vleugels gebracht en haar machteloos gemaakt. Dit uitstapje naar Londen bood haar de beste en misschien wel enige kans op ontsnapping - een kans die het lot haar had toegeworpen, een kans die ze naar beste vermogen had vergroot, en een kans die ze vast van plan was te grijpen. Met Fabiens toezegging op schrift, getekend en gestempeld, kon ze met elke Engelsman in het huwelijk treden die ze maar wilde, vooropgesteld dat hij aan Fabiens voorwaarden ten aanzien van stand, landgoederen en inkomen voldeed. Ze vond die voorwaarden redelijk; er moesten Engelse edelen zijn die eraan voldeden.
Ze moesten rijk zijn, een titel hebben, en gevestigd zijn - en hanteerbaar. Die vierde maatstaf had ze zelf aan de drie van Fabien toegevoegd, om op die manier aan te geven wat de perfecte echtgenoot voor haar zou zijn. Ze zou niet toestaan dat welke man dan ook aan de touwtjes zou trekken en zij opnieuw de marionet zou zijn. Als er al aan touwtjes werd getrokken, zou zij dat voortaan doen.
Ze zou beslist niet trouwen om aan het bezit van een andere man te worden toegevoegd, een ding zonder noemenswaardige gevoelens. Fabien trok zich niets aan van andermans gevoelens. Hij keek alleen welke invloed ze op zijn plannetjes konden hebben. Hij was een despoot, een tiran die meedogenloos iedereen onder de voet liep die tegen hem in opstand durfde te komen. Ze had hem vanaf het begin goed ingeschat en ze had zijn zeggenschap over haar weten te accepteren zonder dat haar geestkracht erdoor werd aangetast, maar dat kwam alleen omdat ze zijn beweegredenen had doorzien, en had geleerd haar gevoel voor onafhankelijkheid te verbloemen.
Ze was nooit zo dom geweest een strijd aan te gaan die ze (och niet kon winnen. Maar dit keer was het toeval haar te hulp geschoten. Zich van Fabien bevrijden, van alle machtige mannen, was een strijd die ze ditmaal zou kunnen winnen.
'Goed dat ik u tref, mijn lieve gravin.'
Gaston Thierry was naast haar opgedoken. Uit eerbied voor haar titel maakte hij een diepe buiging en glimlachte vriendelijk toen hij weer overeind was gekomen. 'Ik heb een aantal verzoeken gekregen om aan u te worden voorgesteld, als het u schikt.'
De schittering in zijn ogen deed Helena glimlachen. De ridder was een verkwister, maar wel een charmante. Ze reikte hem meteen haar hand. 'Als mevrouw uw echtgenote ons wil excuseren...'
Na een paar minzame knikjes naar Marjorie en de anderen van het groepje liet ze zich door Gaston meenemen.
Zoals ze al had vermoed waren de verzoeken afkomstig van een aantal heren, maar als ze toch de tijd zoek moest brengen in de vertrekken van lady Morpleth, kon ze zich net zo goed aangenaam bezig laten houden. Ze deden allemaal hun best om haar daarin tegemoet te komen. Ze spanden zich in om haar te vermaken door haar de laatste on-dits te vertellen en de meest recente Kerstmisbuitensporigheden te beschrijven die sommige inventieve gastvrouwen hadden bedacht.
En ze vroegen naar haar plannen.
In dat opzicht bleef ze wat vaag, wat hun belangstelling nog verhevigde. Dat wist ze heel goed.
'Ah, Thierry - stel me eens voor.'
De trage, slepende stem kwam achter haar vandaan. Helena herkende zijn stem niet maar wist desondanks wie het was. Ze moest moeite doen om zich niet met een ruk om te draaien en hem aan te kijken. Langzaam en kalm en met een beleefde, afstandelijke blik op haar gezicht wendde ze zich naar hem om.
Sebastian keek neer op het madonnagezicht dat hij nooit was vergeten, ook al waren er zeven lange jaren verstreken. Ze was net zo gereserveerd en beheerst als hij zich herinnerde, een pure uitdaging voor iemand van zijn soort, al betwijfelde hij of ze dat begreep. Haar ogen... hij wachtte tot ze haar ogen opsloeg en haar blik naar zijn gezicht liet gaan.
Groen. Heel lichtgroen. De kleur van chrysoliet. Verleidelijke ogen, waardoor een man recht in haar ziel zou kunnen kijken.
Als ze het toeliet.
Hij had zeven jaar gewacht om die ogen te kunnen zien. Er lag geen spoor van herkenning in, en ook niet op haar gezicht. Hij krulde waarderend de lippen; hij had haar naar hem zien kijken en wist dat ze hem had herkend. Net zo zeker als hij haar had herkend.
Het was het haar dat zijn aandacht had getrokken. Nachtzwart, een bundel dikke lokken die haar gezicht omlijstten en haar schouders raakten. Hij had zijn blik over haar heen laten gaan, haar figuurtje opgenomen dat in een zeegroene zijden japon met een witte brokaten overrok en onderrok provocerend werd tentoongesteld. Hij had haar in gedachten opgenomen en de mogelijkheden overwogen... En toen had hij haar gezicht gezien.
De stilte werd zo langzamerhand behoorlijk gespannen. Hij wierp een blik op Thierry en trok zijn wenkbrauw een fractie op. Hij was zich er zeer wel van bewust waarom de man aarzelde. De ridder ging als een kat op gloeiende kolen van de ene voet op de andere staan.
Toen wierp de dame Thierry een blik toe en trok wat nadrukkelijker en bevelend zelf een wenkbrauw op.
'A-hem,' zei Thierry met een handgebaar. 'De hertog van St. Ives, gravin van Lisle.'
Hij stak zijn hand uit; ze legde haar vingers op de zijne en maakte een diepe revérence.
'Monsieur le duc.'
'Comtesse.' Hij boog en trok haar vervolgens omhoog. En bedwong de aandrang om zijn hand om haar slanke vingers te sluiten. 'U bent onlangs uit Parijs gearriveerd?'
'Een week geleden.' Ze keek om zich heen, nog net zo zelfverzekerd als hij zich haar herinnerde. 'Het is mijn eerste bezoek aan deze kusten.' Haar blik raakte zijn gezicht. 'En aan Londen.'
Helena nam aan dat hij haar had herkend, maar daarvan kon ze niets op zijn gezicht terugvinden. Zijn hoekige, gebeeldhouwde trekken deden aan een stenen masker denken dat alle verraderlijke uitdrukking uitwiste. Zijn ogen waren zo blauw als een zomerlucht, onmogelijk onschuldig, maar omlijst door wimpers die zo lang en dik waren dat ze elke gedachte aan onschuld wegvaagden. Zijn mond bezat eenzelfde tegenstrijdigheid: brede, dunne lippen die meer dan een klein beetje op een meedogenloze wilskracht wezen, maar als ze ontspannen waren op een subtiel gevoel voor humor en een droge, waarderende geestigheid wezen.
Hij was niet jong meer. Van alle om haar heen staande aanwezigen was hij onbetwistbaar de oudste, en beslist het meest volwassen. Toch straalde hij een vibrerende, mannelijke vitaliteit uit die de rest in de schaduw stelde en hen voor het oog deed verdwijnen.
Dominant. Ze was eraan gewend zo'n type man in haar nabijheid te hebben, en haar eigen wil tegen de zijne te moeten afmeten. Ze hief haar kin en keek hem kalm aan. 'Bent u onlangs nog in Parijs geweest, milord?'
Zijn ogen en mond verrieden hem, maar alleen omdat ze hem zo aandachtig gadesloeg. Een schittering, een heel licht vertrekken van de mond, meer was het niet.
'De afgelopen jaren niet meer. Er was een tijd dat ik een deel van het jaar daar doorbracht, maar dat was enige jaren geleden.'
Hij legde subtiel nadruk op de laatste drie woorden; hij had haar beslist herkend. Helena reageerde met een golf van opwinding die over haar hele huid gleed. Alsof hij het voelde liet hij zijn blik van haar ogen naar haar schouders zakken.
ik moet bekennen dat het me verbaast dat we elkaar niet eerder hebben ontmoet.'
Ze wachtte tot zijn blik weer naar haar ogen terug was gekeerd. 'Ik breng af en toe een bezoek aan Parijs. Mijn landgoederen liggen in het zuiden van Frankrijk.'
Zijn mondhoeken gingen omhoog; zijn blik gleed naar haar haar, keerde toen weer terug naar haar ogen, en gleed dan weer lager. 'Dat vermoedde ik al.'
De opmerking was onschuldig genoeg - haar huidskleur wees inderdaad meer op het zuiden dan op het noorden van Frankrijk. Maar de klank van zijn stem... die murmelde diep genoeg om dwars door haar heen te snijden en ergens vanbinnen een snaar te raken en die aan het trillen te brengen.
Ze wierp een snelle blik op Gaston die nog steeds nerveus naast haar stond. 'U wilt ons wel verontschuldigen, hoogheid, maar ik geloof dat we moeten vertrekken. Nietwaar, monsieur?'
inderdaad, inderdaad.' Gaston stond als een duveltje in een doosje op en neer te dansen. 'Als de hertog ons wil excuseren?'
'Vanzelfsprekend.' Er lag vermaak in de blauwe ogen toen die weer naar Helena's gezicht terugkeerden. Ze negeerde het en maakte een revérence. Hij boog, en trok haar omhoog. Voordat ze haar hand terug kon trekken, murmelde hij: 'Ik neem aan dat u - althans voorlopig - in Londen blijft, gravin.'
Ze aarzelde en neeg toen het hoofd. 'Voorlopig wel.'
'Dan zullen we ongetwijfeld de gelegenheid krijgen onze kennismaking voort te zetten.' Hij hief haar hand en met zijn ogen op de hare liet hij zijn lippen over haar knokkels glijden. Hij liet kalmpjes haar hand los en neeg het hoofd. 'Nogmaals, mademoiselle, au revoir.'
Tot Helena's opluchting was Gaston het 'nogmaals' ontgaan. Marjorie en hij waren zo druk bezig met het feit dat ze St. Ives had leren kennen - op een verzoek van hem om aan haar te worden voorgesteld - dat haar afwezige gedrag hen ook niet opviel. En dat ze niet in de gaten hadden dat haar vingers over de knokkels gleden waarop zijn lippen hadden gerust. Tegen de tijd dat ze weer in Green Street waren en de betegelde hal binnenliepen, had ze zich weer onder controle.
'Alweer een avond achter de rug.' Ze zuchtte toen haar dienstbode naar haar toe snelde om haar mantel aan te nemen. 'Misschien zullen we morgen meer succes hebben.'
Marjorie keek haar aan. 'Dan is het lady Montgomery's feest - haar huis zal tot aan de nok toe vol zitten. Iedereen die maar iets heeft te betekenen zal aanwezig zijn.'
'Bon.' Helena liep naar de trap. 'Dat zal dan een goede gelegenheid zijn om op jacht te gaan, neem ik aan.'
Ze wenste Gaston welterusten. Marjorie liep met haar mee de trap op.
'Mijn lieve... de hertog - hij is geen geschikte partij. Het zou niet goed zijn hem aan te moedigen om je heen te blijven hangen. Dat begrijp je vast wel.'
'De hertog van St. Ives?' Toen Marjorie knikte, maakte Helena een wegwerpgebaartje. 'Hij deed het alleen voor zijn eigen vermaak - en volgens mij vond hij het leuk om Thierry in verlegenheid te brengen.'
'Eh bien - het zou kunnen, dat moet ik toegeven. Types als hij... nou, je bent gewaarschuwd en dan tel je voor twee.'
'Inderdaad.' Helena bleef bij haar deur staan. 'Maakt u zich niet ongerust, madame. Ik ben niet zo dom mijn tijd te verspillen aan een man als zijne genade St. Ives.'
'Eindelijk - ze hebben elkaar ontmoet!' Louis trok zijn das van zijn hals, wierp die naar zijn wachtende lakei en maakte zijn kraag los. ik begon me al zorgen te maken dat ik hen zelf aan elkaar zou moeten voorstellen, maar eindelijk kruiste ze zijn pad. Het ging precies zoals oom Fabien heeft voorspeld - hij kwam naar haar toe.'
inderdaad, m'sieur. Uw oom heeft in dat soort zaken een griezelig vooruitziende blik.' Villard kwam naar Louis om hem uit zijn jas te helpen.
ik zal hem morgen schrijven - hij zal het goede nieuws van me willen horen.'
'Wees ervan verzekerd dat ik ervoor zal zorgen dat uw schrijven zo snel mogelijk zal worden verzonden, m'sieur.'
'Help me er morgen aan herinneren.' Terwijl Louis zijn vest losknoopte, mompelde hij: 'Op naar de volgende stap.'
Helena kwam de hertog van St. Ives op het feest van lady Montgomery tegen, op de luidruchtige party van lady Furness, en op het bal van de Rawleighs. Toen ze een wandelingetje in het park maakte, liep hij daar stom toevallig met twee vrienden te kuieren.
Het had er de afgelopen vier dagen inderdaad alle schijn van gehad dat hij alomtegenwoordig was.
Als gevolg daarvan was ze dus niet in het minst verbaasd toen hij bij een groepje kwam staan met wie ze in de balzaal van de hertogin van Richmond stond te praten. Hij dook rechts van haar op, en de andere heren boden hem laf ruim baan, alsof hij recht had op die positie. Zowel voor hem als voor de anderen verborg Helena haar irritatie en glimlachte sereen toen ze hem haar hand reikte. En zette zichzelf schrap tegen de reactie die van haar vingers naar haar tenen ging toen hij met zijn ogen recht in de hare zijn lippen op haar knokkels drukte.
'Bon soir, mijn beste.'
Het was een mysterie dat zulke onschuldige woorden zo ondeugend konden klinken. Kwam het door de gloed in zijn blauwe ogen, de verleidelijke diepe stem, of door de ingehouden kracht van zijn aanraking'? Helena wist het niet, maar het stond haar niet aan dat er zo bedreven op haar gevoelssnaren werd getokkeld.
Toch bleef ze glimlachen en vond ze het goed dat hij naast haar bleef staan. Toen het groepje uiteenging om zich onder de andere gasten te mengen, bleef ze dralen. Ze wist dat hij haar stond op te nemen, zoals altijd alert. Toen hij haar na heel even aarzelen de hand bood, legde ze met een oprecht glimlachje haar vingers over de zijne.
Ze wandelden verder; ze hadden nog maar een paar meter afgelegd toen ze murmelde: ik wil met u praten.'
Ze keek niet naar zijn gezicht maar wist haast zeker dat hij zijn mond had vertrokken.
'Dat had ik al verondersteld.'
is er hier ergens plek - hier in dit vertrek - om dat ten overstaan van iedereen te doen zonder dat men ons kan afluisteren?'
'Aan de ene kant zijn er open alkoven.'
Hij nam haar mee naar een alkoof waarin een loveseat stond waar zich op dat moment niemand bevond. Hij zette haar op het bankje dat op het vertrek uitkeek en nam vervolgens ontspannen plaats op de andere bank.
'Ik ben een en al oor, mignonne.'
Helena kneep haar ogen tot spleetjes. 'Waar bent u op uit?'
Zijn fraai gebogen wenkbrauwen gingen omhoog. 'Op uit?'
'Wat denkt u nu precies te bereiken door me op deze manier te achtervolgen?'
Hij keek haar recht in de ogen, maar zijn lippen waren niet zo recht. Hij hief een hand en legde die traag op zijn hart. 'U kwetst me diep, mignonne.'
'Kon ik dat maar.' Helena wist maar net haar boosheid te onderdrukken. 'En ik ben uw mignonne niet!'
Ze was niet zijn lievelingetje, niet zijn schat.
Hij glimlachte alleen - neerbuigend - alsof hij veel meer wist dan zij.
Helena klemde haar vingers om haar waaier en vocht tegen de aandrang hem er een klap mee te geven. Ze had zo'n reactie wel verwacht - geen reactie dus - en had zich erop voorbereid. Ze verbaasde zich wel over de omvang van haar irritatie, en over het feit dat hij haar zo gemakkelijk boos kon maken. Normaal gesproken reageerde ze niet zo snel zo geprikkeld.
'Zoals u, alwetend als u bent, ongetwijfeld al hebt vermoed ben ik op zoek naar een echtgenoot. Maar ik ben beslist niet op zoek naar een minnaar. Ik wil dat u dat goed begrijpt, uwe genade. In weerwil van uw bedoelingen en uw deskundigheid is er geen schijn van kans dat ik voor uw legendarische charmes zal bezwijken.'
Ze had er van een bezorgde Marjorie genoeg over te horen gekregen en nog meer kunnen opmaken uit het gefluister en de vragende blikken. En zoals ze nu in het openbaar met elkaar praatten - als ze niet al drieëntwintig was en van hoge komaf, zou ze het gevaar hebben gelopen als los van zeden te worden betiteld.
Ze keek hem recht in de ogen en wachtte op een spottende reactie - een honende opmerking, iets waarmee de degens werden gekruist. In plaats daarvan keek hij haar nadenkend en bedachtzaam aan en liet de stilte even voortduren voordat hij zijn wenkbrauwen een fractie omhoog trok. 'Denkt u van niet?'
‘Ik denk het niet, ik wéét het.' Het was een opluchting om het gesprek weer naar haar hand te kunnen zetten. 'U hebt niets te verwachten - geen enkele hoop - dus is er geen reden om zo aan mijn zijde te blijven kleven.'
Zijn mond ontspande tot een lachje, ik eh... blijf aan uw zijde kleven omdat u me amuseert, mignonne.' Hij keek omlaag en verschikte de kant die over zijn blanke hand viel. 'Er zijn maar weinigen in de ton die dat voor elkaar kunnen krijgen.'
Helena wist te voorkomen dat ze snoof. 'Er zijn er anders maar al te veel die graag bereid zijn dat te proberen.'
'Maar helaas zijn ze niet bekwaam genoeg.'
'Stelt u uw maatstaven wellicht te hoog?'
Hij hief het hoofd en keek haar aan. 'Mijn maatstaven zijn misschien veeleisend. Maar het is bewezen dat ze niet té hoog zijn.'
Helena kneep haar ogen tot spleetjes. 'U bent een plaag!'
Hij lachte oprecht vermaakt. 'Dat is niet mijn bedoeling, mignonne.'
Ze knarsetandde om niet te gaan schreeuwen - ze was verdorie zijn mignonne niet! Maar zelfs hiermee - met zijn koppigheid - had ze rekening gehouden. Ze had niet verwacht er bij de eerste poging al in le slagen een doorknede tiran te laten toegeven dat hij verslagen was en maar beter kon vertrekken. Ze haalde diep adem om haar humeur in bedwang te houden. 'Goed dan.' Ze knikte met hooggeheven hoofd. 'Als u erop staat aan mijn rokken te blijven hangen, kunt u zich net zo goed nuttig maken. U kent alle heren van de ton - ik durf zelfs te zegen dat u meer dan wie ook op de hoogte bent van de omvang van hun landgoederen en hun levensomstandigheden. U kunt me helpen een passende echtgenoot te zoeken.'
Heel even wist Sebastian niet wat hij moest zeggen. Maar dat bewees zijn stelling dat zij, alleen zij, het vermogen bezat hem oprecht verbaasd te doen staan - en ja, ook om hem aan het lachen te maken. Die prikkel voelde onverwacht goed aan, ook al liet hij er niets van merken. Het was verfrissend.
Maar hij had zijn reputatie niet verdiend door te laat een kans te zien - en die te grijpen. 'Het zal me een genoegen zijn, mignonne.''
De blik die ze hem toewierp was beladen met achterdocht; hij wist zijn bedoelingen uit zijn ogen te weren. Met de hand op het hart maakte hij een buiging. 'Het zal me een eer zijn u te assisteren het veld te overzien.'
'Vraiment?'
'Vraiment.' Hij glimlachte, alleszins bereid om haar haar zin te geven. Was er een betere manier om ervoor te zorgen dat ze niemand van enige betekenis zou leren kennen? En daarbij zou ze hem nu toestaan dicht bij haar te blijven terwijl hij zijn kansen afwoog...
Hij stak zijn hand uit en sloot die om de hare. 'Kom. Dans met me.'
Hij stond op, liep om de loveseat heen en trok haar overeind. Helena merkte dat ze toegaf, ondanks het bevel, want het was geen verzoek geweest. En ondanks het feit dat ze tot nu toe had vermeden te gaan dansen, puur en alleen omdat ze zijn lange vingers niet vast om de hare wilde voelen.
Vlakbij stelde men zich op voor een dans en ze voegden zich erbij. Het eerste akkoord klonk en ze maakte een revérence. Hij boog. En toen sloten hun handen zich ineen en begon de dans.
Het was erger dan ze zich had voorgesteld. Ze kon haar blik niet van zijn ogen losscheuren, en niet van hem, ook al wist ze dat het verstandig zou zijn, om te doen of haar aandacht op alles om haar heen was gericht en juist niet op hem. Maar tegen zijn magnetisme was geen voorzichtigheid opgewassen. Als een sensuele magneet trok hij haar aandacht en legde er beslag op zodat de dansenden om hen heen, de omstanders, en uiteindelijk het hele vertrek uit haar gedachten werden verbannen.
Hij bewoog zich met de elegantie van een god, onmogelijk zelfverzekerd, onmogelijk beheerst. Ze zou er een eed op hebben durven doen dat hij zich nauwelijks van de muziek bewust was - hij was deskundig genoeg, bedreven genoeg om die niet nodig te hebben. Ze had vanaf haar twaalfde jaar menuetten gedanst, maar het was nooit zoals nu geweest, alsof ze in een droom danste waarin iedere beweging, ieder gebaar, ieder oogcontact macht in zich had. Een macht die ze nog nooit eerder had gevoeld, en die nooit eerder met zulk een doortrapte bedrevenheid was toegepast.
Hij had een net over haar uitgeworpen. Ze wist wat het was, ze wist wat hij deed, en ergens in haar verbijsterde achterhoofd wist ze dat ze aan het eind van de dans bij hem weg kon gaan; moest gaan. Maar terwijl ze draaiend en stappend de statige figuren aflegden, was ze gevangen, betoverd.
Gefascineerd.
Ze was zich ervan bewust dat ze sneller ademde, dat haar hele huid gevoelig werd. Ze was zich meer bewust van haar lichaam, haar borsten, armen, heupen en benen dan ooit tevoren. Ze was zich ervan bewust dat het wederzijds was.
Een koppige beleving, waardoor ze na het stilvallen van de muziek een tikje duizelig was. Hij hief haar omhoog uit haar revérence. Ze wendde zich half van hem af. 'Ik wil terug naar madame Thierry.'
Vanuit een ooghoek zag ze zijn mond optrekken; ze keek hem aan en besefte dat hij niet triomfantelijk naar haar keek maar toegeeflijk begrijpend.
Dangereux.
Het woord gleed fluisterend door haar hoofd en ze huiverde.
'Kom.' Hij stak zijn hand uit. 'Ik zal u naar haar toe brengen.'
Ze legde haar vingers in de zijne en liet zich dwars door het vertrek meenemen. Hij leverde haar uiterst beleefd bij Marjorie af, wisselde een buiging met Louis, stelde zich naast Marjorie op, boog formeel voor haar en trok zich vervolgens terug.
'Mon Dieu! Helena...'
Ze hief haar hand om Marjorie tot zwijgen te brengen, ik weet het - maar we hebben wel een soort overeenkomst kunnen sluiten. Hij accepteert dat ik niet zijn minnares zal worden, maar aangezien hij me amusant vindt en ik hem met geen mogelijkheid kan wegsturen als hij dat niet wil, heeft hij toegezegd me te helpen bij het vinden van een geschikte huwelijkskandidaat.'
Marjorie staarde haar aan. 'Heeft hij toegestemd...?' Even later schudde ze het hoofd. 'Die Engelsen... die zijn gek.'
Louis strekte zich tot zijn volle lengte uit. 'Gek of niet, hij zou een waardevolle bondgenoot kunnen zijn, en een zeer nuttige bron van informatie. Als hij toegeeflijk wil zijn, en uiteindelijk is hij zoveel ouder...'
Marjorie snoof luidruchtig. 'Hij is zevenendertig, en als de helft van wat ik heb gehoord waar is, dan zullen die van zevenentwintig moeite hebben hem bij te houden.'
'Dat mag dan zo zijn' - Louis trok aan zijn vest want toevallig was hij ook zevenentwintig - 'maar als Helena hem duidelijk heeft gemaakt dat ze niet zijn laatste verovering wenst te worden en hij wil toch helpen, dan zou het heel dwaas zijn om zijn hulp niet aan te nemen. Ik weet zeker dat mijn oom, de graaf, ons zou aanraden het aanbod van de hertog aan te nemen.'
Helena neeg het hoofd. 'Daarmee ben ik het eens.' Fabien pakte altijd elk middel aan dat hem te pas kwam.
Marjorie leek niet zeker van haar zaak maar zuchtte. 'Als jullie zeker weten dat de graaf dat van ons zou verwachten... eh bien, dan zullen we die weg maar volgen.'