***
Hoofdstuk 2
Marjorie had zich dan wel bij hun plan neergelegd, maar ze was niet overtuigd. Iedere keer dat Helena onder escorte van St. Ives bij haar terugkwam, gedroeg Marjorie zich alsof hij een wolf was in nu nog een goed humeur, maar die zijn ware aard zou tonen als de honger toesloeg.
'Geloof me, er valt niets te vrezen.' Helena die naast Marjorie stond, kneep haar even in de arm. Ze stonden in de balzaal van lady Harrington, te midden van hulst en klimop. De ranken zaten om sierzuilen gekronkeld en de rode bessen knipoogden hen toe vanuit de kransen die aan de muren hingen.
St. Ives was zojuist gearriveerd. Hij werd aangekondigd, bleef boven aan de trap staan die naar de vloer van de balzaal liep, liet zijn blik over de menigte gaan, vond hun gastvrouw, maar zocht verder... totdat hij haar in het oog kreeg.
Helena's hart maakte een sprongetje; ze zei tegen zichzelf dat ze niet zo dwaas moest doen. Maar terwijl hij traag en elegant als altijd de trap af liep, kon ze niet ontkennen dat de opwinding door haar aderen schoot.
'Hij helpt me alleen maar een geschikte echtgenoot te vinden.'
Ze herhaalde de zin om Marjorie te kalmeren, ook al had ze zelf nooit dat 'alleen maar' geloofd. Ze had wel tegen hem gezegd dat ze niet zijn minnares wilde worden, maar hij had er nooit mee ingestemd en hij had het evenmin geaccepteerd. Hij had echter wel gezegd dat hij haar zou helpen een echtgenoot te vinden - en volgens haar meende hij dat oprecht. Het was niet zo moeilijk zijn beredeneringen te doorzien. Wanneer ze eenmaal veilig met een passende en inschikkelijke lord getrouwd zou zijn, zou hij, St. Ives, als eerste in de rij staan om haar minnaar te worden.
En als hij dat deed zou het nog moeilijker zijn hem te weerstaan.
Een plotseling besef - een voorgevoel van dreigend gevaar - flitste door haar heen. Wanneer hij haar had geholpen een huwelijk naar haar wens aan te gaan, zou hij nog gevaarlijker voor haar worden.
En toen had hij haar bereikt. Hij boog zich over haar hand, sprak beleefd met Marjorie en vroeg haar toen met hem rond te gaan lopen. Ze stemde toe; gevaarlijk of niet, ze had zich aan hem verplicht en kon zich nu niet meer zo gemakkelijk terugtrekken.
Of zo gemakkelijk aan zijn netten ontsnappen.
Dat besef opende haar de ogen en deed haar nog beter op haar hoede zijn. Hij voelde het; ze zag het in zijn blik en aan de manier waarop zijn blauwe ogen over haar gezicht gleden.
'Ik bijt niet, mignonne - nog niet tenminste.'
Ze wierp hem een schuinse blik toe, zag het vermaak in zijn mooie ogen en humde. 'Marjorie maakt zich zorgen.'
'Waarom? Ik heb gezegd dat ik u zou helpen een echtgenoot te vinden. Waarom zou ze zich zorgen maken?'
Helena keek hem met toegeknepen ogen aan. 'U zou er verstandig aan doen u niet zo onschuldig voor te doen, uwe genade. Het past niet bij u.'
Sebastian lachte. Ze bleef hem verrukken, en ze bleef hem zo hevig boeien als vrijwel niemand voor haar was gelukt. Hij manoeuvreerde haar door de menigte, bleef hier en daar staan om een babbeltje te maken of om het een of ander aan te wijzen, om de gebeeldhouwde engel van ijs te bewonderen die onder een hulst- boog op het terras stond, het pièce de résistance van de versieringen van mevrouw de gravin.
Hij wilde maar dat hij het tempo kon opvoeren, deze fase kon bekorten om verder te snellen naar het moment waarop hij haar kon aanraken, haar kon strelen, haar weer kon kussen, maar met het oog op zijn bedoelingen zou dat niet verstandig zijn. Hij was een ware meester in de spelletjes van zijn kringen, maar de uitkomst van dit speciale spelletje was veel belangrijker dan de frivoliteiten van weleer.
Zodra ze een keer de ronde hadden gedaan, stuurde hij haar een bepaalde kant uit. 'Vertel eens, mignonne. waarom was u al die jaren geleden nog op in het klooster?'
'Mijn zusje was ziek, en ik ben gebleven om haar te helpen verplegen.' Ze aarzelde en voegde er toen aan toe: 'We stonden elkaar heel na en ik wilde haar niet achterlaten.'
'Is ze veel jonger?'
'Ze is acht jaar jonger. Ze was toen nog maar acht.'
'Ze is dus nu vijftien. Is ze ook hier in Londen?'
Ze schudde het hoofd. 'Als kind was Ariele nogal ziekelijk. Hoewel ze niet meer zo'n zwakke borst heeft en het met de jaren beter wordt, leek het dom om haar in de winter mee naar Engeland te nemen. Onze winters thuis zijn veel milder.'
'En waar is thuis precies?'
'Cameralle is ons grootste landgoed. Dat ligt in de Camargue.'
'Ariele. Een mooie naam. Is ze zelf ook zo mooi?'
Twee dames stonden op van een chaise longue vlak bij hen, en nu zat er niemand meer op. Sebastian bracht Helena ernaartoe, wachtte tot ze haar barnsteenkleurige rokken had geschikt en ging toen naast haar zitten. Vanwege hun verschil in lengte kon hij haar gezicht niet zien als ze nadenkend omlaag blikte. En kon hij haar gedachten niet volgen.
'Ariele is blanker dan ik.'
'Blanker van kleur misschien, maar niet mooier van gezicht of van gestalte.'
Haar mond vertrok. 'U lijkt er erg zeker van te zijn, uwe genade.'
ik heet Sebastian, en gezien mijn reputatie verbaast het me dat u mijn oordeel in twijfel durft te trekken.'
Ze lachte en keek om zich heen. 'Vertel me dan eens waarom de mesdames, de gastvrouwen, gezien uw reputatie, niet... niet...' Ze maakte een gebaartje.
'Niet heftiger reageren op mijn belangstelling voor u?'
'Exactement.'
Omdat ze zich geen voorstelling konden maken van wat er in zijn hoofd omging en het hadden opgegeven ernaar te raden. Sebastian leunde achterover en bestudeerde haar profiel. 'Ze houden me nog steeds in de gaten, maar tot dusver is er niets van een on- dit te bespeuren geweest.'
De zacht en traag uitgesproken woorden drongen in Helena's hoofd door. Opnieuw gleed er een voorgevoel van dreigend gevaar over haar huid. Langzaam en bedaard draaide ze haar hoofd om en keek hem in de blauwe ogen. 'Daarvoor hebt u wel gezorgd.'
Hij keek haar met een raadselachtige blik aan, bedaard, strak, maar er viel niets in te lezen.
'U sust hen in slaap, u wacht net zolang tot het hen begint te vervelen en ze u niet langer meer in de gaten houden.'
Het had een vraag kunnen zijn, maar volgens haar stond het als een paal boven water. Haar borst leek plotseling bekneld. Ze had moeite met ademhalen, en het kostte haar moeite om te zeggen: 'U speelt een spelletje met me.'
Wat dat voor haar betekende, klonk heel licht door in haar stem; de ogen flikkerden heel even. Zijn gezicht kwam strakker te staan. 'Nee, mignonne, dit is geen spelletje.'
Ze haatte en verfoeide de spelletjes van machtige mannen, en wat deed ze? Ze was net aan een zo'n man ontsnapt en was alweer met een volgende in een spelletje verwikkeld. Hoe had dat kunnen gebeuren - zo snel, en zo compleet tegen haar zin?
Hoewel hij ontspannen bleef, elegant en op zijn gemak als altijd, had een sombere trek zijn ogen verduisterd. Ze zochten de hare maar ze had allang geleerd om haar geheimen voor zichzelf te houden.
Zijn blik verscherpte; hij wilde haar hand pakken. 'Mignonne...'
'Daar ben je dus, Sebastian.'
Hij keek op en Helena ook. Ze voelde zijn vingers om de hare sluiten - hij liet haar niet los toen een dame, een lange Engelse dame met een rond gezicht, omringd door bruine krulletjes, haastig op hem af kwam. Ze was zo zwaar beladen met juwelen dat je nauwelijks de eigenaardige kleur van haar japon kon onderscheiden. Helena meende dat ze Sebastian hoorde zuchten.
De dame bleef voor de chaise staan. Langzaam, zo langzaam dat het een duidelijke indicatie van zijn ongenoegen was, sloeg Sebastian zijn lange benen van elkaar en stond op. Helena volgde zijn voorbeeld.
'Goedenavond, Almira,' zei hij afwachtend. Een tikje aan de late kant zeeg Almira in een revérence voor hem neer. Op zijn beurt neeg hij het hoofd en keek naar Helena. 'Mijn beste gravin, sta me toe u aan lady Almira Cynster voor te stellen. Mijn schoonzuster.'
Helena keek hem aan, las heel duidelijk irritatie in de uitdrukking van zijn gezicht, en wendde haar blik toen naar de dame.
'Almira - de gravin d'Lisle.'
Opnieuw wachtte Sebastian af, net als Helena. Met nauwelijks
verhulde ergernis en weinig elegant maakte Almira opnieuw een revérence. Helena was geprikkeld en daarom glimlachte ze liefjes en liet haar zien hoe die hoffelijke geste diende te worden uitgevoerd.
Toen ze weer overeind kwam, ving ze een waarderend glimpje in Sebastians ogen op.
ik hoor dat St. Ives je her en der heeft voorgesteld.' Schaamteloos en onbehouwen nam lady Almira haar met een vlakke, kille blik op.
'Monsieur le duc is uitermate vriendelijk geweest.'
Lady Almira's mond verstrakte. 'Is dat zo? Ik geloof niet dat ik het genoegen had aan monsieur le comte d'Lisle te worden voorgesteld.'
Helena glimlachte sereen, ik ben niet getrouwd.'
'O, ik dacht...' Volkomen van slag stopte lady Almira midden in haar zin.
'Bij afwezigheid van mannelijke erfgenamen heeft de gravin haar titel volgens de Franse wet van haar vader geërfd.'
'Ah.' Almira leek nu zelfs nog meer in de war. 'Dus u bent niet getrouwd?'
Helena schudde het hoofd.
Almira's gezicht vertrok en ze wendde zich lot Sebastian. 'Lady Orcotl vraagt naar je.'
Sebastian trok een wenkbrauw op. is dat zo?'
Uit zijn reactie bleek dat het hem absoluut niet interesseerde.
'Ze heeft je gezocht.'
'Lieve help. Als je haar tegenkomt, stuur haar dan deze kant uit.'
Helena beet op haar tong. Sebastians sarcastische antwoord had geen merkbaar effect op zijn schoonzuster.
Almira draaide zich om, keek Sebastian recht aan en draaide Helena de rug toe. ik wilde je nog vertellen dat Charles al de trap op klimt. Hij wordt met de dag flinker. Je moet eens langskomen en hem opzoeken.'
'Fascinerend.' Sebastian veranderde zijn greep om Helena's vingers, hief haar hand en keek haar aan. 'Mijn beste, ik geloof dat lady March ons wenkt.' Hij wierp een snelle blik op zijn schoonzuster. 'Je zult ons moeten verontschuldigen, Almira.'
Dat was een bevel dat zelfs Almira niet kon ontgaan. Met een zichtbaar ontevreden gezicht maakte ze een revérence voor hen beiden en deed een stapje naar achteren, ik verwacht je binnenkort.'
Met die ongepaste opmerking draaide ze zich om en verdween.
Samen met Sebastian keek Helena haar na. 'Heeft lady March - die ik overigens nooit heb ontmoet - ons echt gewenkt?'
'Nee. Kom mee deze kant uit.'
Ze begonnen weer te kuieren; Helena keek naar zijn gezicht, naar zijn beleefde, verveelde masker. 'De zoon van lady Almira - zal hij later uw titel erven?'
Op zijn gezicht was niets te zien. Hij keek op haar neer, keek voor zich uit, en zei niets.
Helena trok heel even haar wenkbrauwen op en vroeg niet verder.
Ze mengden zich onder de menigte en toen kreeg een andere grote, slanke, donkere en elegante heer hen in de gaten en liep naar hen toe om hen te onderscheppen. Of liever gezegd, hij kreeg Sebastian in het oog. Pas toen hij zich uit de menigte had losgemaakt, kreeg hij haar in het oog.
Sebastian zuchtte. 'Mijn lieve gravin, mag ik u aan mijn broer voorstellen, lord Martin Cynster.'
'Enchanté, mademoiselle.' Martin nam de hand die ze hem bood en bracht hem naar zijn mond. 'Geen wonder dat mijn broer zo moeilijk te vinden is.'
Hij had een openhartige, geamuseerde glimlach met daarin iets van het-kan-me-allemaal-geen-bliksem-schelen. Helena glimlachte ook. 'Aangenaam u te leren kennen, my lord.'
Martin was een stuk jonger dan Sebastian, maar uit zijn gedrag bleek dat hij geen ontzag had voor de man die iedereen die ze tot dusver had ontmoet met een bepaalde mate van achterdocht tegemoet was getreden.
‘Ik had je nog willen vragen,' zei Sebastian traag om op die manier Martins blik van haar naar zichzelf terug te brengen, 'of je alweer van je avondje bij Fanny was bijgekomen.'
Martin kreeg een kleur. 'Hoe wist jij dat voor den dui... verdikkeme?'
Sebastian glimlachte alleen.
'Als je het dan per se wilt weten,' ging Martin door, 'ik heb voortijdig een eind aan die avond gemaakt. Maar die verdraaide vrouw had de kaarten wel gemerkt - geloof me maar.'
'Dat doet ze altijd.'
Martin knipperde met zijn ogen. 'Nou. dan had je me weleens mogen waarschuwen.'
'En jou de pret bederven? Zo'n hork ben ik nu ook weer niet - en goddank ben ik niet langer je hoeder.'
Martin grinnikte. 'Ik moet toegeven dat het leuk was. Het duurde wel even voordat ik haar foefjes door had.'
'Juist ja,' zei Sebastian met een blik op Helena. 'Maar ik vrees dat we mademoiselle d'LisIe vervelen.'
'Nou, zo gezellig is het hier nu ook weer niet.' Martin wendde zich tot Helena. 'Jammer dat u zo laat in het jaar bent gekomen, te laat in ieder geval voor Vauxhall en Ranelagh. Alhoewel, we krijgen natuurlijk nog wel het gemaskerde bal van de oude lady Lowy - dat is altijd een avond om nooit te vergeten.'
'Ach ja, ik geloof dat we een uitnodiging hebben gekregen. De kostuums lijken me intrigerend te worden.'
'Als wat gaat u zich verkleden?' vroeg Martin.
Helena lachte. 'O nee, ze hebben me gewaarschuwd dat niet te vertellen.'
Martin deed een stapje naar achteren en bekeek haar alsof hij zich haar hele persoontje in het geheugen wilde prenten.
'Doe maar geen moeite,' deelde Sebastian zijn broer mee.
'Hoe moet ik haar anders vinden?'
'Simpel. Zoek mij maar.'
Martin knipperde twee keer en zijn lippen vormden een 'O'.
'Ah, daar ben je, ma petite.' Marjorie kwam glimlachend maar achterdochtig naar hen toe, zoals ze altijd in Sebastians aanwezigheid deed. Ze glimlachte wat vrijelijker naar Martin en reikte hem haar hand. Vervolgens zei ze tegen Helena: 'We moeten gaan.'
Onwillig nam Helena afscheid. Sebastian boog zich over haar hand. 'Tot morgenavond, mignonne.'
Hij murmelde het zo zacht dat de anderen het niet konden horen; en de blik in zijn ogen was ook alleen voor haar bestemd.
Helena kwam overeind uit haar revérence, neeg het hoofd, draaide zich om en liep met veel vragen in het hoofd bij hem vandaan. Naast Marjorie glipte ze weg in de menigte.
Martin kwam naast Sebastian staan, ik ben blij dat ik je heb gevonden.' Alle luchthartigheid was verdwenen, ik weet niet hoeveel van die onzin van Almira ik nog kan verstouwen, maar George en ik hebben er meer dan genoeg van. Haar gedrag is onuitstaanbaar! Ze doet alsof je al onder de grond ligt, en Arthur trouwens ook. God mag weten waarom hij ooit met haar is getrouwd.'
'We weten waarom hij dat deed.' Sebastian liet zijn blik omlaag gaan en trok het kant van zijn ene manchet recht.
Martin snoof. 'Maar dat waarom heeft zich nooit waar gemaakt, wel? Ze was niet zwanger...'
'Bekijk het eens van de positieve kant. We weten nu in ieder geval dat Charles inderdaad Arthurs zoon is.'
'Hij mag dan van Arthur zijn, maar Almira heeft hem volkomen in de hand. Goeie god - vanaf zijn geboorte heeft het knulletje niets anders gehoord dan Almira's bombastische geklets. Je weet dat ze ons haat.'
'Ze haat ons niet.'
'Ze haat alles wat wij zijn. Zo'n onverdraagzame vrouw heb ik van mijn leven nog niet meegemaakt. Als jij en Arthur er niet meer zijn, en Charles erft als minderjarige...' Martin liet zijn adem ontsnappen en keek de andere kant uit. 'Laten we maar zeggen dat George en ik 's nachts niet echt rustig slapen.'
Sebastian verhief zijn blik en keek zijn broer aandachtig aan. 'Ik had me niet gerealiseerd...' Hij aarzelde en zei toen: 'Jij en George hoeven je geen zorgen te maken.' Hij trok een gezicht. 'En Arthur trouwens ook niet.'
Martin fronste het voorhoofd. 'Wat...?' Toen klaarde zijn gezicht op en zagen zijn ogen niet meer zo somber. 'Ga je er iets aan doen?'
'Zet maar uit je hoofd dat ik Almira als de volgende hertogin van St. Ives wil zien.'
Martins mond viel open en hij zette grote ogen op. 'Ik geloof mijn oren niet. Meen je dat echt?'
'Ik dacht altijd dat ik een ijzeren gestel had - Almira heeft bewezen dat ik het mis had. Ik had gehoopt dat ze er door het moederschap op vooruit zou gaan.' Sebastian haalde zijn schouders. 'En zo te zien was ik in dat opzicht ook te optimistisch.'
Met zijn mond nog steeds open keek Martin in de richting waarin Helena was verdwenen. 'Je bent op zoek naar een vrouw.'
De blik die Sebastian hem toewierp was vlijmscherp. 'Ik zou het bijzonder waarderen als je dergelijke woorden niet uitje mond laat vallen. Tegen niemand.'
Martin staarde hem even aan en toen begon hij het te begrijpen.
'Alle donders, natuurlijk zeg!' Er verscheen weer een grijns op zijn gezicht. Hij liet zijn blik over de betoverende menigte gaan en zag de glimlachjes die zelfs nu heimelijk op hen werden geworpen. 'Als dat nieuwtje bekend zou worden...'
'Dan zul jij het meer betreuren dan ik. Kom mee.' Sebastian liep naar de deur. 'Op Pall Mall is een nieuw speelhol geopend. Ik ben uitgenodigd. Interesse?'
Martin ging met hem in de pas lopen en grijnsde nog breder dan daarvoor.
'Volgens mij zou u heel wat slechter kunnen doen dan lord Montacute, mignonne.'
Ze wandelden op dat moment onder de bomen en Helena keek Sebastian even aan. Ze was samen met Marjorie te midden van de ton gaan wandelen op wat weleens de laatste mooie middag van het jaar kon zijn. Sebastian had zich bij hen gevoegd en haar zijn arm geboden. Ze hadden Marjorie achtergelaten die samen met wat vriendinnen babbelend de Serpentine Walk had genomen. Onderweg had Sebastian haar aan een aantal mogelijke huwelijkskandidaten voorgesteld.
'Om eerlijk te zijn,' zei ze, 'geloof ik niet dat ik een heer kan verdragen die gifroze jassen draagt en de zonde begaat die met roze kant te versieren.'
Haar blik ging naar de donkerblauwe jas van Sebastian waarop ingetogen gebruik was gemaakt van wat goud aan de manchetten en de zakken. Hij droeg kant dat zoals altijd maagdelijk wit was en van de fijnste kwaliteit.
'Bovendien,' zei ze terwijl ze weer recht voor zich uitkeek, 'is er de kwestie van de titel.'
Ze voelde Sebastians blik op haar gezicht. 'Hij is een baron.'
'Dat is juist. Maar mijn voogd heeft nadrukkelijk gesteld dat de titel van de man die ik uitkies minstens gelijkwaardig moet zijn aan de mijne.'
Ze keek naar Sebastian en hij ving haar blik. 'Een graaf of hoger.' Hij zuchtte, hief het hoofd en keek om zich heen. 'Het zou goed zijn geweest als u me dit eerder had verteld, mignonne. Er zijn niet zoveel graven of markiezen, laat staan hertogen die smachtend en ongehuwd onder de ton rondlopen.'
'Er moeten er toch wel een paar zijn - die zijn er ook wel.'
'Maar we moeten nog aan andere criteriums voldoen, nietwaar?'
Haar criteriums kwamen niet overeen met de zijne, maar helaas zou het voldoen aan haar criteriums meteen aan de zijne voldoen. Een inschikkelijke echtgenoot die haar zou toestaan in hun huwelijk het roer in handen te nemen, zou er geen ophef van maken als ze zou besluiten een minnaar le nemen. En wie weet zou ze dat zelfs wel doen. Maar als ze al een minnaar nam, zou dat iemand van hetzelfde type moeten zijn - een man die toegaf aan haar wensen in plaats van te verwachten dat zij aan de zijne zou toegeven.
Met andere woorden: niet de man die naast haar liep.
'Laten we eerst met de titel beginnen. Dat zal het terrein al aanzienlijk beperken.'
'Inderdaad.' Hij keek peinzend naar de groepjes mensen die verspreid over de gazons langzaam rondwandelden. 'Zal uw voogd bereid zijn er burggraven bij op te nemen? In de meeste gevallen zullen ze tenslotte als graaf eindigen.'
'Hmm - dat lijkt me wel mogelijk. Als tenminste aan de overige criteriums wordt voldaan.'
'Laat me u in dat geval aan burggraaf Digby voorstellen. Hij is de erfgenaam van de graaf van Quantock, die aanzienlijke landgoederen in het westen van het land bezit. Een achtenswaardig man, heb ik horen verluiden.'
Hij bracht haar naar een groepje dames en heren, stelde haar in het algemeen voor en 'regelde' vervolgens, zoals alleen hij dat kon, dat ze naast de jonge burggraaf kwam te staan. Nadat ze tien minuten lang de adoratie van de met stomheid geslagen burggraaf had moeten verdragen, slaagde Helena erin Sebastians blik te vangen.
'Nou?' vroeg hij toen ze verder wandelden.
'Hij is te jong.'
Dat leverde haar een ijzige blik op. 'Ik was me er niet van bewust dat er een leeftijdsgrens was.'
'Die is er ook niet. Hij is gewoon te jong.'
'Burggraaf Digby is zesentwintig - ouder dan u.'
Helena maakte een wegwerpgebaar en keek om zich heen. 'Wie zijn er nog meer?'
Na een korte aarzeling zuchtte Sebastian. 'U maakt een moeilijke taak er niet gemakkelijker op, mignonne.'
Dat deed hij ook niet. Het begon tot Helena door te dringen dat het feit dat ze zoveel tijd met hem doorbracht, met zijn vaak wat al te opmerkzame begrip en zijn in de loop der tijden verkregen ervaring in de omgang met mensen, niet meehielp om andere mannen - jongere, minder ervaren mannen - in een goed daglicht te stellen.
Als je eenmaal aan goud was gewend, kon tin je niet langer bekoren.
Hij stelde haar aan een volgende burggraaf voor, een hedonistisch jongmens dat zo met zijn eigen schoonheid was ingenomen dat hij nauwelijks aandacht voor de hare had. Nadat Sebastian haar mening over die ontmoeting op een gelaten, bijna vaderlijke manier had aangehoord, nam hij haar mee naar een ander groepje.
'Mag ik u lord Were voorstellen.' Sebastian wachtte tot ze een buiging hadden uitgewisseld en vroeg toen aan Were: 'Nog nieuws uit Lincolnshire?'
Helena dacht dat Were ongeveer van Sebastians leeftijd was. Hij was goed maar eenvoudig gekleed, had een plezierig gezicht en een levendige lach.
Hij trok een gezicht. 'Nog niet, maar de bloedzuigers beweren dat het nu elke dag kan gebeuren.'
Sebastian wendde zich tot Helena. 'Lord Were is de erfgenaam van zijn oom, de markies van Catterly.'
'Die oude duivel staat op het punt het hoekje om te gaan," deelde Were haar mee.
'Juist ja.' Helena bleef de volgende tien minuten over van alles en nog wat met zijne lordschap babbelen. Ze was zich ervan bewust dat Sebastian naast haar steeds ongeduldiger werd. Uiteindelijk nam hij haar mee.
Ze volgde hem onwillig. 'Hij lijkt me een aardige man.'
'Dat is hij ook.'
Ze keek snel even naar Sebastian omdat ze niet zeker wist hoe ze de harde klank van zijn stem moest opvatten. Zoals gewoonlijk viel er niets op zijn gezicht te lezen.
Hij keek voor zich uit. ik kan u maar beter naar madame Thierry terugbrengen voordat ze gaat denken dat ik u heb ontvoerd.'
Helena knikte. Ze wilde best terug want ze hadden al bijna een uur rondgewandeld.
Bij nader inzien had ze voor zichzelf besloten dat het geen zin had zijn hulp te weigeren haar te helpen met het vinden van een inschikkelijke echtgenoot, ook al wist ze wat zijn uiteindelijke motief was. Zodra ze de juiste kandidaat had gevonden die aan Fabiens eisen en de hare kon voldoen, en ze met hem was getrouwd, zou ze nog altijd zelf kunnen beslissen over een verdere relatie tussen haarzelf en Sebastian.
Ze zou nog altijd nee kunnen zeggen.
Ze was veel te verstandig om ja te zeggen.
De afgelopen week had ze meer dan genoeg tijd met hem doorgebracht om te zien hoe anderen op hem reageerden, en om zeker te weten dat hij, als het erop aankwam en afgezien van al het andere, haar weigering zou accepteren. Ondanks zijn reputatie was hij niet het soort man een vrouw te dwingen of onder druk te zetten met hem naar bed te gaan.
Ze keek snel even zijn kant uit en sloeg toen haar ogen weer neer om haar lachje te verbergen. Het was ook een belachelijk idee; hij was veel te trots en bezat veel te veel arrogante zelfverzekerdheid om altijd te moeten winnen.
Die gedachte deed haar aan Fabien denken. Sebastian en hij leken zoveel op elkaar, en toch waren er opvallende verschillen.
Ze werden aangehouden door een troep dames, gehuld in schitterende wandel kostuums. Ze beleven staan om een praatje te maken. Helena merkte geamuseerd dat ze in de afgelopen week door de vrouwelijke helft van de ton steeds meer was geaccepteerd. Ze werd door sommigen nog steeds als een veel te mooie buitenstaander bekeken - voornamelijk door de mama's met huwbare dochters - maar vele anderen hadden haar meer dan welkom geheten in hun kringen. In tegenstelling tot wat Marjorie vaak beweerde, had de escorte van St. Ives haar meer geholpen dan gehinderd.
Ze praatte even met de dames Elliot en Frome en wendde zich toen tot lady Hitchcock. Het groepje wisselde steeds. Toen Helena zich weer omdraaide zag ze dat de gravin van Menteith haar kant uitkwam.
De gravin glimlachte; Helena had al een uitnodiging van haar aangenomen voor een ochtendbezoekje. De gravin keek naar het groepje waar Sebastian met mrs. Abigail Frith stond te praten. 'Ik durf er wat om te verwedden dat St. Ives morgen naar Twickenham zal rijden. U hebt toch geen verlovingsplannen met hem, hè?'
Helena keek haar stomverbaasd aan. 'Pardon?'
Terwijl ze nog steeds glimlachend naar Sebastian keek, liet lady Menteith haar stem dalen. 'Abigail zit in het bestuur van een weeshuis, en de plaatselijke landheer dreigt de magistraat te dwingen het te sluiten. De landheer beweert dat de jongens als wilden opgroeien en op het dievenpad zijn. Dat is natuurlijk niet waar - hij wil het grondgebied kopen. En die walgelijke man heeft er natuurlijk deze week voor uitgekozen om zijn zin door te zetten. Hij hoopt ongetwijfeld dat hij de wezen in de ijzige kou op straat kan zetten nu er niemand is om over hen te waken. St. Ives is Abigails laatste hoop - en die van de wezen.'
Helena volgde haar blik naar waar Sebastian duidelijk bezig was mrs. Frith te ondervragen. 'Biedt hij vaak hulp aan zonder dat hij er zelf belang bij heeft?'
Lady Menteith lachte zachtjes, ik zou niet direct zeggen dat hij er nooit belang bij heeft.' Ze legde haar hand op Helena's arm en liet haar stem nog iets meer dalen. 'Had u het nog niet geraden? St. Ives is heel gevoelig voor vrouwen die hulp nodig hebben, ook al kan hij in andere gevallen de duivel in persoon zijn.'
Helena kon haar verwarring niet verbergen.
'Nou, hij helpt u toch ook door u overal voor te stellen en hij laat u gebruikmaken van het feit dat hij een man van gewicht is. In dezelfde geest is de helft van de hier aanwezigen hem dank verschuldigd, zo niet meer. Vanaf dat hij naar de stad kwam, heeft hij dames in nood geholpen. Ik zou het moeten weten - ik was een van de eersten?'
Helena kon zich niet inhouden. 'Heeft hij u gered?'
'In zekere zin wel, ja. Ik was destijds nogal dwaas en naïef - ik was nog maar kort getrouwd en vond mezelf goed genoeg om mee te spelen. Ik speelde hoog spel want ik dacht dat het zo hoorde, en dat was ook zo. Maar ik heb geen hoofd voor kaarten - en uiteindelijk verloor ik de Menteith-diamanten. God mag weten wat Menteith zou hebben gezegd en gedaan als hij erachter was gekomen. Gelukkig is dat niet gebeurd - ik heb het hem pas jaren later verteld. Maar destijds was ik de wanhoop nabij. St. Ives merkte het. Hij wist het hele verhaal uit me te krijgen en de volgende dag werden de diamanten bij me afgeleverd, met zijn complimenten.'
'Heeft hij ze voor u teruggekocht?'
'Nee, hij heeft ze voor mij teruggewonnen, wat veel en veel beter was als ik bedenk welke schurk ze me had ontfutseld.' Lady
Menteith gaf Helena een kneepje in haar arm. 'Hij geeft zelden geld, tenzij dat het enige is wat overblijft. Maar voor velen van ons is hij onze witte ridder. Hij zal morgen naar Twickenham rijden en een praatje met de magistraat gaan maken, en dat zal dan wel het laatste zijn dat we over de sluiting van het weeshuis hebben gehoord.'
De gravin hield even op en voegde er toen aan toe: 'Ik zou niet graag willen dat u denkt dat de dames met al hun zorgjes naar hem toe rennen. Verre van dat. Maar wanneer er geen andere uitweg meer is, is het een oneindige troost te weten dat er nog één iemand is die je, als het maar enigszins mogelijk is, te hulp zal schieten. En met de uiterste discretie. Zelfs als u hem rechtstreeks naar de Menteith-diamanten zou vragen zal hij er geen woord over zeggen, ook al is het nog zo lang geleden. En morgenavond zal hij alles over Twickenham zijn vergeten.'
Het fascineerde Helena uitermate. 'Doet hij hetzelfde voor heren in nood?'
De gravin keek haar recht aan. 'Niet dat ik weet.'
Helena lachte. Sebastian kwam met een opgetrokken wenkbrauw naar haar toe. Ze schudde het hoofd.
'We kunnen maar beter verder gaan. Madame Thierry zal zich nog ongerust maken.'
Dat was zwak gezegd. Helena knikte. Ze namen afscheid en liepen toen snel terug naar het rijtuigpad. Hun komst trok nauwelijks enige aandacht, zag Helena, zelfs niet van de meest hardnekkige roddelaars die in hun rijtuigen zaten en de laatste on-dits uitwisselden.
Ze kwamen bij het rijtuig en Sebastian hielp haar instappen. Hoewel Marjorie opgelucht was dat ze terug was. leek ze minder bezorgd dan eerder. Sebastian maakte een buiging en liep toen bij hen vandaan. Hij wandelde kalmpjes naar de plek verderop in de laan waar zijn eigen rijtuig stond te wachten.
Helena keek hem na. Ze kon zich niet voorstellen dat Fabien iemand zomaar zou helpen.
Nu haar de ogen waren geopend, zag Helena heel wat meer. Op de soiree van lady Crockford die avond zag ze Sebastian naar haar toe komen en merkte dat hij steeds weer werd opgehouden, dan door deze dame en dan weer door die. Eerder had ze aangenomen dat hij was blijven staan om een woordje te wisselen, maar nu zag ze dat zij hem aanspraken en zijn blik met een lachje vingen.
Vriendelijke woorden, dankbare lachjes.
In doorsnee waren de dames niet van het soort waarvan je je kon voorstellen dat ze hem als man zou aantrekken. Velen van hen waren ouder dan hij, anderen weer te onhandig of te gewoontjes om ooit kandidaat te hebben gestaan voor zijn niet zo fatsoenlijke aandacht.
Hij had met een dubbelzijdig zwaard zijn sporen door de Londense salons nagelaten. Aan de ene kant door zijn puur arrogante mannelijkheid, aan de andere kant door zijn onverwachte vriendelijkheid.
Hij kwam dichterbij en wist haar blik te vangen. Ze moest een huivering onderdrukken.
Hij kwam bij hen, maakte een buiging, wisselde een paar woorden met Marjorie en Louis en draaide zich toen naar haar om. Met één opgetrokken wenkbrauw.
Ze glimlachte en reikte hem haar hand. 'Zullen we wat gaan rondwandelen?'
Hij keek haar toegeeflijk aan. 'Als u dat graag wilt.'
Sebastian leidde Helena door de menigte en probeerde haar nabijheid te negeren - de subtiele warmte van haar slanke gestalte, de lichte aanraking van haar vingers op de zijne. Hij probeerde zich af te sluiten voor het Franse parfum waarbij ze zwoer, dat haar omwikkelde en dat lang niet zo subtiel het beest in hem deed ontwaken dat er bij hem op aandrong toe te slaan en zich aan haar te verlustigen.
Het vrat aan zijn zenuwen zoveel tijd met haar door te brengen waardoor verwachtingen werden gewekt maar hem onvoldaan achterlieten. Alleen het feit dat hij er een gruwelijke hekel aan had zijn affaires in het volle zicht van de ton uit te voeren, weerhield hem ervan publiekelijk jacht op haar te maken. Het nieuws dat hij van plan was te trouwen zou een sensatie veroorzaken, maar als hij nog een paar weken langer wachtte totdat het bijna Kerstmis was en de ton uit de hoofdstad zou vertrekken, zouden de benodigde formaliteiten van zijn aanbod en haar gunstige antwoord meer privé kunnen worden afgehandeld.
Dat was veel acceptabeler, zij het dat hij niet helemaal zeker van haar was.Verrassend en uitdagend - dat bleef ze.
Hij maakte gebruik van zijn lengte door zijn blik over de gasten te laten gaan, zag de heren die mogelijk van nut konden zijn om de tijd door te komen - en haar af te leiden. Hij zorgde er wel voor Were te mijden. Dat was een misrekening geweest. Were was een vriend. En Sebastian was er niet de persoon naar een zweep te fabriceren om zichzelf er mee te laten kastijden. Helena zou niet nog eens de kans krijgen over Were na te denken, niet als hij er iets over te zeggen had.
Ze verlieten juist een groepje dames die hen hadden opgewacht toen George uit de menigte te voorschijn kwam. Eén blik op het gezicht van zijn broer was genoeg om hem duidelijk te maken dat Martin op zijn minst tegen één persoon zijn mond niet had kunnen houden.
George's blijdschap was ongeveinsd; hij keek stralend naar Helena en wachtte niet tot hij werd voorgesteld. 'Lord George Cynster.' Hij boog zich overdreven diep over de hand die ze hem had toegereikt. 'Ik ben verrukt u te leren kennen, oprecht verrukt.' De gloed in zijn ogen maakte duidelijk dat het geen leugen was.
'En ik ben net zo blij met u te kunnen kennismaken, my lord.' Helena wierp Sebastian een geamuseerde blik toe. 'Hoeveel broers hebt u eigenlijk, uwe genade?'
'Drie, als straf voor mijn zonden. Arthur, de echtgenoot van Almira, die u nog niet hebt ontmoet. Arthur en George zijn tweelingen. Martin is de jongste.'
'Geen zusters?' Helena liet haar blik naar George gaan. Hij was niet zo lang als Sebastian maar had hetzelfde postuur. Zijn haar was donkerder, maar hij had dezelfde blauwe ogen. En er hing eenzelfde wat gevaarlijke aura om hem heen. Bij Martin was hel minder zichtbaar geweest; bij Sebastian was het machtiger, opvallender. Helena kwam tot de conclusie dat die kenmerken met de jaren en de ervaring meer tot ontwikkeling kwamen - ze schatte George midden dertig.
'Eén.'
Het antwoord kwam van Sebastian. Helena keek op en zag dat zijn blik op de menigte achter haar was gericht.
'En tenzij ik het mis heb...'
Hij deed een stap opzij, stak zijn hand in de menigte en sloot zijn vingers om de elleboog van een dame die langs snelde.
De dame, lang, elegant gekleed, met bruin haar dat hoog was opgestoken, draaide zich hooghartig en met opgetrokken wenkbrauwen om, klaar om de persoon vernietigend toe te spreken die zo onbezonnen was geweest haar aan te raken. En toen zag ze wie het was. De blik op haar gezicht veranderde op slag in één van vreugde.
'Sebastian!' De dame pakte zijn hand met haar beide handen vast en maakte zich van de menigte los. 'Ik had niet verwacht jou nog in de stad te vinden.'
'Dat is overduidelijk, mijn beste Augusta.'
Augusta trok haar neusje op bij het horen van de kritiek in zijn stem en liet zich toen naar hen toe trekken. Ze keek George grinnikend aan. 'En George ook - hoe gaat het, broerlief?'
'Zo-zo,' zei George met een grijns. 'Waar is Huntly?'
Augusta gebaarde naar achteren. 'Daar ergens.' Haar blik bleef op Helena rusten. Ze keek Sebastian heel even aan.
'Augusta, de markiezin van Huntly - Helena, gravin van Lisle.' Sebastian wachtte tot ze allebei een revérence hadden gemaakt en zei toen tegen Helena: 'Zoals je ongetwijfeld hebt begrepen is Augusta onze zuster.' Zijn ogen gingen naar Augusta en keken haar scherper aan. 'Wat ik echter niet begrijp, Augusta, is waarom je in je huidige toestand in Londen rondzwerft.'
'Doe niet zo moeilijk. Mij mankeert absoluut niets.'
'Dat zei je de laatste keer ook.'
'En ondanks de paniek bleek het uiteindelijk allemaal prima te verlopen. Edward groeit als kool. Als je het dan per se moet weten - en ik neem aan dat je dat ook wilt weten - ik kniesde gewoon weg in Northamptonshire. Huntly was het met me eens dat het geen kwaad kon me wat onder de mensen te begeven.'
'En dus reis je naar Londen om bals en drukke feesten te bezoeken.'
'Nou, wat zou jij dan hebben gedaan? Je kunt niet zeggen dat er in Northamptonshire iets te beleven valt.'
'Je kunt het toch niet het einde van de wereld noemen.'
'Wat betreft feesten wel. En trouwens, als Huntly het niet erg vindt, waarom zou jij je er dan druk om maken?'
'Omdat jij Herbert al voor je huwelijk om je vinger wond en je hem nog steeds niet hebt laten gaan.'
Augusta ontkende dat absoluut niet maar antwoordde: 'Het is
de enige manier om een echtgenoot vast te houden, lieve Sebastian, wat jij denk ik ook wel weet.'
Hij keek haar strak aan. Augusta tilde haar kin op maar ze begon te schuifelen en keek toen van hem weg.
Helena sprong in de bres. Ze keek Augusta aan en zei: 'Hebt u een kind?'
Augusta keek haar stralend aan. 'Een zoon - Edward. Hij is thuis op Huntly Hall, en ik mis hem echt.'
'Een situatie die gemakkelijk is te verhelpen,' kwam Sebastian tussenbeide.
Helena en Augusta negeerden hem.
'Edward is nog maar twee. Hij is een deugniet.'
'Hij lijkt op zijn moeder.' Toen Augusta een gezicht tegen hem trok, krulden Sebastians lippen en trok hij even aan een lokje haar. 'Beter dan op zijn saaie vader, neem ik aan.'
Augusta trok een pruilmondje. 'Als je van plan bent om onaardig over die lieve Herbert te praten...'
'Ik stelde alleen een feit vast, lieve kind. Je moet toegeven dat het Huntly duidelijk ontbreekt aan eh... baldadigheid, terwijl onze kant er overdadig mee is begiftigd.'
Augusta lachte. 'Jij hebt mooi praten.'
'Inderdaad. Wie zou het beter weten?'
Helena hoorde aan hoe Sebastian en George met hun tweeën Augusta een lijst wisten te ontfutselen van haar afspraken en welke dag ze van plan was naar Northamptonshire terug te keren.
'En daarna zien we je met Kerstmis op Somersham.' Augusta keek Sebastian aan. 'Wil je dat ik Edward meebreng?'
De beide broers keken haar aan alsof ze twee hoofden had gekregen.
'Natuurlijk moet je hem meebrengen!' zei George. 'We willen toch zeker ons neefje zien?'
'Vanzelfsprekend,' zei Sebastian. 'Maar ik vermoed dat je met Almira hebt gesproken. Sla alsjeblieft geen acht op wat ze misschien over mijn wensen ten aanzien van Kerstmis of wat dan ook heeft gezegd. Natuurlijk verwacht ik Edward op Somersham - en afgezien daarvan, Colby heeft een cadeau voor hem uitgezocht en zou teleurgesteld zijn als hij het niet in ontvangst kon nemen.'
Helena had de uitdrukking op Augusta's gezicht van behoedzaam naar opgelucht naar blij zien veranderen, maar bij het noemen van Colby's naam keek ze haar broer fronsend aan. 'Géén paard - hij is nog veel te jong. Ik heb Huntly al verboden er zelfs maar over te denken.'
Sebastian knipte een pluisje van zijn mouw. 'Herbert zei al dat je het hem had verboden, dus heb ik Colby opdracht gegeven naar een pony uit te kijken - eentje die klein genoeg is dat Edward erop kan zitten en aan de teugel kan worden meegenomen. Daar is hij oud genoeg voor.'
Helena verborg een glimlachje terwijl Sebastian deed alsof hij niets merkte van Augusta's tweedstrijd tussen moederlijke blijdschap en moederlijke afkeuring. Toen wierp hij haar een schuinse blik toe. 'Je mag me met Kerstmis bedanken.'
Augusta wierp haar handen in de lucht. 'Je bent onmogelijk.' Steunend op zijn arm rekte ze zich uit om een kus op zijn wang te drukken. 'Echt onmogelijk.'
Sebastian gaf haar een klopje op de schouder. 'Nee, ik ben alleen je veel oudere broer. Pas goed op jezelf,' zei hij toen ze hem losliet, een stapje naar achteren deed en naar Helena en George knikte, 'en vergeet niet dat ik prima in staat ben je goedschiks of kwaadschiks naar Huntly Hall terug te sturen als ik zou merken dat je de zaken overdrijft.' Augusta keek hem recht aan en hij voegde eraan toe: 'Ik ben Herbert niet, lieve kind.'
Augusta trok haar neus naar hem op maar het enige wat ze zei was: 'Ik verzeker u dat ik u dat niet zal aandoen, uwe genade.'
Toen ze zich omdraaide mompelde ze binnensmonds tegen Helena: 'Hij is een tiran - pas maar op!' Maar ze lachte er wel bij.
'Allemaal goed en wel,' mopperde George toen hij Augusta in de menigte zag verdwijnen, 'maar ik zal voor alle zekerheid toch maar een oogje op haar houden.'
'Dat is niet nodig,' zei Sebastian. 'Herbert is misschien niet in staat Augusta te beteugelen, maar hij weet heel goed dat ik daar geen enkel probleem mee heb. Als hij wil dat ze eerder uit de hoofdstad vertrekt en ze gaat er moeilijk over doen, dan zal hij het me zeker laten weten.'
George grinnikte. 'Hij mag dan saai zijn, maar die ouwe Herbert heeft zijn verstand wel op een rijtje.'
'Dat klopt. En daarom heb ik Augusta's keuze ook goedgekeurd.' Sebastian ving Helena's blik op. 'U hebt veel geduld getoond, mijn lief. Zullen we gaan dansen?'
Ze had het heerlijk gevonden om al luisterend meer aan de weet te komen. Ze had hun woordenwisseling opgezogen, plus alles wat het haar over hem vertelde, maar ze glimlachte en gaf hem haar hand, wisselde een knikje met George en liet zich toen door Sebastian meenemen naar de dichtstbijzijnde dansgroepering.
Zoals gewoonlijk leidde het dansen met hem haar af - zodanig zelfs dat ze het contact met de wereld verloor en er alleen nog zij tweeën waren: ronddraaiend, buigend, de figuren afleggend, handen ineen, ogen aan elkaar geklonken. Aan het eind van de dans, toen hij haar omhoog trok, klopte haar hart net dat tikje sneller en ging haar ademhaling net dat beetje oppervlakkiger.
En toen ze zijn blik ving, realiseerde ze het zich plotsklaps ten volle.
Het drong ineens zo duidelijk tot haar door, dat ze de gedachten achter die onschuldige blauwe ogen kon raden, en achter die blik met geloken oogleden die van haar ogen naar haar mond gleed.
Haar lippen klopten; ze keek naar de zijne, breed, smal... en herinnerde zich maar al te duidelijk hoe die op de hare hadden gevoeld.
De spanning lussen hen verhevigde, en ze huiverde, en toen krulden zijn lippen. Hij nam haar mee van de dansvloeren liet zijn blik nog eens rondgaan.
Helena had nauwelijks tijd om op adem te komen toen een andere dame - met zwart haar en zwarte ogen - voor hen opdook.
'Goedenavond. St. Ives.'
Sebastian knikte. 'Therese.'
De dame was begin dertig, eerder opvallend dan mooi, en gekleed om haar ongewone uiterlijk ten goede te komen. Net als Augusta rekte ze zich uit en gaf Sebastian een kus op de wang. 'Stel me eens voor.'
Ze voelde meer dan ze hoorde dat Sebastian zuchtte.
'Mademoiselle le comtesse d'Lisle - lady Osbaldestone.'
De edelvrouw maakte een mooie revérence; Helena beantwoordde die met een buiging en was zich ondertussen goed bewust van de scherpe blik uit haar zwarte ogen.
'Therese is een soort nicht,' voegde Sebastian eraan toe.
'Een ver familielid van wie ik schaamteloos gebruikmaak,' verbeterde lady Osbaldestone hem. Ze richtte rechtstreeks het woord tegen Helena. 'Dus toen ik hoorde dat St. Ives dit keer bezig was een gravin in onze kringen te introduceren, moest ik u natuurlijk wel leren kennen.' Ze wierp een schuinse blik op Sebastian; Helena kon de blik in haar zwarte ogen niet begrijpen. 'Heel interessant.'
Lady Osbaldestone die haar blik weer naar Helena liet gaan, glimlachte. 'Je weet maar nooit wat Sebastian nu weer zal gaan doen, maar...'
'Therese.'
Er zat genoeg dreiging in het zacht uitgesproken woordje om de niet echt naïeve woordenstroom van lady Osbaldestone tot staan te brengen. Ze trok een gezicht en draaide zich naar hem om. 'Spelbreker. Je kunt toch niet van me verlangen dat ik blind ben.'
'Jammer genoeg niet, nee.'
'Hoe dan ook' - en nu was een groot deel van de scherpte van de edelvrouw uit haar stem verdwenen - 'ik wilde je nog bedanken voor je hulp bij mijn probleempje.'
'Het is dus naar tevredenheid geregeld?'
'Zeer naar tevredenheid. Dank je nog wel.'
'En mag ik aannemen dat Osbaldestone nog steeds in gezegende onwetendheid verkeert?'
'Doe niet zo stom, natuurlijk weet hij er niets van. Hij is een man. Hij zou het nooit begrijpen.'
Sebastians wenkbrauwen gingen omhoog. 'Is dat zo? En wat ben ik dan?'
'St. Ives,' zei de edelvrouw meteen vinnig, 'jij bent nergens door van je stuk te brengen.'
Een klein lachje deed Sebastians lippen krullen. Lady Osbaldestone wendde zich weer tot Helena. 'Je raakt volslagen in de war als je bedenkt hoeveel vrouwengeheimpjes er in zijn hoofd rondwaren.'
Helena raakte volslagen in de war om het feit dat ze hem dat soort geheimen toevertrouwden. Het idee dat er ook maar een dame te vinden zou zijn die uit vrije wil Fabien dingen zou toevertrouwen, was meer dan belachelijk.
Ze babbelde wat met lady Osbaldestone die onlangs een bezoekje aan Parijs had gebracht. Het bleek dat ze gezamenlijke kennissen hadden. En ondanks haar scherpe long bleek de edelvrouw een boeiende en onderhoudende vrouw. Helena genoot van het korte oponthoud maar ze was zich ervan bewust dat Sebastian op zijn hoede was, en dat zijn blauwe ogen onder de geloken oogleden strak op de edelvrouw bleven gericht.
Lady Osbaldestone bleek zich er net zo van bewust te zijn; uiteindelijk wendde ze zich weer tot hem. 'Al goed, al goed, ik ga al. Maar ik neem de vrijheid je te zeggen dat je aardig doorzichtig begint te worden.'
Ze boog voor hem en voor Helena, en verdween toen snel.
Helena keek even naar Sebastian toen hij weer bezit nam van haar hand. Zou ze durven vragen in hoeverre hij doorzichtig werd? 'Het lijkt of ze u heel goed kent.'
'Helaas wel. Ik begrijp niet dat ik het nog met haar uithoud - ze is de meest vermoeiende en schranderste vrouw die ik ken.'
Helena overwoog of ze om nadere uitleg zou vragen maar besefte toen dat ze tot dusver het grootste deel van de avond met hem had doorgebracht en meer over hem aan de weet was gekomen, en meer gefascineerd was geraakt - en dat het dus absoluut niet nodig was. Ze hief het hoofd en keek om zich heen. 'Weet u ook of lord Were aanwezig is?'
Er ontstond even een stilte; ze had durven zweren dat Sebastian verstrakte. Maar toen mompelde hij: 'Ik heb hem niet gezien.'
Verbeeldde ze het zich of klonk er iets van staal onder die kalme woorden? 'Als we wat rondwandelden, misschien dat...'
Hij stuurde haar naar de zijkant van het vertrek, waarbij hij om de menigte liep die zich in het midden rondom een monstrueus decoratief werkstuk hadden verzameld dat uit vergulde stervormige lantaarns bestond die om en ondereen vergulde, porseleinen kerststal stonden. Helena nam de bij elkaar staande dames aandachtig op en zag dat velen zich in helderrood of bosgroen hadden uitgedost, vermoedelijk ter ere van het naderende kerstfeest.
In die menigte kreeg ze Louis in de gaten die een oogje op haar hield. Zoals gewoonlijk was hij in het zwart, in navolging van zijn oom Fabien, waardoor hij afstak tegen de veelkleurige menigte. Hij was meestal wel in de buurt. Ondanks Sebastians reputatie had Louis zich niet openlijk verzet tegen het feit dal hij haar onder zijn hoede had genomen.
Ze naderden het eind van het vertrek. Ze kon niet voorbij de buitenste rijen van de menigte kijken maar ze wist dat Sebastian dat wel kon. 'Ziet u...'
'Ik zie niemand die u zou willen ontmoeten om uw doel te bereiken.'
Tot haar verbazing trok hij haar mee naar de kant, naar waar een alkoof, gedeeltelijk afgeschermd door palmen in potten, op de tuinen uitkeek. De alkoof was verlaten.
Het was een heerlijke dag geweest; het was ook een heerlijke avond, maar wel koud en ijzig. Achter de ramen baadden de struiken en paden in zilverwit maanlicht, waar op elk blad en elk grassprietje de nauwelijks waarneembare sneeuwvlokken als diamanten waren gekristalliseerd. Helena nam het uitzicht diep in zich op; alles glinsterde door een natuurlijke fonkeling die veel krachtiger was en veel beeldender dan de inspanningen van de sterfelijken achter haar. Dit beeld, dat zoveel herinneringen opriep, bracht haar terug naar dat ene moment van zeven jaar geleden - het moment waarop ze elkaar voor het eerst hadden ontmoet.
Ze onderdrukte een huivering, draaide zich om en merkte dat Sebastian haar met een trage uitdrukking op zijn gezicht maar met een strakke blik stond op te nemen.
'Het is tot me doorgedrongen, mignonne, dat u me nog niet het genoegen hebt gedaan me een compleet overzicht te geven van de eisen van uw voogd betreffende de edelman die hij als uw echtgenoot zal goedkeuren. U hebt me verteld dat dit toonbeeld van volmaaktheid een titel moet bezitten die de uwe evenaart. En wat nog meer?'
Ze trok haar wenkbrauwen op, niet om de vraag - die ze maar al te graag wilde beantwoorden - maar om de toon die voor hem ongewoon kortaf en resoluut had geklonken, heel anders dan de trage manier waarop hij meestal in gezelschap sprak. Het klonk veel meer als de stem waarmee hij zijn zuster had toegesproken.
Zijn mond vertrok, meer tot een grimas dan tot een lachje. 'Het zou me helpen vast te stellen wie als meest geschikt in aanmerking komt.'
Hij had zijn toon verzacht. Inwendig haar schouders ophalend draaide ze zich weer om naar het raam. 'Ik heb het al over de titel gehad. De twee andere voorwaarden van mijn voogd betreffen de omvang van zijn landgoederen, en zijn inkomen.'
Vanuit haar ooghoek zag ze Sebastian knikken. 'Zeer begrijpelijke voorwaarden.'
Het verbaasde haar nauwelijks dat hij die mening was toegedaan. Hij en Fabien hadden in bepaalde opzichten broers kunnen zijn. Ze was getuige geweest van zijn despotische gedrag tegenover zijn zuster, ook al was dat uit bezorgdheid geweest en niet om een killere reden. 'En dan zijn er natuurlijk nog mijn eigen voorwaarden.' Ze hield op. Het was niet nodig hem precies te vertellen naar welke richting haar voorwaarden uit gingen.
Er verscheen een wolfachtig lachje om zijn mond. "Vanzelfsprekend.' Hij boog het hoofd. 'Uw voorwaarden mogen zeker niet worden vergeten.'
'En dat is de reden,' zei ze, zich van het raam afwendend, 'waarom ik lord Were wil vinden.'
Het was haar bedoeling naar het grote vertrek terug te keren.
Sebastian stond haar in de weg.
De stilte, ineens gespannen en onverwacht beladen, hield aan. Ze hief haar kin en keek hem aan. Zijn half gesloten ogen waren ineens zo blauw dat ze leken te branden. Haar zenuwen tintelden, en gevoelens, ouder dan de tijd, schreeuwden dat ze iets ontembaars, iets onvoorspelbaars prikkelde - iets dat ze nooit onder controle zou kunnen houden.
Dangereux.
Marjorie's waarschuwing flitste door haar hoofd.
'Were.'
Op zo vlakke toon uitgesproken als ze nog nooit eerder van hem had gehoord. Hij hield haar met zijn blik gevangen; ze kon niet ontsnappen.
Hij hief zijn hand, liet een lange vinger onder haar kin glijden en hief haar gezicht naar hem op. Hij bekeek haar aandachtig; zijn blik hechtte zich op haar lippen en ging toen weer omhoog naar haar ogen. 'Is het nog nooit tot je doorgedrongen, mignonne,' murmelde hij, 'dat je heel wat beter zou kunnen krijgen dan een eenvoudige markies?'
Als reactie op wat ze meer aanvoelde dan echt wist voelde Helena haar ogen oplaaien door de schok. Het puntje van zijn vinger onder haar kin voelde koel aan; zijn blauwe ogen brandden, zijn blik was verhit.
Haar hart bonsde en sloeg op hol - en toen trok een beweging achter hem haar aandacht.
Aan de rand van de menigte rukte Marjorie zich los uit de greep van Louis die haar vasthield; aan de frons op haar gezicht en de snel uitgesproken woorden die ze hem toewierp was te zien dat hij haar had tegengehouden. Marjorie trok haar sjaal recht en kwam naar hen toe.
Sebastian had zijn hoofd omgedraaid en het ook gezien; zijn hand viel weg van haar gezicht.
'Het is tijd om naar huis te gaan, ma petite.' Marjorie wierp hem een kritische blik toe en wendde zich toen met een vastbesloten gezicht tot Helena. 'Kom mee.'
Met een heel kort knikje naar Sebastian snelde Marjorie weg.
Verward maakte Helena een revérence, wierp nog een laatste blik op Sebastian, murmelde vaarwel en liep achter Marjorie aan.
Toen ze langs Louis liep, lag er een dreigende blik op zijn gezicht.