Mannix en ik

Op het Rokin hield een man, die een jonge, zwarte poedel aan de lijn hield, mij staande en sprak: “U loopt zeker weer te zinspelen op een verhaaltje voor de televisie. Ja, ik kijk altijd trouw naar u. Een paar weken terug…dat was een erg vermakelijk verhaaltje. Maar het speelde weer in een kroeg. Ik denk wel eens: hij mag zich wel eens om z’n lever bekreunen. Maar vermakelijk was het wel, al staat het fijne ervan me niet meer zo bij. Dat is de leeftijd, denk ik. Vroeger onthield ik beter. Maar nou…Ze geven ook veel te veel op een avond. Je kunt het niet verzwelgen. Ik zeg de volgende ochtend wel eens tegen m’n vrouw: ‘Wat hebben we nou allemaal gezien?’ En dan zijn we het meeste vergeten. Maar naar u kijk ik altijd trouw. Mijn vrouw niet. Die zegt: ‘Wat heb ‘t nou in – wat die man vertelt?’ En dan zeg ik: ‘Dat kun je niet vatten, daar ben je te dom voor.’ Er vallen wel eens harde woorden om u en we staan wel eens met gebalde vuisten tegenover elkaar bij het toestel. Want ze wil u afzetten, voor het begint. Maar dan zeg ik: ‘In mijn huis wordt deze man niet afgezet. Ga maar zolang in de keuken. ‘t Is zo gepiept. Vijf minuten hooguit.’ En dan gaat ze, met zo’n gezicht. Want ze zit liever in de keuken dan tegen heug en meug te kijken. Maar ik geniet nou eenmaal van u. Zij niet. Maar ik wel. Koest.”

Dat laatste zei hij tegen de hond, die verderop wilde.

“Nou kom ik uit een artistieke familie en dat scheelt natuurlijk,” vervolgde hij. “Niet dat ik zelf iets ten beste geef, hoor. Ik ben een vervroegd gepensioneerde classificeerder en mijn specialiteit was cacaobonen. Maar mijn vader speelde heel mooi op de trekharmonica en mijn oom heeft het paleis op de Dam eens nagebouwd van luciferdoosjes. Mijn jongste zuster is bioscoopcaissière en mijn oudste broer speelt toneel. Ach, u zult hem niet kennen. Grote rollen zijn hem nooit beschoren. Geen geluk, hè. En ‘t is allemaal vriendjespolitiek, net als overal. Hij scharrelt veel in de provincie. Is eens de jager in Roodkapje. Maar toch speelt hij ook wel eens op de televisie, m’n broer. En weet u wat nou zo onaangenaam is?”

De poedel begon met de rechterschouder krachtig tegen mijn been te schuren. De man rukte aan de riem en riep: “Laat die meneer in vrede.”

En op normale sterkte: “Kijk, als mijn broer in een televisiestuk meedoet, dan belt hij ‘s middags op. Want hij heeft telefoon. Welzeker. En een grote, vooroorlogse woning. Daar heeft-ie een hoop kamers in verhuurd tegen woekerprijzen aan volk dat het daglicht niet verdraagt. En dan een kwartjesautomaat op de pleedeur. Dat werk. Ik zou niet graag bij hem wonen. Maar hij redt het en speelt nog zo’n beetje spek-en-bonentoneel. Soms op de tv. Dan telefoneert hij en zegt: ‘Vanavond moeten jullie kijken, want dan ben ik op de buis.’ En wat doe je dan?”

“Kijken,” zei ik.

“Natuurlijk. ‘t Is per slot mijn oudste broer en toen ik nog zo’n klein opdondertje was, heeft-ie me ‘n keer uit de gracht gehaald, dus zonder hem stond ik hier niet. Ik zeg: ‘Goed Joop, we zullen kijken.’ En dan kijken we. Of we zin hebben in dat stuk of niet. Vaak is ‘t een stuk van niks. En wat speelt hij er nou helemaal in? Hij mag eens om de hoek kijken. Meer niet. Hij is bijvoorbeeld een kelner en hij vraagt aan de hoofdpersoon: ‘Wat wilt u gebruiken, meneer?’ Die zegt dan: ‘Koffie’ en dan brengt hij koffie. ‘Alstublieft, meneer.’ Dat is de hele rol. Barkeeper is hij ook wel eens. Hij heeft een beetje een cafékop, hè. Iets bijzonders speelt hij nooit. Maar je kijkt, omdat ‘t je broer is en omdat je weet dat hij na afloop opbelt. En dan stelt hij allerlei vragen over het gebodene, dus je kunt niet doen alsof. Maar ik heb altijd de schurft in als hij weer kelnert in een stuk en Mannix is op de andere kant. Want die kunnen ze mij wel elke avond geven. En als ik dan op mijn broer moet wachten terwijl Mannix op het andere net godweetwat beleeft – da’s zuur hoor. Maar die moeilijkheid heb ik met u nooit, want u is een Vara-man en Mannix is ook een Vara-man, dus u kunt mijn avond niet verzieken door tegelijk met hem te komen. Mijn broer wel. Maar u niet.”