12
Ik liep de trap op en de galerij over, terwijl ik mezelf bijlichtte met mijn zaklantaarn. De twee appartementen waar ik langskwam waren in het donker gehuld. Ik sloeg de hoek om en liet mezelf binnen via Mickeys achterdeur met behulp van de sleutel die ik achterovergedrukt had. Ik overlegde bij mezelf of ik de deur al dan niet achter me op slot zou draaien, en besloot dat maar wel te doen. Normaal gesproken zou ik hem op een kier hebben laten staan voor het geval ik overhaast de aftocht zou moeten blazen, maar ik voelde me niet op mijn gemak en ik wilde niet het risico lopen dat ik verrast zou worden door iemand die ik niet had horen binnenkomen. Ik liep naar de woonkamer. Het enige licht in het vertrek was afkomstig van de galerij en scheen naar binnen via de kier tussen de niet helemaal dichtgetrokken gordijnen. Ik liet de lichtbundel van mijn zaklantaarn als een zwaard door de schaduwen klieven. Sinds mijn vorige bezoek was de vingerafdrukkenexpert druk in de weer geweest met zijn kwastjes, en op talloze oppervlakken waren restjes poeder achtergebleven. Ik liep snel even alle vertrekken door om me ervan te overtuigen dat ik alleen was.
Ik keerde terug naar de woonkamer en trok de gordijnen goed dicht. Ik trok mijn rubberhandschoenen aan. Ook al had de politie het appartement al doorzocht, ik wilde geen bewijsmateriaal achterlaten dat ik hier geweest was. Ik zou graag geloven dat ik iets geleerd had van mijn uitstapje via het hondenluik van Ted Rich. Ik deed het plafondlicht aan, waarna ik Mickeys peertje van 60 watt verving door een van de gloeilampen van 200 watt die ik meegebracht had. Zelfs een oppervlakkige blik was genoeg om me te vertellen dat rechercheur Aldo hier geweest was. Keukenkastjes stonden open. Alle post was verdwenen, en de vissenkom vol luciferboekjes was omgekeerd boven de eetkamertafel. Ik stelde me voor hoe de politie die verzameling doorzocht op zoek naar aanwijzingen en nauwgezet aantekeningen maakte over de bars en restaurants waar Mickey regelmatig kwam. In werkelijkheid zou slechts ongeveer de helft van die luciferboekjes afkomstig zijn van gelegenheden die hij zelf bezocht had. De rest had hij gekregen van mensen die ze overal vandaan voor hem meegenomen hadden. Het was een gewoonte die hij overgehouden had uit zijn jeugd, toen hij honderden van die boekjes verzameld had en in albums had geplakt. Wie zal zeggen waarom kinderen dat soort idiote dingen doen?
Ik ging aan het werk. Methodisch haalde ik de miniatuursafes leeg die hij gecreëerd had achter de afdekplaatjes van de lichtschakelaars. De drie stel valse identiteitspapieren, de creditcards, en het contante geld stopte ik in mijn weekendtas. Ik bracht geruime tijd door in zijn keuken, waar ik allerlei potten en blikken en bussen zorgvuldig doorzocht, en in en achter en onder laden keek. Opnieuw haalde ik de waterflessen van onder de gootsteen vandaan en schroefde de achterwand los. Ditmaal haalde ik de handvuurwapens uit het rek dat hij vervaardigd had en stopte ook die in de weekendtas.
Ik liep naar de slaapkamer en haalde de chenille sprei en de lakens van zijn bed. Ik kon het natuurlijk niet laten om even te kijken of ik sporen van recente seksuele uitspattingen kon ontdekken, maar ik vond niets dat daarop wees. Ik trok de matras van het bed en bekeek hem zorgvuldig, op zoek naar opengetornde en weer dichtgenaaide naden. Goeie theorie, maar helaas. Ik ging op mijn rug liggen en schoof onder het bed, waar ik het gaasachtige materiaal wegtrok dat de onderkant van zijn boxspring bedekte. Ik liet mijn zaklantaarn over de onderkant schijnen, maar ook daar ving ik bot. Ik legde de matras weer terug op zijn plaats en maakte het bed op. Dit was nog erger dan hotelwerk, wat ik vroeger ook nog wel had gedaan.
Ik kroop het hele vertrek rond en trok de randen van de vaste vloerbedekking omhoog, maar het enige dat ik vond was een duizendpoot die me de stuipen op het lijf joeg. Daarna concentreerde ik me op de la van het nachtkastje. Het pessarium was verdwenen, evenals het flesje eau de toilette en het in zijdepapier verpakte gouden kettinkje met het geëmailleerde hartje. Wel, wel, wel. Zijn meest recente geliefde had kennelijk over de schietpartij gehoord, en was er als de kippen bij geweest om de sporen van hun relatie uit te wissen. Ze moest een eigen sleutel hebben gehad en zichzelf ergens tussen mijn twee bezoeken in hebben binnengelaten. Zou het iemand kunnen zijn die ook in dit gebouw woonde? Het was een mogelijkheid die de moeite van het natrekken waard was.
Ik bracht ruim een halfuur door in de badkamer, waar ik het deksel van het waterreservoir optilde en met behulp van mijn zaklantaarn en mijn tandartsspiegeltje controleerde of er zich achter het reservoir misschien verborgen voorwerpen bevonden. Niets. Ik haalde het medicijnkastje leeg en lichtte het van de muur om te zien of er zich daarachter misschien een uitgeholde ruimte bevond. Niets. Ik controleerde de holle stang van het douchegordijn en de goedkoop uitziende toilettafel op verborgen ruimtes. Ik schroefde het ventilatierooster los en beklopte de plinten op zoek naar holle ruimtes. Ik verwijderde het stuk pvc-pijp van onder de wastafel. De gouden munten waren er nog steeds. Ik stopte ze in mijn weekendtas en bracht het stuk pijp weer op zijn plaats. Benieuwd wat de volgende huurder zou denken als hij dat loze stuk sanitair ooit mocht ontdekken. In de holle kern van de toiletrolhouder vond ik een biljet van honderd dollar.
Ik doorzocht zijn kast, voelde in al zijn zakken, controleerde of er geen sprake was van een dubbele achterwand. Niets. Ook de vele ritszakken van het leren jack bleken allemaal leeg. Achter in de kast vond ik zijn antwoordapparaat, dat hij daar waarschijnlijk had gedumpt nadat zijn telefoon afgesloten was. Ik keek of het bandje er nog in zat, maar dat had de politie kennelijk al meegenomen. Ik vond nog een bergplaats achter het afdekplaatje van de lichtschakelaar in het toilet. In een smalle gleuf had Mickey een doormidden gevouwen verzegelde envelop verborgen. Ik stopte hem in mijn weekendtas om hem later op mijn gemak te bekijken.
Er moest nog één bergplaats geleegd worden die ik tot het laatst had bewaard. Ik liep naar de woonkamer en deed het plafondlicht uit. Ik liep naar het raam en tuurde door een spleet tussen de gordijnen naar buiten. Het was halfdrie 's ochtends en de meeste ramen van de naburige gebouwen waren donker. Hier en daar zag ik nog licht branden, maar dan waren de gordijnen dichtgetrokken en ik zag niemand door een spleet gluren. Er was in de onmiddellijke nabijheid geen beweging te zien. Verkeersgeluiden waren ook bijna niet meer te horen.
Ik haakte de twee gordijnen los en haalde de gordijnroeden naar beneden. Ik verwijderde de ornamenten aan de uiteinden, liet het licht van mijn zaklantaarn in de holle ruimte schijnen, en haalde de bundeltjes bankbiljetten eruit. Ik bracht de roeden weer op hun plaats en hing de gordijnen weer op, terwijl ik plotseling bekropen werd door een gevoel van onrust. Ik hief mijn hoofd op en luisterde.
Had ik iets gehoord? Misschien was de politietape alleen maar weggehaald om mij in de val te lokken, en stond rechercheur Aldo me buiten op te wachten. Hij zou het prachtig vinden om me te betrappen met een weekendtas vol inbrekersgereedschap, de vuurwapens en de valse documenten. Ik liet de plafondlamp uit, en gebruikte alleen mijn zaklantaarn terwijl ik snel mijn gereedschappen verzamelde en me ervan verzekerde dat ik geen sporen had nagelaten. Ik had voortdurend het gevoel dat ik iets voor de hand liggends over het hoofd had gezien, maar ik durfde niet te veel op mijn geluk te vertrouwen. Ik was zo geconcentreerd op mijn aftocht dat ik bijna het geknars van sintels gemist had en het gesputter van een motorfiets die uitreed en tot stilstand kwam in de steeg beneden. Rijkelijk aan de late kant besefte ik dat ik de motor zonet nog aan de voorkant voorbij had horen komen. De bestuurder had vermoedelijk bij de ingang van de steeg het contact uitgezet en de motor rustig laten uitrollen. Ik liep naar het raam aan de achterkant en deed de gordijnen op een kier open. Vanuit die hoek kon ik weinig zien, maar ik was er betrekkelijk zeker van dat er iemand door de steeg liep. Ik deed mijn ogen dicht en luisterde. Binnen een halve minuut hoorde ik het geluid van laarzen op de traptreden, vergezeld van enig gerinkel. Hij kwam via de achtertrap. Misschien was het wel een bewoner. Ik deed mijn zaklantaarn uit en concentreerde me op het geluid van de voetstappen die om de hoek van de achtergalerij in de richting van Mickeys voordeur kwamen. Ik had gehoopt dat hij voorbij zou lopen. In plaats daarvan hoorde ik een klop op de deur en een hees gefluister: Hé, Mr. Magruder. Doe open. Ik ben het.'
Ik sloop via Mickeys slaapkamer naar de achterdeur, terwijl ik in de zak van mijn spijkerbroek naar de sleutel zocht. Mijn hand was vast, maar de rest van mijn lijf trilde zo erg dat ik de sleutel niet in het sleutelgat kon krijgen. Ik durfde mijn zaklantaarn niet te gebruiken, want die kerel stond nu voor Mickeys slaapkamerraam, waar hij opnieuw begon te kloppen, harder ditmaal, een scherp geluid alsof hij met een ring op het glas tikte. 'Doe open, verdomme.' Even later begon hij zo hard op de voordeur te bonzen dat de tussenmuren ervan leken te schudden.
De buurman, wiens slaapkamer vermoedelijk aan die van Mickey grensde, riep vanuit zijn raam: 'Schei daarmee uit, kloothommel! We proberen hier te slapen.'
De kerel bij de voordeur zei iets terug dat ik hier maar niet zal herhalen. Ik hoorde hem rinkelend naar het slaapkamerraam van de buurman lopen, en ik stelde me al voor hoe hij met zijn vuist het raam aan diggelen sloeg. En waarachtig, even later hoorde ik een klap en het gerinkel van glas, gevolgd door een geschrokken kreet van de buurman. Ik maakte van de consternatie gebruik door mijn zaklantaarn even op het sleutelgat te laten schijnen. Ik draaide de sleutel om in het slot en was al bijna de deur uit toen ik me plotseling bedacht. Dit zou de laatste keer zijn dat ik hier kwam. In de loop van de ochtend zou er een hulpsheriff arriveren onder wiens toezicht de sloten vervangen zouden worden. Hoewel ik ook die sloten waarschijnlijk wel open zou kunnen krijgen, wilde ik het risico niet nemen. Nu ik alle geheime bergplaatsen leeggehaald had, bleef er nog één ding van waarde over. Ik zette de twee weekendtassen neer en liep terug naar Mickeys kast, waar ik het leren jack van de hanger haalde en het aantrok. Daarna pakte ik de twee weekendtassen weer op en glipte de achterdeur uit, die ik haastig achter me op slot draaide.
Ik was halverwege de achtertrap toen er boven me een gezicht verscheen. Over de smeedijzeren balustrade zag ik een onverzorgde bos stroblond haar, een lang, mager gezicht, smalle schouders, en een ingevallen borst in een blauw spijkerjack met afgeknipte mouwen. Ik slingerde een van de weekendtassen over mijn schouder klemde de andere tegen me aan en begon haastig met twee treden tegelijk de trap af te dalen terwijl de knaap met het spijkerjack op weg ging naar de overloop. Onder aan de trap hoorde ik hem achter me aankomen. Ik kon elke stap van hem horen vanwege het gerinkel van zijn laarzen, die van de nodige kettingen voorzien moesten zijn. Ik holde over het voetpad langs de zijkant van het gebouw, waarbij ik ervoor zorgde niet tegen de watermeters op te knallen die daar stonden opgesteld.
In het beheerderappartement brandde inmiddels geen licht meer, maar Cordia had zoals beloofd de achterdeur niet op slot gedaan. Ik draaide de knop om en deed de deur open. Toen ik naar binnen wilde glippen, bleef de weekendtas die over mijn schouder hing, steken achter de deurstijl. Ik rukte hem los en smeet beide weekendtassen naar binnen. Net toen ik me omdraaide om de deur dicht te doen, glipte Dorothy langs me heen naar buiten. Ze was waarschijnlijk aan komen hollen om te zien wat ik aan het uitspoken was en had geen weerstand kunnen bieden aan de lokroep van de vrijheid. Eenmaal buiten bleef ze wat onwennig in het kille nachtelijke donker staan. Ik hoorde een ploffend geluid en een knetterende vloek. De kerel moest over een watermeter gestruikeld zijn en languit op zijn gezicht zijn gegaan. Ik kon hem horen vloeken terwijl hij overeind krabbelde en nijdig onze richting uit kwam hinken. Als Dorothy hem voor de voeten liep, zou hij haar de nek omdraaien en haar over het hek slingeren, waardoor ze gedwongen zou zijn om in een andere gedaante naar dit ondermaanse terug te keren. Ik greep haar bij haar staart en en trok haar achteruit terwijl ze probeerde met uitgeslagen nagels houvast te krijgen op het beton. Ik trok haar krijsend en wel het donker van de keuken binnen, deed de deur dicht en schoof vrijwel in dezelfde beweging de grendel op zijn plaats. Ik liet me op de vloer zakken en klemde Dorothy tegen me aan terwijl ik naar adem snakte en het hart me in de keel bonsde. Ik hoorde de rinkelende voetstappen naderbij komen en halt houden voor de deur van de Hatfields. Hij schopte hard genoeg tegen de deur om zichzelf te bezeren. Hij moest een zaklantaarn bij zich hebben gehad, want even later danste er een lichtbundel over de tegenoverliggende muur en over de keukentafel. Even later ging hij blijkbaar op zijn tenen staan in een poging het donkere gedeelte te beschijnen waar ik ineengehurkt zat. Ondertussen probeerde Dorothy zich aan mijn greep te ontworstelen en slaagde er uiteindelijk in om zich los te wringen. Ik probeerde haar weer te grijpen, maar ze was me te snel af. Ze wierp me een nukkige blik toe en ging toen parmantig op weg naar de eetkamer, waarbij ze dwars door zijn lichtbundel heen liep. Het bleef even stil. Ik was bang dat hij de deur zou openbreken, maar hij moest zich bedacht hebben. Eindelijk hoorde ik zijn rinkelende voetstappen zich verwijderen over het voetpad.
Met mijn rug tegen de deur wachtte ik tot ik hem zijn motor zou horen starten om vervolgens weg te scheuren in de donkere nacht. Dat geruststellende geluid bleef uit. Ten slotte kwam ik wankelend overeind, pakte de twee weekendtassen, en kroop via de eetkamer naar de logeerkamer, bijgelicht door het nachtlampje in de gang. De andere twee slaapkamerdeuren zaten dicht. Kennelijk waren Cordia en Belmira zo hardhorend dat ze door alle tumult heen geslapen waren. In de logeerkamer schopte ik mijn schoenen uit en ging op bed liggen, met Mickeys jack nog aan. Dorothy lag al op het bed. Het kussen bleek van haar te zijn, dus ik mocht er slechts een miezerig randje van gebruiken. Het nog steeds verontwaardigde dier voelde zich nu blijkbaar verplicht om zich van top tot teen te wassen, bij wijze van troost na op zo ruwe wijze aan haar staart getrokken te zijn. Ik staarde naar de dichtgetrokken gordijnen, bang dat elk moment een vuist het glas zou kunnen verbrijzelen. Er ging iets rustgevends uit van Dorothy's ritmische gelik. Mijn lichaamswarmte activeerde Mickeys persoonlijke geur in de voering van het jack. Sigarettenrook en Aqua Velva. Het huiveren hield op en ten slotte viel ik in slaap met Dorothy's poten in mijn haar.
Toen ik wakker werd, rook ik de geur van koffie. Ik had nog steeds Mickeys jack aan, maar iemand had een zware sprei over mijn benen gelegd. Ik stak een hand boven mijn hoofd, maar Dorothy was verdwenen. De deur stond op een kier. Achter de gordijnen scheen de zon. Ik keek op mijn horloge en zag dat het bijna acht uur was. Ik zwaaide mijn benen over de rand van het bed en haalde geeuwend een hand door mijn haar. Ik werd te oud voor dit soort nachtelijke strapatsen. Ik liep naar de badkamer en poetste mijn tanden, nam daarna een douche en kleedde me weer aan. Uiteindelijk zag ik er weer ongeveer hetzelfde uit als toen ik gearriveerd was.
Belmira zat aan de keukentafel naar een talkshow te kijken toen ik even later mijn opwachting maakte. Ze was heel mager, en zo klein dat haar voeten nauwelijks de grond raakten. Vandaag droeg ze een wit schort over een roodwitte katoenen huisjurk. Ze zat erwten te doppen, het vergiet op haar schoot, een papieren zak met erwten naast haar. Dorothy zat op het aanrecht boter uit het botervlootje te likken.
Bel wierp me een verlegen glimlach toe. 'De koffie staat daar,' zei ze. 'De hulpsheriff en de slotenmaker zijn zojuist gearriveerd, dus Cordia is naar boven om de deur voor ze open te doen. Heb je goed geslapen?'
'Prima, alleen niet lang genoeg.' Ik liep naar de koffiepot, een ouderwetse percolator die op het fornuis stond. Op het aanrecht stonden een mok en een pak melk. Ik schonk koffie in en deed er melk bij.
'Wil je misschien een ei? We hebben ook cornflakes. Cordia heeft havermoutpap met rozijnen gemaakt. Dat is zo'n beetje wat we hebben. Er zit bruine suiker in de bus, als je tenminste suiker wilt.'
'Ik denk dat ik eerst maar even naar boven ga om met Mickeys buren te praten voor ze naar hun werk gaan. Ik kan altijd nog ontbijten als de hulpsheriff weer vertrokken is.' Bij de deur keek ik achterom. 'Heeft Cordia nog iets gezegd over een motorfiets in de steeg?'
Belmira schudde het hoofd.
Ik nam mijn koffiemok mee en liep naar de trap. Ik zag de patrouillewagen van de hulpsheriff langs het trottoir geparkeerd staan, niet ver bij mijn vw vandaan, die voorzover ik kon zien nog helemaal intact was. Het was een zonnige en koele dag, en de lucht was al doortrokken van de uitlaatgassen van het ochtendverkeer. Ik liep over de galerij van de eerste verdieping. Een groepje buren stond toe te kijken terwijl de slotenmaker aan het werk was. Misschien was dit voor hen wel een waarschuwing om de huur op tijd te betalen. De meesten schenen erop gekleed te zijn om naar hun werk te gaan, afgezien van een vrouw in peignoir en op pantoffels, die net als ik haar ochtendkoffie mee had genomen. Als nieuwsgierige toeschouwers bij een auto-ongeluk keken ze toe, vervuld van afkeer en tegelijkertijd aangetrokken door het schouwspel van de rampspoed die een ander getroffen had. Het deed me een beetje denken aan de bosbranden die woedden in de heuvels rond Santa Teresa in 1964. Tijdens de lange, rokerige avonden hadden groepjes mensen zich op straat verzameld, bier drinkend en keuvelend terwijl de vlammen over de heuvels in de verte dansten. De nabijheid van een catastrofe scheen de gebruikelijke sociale barrières te slechten en zorgde voor een bijna feestelijke sfeer.
Cordia Hatfield hield alles nauwgezet in de gaten. Ze stond in de deuropening met een witte trui los om haar schouders geslagen. Haar ruim vallende blauwwit geruite katoenen jurk kwam tot aan haar enkels, en ze droeg nog steeds hetzelfde paar pantoffels met de uitpuilende eeltknobbel. Toen ze me in het oog kreeg, zei ze: 'Ik zie dat je de koffie gevonden hebt. Hoe heb je geslapen?'
'Prima, alleen was Dorothy nogal bezitterig wat het kussen betreft.'
'Ze wilde vroeger ook al nooit iets delen. Zelfs toen ze terugkeerde, wilde ze per se haar oude kamer weer terug. We wilden die kamer eigenlijk niet meer gebruiken en hem voor eventuele gasten reserveren, maar ze bleef net zolang zeuren tot ze haar zin kreeg.'
Mickeys buurman, zo te zien een veertiger, kwam uit zijn appartement tevoorschijn terwijl hij een tweedcolbert over een koningsblauw Superman T-shirt aantrok. Zijn glanzend bruine haar viel tot op zijn middel. Hij droeg een grote bril met metalen montuur en geelgetinte glazen. Een snor en een kortgeknipte baard vormden de omlijsting van een brede rij witte tanden. Zijn spijkerbroek was gescheurd en verschoten, en zijn cowboylaarzen waren voorzien van wel acht centimeter hoge plateauzolen. Achter hem kon ik het kapotte slaapkamerraam zien, dat inmiddels provisorisch gerepareerd was met behulp van een stuk karton en stroken zilverkleurige tape. Hij zei: 'Hé, Mrs. Hatfield. Hoe gaat het ermee?'
Ze zei: 'Goeiemorgen. Prima. Wat is er met uw raam gebeurd? Dat zal gemaakt moeten worden.'
'Ja, het spijt me. Ik zal zorgen dat het in orde komt. Ik heb een glashandel op Olympic gebeld, en ze zeiden dat ze zouden komen kijken. Is Mickey zijn huis uitgezet?'
'Ik ben bang van wel,' zei ze.
De aanwezigheid van de hulpsheriff was duidelijk overbodig, dus hij ging terug naar zijn wagen en vertrok. De slotenmaker wenkte Cordia. Ze excuseerde zich en ze gingen samen naar binnen. Mickeys buurman had het tafereel een poosje gadegeslagen en groette nu een stel dat uit het derde appartement aan die kant naar buiten kwam. Beiden waren erop gekleed om naar hun werk te gaan. De vrouw mompelde iets tegen haar man en ze liepen in de richting van de trap. Mickeys buurman knikte me beleefd toe.
Ik mompelde: 'Hallo.'
'Goeiemorgen. Wat is dit voor flauwekul? Die man ligt in een coma en ze zetten hem zijn huis uit?'
'Ik neem aan dat de eigenaars nogal hardvochtige types zijn.'
'Dat kun je wel zeggen,' zei hij. 'Hoe is het met Mickey? Bent u een vriendin van hem?'
'Zo zou je het kunnen zeggen. We zijn vroeger getrouwd geweest.'
'Het is niet waar. Wanneer was dat?'
'Begin jaren zeventig. Het heeft niet zo lang geduurd. Ik heet Kinsey, tussen haakjes. En u bent...'
'Ware Beason,' zei hij. 'Iedereen noemt me Wary.' Hij was nog steeds de informatie aan het verwerken over mijn echtelijke relatie met Mickey. 'Een ex-echtgenote? Cool. Daar heeft Mickey nooit iets over gezegd.'
'We hadden geen contact meer met elkaar. En jij? Ken je hem al lang?'
'Hij woont hier al bijna vijftien jaar. Ik pas een jaar of zes. Af en toe kom ik hem tegen in Lionel's Pub en dan drinken we een paar biertjes. Hij voert mijn vissen als we ergens moeten spelen.'
'Ben je beroepsmusicus?'
Wary haalde enigszins verlegen zijn schouders op. 'Ik speel keyboard in een combo. Meestal alleen in de weekends hier in de stad, hoewel we ook wel eens in andere plaatsen spelen. Ik werk ook in een eethuisje op National waar ze reformvoeding serveren. Ik neem aan dat je gehoord hebt wat er gebeurd is?'
'Ja, maar dat was puur bij toeval. Ik wist tot begin deze week niet eens dat hij in de problemen zat. Ik woon in Santa Teresa. Ik heb geprobeerd hem te bellen, maar zijn telefoon was afgesloten. Ik maakte me er niet al te veel zorgen over totdat twee rechercheurs me kwamen vertellen dat hij neergeschoten was. Ik wist niet wat ik hoorde.'
'Ja, dat gold voor mij ook. Ik vermoed dat het een tijdje geduurd heeft voordat ze erachter waren wie hij was. Ze stonden op maandagochtend om een uur of zeven bij me voor de deur. Een grote kerel met donker haar?'
'Ja, dat is dezelfde met wie ik gesproken heb. Het leek me dat ik maar beter over kon komen voor het geval ik iets zou kunnen doen.'
'Hoe gaat het met hem? Ben je bij hem op bezoek geweest?'
'Hij ligt nog steeds in coma, dus dat is moeilijk te zeggen. Ik ben er gisteren geweest en hij zag er niet best uit.'
'Hè, verdomme. Wat een ellende. Ik zou er eigenlijk zelf heen moeten gaan, maar ik heb het steeds maar uitgesteld.'
'Je kunt je de moeite wel besparen, tenzij je van tevoren contact opneemt met de politie. Je kunt alleen maar bij hem op bezoek met hun toestemming, en dan nog blijft er voortdurend iemand bij voor het geval je de stekker eruit probeert te trekken.'
'Jezus. Arme kerel. Ik kan het nog maar nauwelijks geloven.'
'Ik ook niet,' zei ik. 'Tussen haakjes, wat was dat voor een tumult vannacht? Heb je dat gehoord? Het klonk alsof er iemand amok aan het maken was en op de muren begon te bonken.'
'Hé, vertel mij wat. Dat was ik tegen wie hij zo tekeerging. En moet je zien wat hij gedaan heeft, met zijn vuist het raam ingeslagen. Ik dacht nog even dat hij naar binnen zou klimmen om me te grazen te nemen, maar hij verdween weer.'
'Wat was er nou precies aan de hand? Waar was hij zo nijdig over?'
'Wie zal het zeggen? Hij is een kameraad van Mickey; zo doet hij zich althans voor. Mickey maakte nooit de indruk dat hij erg blij was om hem te zien.'
'Hoe vaak kwam hij ?'
'Zo om de twee weken. Ik denk dat ze op een of andere manier zaken met elkaar deden, maar ik heb geen idee hoe of wat.'
'Hoe lang is dat al zo?'
'Misschien twee, drie maanden. Of laat ik het zo zeggen: vóór die tijd heb ik hem nooit gezien.'
'Weet je hoe hij heet?'
Wary schudde het hoofd. 'Nee. Mickey heeft ons nooit aan elkaar voorgesteld. Hij maakte de indruk dat hij zich ervoor geneerde om in zijn gezelschap gezien te worden, en dat kon ik me ook heel goed voorstellen.'
'Hoezo?'
'Die kerel deugt van geen kanten, echt een stuk tuig van de richel. Bij dat programma over de Meest Gezochte Personen van Amerika kijk ik altijd of ik zijn gezicht er niet bij zie.'
'Bedoel je dat letterlijk? Denk je dat hij gezocht wordt door de politie?'
'Als dat niet zo is, dan komt het nog wel. Wat een griezel.'
'Vreemd. Mickey heeft altijd de pest gehad aan dat soort figuren. Hij was vroeger rechercheur bij de Zedenpolitie. We zaten allebei bij het korps van Santa Teresa.'
'Ben jij ook bij de politie?'
'Vroeger. Nu ben ik privédetective.'
'Privédetective?'
'Ja.'
'Ah, ik snap het al. Je stelt een onderzoek in naar deze zaak.'
'Niet officieel, nee, maar ik ben wél nieuwsgierig.'
'Ja, dat kan ik me voorstellen. Als ik je op een of andere manier kan helpen, dan zeg je het maar.'
'Dank je. Hoe zit het met die griezel? Kan hij niet degene zijn geweest die Mickey neergeschoten heeft? Het klinkt alsof hij behoorlijk gestoord is.'
'Nah, dat betwijfel ik. Als dat zo was, dan zou hij niet op Mickeys deur komen bonzen, in de veronderstelling dat hij thuis was. Degene die Mickey neergeschoten heeft, moet ervan uitgegaan zijn dat hij dood was.' Wary keek op zijn horloge. 'Ik moet er onderhand eens vandoor. Hoe lang blijf je hier nog?'
'Dat weet ik niet precies. Misschien nog een uur.'
'Heb je soms zin om mee te gaan ontbijten? Ik trakteer. Het is hier vlak om de hoek. Met een halfuur zijn we wel klaar, als je daarna nog terug moet.'
Ik overlegde snel bij mezelf. Eigenlijk wilde ik hier liever niet weg, maar er was feitelijk niets meer dat ik nog kon doen. Misschien dat Wary me nog het een en ander over Mickey kon vertellen. En wat nog belangrijker was, ik stierf van de honger. Dus ik zei: 'Graag,' en liet Cordia even weten waar ik naartoe ging.
Terwijl Wary en ik de trap af liepen, zei hij terloops: 'Als je wilt, zal ik je na het ontbijt de plek laten zien waar hij neergeschoten is. Het is maar een paar straten verderop.'