4
Omdat een geodriehoek niets met geologie te maken heeft
Ik was veertien en het was mijn eerste dag op de high school. Dat vond ik fijn. En ik vond het al helemaal spannend dat ik voor het eerst meetkunde zou krijgen.
Jazeker, ik moet bekennen dat gelijkbenige driehoeken me een hormonaal gevoel bezorgen.
De meeste mannen, maakt niet uit hoe oud ze zijn, worden opgewonden van rondingen en cirkels, maar ik niet. Begrijp me niet verkeerd. Ik hou van meisjes en van hun rondingen. En ik hou nog meer van vrouwen en hun nog rondere rondingen.
Ik zit uren in de badkamer met een tijdschrift waar wel duizend foto’s van naakte filmsterren in staan.
Naakte vrouwen + rechterhand = blij blij fijn fijn
Ja, klopt, ik beken dat ik masturbeer.
Ik ben er trots op.
Ik ben er goed in.
Ik ben ambidexter.
Als er een competitie voor beroepsmasturbeerders bestond, zou ik als eerste worden opgesteld en miljoenen verdienen.
En nou denk je misschien: hé zeg, je moet het niet zo open en bloot over masturbatie hebben.
Nou, jammer dan, maar ik praat er wel over, omdat iedereen het doet. En iedereen doet het met plezier.
En als God niet had gewild dat we masturbeerden, zou God ons geen duimen hebben gegeven. Daarom dank ik God voor mijn duimen. Maar het punt is, hoe vaak mijn duimen en ik ook met de rondingen van denkbeeldige vrouwen bezig zijn, ik ben nog veel verliefder op de rechte hoeken van gebouwen. Toen ik nog heel klein was kroop ik altijd onder mijn bed en ging daar opgerold in een hoekje liggen slapen. Het gaf me nu eenmaal een warm, veilig gevoel om tegen twee wanden tegelijk te leunen. Toen ik acht, negen en tien was, sliep ik in mijn slaapkamerkast, met de deur dicht. Daar hield ik alleen maar mee op omdat mijn grote zus Mary tegen me zei dat ik gewoon in mijn moeders baarmoeder terug probeerde te kruipen. Dat verpestte dat met die kast.
Begrijp me niet verkeerd. Ik heb niets tegen mijn moeders baarmoeder. Daarin ben ik tenslotte in elkaar gezet. Daarom moet ik zeggen dat ik pro-baarmoeder ben. Maar mijn interesse om naar mijn eerste verblijfplaats terug te keren is nul komma nul, zal ik maar zeggen.
Mijn zus is goed in dingen verpesten.
Na de high school bevroor ze zomaar. Ging niet studeren, zocht geen baan. Deed helemaal niets. Best triest eigenlijk. Maar ze is ook mooi en sterk en grappig. Ze is de mooiste en sterkste en grappigste mens die ooit drieëntwintig uur per dag in een souterrain heeft gezeten.
Ze is zo gek en onvoorspelbaar dat we haar Mary Loopt Weg noemen. Ik lijk totaal niet op haar. Ik ben stabiel. Ik vind het leven opwindend. Ik vind school opwindend.
Rowdy en ik zijn van plan op de high school basketbal te gaan spelen. Vorig jaar waren Rowdy en ik de beste spelers van het team van de achtste klas. Maar ik denk niet dat ik op de high school een erg goede speler zal worden.
Rowdy zal wel meteen in het eerste jaar in het varsityteam mogen, dat tegen andere scholen speelt, maar ik zie aankomen dat ik door grotere en betere jongens word verpletterd. Met een jumpshot tegen andere achtsteklassers ging nog wel, maar tegen die highschoolbullebakken is het een heel ander verhaal. Ik zal wel wisselspeler in het C-team worden terwijl Rowdy overal in de staat roem en bewondering oogst. Ik ben een beetje bang dat hij dan met de oudere jongens gaat optrekken en mij laat zitten.
En verder ben ik bang dat hij me dan ook gaat pesten. Maar ik ben meer blij dan bang.
En ik weet dat de andere jongens me zullen gaan jennen omdat ik zo opgewonden ben over school. Maar dat kan me niets schelen. Ik zat in een negendeklaslokaal in de Wellpinit High School toen meneer P. binnenwandelde met een doos vol meetkundeboeken.
En man, wat ziet die meneer P. er raar uit. Maar hoe raar hij er ook uitziet, het allerraarste aan hem is dat hij wel eens vergeet naar school te komen. Dat moet ik maar even herhalen: MENEER P. VERGEET WEL EENS NAAR SCHOOL TE KOMEN!
Jazeker, dan moet er iemand naar het groepje docentenwoningen achter de school gestuurd worden om meneer P. wakker te maken. Hij gaat altijd voor de tv onder zeil. Eerlijk waar. Soms staat meneer P. in zijn pyjama voor de klas. Hij is een rare ouwe mafkees, maar de meeste kinderen mogen hem wel omdat hij niet zoveel van ons vraagt. Ik bedoel, hoe kun je nou van je leerlingen verwachten dat ze hard werken als je zelf in je pyjama en op pantoffels komt opdagen? En ja, ik weet dat het raar is, maar de stam brengt echt alle leraren onder in huisjes met één slaapkamer en in muffe oude trailers achter de school. Je kunt niet op onze school lesgeven als je daar niet woont. Het lijkt wel een soort strafkamp met dwangarbeid voor onze liberale, blanke, vegetarische weldoeners en conservatieve, blanke redders met missionarisneigingen. We hebben leraren die ons vogelzaad laten eten opdat we ons meer met de aarde verbonden voelen, en andere die niets van vogels moeten hebben omdat ze volgelingen van de duivel zouden zijn. Net of je les krijgt van Jekyll en Hyde. Maar meneer P. is geen democratische, republikeinse, christelijke of duivelaanbiddende freak. Hij is alleen maar slaperig. Toch zijn sommige mensen er honderd procent van overtuigd dat hij, zeg maar, een Siciliaanse accountant is die tegen de maffia heeft getuigd en via dat geheime getuigenbeschermingsprogramma verborgen moest worden.
Op een rare manier klinkt het nog logisch ook.
Als de overheid iemand wil verbergen, bestaat er vast geen plek zo geïsoleerd als ons reservaat, dat zo ongeveer een miljoen kilometer ten noorden van Belangrijk en twee miljard kilometer ten westen van Gelukkig ligt. Maar volgens mij kijken de mensen veel te veel naar The Sopranos.
Ik houd het er maar op dat meneer P. een eenzame oude man is die vroeger een eenzame jonge man was. En om de een of andere reden die ik niet begrijp, vinden eenzame blanken het fijn om tussen nog eenzamere indianen te zitten.
“Goed, kinderen, aan de slag,” zei meneer P. terwijl hij de meetkundeboeken uitdeelde.
“Zullen we eens apart doen en op bladzijde één beginnen?”
Ik greep mijn boek en sloeg het open.
Ik wilde het ruiken.
Allemachtig, ik kon het wel zoenen.
Zoenen, ja.
Dat klopt, ik ben een boekenzoener.
Misschien is dat geschift maar het kan ook best romantisch en hoogst intelligent zijn.
Maar mijn lippen en ik bleven steken toen ik voorin op de binnenkant van het omslag dit zag staan:
DIT BOEK IS EIGENDOM VAN AGNES ADAMS
Oké, nu denk je vast bij jezelf: wie is Agnes Adams?
Nou, dat zal ik je vertellen. Agnes Adams is mijn moeder. Mijn moeder! En Adams is haar meisjesnaam.
Dat wil dus zeggen dat mijn moeder als Adams geboren is en nog steeds Adams heette toen ze haar naam in dat boek schreef. En ze was dertig toen ze mij kreeg. Ja hoor, ik zat dus te staren naar een meetkundeboek dat minstens dertig jaar ouder was dan ik.
Niet te geloven. Dat is toch vreselijk?
Mijn school en mijn stam zijn zo arm en zo zielig dat wij moeten leren uit dezelfde stomme boeken waaruit onze ouders hebben geleerd. Iets sneuers bestaat er niet.
En ik kan je wel vertellen dat dat oude, stokoude, versleten meet-kundeboek mijn hart raakte met de kracht van een atoombom. Mijn hoop en mijn dromen dreven in een paddenstoelwolk omhoog. Wat doe je als de wereld jou de kernoorlog verklaart?