16
Zodra ik thuiskwam, draaide ik het nummer van rechercheur Aldo, erop gebrand mijn onschuld op althans dit ene kleine punt te betuigen. Toen hij opnam en zijn naam noemde, stak ik onmiddellijk van wal. 'Hallo, rechercheur Aldo. U spreekt met Kinsey Millhone in Santa Teresa.' Juffertje Opgewekt die probeerde goede maatjes met de politie te worden.
Ik wilde hem net gaan vertellen over dat telefoontje van eind maart toen hij me in de rede viel. 'Ik probeer u al dagenlang te bereiken,' zei hij kortaf. 'Beschouwt u dit maar als een officiële waarschuwing. Ik weet dat u ondanks de aangebrachte politietape dat appartement bent binnengegaan. Ik kan het op dit moment nog niet bewijzen, maar als ik ook maar een spoortje bewijs vind, leggen we u opzettelijke vernietiging of verduistering van bewijsmateriaal ten laste, plus het belemmeren van een wetsdienaar in de uitoefening van zijn functie, strafbaar met een boete van ten hoogste duizend dollar of een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar, of beide. Is dat duidelijk?'
Ik wilde net het een en ander tot mijn verdediging aanvoeren, toen hij de hoorn op de haak smeet. Mijn mond voelde kurkdroog aan. Het bloed steeg me naar het hoofd in een opvlieger van schuldgevoel en gêne die me het gevoel gaf dat ik voortijdig in de overgang terecht was gekomen. Ik legde een hand tegen mijn gloeiende wang, terwijl ik me afvroeg hoe hij wist dat ik het geweest was. Ik was immers niet de enige die zich wederrechtelijk toegang tot het appartement had verschaft. Mickeys mysterieuze vriendin had tussen mijn twee bezoeken in hetzelfde gedaan om haar pessarium, haar halskettinkje, en haar flesje eau de toilette weg te halen. Jammer genoeg kon ik haar niet beschuldigen zonder tegelijkertijd mezelf te incrimineren, nog afgezien van het feit dat ik niet wist wie ze was.
De rest van de dag sloop ik rond met mijn geestelijke staart tussen mijn benen. Een dergelijke scherpe terechtwijzing was me niet meer ten deel gevallen sinds tante Gin me op mijn achtste betrapt had op het roken van een sigaret. Ik was inmiddels zo nauw bij Mickeys doen en laten betrokken geraakt dat ik het me niet kon permitteren om belemmerd te worden in mijn toegang tot zijn leven. Ik had gehoopt dat Aldo, nadat ik mezelf had vrijgepleit wat betreft dat telefoongesprek van eind maart, me wel zou vertellen hoe ver hij inmiddels met zijn onderzoek gevorderd was. In plaats daarvan was het nu wel duidelijk dat zijn vertrouwen in mij dusdanig uitgehold was dat hij me nooit meer iets zou vertellen.
Vroeg in de avond ging ik naar Rosie's, waar ik me te goed deed aan een portie gevulde vleesrolletjes. Ze probeerde me vese porkolt op te dringen, wat (vertaald uit het Hongaars) een stoofschotel met hart en nieren bleek te zijn. Berouwvol als ik me voelde, was ik desnoods bereid om mijn eigen ingewanden op te eten, maar mijn maag kwam in opstand bij de gedachte aan sudderend varkensorgaanvlees met karwijzaad. Na het eten ging ik naar huis en ruimde bij wijze van boetedoening voor mijn zonden mijn bureau helemaal op. Huishoudelijk werk is de beste remedie tegen de meeste sores die het leven in petto heeft.
Ik wachtte tot tegen middernacht voordat ik weer naar de Honky-Tonk ging. Ik droeg dezelfde kleren als de avond tevoren, aangezien die inmiddels toch al doortrokken waren van sigarettenrook en naar de stomerij moesten. Ik zou Mickeys jack dagenlang moeten luchten. Het was vrijdagavond en dat betekende dat het er stampvol uitgelaten weekendvierders zou zitten. Toen ik aan kwam rijden, zag ik al dat er op het parkeerterrein geen plekje meer vrij was. Ik reed een tijdje rond tot ik ten slotte een plek vond waar net een Ford cabriolet wegreed. Ik liep door de donkere buurt, waar ooit uitsluitend eengezinswoningen hadden gestaan. Nu was meer dan een derde omgebouwd tot kleine bedrijfjes: een stoffeerder, een autoreparatiewerkplaats, een schoonheidssalon. Ik kwam uit bij het kleine parkeerterreintje voor het personeel aan de achterkant van de Honky-Tonk. Ik liep om het gebouw heen naar de ingang, waar de rij wachtenden uit ongeveer gelijke delen vrijgezellen en stelletjes scheen te bestaan. Ik overhandigde de portier mijn rijbewijs en keek toe terwijl hij het door de scanner haalde. Ik betaalde de vijf dollar entree en ontving in ruil daarvoor een inktstempel op de rug van mijn rechterhand.
Binnen moest ik spitsroeden lopen langs kettingrokers die vier dik aan de bar stonden - kerels die hun best deden om er veel hipper uit te zien dan ze in werkelijkheid waren. Vanuit het andere gedeelte klonk livemuziek. Ik kon de band niet zien, maar de melodie (of wat daarvoor door moest gaan) knalde uit de luidsprekers, de beat vervormd tot een stampend oerwoudritme. De songteksten waren onverstaanbaar, maar bestonden waarschijnlijk uit puberale sentimenten, gevat in krakkemikkig rijmende versregels. Zo te horen was het een plaatselijke band die uitsluitend eigen nummers speelde. Lokale radiozenders willen dat soort muziek nog wel eens uitzenden om drie uur 's nachts, bij wijze van speciale kwelling voor de incidentele lijder aan slapeloosheid zoals ik.
Ik had er nu al spijt van dat ik gekomen was. Ik zou onmiddellijk rechtsomkeert hebben gemaakt, ware het niet dat Mickey hier op zes achtereenvolgende vrijdagavonden was geweest. Ik had geen flauw idee wat hij hier uitgevoerd had. Misschien drankjes geteld om te kunnen inschatten hoeveel er omgezet werd en hoeveel winst Tim maakte. Misschien had Tim beweerd dat hij niet genoeg geld verdiende om de lening terug te kunnen betalen. Als Tims barkeeper regelmatig een greep in de kas deed, zou dat best wel eens waar kunnen zijn. Barkeepers hebben zo hun trucjes, en een ervaren speurder aan de bar kan tegelijkertijd een praatje met andere bezoekers maken en de gang van zaken achter de bar in de gaten houden. Als de barkeeper inderdaad met de kas rommelde, zou het in Mickeys belang zijn geweest om zo snel mogelijk een eind aan die praktijk te maken. Het was net zo goed mogelijk dat Mickeys aanwezigheid een heel andere reden had - een vrouw, bijvoorbeeld, of de behoefte om te ontsnappen aan zijn financiële sores in L.A. En bovendien heeft een zware drinker niet echt een excuus nodig om ergens een bar binnen te stappen.
Ik liet mijn blik door de zaak dwalen. Alle tafeltjes waren bezet, de zitjes puilden uit met vier bezoekers per bankje. Op het gedeelte van de dansvloer dat ik kon zien vanaf de plek waar ik stond, waren de bewegende lichamen zo dicht opeengepakt dat er nauwelijks nog enige ruimte tussen zat. Tim was in geen velden of wegen te bekennen, maar ik zag wel de zwartharige serveerster die zich met moeite een weg baande door de menigte voor de bar. Ze hield haar dienblad vol lege glazen boven haar hoofd, buiten bereik van de elkaar verdringende klanten. Ze droeg een zwartleren vestje met niets eronder, waarbij de V van het kledingstuk net zo veel onthulde als hij verborg. Haar geverfde zwarte haar vormde een schril contrast met de melkachtige bleekheid van haar gezicht. Een veeg donkere lipstick gaf haar mond iets grimmigs. Ze boog zich naar de barkeeper over en riep hem boven het lawaai uit haar bestelling toe.
Er is me een verschijnsel opgevallen als ik over de snelweg rijd. Als je opzij kijkt naar andere chauffeurs, doen zij hetzelfde en kijken jou aan. Misschien is dat instinct een overblijfsel uit primitiever tijden, waarin het feit dat je door een ander bekeken werd wel eens zou kunnen betekenen dat je gevaar liep om gedood en opgegeten te worden. Ook hier gebeurde het weer. Kort nadat ik haar in het oog gekregen had, draaide ze zich instinctief om en onze blikken kruisten elkaar. Haar blik dwaalde af naar Mickeys leren jack. Pas toen ik haar gezichtsuitdrukking een verandering had zien ondergaan, keek ik een andere kant op.
Daarna vermeed ik haar zoveel mogelijk, en concentreerde me in plaats daarvan op hetgeen zich in mijn onmiddellijke nabijheid afspeelde. Met regelmatige tussenpozen snoof ik een vleugje marihuana op, hoewel ik er niet achter kon komen waar het precies vandaan kwam. Ik begon op de handen van de bezoekers te letten, want gebruikers houden een joint slechts zelden vast op dezelfde manier als een gewone sigaret. De gemiddelde roker houdt een sigaret tussen wijs- en middelvinger en brengt de sigaret naar de lippen met de palm van de hand open. Een gebruiker met een joint vormt een O met zijn duim en wijsvinger, de joint in het midden, de drie resterende vingers gespreid zodat de handpalm de brandende joint afschermt. Of dat nou bedoeld is om hem tegen de wind te beschutten of hem uit het zicht van het publiek te houden, is me nooit helemaal duidelijk geworden. De tijd dat ik zelf nog marihuana rookte ligt inmiddels ver achter me, maar de ceremoniële aspecten schijnen vandaag de dag nog steeds dezelfde te zijn. Ik heb een gebruiker om een joint zien vragen door simpelweg die O te vormen en hem tegen zijn lippen te drukken, een gebaar dat zoveel wil zeggen als: zullen we wat cannabis roken, maat?
Ik begon nonchalant wat rond te slenteren door de bar tot ik de knaap met de joint in het oog kreeg. Hij zat in zijn eentje in een zitje achter in de zaak, vlak bij de gang die naar de telefoons en de toiletten leidde. Hij was midden dertig, en hij kwam me vaag bekend voor met zijn langwerpige, magere gezicht. Hij was het type dat ik aantrekkelijk had gevonden toen ik twintig was: zwijgzaam, in zichzelf gekeerd, en een tikkeltje gevaarlijk. Zijn dicht opeenstaande ogen waren licht van kleur. Een snor en een sikje droegen bij aan de algehele indruk van sjofelheid. Hij droeg een ruim vallend kakikleurig jack en een zwarte muts. Zijn lichtblonde haar viel ruim over zijn kraag heen. Er ging een zekere wereldwijsheid uit van zijn houding, de manier waarop hij zijn schouders opgetrokken had en het vage glimlachje dat over zijn gezicht speelde.
Tim Littenberg kwam door de gang aanlopen. Voor hij de bar betrad, bleef hij even staan en trok zijn manchetten recht. Beide mannen, de jointroker en de bareigenaar, negeerden elkaar met een nonchalance die op mij gemaakt overkwam. Hun gedrag deed me denken aan het soort situaties waarbij clandestiene geliefden elkaar bij een of andere sociale aangelegenheid tegen het lijf lopen. Onder de waakzame blikken van hun respectieve echtgenoten zullen ze nadrukkelijk elk contact vermijden en aldus hun onschuld uitbazuinen, dat denken ze althans. Het enige probleem is het aura van verscherpt bewustzijn dat hun handelwijze kenmerkt. Iedereen die een van beiden kent, kan het toneelstukje doorzien. De man in het zitje en Tim Littenberg waren zich terdege van elkaars aanwezigheid bewust. Beiden schenen naar de zwartharige serveerster te kijken, die zich al evenzeer van hen bewust scheen te zijn.
Binnen enkele minuten kwam ze naar het zitje toe. Tim liep weg zonder haar aan te kijken. De knaap met de joint boog zich op zijn ellebogen naar voren. Hij stak een hand uit en legde die op haar heup. Hij gebaarde dat ze even moest gaan zitten. Ze schoof op het bankje tegenover hem en zette haar dienblad tussen hen in, alsof de lege glazen hem eraan moesten herinneren dat ze nog andere dingen te doen had. Hij pakte haar hand en begon ernstig tegen haar te praten. Ik kon haar gezicht niet zien, maar ik had de indruk dat ze tamelijk gespannen was.
'Ken je die knaap?' zei een stem in mijn rechteroor.
Ik draaide me om en zag Tim vlak achter me staan, zijn stem verbazingwekkend intiem te midden van de harde muziek en de schelle stemmen. Ik zei: 'Wie?'
'Die man naar wie je staat te kijken, in dat zitje daar.'
'Hij komt me bekend voor,' zei ik. 'Maar eigenlijk probeerde ik me te herinneren waar de toiletten ook alweer zijn.'
'Aha.'
Ik wierp een vluchtige blik op zijn gezicht en wendde toen mijn blik weer af, enigszins van mijn stuk gebracht door de intensiteit waarmee hij zijn aandacht op mij gericht had. Hij zei: 'Herinner je je Mickeys vriend Shack nog?'
'Jazeker. We hebben elkaar eerder deze week nog gesproken.'
'Dat is zijn zoon, Scottie. De serveerster is zijn vriendin, Thea.
Voor het geval je je dat af mocht vragen,' voegde hij er met een vleugje ironie aan toe.
'Je meent het. Is dat Scott? Geen wonder dat hij me bekend voorkwam. Ik heb foto's van hem gezien. Ik neem aan dat jullie nog steeds bevriend zijn?'
'Natuurlijk. Ik ken Scottie al jaren. Ik heb liever geen dope in mijn bar, maar ik wil er ook weer geen toestanden over maken, dus negeer ik hem maar als hij een joint rookt.' 'Ah.'
'Het verbaast me dat ik je hier weer zie. Ben je op zoek naar een bepaald iemand, of neem je ook genoegen met mij ?'
'Ik hoopte Mickey hier aan te treffen. Dat heb ik je gisteravond al verteld.'
'Dat is waar ook. Kan ik je iets te drinken aanbieden?'
'Ik heb nog. Straks misschien.'
Hij pakte het glas uit mijn hand en nam een slokje. 'Dit is lauw. Laat me een nieuwe voor je bestellen in een gekoelde pul.' Hij wist de aandacht van de barkeeper te trekken en hield het glas omhoog. Tim droeg vanavond een donkerblauw kostuum met een bordeauxrood overhemd. Zijn stropdas vertoonde een diagonaal patroon van donkerblauwe en rode streepjes op een lichtblauwe ondergrond. Ik rook de doordringende, muskusachtige geur van zijn aftershave. Zijn pupillen waren speldenprikken en zijn huid glansde. In tegenstelling tot gisteravond maakte hij nu geen rusteloze en afwezige indruk. Zijn manier van doen was traag, elk gebaar bedachtzaam alsof hij zich een weg door de modder baande. Wel, wel, wel. Wat zou hij gebruikt hebben? Ik voelde hoe er een lichte rilling van angst langs mijn ruggengraat trok, als bij een kat in de aanwezigheid van buitenaardse wezens.
Ik zag hoe er een pul bier mijn richting uit kwam, van hand tot hand doorgegeven als een emmer water bij een brand. Tim gaf me de pul aan, terwijl hij tegelijkertijd zijn vrije hand op mijn rug legde. Hij stond te dichtbij, maar het was zo druk dat ik daar moeilijk iets van kon zeggen. Ik wilde niets liever dan een stapje achteruit doen, maar daar was geen ruimte voor. Ik zei: 'Dank je.'
Hij boog zich weer voorover en bracht zijn mond vlak bij mijn oor. 'Hoe zit dat nou precies met Mick? Je bent hier nu al voor de tweede keer.'
'Hij heeft me zijn jack geleend. Ik had gehoopt dat ik het hem terug kon geven.'
'Hebben jullie iets met elkaar?'
'Dat gaat je niks aan.'
Tim lachte en zijn blik gleed weg naar Thea, die net opstond uit het zitje. Scott Shackelford staarde naar zijn tafeltje terwijl hij het peukje van zijn joint uitdrukte. Thea pakte haar dienblad op en begon zich een weg naar de bar te banen, terwijl ze angstvallig vermeed Tims richting uit te kijken. Misschien was ze nog steeds nijdig over wat hij gisteravond tegen haar gezegd had. Ik had geen trek in het bier, maar ik zag geen plek om de pul neer te zetten.
Ik zei: 'Ik ben zo terug.'
Tim legde zijn hand op mijn arm. 'Waar ga je heen?'
'Even piesen. Mag dat?'
Hij lachte weer, maar het was geen vrolijke lach.
Ik baande me een weg door de menigte, terwijl ik vurig hoopte dat hij zijn belangstelling zou verliezen tijdens mijn afwezigheid. Ik zette de bierpul op het eerste horizontale oppervlak dat ik tegenkwam en liep verder.
Ik bleek de enige te zijn die op dat moment gebruikmaakte van de toiletruimte. Ik liep naar het raam en zette het een stukje open. Er kwam een vlaag koele lucht naar binnen, en ik zag de sigarettenrook naar buiten drijven. De stilte voelde weldadig aan. Eigenlijk zou ik het liefst gewoon hier blijven. Als het raam lager had gezeten, zou ik erdoor naar buiten zijn gekropen. Ik ging een van de hokjes in en deed een plas, alleen maar om wat te doen te hebben.
Ik stond aan de wastafel mijn handen te wassen, toen de deur achter me openging en Thea binnenkwam. Ze liep naar de aangrenzende wastafel en begon haar handen te wassen. Ik geloofde niet dat haar komst een kwestie van toeval was, vooral niet gezien het feit dat ze ook de personeelsruimte vlak om de hoek had kunnen gebruiken. Onze blikken ontmoetten elkaar in de spiegel en ze wierp me een bleek glimlachje toe alsof ze toen pas mijn aanwezigheid opmerkte. Ze zei 'Hallo' en ik zei hetzelfde terug. Zij had het initiatief tot deze ontmoeting genomen, dus ik wachtte af wat ze te zeggen had.
Ik trok een papieren handdoek tevoorschijn en droogde mijn handen af. Zij volgde mijn voorbeeld. Het bleef even stil en toen zei ze: 'Ik hoor dat je op zoek bent naar Mickey.'
Ik hoopte dat ze niet in de gaten had hoe vreselijk nieuwsgierig ik was. 'Ik zou hem graag willen spreken. Heb je hem vanavond gezien?'
'Ik heb hem al in geen weken meer gezien.'
'Werkelijk? Wat vreemd. Iemand vertelde me dat hij vrijdagsavonds meestal hier was.'
'Uh-huh. De laatste tijd niet meer. Ik heb geen idee waar hij uithangt. Misschien is hij de stad wel uit.'
'Ik betwijfel het. Daar heeft hij me niets over verteld.'
Ze haalde een lipstick tevoorschijn, draaide de kleur in het zicht en haalde hem over haar lippen. Ik heb ooit eens een artikel in een of ander glamourtijdschrift gelezen - waarschijnlijk in de wachtkamer van de tandarts om mezelf wat afleiding te bezorgen - waarin de auteur de manieren analyseerde waarop vrouwen hun lipstick gebruiken. Een plat oppervlak van de stift had een bepaalde betekenis, een schuin oppervlak betekende weer iets anders. Ik kon me de theorie niet meer herinneren, maar het viel me op dat het oppervlak van haar lipstick plat was, en de metalen rand al gevaarlijk dicht genaderd was.
Ze draaide de stift weer terug en deed de dop erop terwijl ze haar lippen op elkaar drukte om de kleur gelijkmatig te verspreiden. Ze corrigeerde een klein uitschietertje bij haar mondhoek, en bekeek zichzelf toen in de spiegel. Ze duwde haar ravenzwarte haar achter haar oren. Op achteloze toon vroeg ze: 'Waarom wil je hem eigenlijk spreken?' Met haar tong verwijderde ze een veegje lipstick van haar voortanden.
'Hij is een vriend van me.'
Ze keek me belangstellend aan. 'Draag je daarom zijn jack?'
'Hij is een góéde vriend,' zei ik, en keek toen omlaag. 'Herken je het?'
'Ja. Het viel me al op toen je hier de vorige keer was.'
'Gisteravond,' zei ik, alsof ze dat niet wist.
'Je meent het. Heeft hij het je gegeven?'
'Ik heb het van hem geleend. Daarom ben ik ook naar hem op zoek, om het terug te geven,' zei ik. 'Ik heb geprobeerd hem te bellen, maar zijn telefoon is afgesloten.'
Ze had een mascararoller tevoorschijn gehaald en boog zich voorover naar de spiegel terwijl ze haar wimpers bijwerkte. Ik vond dat het nu mijn beurt was om naar informatie te hengelen. Ik zei: 'Ben je met hem bevriend?'
Ze haalde haar schouders op. 'Ik bedien hem als hij hier is en we maken wel eens een praatje met elkaar.'
'Dus niets persoonlijks.'
'Ik heb een vriend.'
'Was dat hem soms?'
'Wie?'
'Die knaap met die muts op in dat zitje?'
Ze hield op met wat ze aan het doen was. 'Inderdaad, ja. Hoezo?'
'Ik was net van plan een joint te bietsen toen jij bij hem ging zitten. Woont hij hier in Colgate?'
Ze schudde het hoofd. 'L.A.' Ze zweeg even en zei toen: 'Hoe lang ga je al met Mickey om?'
'Dat hou ik nooit zo precies bij.'
'Nog niet zo lang dus,' zei ze. Het klonk meer als een constatering dan als een vraag.
Ik begon mijn haar op te schudden zoals ik het haar ook had zien doen. Ik boog me voorover naar de spiegel om wat denkbeeldige oogmake-up te controleren, waarbij ik een knokkel over een van mijn onderste oogleden haalde. Ze wachtte nog steeds op een antwoord. Ik keek haar aan. 'Sorry. Vroeg je me iets?'
Ze haalde een pakje Camel zonder filter uit de zak van haar spijkerbroek en haalde er een uit. Ze stak hem aan met een lucifer die ze tegen haar schoenzool afstreek. 'Ik wist niet dat hij een vriendin had.'
'Wie, Mickey? Doe me een lol. Hij is voortdurend op de versiertoer. Dat maakt deel uit van zijn charme.' Ik haalde me de asbak in zijn appartement voor de geest, de talloze Camel-peuken zonder filter, samen met de verzameling keukenlucifers die sprekend op de hare leken. 'Hij is op dat gebied zo zwijgzaam als de pest. Je weet nooit wat hij in zijn schild voert of met wie hij het nu weer aanlegt.'
Ze zei: 'Dat had ik niet achter hem gezocht.' Ze draaide zich half om en keek me aan, met haar rug tegen de wastafel geleund en haar gewicht op één heup.
Ik begon steeds beter op dreef te raken en de leugens, vermengd met een kleine dosis waarheid, kwamen als vanzelf. 'Geloof mij nou maar. Bij Mickey weet je nooit precies wat je aan hem hebt. In dat opzicht is hij echt onmogelijk.'
'Heb je daar geen problemen mee?' vroeg ze.
'Nah. Vroeger was ik wel jaloers, maar wat heeft dat voor zin? Monogamie is nou eenmaal niks voor hem. Dus ik denk bij mezelf: en wat dan nog? Hij is evengoed een prima dekhengst. Daar kun je gebruik van maken of niet. Hij heeft altijd wel een ander achter de hand.'
'Woon je in L.A.?'
'Nee, hier in de buurt. Maar als ik in L.A. ben, ga ik altijd bij hem langs.'
Mijn informatie scheen haar rusteloos te maken. Ze zei: 'Ik moet weer aan het werk. Als je hem ziet, doe hem dan de groeten van Thea.' Ze liet haar peuk op de vloer vallen en zette haar voet erop.
'Laat het me weten als je hem vindt. Ik krijg nog geld van hem.'
'Hier nog zo een,' zei ik.
Thea verdween. Ik moet bekennen dat ik zelfvoldaan grijnsde toen ze de deur achter zich dichttrok. Ik keek naar mezelf in de spiegel. 'Wat ben je toch een gemeen kreng,' zei ik tegen mezelf.
Ik leunde even op de rand van de wastafel terwijl ik probeerde de dingen die ik van haar te weten was gekomen, met elkaar in verband te brengen. Thea was kennelijk niet op de hoogte van de schietpartij, anders zou ze geen poging in het werk hebben gesteld om me uit te horen. Ze moest gehoopt hebben dat hij de stad uit was, wat het feit zou kunnen verklaren dat hij niets van zich had laten horen. Ik kon me heel goed voorstellen dat ze de pest in had. Er is niemand zo irrationeel als een vrouw die haar zinnen op een man heeft gezet. Zij mocht dan misschien haar vaste vriend af en toe bedriegen, maar wee de man die het waagde om haar te bedriegen. Het feit in aanmerking genomen dat Mickeys telefoon afgesloten was, moest ze naar zijn appartement gereden zijn om haar persoonlijke bezittingen weg te halen. Ze was bepaald niet enthousiast geweest over het idee dat hij en ik iets met elkaar hadden. Ik vroeg me af hoe Scottie Shackelford zich zou voelen als hij erachter kwam dat ze met Mick de koffer in kroop. Of misschien wist hij het wel. In dat geval vroeg ik me af of hij misschien stappen ondernomen had om daar een eind aan te maken.