17

En dansen maar

Op en neer reizend tussen Reardan en Wellpinit, tussen het kleine blanke stadje en het reservaat, voelde ik me altijd een vreemde. Ik was op de ene plaats half-indiaans en op de andere halfblank.

Het leek wel of indiaan-zijn mijn baan was, maar het was een part-time-baan. En het betaalde ook bar slecht. De enige die me voortdurend een geweldig gevoel bezorgde, was Penelope.

Hoewel, dat mag ik eigenlijk niet zeggen. Ik bedoel, mijn vader en moeder werkten hard voor me. Ze waren continu bezig om genoeg geld bij elkaar te sprokkelen om benzine te betalen, me lunchgeld te geven, een nieuwe spijkerbroek en een paar nieuwe shirts voor me te kopen. Mijn ouders gaven me net genoeg geld om te kunnen doen alsof ik meer had dan eigenlijk het geval was. Ik loog om niet te laten merken hoe arm ik was. Iedereen in Reardan nam aan dat wij Spokanes bakken geld verdienden omdat we een casino hadden. Maar dat casino, slecht beheerd en te ver van de grote autowegen, was een verliesgevend bedrijf. Om geld aan het casino te verdienen moest je er werken.

En alle blanken geloven altijd dat de regering zomaar geld aan indianen schenkt.

En omdat de kinderen en ouders in Reardan dachten dat ik veel geld had, deed ik niets om hen op andere gedachten te brengen.

Ik had het idee dat het me geen goed zou doen als ze wisten dat ik straatarm was.

Wat zouden ze van me denken als ze wisten dat ik soms naar school moest liften?

Oké, dus ik deed alsof ik wat geld had. Ik deed alsof ik net als zij was. Ik deed alsof ik erbij hoorde. Niemand wist hoe het echt zat.

Natuurlijk kun je niet eeuwig blijven liegen. Leugens hebben een korte houdbaarheidsdatum. Leugens bederven. Leugens gaan rotten en dan stinken ze de tent uit.

In december ging ik met Penelope naar het Winterbal. Het punt is, ik had maar vijf dollar, bij lange na niet genoeg om ergens voor te betalen: niet voor foto’s, niet voor eten, niet voor benzine, niet voor een hotdog en een flesje fris. Als het een ander bal was geweest, een gewoon schoolbal, zou ik met een denkbeeldige ziekte zijn thuisgebleven. Maar het Winterbal kon ik niet mislopen. En als ik niet met Penelope ging, dan zou zij beslist met iemand anders gaan.

Omdat ik geen geld voor benzine had, en omdat ik niet had kunnen autorijden al had ik het gewild, en omdat ik geen zin had er een doublé date van te maken, zei ik tegen Penelope dat ik haar wel bij de sportzaal zou treffen voor het bal. Daar was ze niet zo blij mee.

Maar het ergste was dat ik een van mijn vaders oude pakken aan moest.

Ik was bang dat ik uitgelachen zou worden, ja? En dat zou waarschijnlijk ook zijn gebeurd als Penelope niet meteen had gegild van verrukking toen ze me de sportzaal in zag komen.

“Wauauw!” riep ze zo hard dat iedereen het hoorde.

“Wat een pracht van een pak. Echt retroactief. Zo retroactief dat het radioactief is!”

Zodat alle jongens in die zaal meteen wensten dat ze ook zo’n stom polyester pak van hun vader aanhadden. En ik stelde me voor dat alle meisjes meteen naar adem hapten en geil werden bij de aanblik van mijn wijd uitlopende pijpen.

Die plotselinge macht steeg me zo naar het hoofd dat ik een stukje maffe discodans weggaf, met als gevolg dat iedereen dubbel lag.

Zelfs Roger, die boom van een vent die ik in zijn gezicht had gestompt, was opeens mijn maatje.

Penelope en ik waren zo blij dat we leefden, en zo blij dat we dat SAMEN deden, ook al waren we maar een half-echt stel, dat we niet één dans oversloegen. Negentien dansen, negentien nummers. Twaalf snelle, zeven langzame.

Elf countryhits, vijf rocksongs, drie hip-hopnummers. Het was de mooiste avond van mijn leven. Natuurlijk was ik een zweterige smeerboel in dat hete polyester pak.

Maar dat gaf niet. Penelope vond me mooi en dus voelde ik me mooi.

En toen was het bal afgelopen. De lampen floepten aan.

En Penelope bedacht opeens dat we vergeten waren ons door de officiële fotograaf op de foto te laten zetten.

“Néé hè!” gilde ze.

“We zijn vergeten ons te laten fotograferen! Wat zonde nou!”

Ze was even verdrietig, maar toen bedacht ze dat ze zo’n leuke avond had gehad dat een foto daarvan er helemaal niet meer toe deed. Een foto zou alleen maar een slap souvenir zijn. Ik was me toch opgelucht dat we het vergeten waren. Ik had die foto’s nooit kunnen betalen. Dat wist ik. En ik had al gerepeteerd hoe ik zou vertellen dat ik mijn portemonnee was verloren. Het was me gelukt de avond door te komen zonder te laten merken hoe arm ik was.

Ik stelde me voor dat ik met Penelope naar de parkeerplaats zou lopen, waar haar vader in zijn auto zat te wachten. Dan zou ik haar een lief kusje op haar wang geven (want haar vader zou me overhoop hebben geschoten als ik mijn tong in haar mond had gestoken waar hij bij was). En dan zou ik hen nawuiven als ze wegreden. En dan zou ik op de parkeerplaats blijven wachten tot iedereen weg was. En dan zou ik in het donker op weg naar huis gaan. Omdat het zaterdag was, wist ik dat er wel meer mensen uit het reservaat op weg van Spokane naar huis zouden zijn. En ik wist dat die me zouden zien en me zouden laten meerijden. Dat was het plan.

Maar het liep anders. Zo gaat het altijd.

Roger en een paar andere jongens, de populaire figuren, besloten Spokane in te rijden om pannenkoeken te gaan eten bij een eettent die dag en nacht open was. Dat was ineens het coolste plan ter wereld.

Het waren allemaal mensen uit hogere klassen, die daar samen naartoe gingen.

Maar Penelope was zo populair, zeker voor een negendeklasser, iemand die net op de high school zat dus, en dankzij haar ik ook, dat Roger ons uitnodigde mee te gaan. Penelope was door het dolle heen. Ik voelde me misselijk worden.

Ik had vijf dollar op zak. Wat kon ik daarvoor kopen? Eén bord pannenkoeken misschien. Misschien.

Ik hing.

“Wat vind jij, Arnie?” vroeg Roger.

“Zin om mee op zoek te gaan naar een voorraadje krachtvoer?”

“Wat wil jij, Penelope?” vroeg ik.

“O, ik wil mee, ik wil mee,” zei ze.

“Wacht even, dan ga ik het aan mijn vader vragen.”

O man, daar zag ik mijn enige redding opdoemen. Ik kon alleen maar hopen dat Earl het niet goed zou vinden. Alleen Earl kon me nu nog redden.

Ik rekende op Earl! Zo erg was het op dat moment met mijn leven gesteld!

Penelope huppelde naar haar vaders auto.

“Hé, Penalty,” zei Roger.

“Ik loop wel even mee. Om tegen Earl te zeggen dat jullie met mij meerijden. Ik breng jullie wel thuis.” Roger noemde Penelope altijd Penalty. Vast het moeilijkste woord dat hij kende. Ik vond het maar niks dat hij een bijnaam voor haar had. En toen ze samen naar Earl toe liepen viel me op dat Roger en Penelope er goed uitzagen, zo samen. Alsof het zo hoorde. Alsof ze een koppel zouden moeten zijn. En zodra ze er allemaal achter kwamen dat ik maar een straatarme indiaan was, zouden ze echt een koppel worden, dat wist ik zeker.

Kom op, Earl! Kom op, Earl! Breek je dochters hart! Maar Earl was gek op Roger. Alle vaders waren gek op Roger. Hij was de beste footballspeler die ze ooit hadden gezien. Natuurlijk waren ze gek op hem. Het zou on-Amerikaans zijn geweest om niet gek te zijn op de beste footballspeler. Ik hoorde Earl al zeggen dat zijn dochter alleen mee mocht als niet ik maar Roger met zijn handen in haar broekje zou komen. Ik was kwaad en jaloers en doodsbenauwd.

“Het mag! Het mag!” riep Penelope. Ze kwam naar me terugrennen en gaf me een dikke knuffel.

Een uur later zaten we met een man of twintig in een Denny’s restaurant in Spokane. Iedereen bestelde pannenkoeken.

Ik bestelde pannenkoeken voor Penelope en mij. En ook nog sinaasappelsap, koffie, een portie toast, warme chocomel en patat, al wist ik dat ik dat nooit zou kunnen betalen. Ik ging ervan uit dat het mijn galgenmaal was, en daarom wilde ik er ten volle van genieten. Halverwege ons maal ging ik naar de wc.

Omdat ik dacht dat ik misschien zou moeten overgeven knielde ik voor de toiletpot neer. Maar ik kokhalsde alleen een beetje. Roger kwam de toiletruimte in en hoorde me.

“Hé, Arnie,” zei hij.

“Alles goed?”

“Ja hoor,” zei ik.

“Ik ben gewoon moe.”

“Oké dan,” zei hij.

“Ik vind het leuk dat jullie vanavond meegekomen zijn. Penalty en jij vormen een mooi stel, man.”

“Vind je?”

“Ja. Heb je het al met haar gedaan?”

“Daar wil ik het liever niet over hebben, over zulke dingen.”

“Ja, gelijk heb je, man. Dat gaat mij niks aan. Hé, ga jij naar de selectietraining voor basketbal?”

Ik wist dat de selectie volgende week was. Ik had er wel op gerekend te gaan basketballen. Maar ik wist niet of de coach van indianen hield of niet.

Ja, zei ik.

“Kun je er wat van?”

“Gaat best.”

“Denk je dat je goed genoeg bent voor het varsityteam?” vroeg Roger.

“Vast en zeker niet,” zei ik.

“Ik zit een niveautje lager.”

“Best,” zei Roger.

“Mooi als jij straks meespeelt. We kunnen wel wat nieuwe mensen gebruiken.”

“Bedankt,” zei ik.

Haast niet te geloven, zo aardig als hij tegen me deed. Hij deed, nou, hij deed beleefd! Hoeveel geweldige footballspelers waren er beleefd? En aardig? En zo grootmoedig? Het was verbijsterend.

“Hé, moet je horen,” zei ik.

“De reden dat ik daarnet aan het overgeven was is…”

Ik dacht erover hem de volle waarheid te vertellen, maar ik kon het niet.

“Ik wed dat de verliefdheid je gewoon even te veel werd,” zei Roger.

“Nee, eh, ja, zou kunnen,” zei ik.

“Maar het punt is, mijn maag zit zo in de knoop omdat ik, eh, mijn portemonnee vergeten ben. Ik heb mijn geld thuis laten liggen, man.”

“Maak je niet dik, joh!” zei Roger.

“Had het maar eerder gezegd. Ik help je wel.”

Hij trok zijn portemonnee en gaf me veertig dollar. Of het niks was.

Wat voor jongen kan een ander nou zomaar veertig dollar geven?

“Je krijgt het terug, hoor,” zei ik.

“Komt wel goed, joh, geniet er nou maar van, ja?” Hij gaf me weer een dreun op mijn rug. Hij gaf me altijd dreunen op mijn rug.

We liepen samen weer naar onze tafel, aten verder en toen bracht Roger me naar school terug. Ik had gezegd dat mijn vader me bij de sportzaal zou komen ophalen.

“Het is drie uur ‘s nachts, man,” zei Roger.

“Geeft niet,” zei ik.

“Mijn vader heeft avonddienst. Hij komt meteen uit zijn werk hierheen.”

“Zeker weten?”

“Ja hoor, komt wel goed.”

“Ik breng Penalty veilig thuis, hoor.”

“Prachtig.”

Dus toen stapten Penelope en ik uit de auto om onder vier ogen afscheid te kunnen nemen. Ze had laserstraalogen.

“Roger vertelde dat hij je geld had geleend,” zei ze.

“Ja,” zei ik.

“Ik was mijn portemonnee vergeten.” Haar laserstraalogen gloeiden sterker op.

“Arnold?”

“Ja?”

“Mag ik je iets serieus vragen?”

“Ja. Denk ik.”

“Ben je arm?”

Ik kon niet meer tegen haar liegen.

“Ja,” zei ik.

“Dat is zo.”

Ik verwachtte dat ze op dat moment zó mijn leven uit zou marcheren. Maar dat deed ze niet. Wat ze wél deed, was me zoenen. Op mijn wang. Arme jongens zoen je zeker niet op hun mond. Ik stond op het punt haar uit te kafferen omdat ze zo oppervlakkig was. Maar toen besefte ik dat ze mijn vriendin was. En een ontzettend goede vriendin ook. Ze maakte zich druk om me. Ik had aan haar borsten lopen denken terwijl zij aan mijn hele leven had lopen denken. Ik was degene die oppervlakkig was.

“Roger had het door, dat je arm was,” zei ze.

“O, geweldig, en nou gaat hij het aan iedereen vertellen.”

“Hij gaat het niemand vertellen. Roger mag jou graag. Hij is een super kerel. Een soort grote broer voor me. En hij kan ook jouw vriend worden.”

Dat klonk lang niet gek. Vrienden had ik harder nodig dan mijn geile dromen.

“Komt je vader je echt ophalen?” vroeg ze.

“Ja,” zei ik.

“Eerlijk waar?”

“Nee,” zei ik.

“Hoe kom je dan thuis?” vroeg ze.

“Meestal loop ik naar huis. Ik lift. Meestal neemt iemand me wel mee. Ik heb pas een paar keer het hele eind moeten lopen.”

Ze begon te huilen.

OM MIJ!

Wie had kunnen denken dat tranen uit medeleven zo sexy konden zijn?

“O goeie god, Arnold, dat kan toch niet,” zei ze.

“Dat laat ik niet toe. Dan bevries je. Roger brengt je wel thuis. Dat doet hij vast graag.”

Ik probeerde haar tegen te houden, maar ze rende al naar zijn auto en vertelde hem hoe het zat.

En Roger, vriendelijk van aard en grootmoedig van portemonnee, en een klein beetje racistisch, bracht mij die avond thuis. En nog vele avonden daarna ook.

Als je andere mensen een klein stukje in je leven toelaat, kun je soms van de ene verbazing in de andere rollen.