11
Op weg naar huis stopte ik bij een McDonald's en bestelde een cheeseburger, een portie frites en een cola. Nadat ik een haar van Dorothy van mijn lip had geplukt, stuurde ik met één hand terwijl ik mijn andere hand gebruikte om te eten, waarbij ik af en toe kreunde van genot. Het is meelijwekkend om een leven te leiden waarin junkfood dezelfde status geniet als seks. Maar ja, ik krijg nu eenmaal veel meer van het een dan van het ander. Tegen kwart over vier was ik weer terug in Santa Teresa. Het enige bericht op mijn antwoordapparaat was van Mark Bethel, die op woensdagochtend halftwaalf eindelijk had gereageerd op mijn telefoontje van maandagmiddag.
Ik draaide zijn nummer, nadat ik eerst even de rits van mijn spijkerbroek had opengetrokken om Mickeys post uit mijn slipje te halen. Natuurlijk was Mark er niet, dus kreeg ik Judy weer aan de lijn. 'Je had hem bijna te pakken. Hij is een kwartier geleden vertrokken.'
'Verdorie. Nou ja, niks aan te doen. Ik ben net terug uit Los Angeles. Ik heb nieuws over Mickey en misschien heb ik Marks hulp nodig. Ik blijf vanmiddag thuis. Als hij kans ziet om me te bellen, zou ik dolgraag even met hem willen praten.'
'Ik ben bang dat hij vandaag niet meer op kantoor komt, Kinsey, maar als je wilt kun je hem vanavond om zeven uur treffen in de Lampara,' zei ze. De Lampara was een theater in het centrum.
'Wat moet hij daar?' vroeg ik, hoewel ik dat wel zo'n beetje kon raden. Mark Bethel was een van de veertien republikeinse kandidaten die het tegen elkaar zouden opnemen in de voorverkiezing van 3 juni, over twaalf dagen al. Ik had gehoord dat vier van hen uitgenodigd waren om met elkaar te debatteren tijdens een bijeenkomst die georganiseerd werd door de League for Fair Government.
'Het is een openbaar debat: Robert Naylor, Mike Antonovich, Bobbi Fiedler, en Mark praten over de verkiezingsthema's.'
'Klinkt interessant,' zei ik, terwijl ik bij mezelf dacht: wie houdt nu eigenlijk wie voor de gek? De staatssecretaris van Californië, March Fong Eu, voorspelde de laagste opkomst in zesenveertig jaar. Van de kandidaten die Judy genoemd had, had alleen Mike Antonovich, de conservatieve administrateur van L.A. County, een kleine kans om te winnen. Naylor was een lid van de wetgevende vergadering uit Menlo Park, de enige Noord-Californiër in de race totdat Ed Zschau zich in de strijd gemengd had. Zschau was de koploper. Het gerucht ging dat de San Diego Union, de San Francisco Chronicle, de San Francisco Examiner, en de Contra Costa Times hem allemaal steunden. Inmiddels was Bobbi Fiedler, een congreslid uit San Fernando Valley en een doorgewinterd politica, onderuitgehaald toen een grand jury haar in staat van beschuldiging stelde op verdenking van het omkopen van een andere kandidaat om zich terug te trekken uit de race. De aanklacht bleek ongegrond en werd ingetrokken, maar haar aanhangers waren hun enthousiasme kwijtgeraakt en ze had moeite haar campagne weer op de rails te krijgen. Wat Mark betreft, dit was de tweede keer dat hij meedeed aan een verkiezing op staatsniveau, en hij was druk in de weer om met Laddies geld tv-spotjes te vervaardigen waarin hij zichzelf complimenteerde met het feit dat hij zo'n fatsoenlijke campagne voerde. Alsof dat iemand iets kon schelen. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om zo'n eindeloos doorzeurend politiek debat bij te wonen.
Ondertussen zei Judy: 'Mark is zich al dagenlang aan het voorbereiden, in het bijzonder waar het voorstel 51 betreft, dat betrekking heeft op de hervorming van het belastingstelsel.'
'Juist.'
'En hij heeft ook een zeer uitgesproken mening over de voorstellen 42 en 48.'
Ik zei: 'Tja, wie niet?' Ik schoof wat paperassen heen en weer over mijn bureau en vond onder de plaatselijke krant en een stapeltje post het lijstje met programmapunten van de diverse kandidaten. Voorstel 48 behelsde een aftopping van de ambtenarenpensioenen. Gaap, snurk. Voorstel 42 zou de staat Californië machtigen tot de uitgifte van een obligatielening van 850 miljoen dollar om het voortbestaan van het zogeheten Cal-Vet-programma te waarborgen, dat in het leven geroepen was om Vietnamveteranen in de gelegenheid te stellen tegen speciale gunstige voorwaarden hypotheken af te sluiten. 'Ik wist niet dat Mark een Vietnamveteraan was,' zei ik, om maar iets te zeggen.
'Jazeker, hij nam dienst in het leger direct nadat hij afgestudeerd was. Ik zal je een kopie van zijn cv toesturen.'
'Dat hoeft niet, hoor.'
'Het is helemaal geen moeite. Er ligt een hele stapel klaar om op de post gedaan te worden. Wist je dat hij de Purple Heart-onderscheiding heeft gekregen?'
'Is het werkelijk? Ik had geen idee.'
Terwijl Judy maar doorbabbelde, sloeg ik de strippagina van de krant op en verdiepte me in Rex Morgan, M.D., wat minstens zo interessant was. Judy onderbrak zichzelf met de woorden: 'Verdorie. Er komt een ander gesprek binnen. Ik kan maar beter opnemen, voor het geval hij het is.'
'Geen probleem.'
Zodra ik opgehangen had, legde ik mijn voeten op het bureau en richtte mijn aandacht op de post die ik verdonkeremaand had. Ik pakte mijn briefopener en ritste de enveloppen open. De bankafschriften toonden regelmatige wekelijkse stortingen, kennelijk zijn weekloon, tot eind februari jongstleden, toen een tijdje niets tot eind maart, waarna er om de twee weken kleinere bedragen werden gestort. Een werkloosheidsuitkering? Ik kon me niet meer herinneren hoe dat precies in zijn werk ging. Waarschijnlijk gingen er een paar weken overheen voordat de aanvraag beoordeeld en goedgekeurd was. Hoe dan ook, de bedragen die hij stortte, waren niet voldoende om er zijn vaste maandelijkse lasten mee te kunnen voldoen, en hij moest zijn rekening-courant aanvullen met geld van zijn spaarrekening. Het huidige saldo van die rekening bedroeg ongeveer $1500. Ik had in zijn appartement wel contant geld aangetroffen, maar geen bankboekje. Jammer dat ik dat er niet bij had. Het verbaasde me eigenlijk dat ik het bij mijn speurtocht niet tegengekomen was. Ik zou het met de maandoverzichten moeten doen.
Door de af- en bijschrijvingen van zijn spaarrekening en zijn rekening-courant naast elkaar te leggen, kon ik zien hoe het geld van de ene rekening naar de andere overgeboekt werd en vervolgens afgeschreven werd. Uit de afschrijvingen bleek dat hij tot op het laatst zoveel mogelijk rekeningen betaald had. Zijn huur bedroeg $850 per maand, en die was volgens de afschrijving voor het laatst op 1 maart betaald. Gedurende de tweede helft van februari en de eerste drie weken van maart had hij met drie cheques in totaal $1800 contant opgenomen. Dat leek merkwaardig, gezien zijn benarde financiële situatie. De politie was waarschijnlijk in het bezit van het overzicht van de maand april, dus ik kon met geen mogelijkheid nagaan of hij op de eerste van die maand al dan niet zijn huur had betaald. Ik vermoedde dat hij rond die tijd in gebreke was gebleven met het betalen van de huur voor zijn opslagruimte.
In april liep hij al achter met het betalen van zijn telefoonrekening, en zijn telefoon moest afgesloten zijn voordat hij kans zag het achterstallige bedrag te voldoen. Het geld dat hij in zijn appartement verstopt had, was waarschijnlijk bedoeld als laatste toevlucht, iets waar hij liever geen gebruik van wilde maken tenzij de situatie echt wanhopig werd. Misschien was hij wel van plan om te verdwijnen zodra al zijn andere fondsen uitgeput waren.
Op 25 maart had er een eenmalige storting van $900 plaatsgevonden. Ik nam aan dat dat bedrag waarschijnlijk afkomstig was van de verkoop van zijn auto. Twee dagen later, op de zevenentwintigste, volgde er een bescheiden storting van $200, waardoor hij zijn gas- en elektriciteitsrekening kon voldoen. Het viel me op dat die $200 gestort was op dezelfde dag dat het gesprek vanuit zijn appartement naar mijn antwoordapparaat had plaatsgevonden. Zou iemand hem soms betaald hebben om zijn telefoon te mogen gebruiken? Dat zou toch wel uiterst merkwaardig zijn. Hoe dan ook, hij ging er waarschijnlijk van uit dat hij de eerste paar maanden nog niet uit zijn huis zou worden gezet, en als het eenmaal zover was - tja, wat dan? Zou hij soms het verstopte geld en zijn valse papieren bij elkaar pakken en ervandoor gaan? Op de een of andere manier kon ik me dat nauwelijks voorstellen. Mickey was altijd een fanatiekeling geweest op het gebied van spaargeld. Zijn standpunt was dat iedereen minstens een half jaarsalaris op de bank moest hebben... of onder de matras, net wat het veiligst leek. Op dat punt was hij zo geobsedeerd dat ik er zelf sinds die tijd een gewoonte van had gemaakt. Hij moest ergens nog een andere spaarrekening hebben. Of had hij het geld soms in een spaarregeling of pensioenvoorziening van zijn werk gestoken? Ik wist niet eens waarom hij ontslagen was. Was hij dronken op zijn werk verschenen? Nadat ik zo een tijdje had zitten piekeren, belde ik Inlichtingen in Los Angeles en vroeg het nummer op van Pacific Coast Security in Culver City. Ik ging ervan uit dat ik over voldoende informatie beschikte om me erdoorheen te bluffen. Ik wist zijn geboortedatum en zijn huidige adres. Zijn sofinummer zou helemaal mooi zijn geweest, maar daar herinnerde ik me alleen de laatste vier cijfers van: 1776. Mickey benadrukte altijd het feit dat die vier cijfers het jaartal vormden waarin de onafhankelijkheidsverklaring was getekend.
Ik draaide het nummer van Pacific Coast Security en terwijl de telefoon overging probeerde ik te bedenken wat ik zou gaan zeggen. In elk geval niet de waarheid. Toen de telefoon opgenomen werd, vroeg ik naar de afdeling Personeelszaken. De vrouw die ik aan de lijn kreeg, klonk alsof ze op het punt stond naar huis te gaan. Het liep inmiddels tegen vijven en waarschijnlijk was ze al bezig haar bureau op te ruimen. 'Personeelszaken, Mrs. Bird,' zei ze.
'O, hallo. U spreekt met Mrs. Westen van de debiteurenadministratie van het Medisch Centrum van de ucla. We bellen in verband met een patiënt die op de intensivecareafdeling is opgenomen. We hebben begrepen dat hij in dienst is bij Pacific Coast Security, en we vragen ons af of u voor ons zou kunnen nagaan hoe hij verzekerd is.'
'Natuurlijk,' zei ze. 'De naam van de werknemer?'
'Achternaam Magruder. m-a-g-r-u-d-e-r. Voornaam Mickey. Mogelijk staat hij bij u ingeschreven als Michael. Tweede initiaal B. Huisadres 2805 Sepulveda Boulevard; geboortedatum 16 september 1933. Spoedopname op 14 mei. We beschikken niet over zijn volledige sofinummer, maar waarschijnlijk kunt u ons daar wel aan helpen.'
Ik kon de vrouw in mijn oor horen ademen. 'We hebben erover gehoord. De arme man. Ik moet u helaas meedelen dat Mr. Magruder niet meer bij ons in dienst is. Dat heb ik ook al tegen de rechercheurs gezegd die naar hem kwamen informeren. Zijn dienstverband is beëindigd met ingang van 28 februari.'
'Beëindigd in de zin van ontslagen?'
'Inderdaad.'
'Alsjemenou. Wat was de reden?'
Ze zweeg even. 'Daar mag ik eigenlijk niet over praten, maar het had te maken met d-r-a-n-k.'
'Wat een ellende. Hoe zit het met zijn ziekteverzekering? Is het misschien mogelijk dat de dekking nog doorloopt?'
'Niet volgens onze gegevens.'
'Hé, dat is vreemd. Er zat een verzekeringsbewijs in zijn portefeuille en we hadden de indruk dat hij nog verzekerd was. Is hij misschien in dienst getreden van een andere firma in de regio?'
'Ik betwijfel het. Er heeft ons geen verzoek om referenties bereikt.'
'Zou hij misschien een werkloosheidsuitkering hebben aangevraagd? Want in dat geval zou hij via de Sociale Dienst verzekerd kunnen zijn.'
'Dat zou ik echt niet weten. Dat zou u bij de betreffende instanties moeten informeren.'
'Hoe zat het met zijn pensioenvoorziening? Werd er automatisch premie ingehouden op zijn salaris?'
'Ik begrijp niet goed wat dat met de zaak te maken heeft,' zei ze. Ze begon wat wantrouwend te klinken, terwijl ze zich waarschijnlijk afvroeg of dit wel allemaal zuivere koffie was. 'Daar zou u vast wel anders over denken als u wist hoe hoog zijn rekening inmiddels opgelopen is,' zei ik snibbig.
'Ik ben bang dat ik daar niets over kan zeggen. Zeker niet nu de politie erbij betrokken is. Daar hebben ze nog speciaal de nadruk op gelegd. We worden niet verondersteld met wie dan ook over Mr. Magruder te praten.'
'Hetzelfde geldt voor ons. Ze hebben ons gevraagd rechercheur Aldo te waarschuwen zodra er iemand ook maar naar zijn kamernummer vraagt.'
'Werkelijk? Iets dergelijks hebben ze ons niet gevraagd. Misschien omdat hij hier niet zo lang in dienst is geweest.'
'Wees maar blij. Hier heerst zo'n beetje de noodtoestand. Hebt u Mr. Magruder persoonlijk gekend?'
'Jazeker. Zo groot is het bedrijf niet.'
'U zult zich wel vreselijk voelen.'
'Dat klopt. Ik vond hem een heel aardige man. Ik kan me niet voorstellen waarom iemand hem zoiets zou willen aandoen.'
'Afschuwelijk,' zei ik. 'Hoe zit het met zijn sofinummer? We hebben de laatste vier cijfers - 1776 - maar de dienstdoende ehbo-medewerkster kon hem niet goed verstaan en heeft het eerste gedeelte gemist. Het enige dat ik nodig heb zijn de eerste vijf cijfers voor het dossier. De directeur is wat dat betreft een Pietje Precies.'
Ze klonk verbaasd. 'Was hij dan bij bewustzijn?'
'Eh, tja, dat weet ik eigenlijk niet, nu u erover begint. Dat moet haast wel, ook al was het maar voor even. Hoe zouden we anders aan die vier laatste cijfers gekomen moeten zijn?' Ik voelde dat ze bij zichzelf overlegde. 'Het is in zijn eigen belang,' voegde ik er schijnheilig aan toe.
'Een ogenblikje.' Ik hoorde haar op het toetsenbord van haar computer tikken, en even later las ze de eerste vijf cijfers op.
Ik noteerde ze. 'Bedankt. U hebt me geweldig geholpen.'
Het bleef even stil, en toen kreeg haar nieuwsgierigheid de overhand. 'Hoe is het met hem?'
'Het spijt me, maar daar mag ik geen informatie over verstrekken. Dat zou u aan het medisch personeel moeten vragen. U zult er ongetwijfeld begrip voor kunnen opbrengen dat bij dit soort zaken de grootst mogelijke vertrouwelijkheid in acht genomen wordt.'
'Natuurlijk. Dat spreekt vanzelf. Nou, ik hoop maar dat het goed met hem gaat. Doet u hem de groeten maar van Ingrid.'
'Ik zal het doorgeven.'
Zodra ze opgehangen had, trok ik de la van mijn bureau open en haalde er een nieuw pakje gelinieerde indexkaartjes uit. Tijd voor wat schrijfwerk. Ik begon notities te maken. Ik schreef zo snel mogelijk, één notitie per kaartje. De kaartjes legde ik op elkaar. Ik had heel wat in te halen, want de vragen hadden zich al enkele dagen lang opgestapeld. Sommige van de antwoorden wist ik al, maar de meeste regels moest ik noodgedwongen blanco laten. Vroeger stelde ik me voor dat ik alles in mijn hoofd kon opslaan, maar het geheugen heeft de neiging om datgene uit te wissen wat op dat moment niet relevant lijkt. Later is het soms een ogenschijnlijk irrelevant detail dat ervoor zorgt dat de stukjes van de puzzel zich als bij toverslag herschikken. Op een of andere manier is het simpelweg op papier zetten van de gegevens waarover je beschikt vaak al voldoende om de geest het sprongetje te laten maken. Het gebeurt niet altijd direct, maar zonder die concrete notities loop je het risico dat er gegevens verloren gaan.
Ik keek op mijn horloge. Het was vijf minuten over zes en ik zag scheel van vermoeidheid. Ik zette het geluid van de telefoon af, liep de wenteltrap op, schopte mijn schoenen uit, kleedde me uit, kroop onder mijn dekbed, en viel onmiddellijk in slaap.
Ik werd wakker om kwart over negen 's avonds, hoewel het aanvoelde
als middernacht. Ik ging overeind zitten en probeerde me te
oriënteren. De vermoeidheid hing als een loden deken om me heen. Ik
duwde het dekbed van me af en liep naar de balustrade. Beneden, op
mijn bureau, kon ik het lichtje op mijn antwoordapparaat vrolijk
zien knipperen. Shit. Zonder dat knipperende lichtje zou ik weer in
bed gekropen zijn om door te slapen tot de volgende ochtend.
Ik trok mijn ochtendjas aan en liep op blote voeten de trap af. Ik drukte op de play-toets en luisterde naar een bericht van Cordia Hatfield, de beheerder van het flatgebouw waar Mickey woonde. 'Kinsey, zou je ons misschien even kunnen bellen als je thuiskomt. Er is iets waarvan we vinden dat je het moet weten.'
Ze had om kwart voor negen gebeld, dus het zou vast nog niet te laat zijn om haar terug te bellen. Ik draaide het nummer, en Cordia nam op voordat ik het toestel zelfs maar één keer had horen overgaan. 'Hallo?'
'Cordia, ben jij dat? Je spreekt met Kinsey Millhone in Santa Teresa. Ik heb de telefoon niet eens horen overgaan.'
'Nou, hier ging hij wel degelijk over, hoor. Luister, liefje, de reden waarom ik je belde is dat die rechercheur langskwam vlak nadat jij vertrokken was. Hij heeft flink wat tijd doorgebracht in 2-H, en toen hij daar klaar was, kwam hij regelrecht naar ons toe. Hij maakte een nogal geagiteerde indruk, en hij vroeg ons of er iemand in het appartement was geweest. We hebben ons van den domme gehouden. Hij bleef maar doorvragen, maar geen van tweeën hebben we iets losgelaten.'
'Ah. Was het soms die lange, donkere man, rechercheur Aldo?'
'Inderdaad. Wij zijn oud. Weten wij veel, met al die afgestorven hersencellen? We hebben niet precies tegen hem gelogen, maar ik ben bang dat we de waarheid een beetje omzeild hebben. Ik heb hem verteld dat ik prima in staat was de huur te innen en de loodgieter te bellen als er een toilet kapot was, maar dat het niet mijn gewoonte is de huurders te bespioneren. Wat zij doen is hun eigen zaak. Daarna liet ik hem mijn voet zien en zei: "Met deze eeltknobbel mag ik al blij zijn dat ik überhaupt nog kan lopen. Trappenlopen, daar begin ik niet meer aan." Daarna veranderde hij van onderwerp.'
'Weet je ook wat hem dwarszat?'
'Hij zei dat er iets verdwenen was, maar hij wilde niet zeggen wat. Hij had een hele doos spullen bij zich en hij vertelde me dat hij de politietape had weggehaald. "Niet dat het veel geholpen heeft," zei hij nog. Hij was behoorlijk pissig, dat kan ik je wel vertellen.'
'Bedankt voor de waarschuwing.'
'Graag gedaan, hoor. De voornaamste reden waarom ik je belde, is dat je nu zonder problemen het appartement in kunt, maar dat blijft niet lang zo. De eigenaars stellen alles in het werk om Mr. Magruder eruit te krijgen. Ik neem aan dat die rechercheur de beheermaatschappij op de hoogte heeft gesteld, dus ze weten dat hij in coma ligt. Ze hebben er haast achter gezet, misbruik makend van zijn situatie. Ze zouden zich dood moeten schamen. Hoe dan ook, mocht je erover denken om het appartement te huren, dan lijkt het me het beste dat je het komt bezichtigen.'
'Misschien doe ik dat wel. Goed idee. Wanneer zou het schikken?'
'Hoe eerder hoe beter. Je bent er in ongeveer twee uur.'
'Heb je het over vanavond?'
'Ik denk dat je daar verstandig aan zou doen. De eigenaars hebben al een ultimatum bij hem in de bus gestopt dat hij binnen drie dagen moet betalen of anders zijn huis wordt uitgezet, dus volgens de letter der wet kan de sheriff morgenochtend al een nieuw slot op de voordeur laten zetten.'
'Kunnen we niet iets doen om dat te voorkomen?'
'Ik zou niet weten wat.'
'En als ik zijn achterstallige huur nou eens betaal, plus de huur voor de volgende maand? Zouden ze daar geen genoegen mee nemen?'
'Ik betwijfel het. Zodra een huurder achter gaat lopen met betalen of helemaal niet meer betaalt, ontruimen de eigenaars de woning net zo lief en verhuren hem aan iemand anders.'
Ik dacht aan de rit die ik voor de boeg had en rolde wanhopig met mijn ogen. 'Ik wou dat ik dat geweten had toen ik er vanmiddag was.'
'Als je van plan bent om te komen, dan zou ik er haast achter zetten. Maar je moet het natuurlijk helemaal zelf weten.'
'Cordia, het is al bijna halftien. Als ik vanavond kom, moet ik eerst nog wat spulletjes inpakken en tanken, dus dat betekent dat ik er waarschijnlijk pas rond middernacht ben.' Ik zei maar niet eens dat ik vrijwel naakt was.
'Dat is voor ons niet laat. Bel en ik hebben maar vier uur slaap nodig, dus we zijn altijd nog laat op. Het voordeel als je nu komt, is dat je alle tijd van de wereld zou hebben zonder door iemand gestoord te worden.'
'Zullen Mickeys buren het niet vreemd vinden als er licht bij hem brandt?'
'Niemand let daarop. De meeste huurders werken, dus ze liggen meestal tegen tienen in bed. En als het al te laat wordt, kun je altijd bij ons blijven slapen. Wij hebben het enige appartement met drie slaapkamers in het gebouw. De logeerkamer is eigenlijk van Dort, maar die heeft vast geen bezwaar tegen je gezelschap. Dort en ik hebben nog een hele tijd over je zitten praten nadat je vertrokken was.'
Ik liet mijn weerstand varen en haalde diep adem. 'Goed dan. Ik kom eraan. Tot straks.'
Ik trok een spijkerbroek, coltrui en tennisschoenen aan. Die
laatste waren licht en maakten geen geluid, heel geschikt dus voor
nachtwerk. Ik was in elk geval al in Mickeys appartement geweest en
wist dus waar ik aan toe was. Ik had nog steeds de sleutel van zijn
achterdeur, maar ik besloot ook mijn loper mee te nemen voor het
geval de nood aan de man kwam. Aangezien ik niet van plan was om
midden in de nacht weer terug naar huis te rijden, haalde ik mijn
weekendtas tevoorschijn en gooide er het veel te grote T-shirt in
dat ik als nachthemd gebruik. Ik heb altijd al een tandenborstel,
tandpasta, en schoon ondergoed onder in mijn schoudertas. De rest
van de ruimte in de weekendtas vulde ik op met gereedschap:
rubberhandschoenen, mijn op batterijtjes werkende loper,
boorapparaat met boorsetje, schroevendraaier, gloeilampen,
combinatietang, nijptang, vergrootglas, tandartsspiegeltje, en
zaklantaarn. Ik vermoedde dat ik de meeste van zijn bergplaatsen
wel gevonden had, maar ik wilde niets aan het toeval overlaten,
vooral niet omdat dit mijn laatste kans zou zijn om rond te neuzen.
Ook nam ik nog een tweede weekendtas mee, die ik opgevouwen in de
andere legde. Ik was van plan Mickeys contrabande mee te nemen en
bij mij thuis te bewaren tot hij me kon laten weten wat ermee moest
gebeuren.
Ik stopte bij een benzinestation om mijn tank te laten vullen. Terwijl de pompbediende mijn voorruit schoonmaakte en het oliepeil controleerde, liep ik naar binnen en kocht een grote, ongezond uitziende sandwich kaas en een niet nader gespecificeerde vleessoort een grote piepschuimen beker koffie die niet eens zo heel erg doorgekookt rook, en een half pak melk. Ik schonk wat van de zwarte vloeistof uit mijn beker, vulde die vervolgens tot de rand toe bij met melk en voegde er de inhoud van twee suikerzakjes aan toe om er zeker van te zijn dat mijn geest wakker zou blijven.
Tegen tien over tien was ik op weg, de raampjes van de vw opengedraaid, de motor op volle toeren draaiend om een constante snelheid van honderd kilometer per uur aan te houden. Ik at onder het rijden en wist op een of andere manier te voorkomen dat ik koffie over me heen morste. Het was nog verbazend druk op de weg, en iedereen leek haast te hebben. Dat gevoel werd nog versterkt door het donker, waarin koplampen en achterlichten constant veranderende patronen vormden. Op het gedeelte tussen Santa Teresa en Olvidado stond de maan boven het water als een albasten bol, rustend op een piramide van licht. De branding die op de kust af rolde leek bezaaid met parels. Ik snoof de oeroude geur van zeewier op. Rustplaatsjes doemden op en verdwenen weer uit het zicht. De heuvelhellingen die je bij daglicht in de verte kon zien, waren gereduceerd tot golvende speldenpuntjes van licht. Er waren geen sterren te zien. De luchtvervuiling van Los Angeles zorgde voor een spookachtige verlichting van de nachtelijke hemel, als een soort door smog verontreinigd noorderlicht. Ik volgde de 405 in zuidelijke richting tot aan National, waar ik afsloeg en in oostelijke richting verder reed. Bij Sepulveda sloeg ik linksaf en reed langzaam verder tot ik het gebouw waar Mickey woonde in het oog kreeg in de mij niet vertrouwde nachtelijke omgeving. Ik parkeerde mijn auto en pakte mijn schoudertas en mijn weekendtas. Ik sloot de auto af en deed een schietgebedje dat het chassis, de wielen en de motor de volgende ochtend niet gedemonteerd zouden zijn. Het licht was aan in de keuken van de Hatfields. Ik klopte op de deur en Cordia liet me binnen. Bel zat in haar stoel te slapen, dus Cordia en ik praatten op fluistertoon terwijl ze mij de logeerkamer met aangrenzende badkamer liet zien. Dorothy volgde ons op de voet, als om zich ervan te verzekeren dat we haar niet over het hoofd zouden zien. Ik moest me meer dan eens bukken om haar achter de oren te krabben. Ik legde mijn schoudertas op het bed. Dorothy claimde onmiddellijk het eigendomsrecht, sprong op het bed en liet zich met haar tien kilo boven op de tas ploffen. Toen ik bij de deur nog even omkeek, had ze zich als een kip op een nest vol eieren geïnstalleerd.