Hoofdstuk 10

 

 

 

Net als de andere toeristen lag Dominique op haar buik. Overal waren borden geplaatst om de toeristen te waarschuwen dat ze onzichtbaar moesten blijven. Ze probeerde zich niet te bewegen in afwachting van de schildpadactiviteiten op het strand.

Als ze niet een paar mensen had horen praten over de volle maan van die avond, dan was ze linea recta teruggereisd naar Sarajevo.

Maar dit was een schouwspel dat ze altijd al zo graag eens had willen zien. Wat maakte zes uurtjes nou uit voor ze Griekenland zou verlaten? Nu Ari in het ziekenhuis lag, zou Antonis voorlopig toch niet terugkomen.

Ze had zo al een paar uur gelegen, wachtend op het moment dat er beweging te zien zou zijn. Misschien zou er wel niks gebeuren. Sommige toeristen hadden het al voor gezien gehouden.

Toen hoorde ze voetstappen achter zich. Ze keek om, en haar hartslag versnelde zodra ze zag wie het was.

Antonis legde zijn vinger tegen zijn lippen en ging naast haar liggen, met zijn arm om haar schouders.

Het was maar goed dat ze nu niet konden praten. Nog meer pijn kon ze er niet bij hebben. Bovendien was haar hart door zijn nabijheid zo hard en snel gaan kloppen, dat ze bang was dat de jonge schildpadjes de trilling door het zand heen zouden voelen.

Terwijl ze haar ogen gericht hield op het strand voelde ze dat Antonis haar profiel bestudeerde. Ze durfde niet naar hem te kijken, want ze kon absoluut geen wijs worden uit haar gevoelens.

Er gingen nog tien minuten voorbij. Opeens kneep hij licht in haar schouder, om haar duidelijk te maken dat hij iets zag. Hij keek naar links over het zand.

Ze volgde zijn blik. En werkelijk, op zo’n drie meter afstand zag ze twee kleine schildpadjes, niet groter dan muntjes van vijftig cent, tevoorschijn komen en zich in beweging zetten in de richting van het schuim.

Het was een magisch moment.

Haar ogen vulden zich met tranen. Ze hield haar adem in. Als ze het water maar ongestoord zouden bereiken! Het gevaar van roofvogels was groot, en een hoog percentage ging zo verloren.

Ooit had Antonis haar verteld dat wetenschappers geloofden dat het magnetisch veld van de aarde in hun hersentjes werd geprent tijdens hun tocht over het strand. En die prent stelde hen dan in staat om later de weg terug te vinden en zelf hun eieren te leggen.

Het was een hele ervaring, onbeschrijfelijk ontroerend.

Na een uur hadden de kleine schildpadjes het water bereikt. Waarschijnlijk zaten in zee vissen en krabben op ze te wachten, maar Dominique was zo opgelucht dat ze het tot zover hadden gered, dat ze het wel kon uitschreeuwen van vreugde.

Zich geen raad wetend met zichzelf keek ze naar haar man, en ze zag zijn verdacht glanzende donkere ogen, die op haar waren gevestigd.

Wat de toekomst ook zou brengen, toch was ze dankbaar dat ze deze bijzondere ervaring nog met hem had kunnen delen.

Soepel stond hij op en trok haar mee omhoog. Zonder dat ze een woord hadden gewisseld, liepen ze snel terug naar het parkeerterrein.

Nadat hij haar in de auto van het landgoed had geholpen fluisterde hij: ‘Volg mij.’

Na een paar minuten kwamen ze bij een jachthaven, waar een botenverhuurbedrijf was. Ze parkeerde naast hem en stapte de auto uit.

Hoewel het midden in de nacht was, aarzelde Antonis niet om op de deur te kloppen van een huisje naast het kantoortje, om de eigenaar wakker te maken.

De oudere man die in zijn ochtendjas opendeed begroette Antonis met een vriendschappelijke klap op zijn schouder. Ze spraken Grieks. Terwijl Dominique buiten wachtte, gingen ze het kantoortje in.

Na een paar minuten kwam de eigenaar naar buiten met een set sleutels. Antonis volgde met een koelbox. Blijkbaar had hij een uitstapje bedacht. Haar beloning omdat ze zo’n goede echtgenote was geweest zodat hij Olympia met haar zoontje had kunnen helpen?

Die gedachte verpestte haar humeur. Maar omdat ze geen scène wilde schoppen, liep ze maar achter hen aan en stapte ze in de boot. Antonis zette de koelbox op de vloer en gaf haar een reddingsvest.

De eigenaar maakte de touwen los en gaf Antonis een teken dat hij de motor moest starten. Terwijl ze de haven uit voeren, zwaaide de eigenaar hen glimlachend uit.

Hij vond het natuurlijk reuze romantisch, een stel dat ging varen bij volle maan.

Antonis wierp haar een heimelijke blik toe. ‘De oceaan is rustig vannacht. Ga lekker zitten en geniet van het uitzicht.’

Ze wist zich geen raad met haar tegenstrijdige gevoelens. ‘Gaan we ver?’

‘Je zult het wel zien.’

Toegegeven, het volgende uur was betoverend. Ze volgden de kust naar de noordwestzijde van het eiland. Het panorama wisselde steeds van rijke begroeiing tot steile klippen. Hij voer er dicht naartoe om het extra indrukwekkend te maken. De klippen waren zo steil dat ze er duizelig van werd toen ze erlangs omhoogkeek.

Hier en daar zag ze verborgen inhammen en onmogelijk witte stranden waar nooit een mens leek te zijn geweest. De krachtig gebouwde man aan de helmstok, met zijn warrige zwarte haar en zijn doordringende ogen zou een piraat kunnen zijn, die haar ontvoerde naar een eenzame grot waar alleen hij van wist.

Iets in zijn gedrag veroorzaakte een verrukkelijke rilling door haar lichaam. Hij was dezelfde man met wie ze was getrouwd, maar toch ook weer niet. Ze hadden nog maar weinig gezegd, en dat maakte het extra spannend.

Ze had gedacht dat ze alles wist van haar man, maar de bezitterigheid van zijn harde mond voegde een nieuwe dimensie toe die het bloed in haar aderen deed zingen.

De boot doorkliefde het water, sneller en sneller. Blijkbaar had hij een bepaalde bestemming in zijn hoofd. Ze slaakte een verbaasde kreet toen ze Shipwreck Beach voor zich zagen. Antonis’ achtertuin.

Het strand was aan drie zijden afgeschermd door gigantisch hoge kliffen. Het was een moeilijk bereikbare plek. Te voet kon je er wel komen, maar een betere manier was over het water.

Ze was hier wel eens eerder met hem geweest, maar dan alleen overdag, als bootladingen toeristen er stopten om er een kijkje te nemen tijdens hun tocht om het eiland. Een oude verroeste scheepsromp, die jaren eerder in een storm was gestrand, lag midden op het zand.

Deze nacht hadden ze het hele strand voor zichzelf, terwijl de volle maan de oceaan iets surrealistisch gaf. Er was niemand te zien. Misschien waren zij de laatste twee mensen op aarde.

Ze zag het vuur gloeien in de diepten van zijn ogen. Hij wilde met haar vrijen in dit paradijs, dat hij al van jongs af aan kende. Ze voelde zijn opwinding over het feit dat hij met haar alleen was, ver weg van de wereld.

De tastbare sensuele spanning was tussen hen gegroeid sinds ze samen in het gras hadden gelegen om naar de schildpadjes te kijken.

Dominique was woedend op zichzelf om haar eigen zwakheid. Eerder die avond had ze op het punt gestaan om weer naar Sarajevo te vertrekken. En nu zat ze hier alweer te smachten naar haar man.

Als ze nu zou toegeven aan haar verlangen, dan was er wel iets grondig mis met haar. Antonis zou het opvatten als een teken dat ze Olympia in hun leven accepteerde, omdat ze hem niet kon opgeven.

‘Niet doen…’ riep ze uit, toen hij de motor uitzette.

Er trok een schaduw over zijn gezicht. ‘Hoezo niet?’

‘Ik… Ik wil terug naar de auto’s.’

‘Daarvoor is het te laat.’

Voor haar verbaasde blik stapte hij via de achterkant van de boot het water in om de boot op het zand te duwen. Voor ze het wist, liep hij naar haar kant en tilde haar uit de boot, met reddingsvest en al.

Hij bewoog zich als een atleet. Haar dragend als een brandweerman liep hij het strand op alsof ze niet meer woog dan een bolletje wol.

‘Wacht hier.’ Hij liet zijn lippen even over de hare gaan voor hij terugging naar de boot om de koelbox te halen. Toen hij voor de tweede keer terugkwam met dekens die hij waarschijnlijk uit de bergruimte onder de banken vandaan had gehaald, betastte ze nog steeds haar lippen die nog tintelden van het elektriserende contact.

Eén deken spreidde hij uit op het zand. Toen hij zijn overhemd uittrok, leek hij een Griekse god die haar betoverde in het maanlicht.

Bang voor de macht die hij over haar had, keek ze een andere kant op. ‘Ik kan dit niet doen.’

‘Wat kun je niet doen? Mij beminnen zoals je deed toen je was teruggekomen om ons huwelijk te redden?’

‘Ik… besefte toen nog niet dat sommige huwelijken nou eenmaal niet te redden zijn.’

‘Dat is zo: als de man en de vrouw niet allebei bereid zijn ervoor te vechten met alles wat in hen is.’

‘Soms is dat zelfs niet genoeg.’

Hij kwam naar haar toe en deed haar reddingsvest uit. ‘Kijk naar me.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Het heeft geen zin, Antonis.’

Terwijl ze zich probeerde los te werken, zei hij: ‘Vanavond heb ik geregeld dat Olympia voorgoed is verdwenen uit ons leven.’

‘Dat zou ik graag willen geloven.’ Haar stem beefde. ‘Maar we weten alle –’

‘Heb je me wel gehoord?’ vroeg hij, haar teder maar toch krachtig heen en weer schuddend. ‘Ik heb haar met juridische maatregelen gedreigd. Ze begrijpt nu dat als ze probeert in onze buurt te komen, ik haar gerechtelijk zal laten vervolgen.’

Dominiques hoofd schoot naar achteren. Tot haar ergernis liepen hete tranen over haar wangen. ‘Dat zal haar niet tegenhouden. Ze weet hoe ze je moet benaderen.’

‘Ik was al bang dat je me niet zou geloven, en ik snap best waarom. Daarom heb ik het bewijs meegenomen.’

Hij tastte in zijn broekzak en haalde er een minirecordertje uit. ‘Wat je nu te horen krijgt, is het gesprek dat we hadden nadat we Ari mee naar huis hadden genomen en in zijn bedje hadden gelegd. Trouwens, hij heeft erge buikgriep gehad, maar het komt weer helemaal goed.’

Dominique was blij met dat goede nieuws, en ze keek verbijsterd naar het recordertje in zijn hand. ‘Heb je het opgenomen?’

‘Ja. Ga liggen, dan zullen we samen luisteren. Ik deed daarnet mijn overhemd uit omdat ze op een bepaald moment tijdens ons gesprek woedend haar koffie in mijn gezicht smeet.’

Hij ging op zijn zij liggen en klopte op de ruimte tussen hen. Verbijsterd knielde Dominique naast hem neer en pakte het overhemd. Grote koffievlekken hadden de mooie zijde helemaal verpest.

Meelevend ging ze met haar vingers over zijn gezicht en zijn kaak. ‘Heb je er geen brandwonden aan overgehouden?’

Hij pakte haar hand en kuste die. ‘Nee hoor. Het was al een beetje afgekoeld.’

‘Antonis –’

Hij zette de recorder aan. In de stilte van de nacht kwamen de stemmen.

‘Wil je vannacht alsjeblieft bij me blijven?’

‘Waar is je tante?’

‘Ze is dit weekend bij mijn neef.’

‘Ik dacht dat ze veel te ziek was om ergens heen te gaan.’

‘Door de medicijnen die de dokter heeft voorgeschreven voelt ze zich een stuk beter. Ik denk dat ze niet goed tegen het babygehuil kon.’

‘Ik blijf wel eventjes.’

‘Mooi. Dan zet ik even koffie.’

‘Olympia?’

‘Wil je er ook een boterham bij?’

‘Nee, dank je. Dit kan zo niet doorgaan.’

‘Wat bedoel je?’

‘Ik heb het over de fantasiewereld waarin jij leeft, al sinds je mij kent.’

‘Fantasiewereld?’

‘Ja. De wereld waarin ik jouw man ben en Ari ons kind. Dat is fictie, Olympia. Iets wat jij in je hoofd bedacht hebt, maar wat niets met de realiteit te maken heeft. Jij was een vriendin van mijn zusje. Dat is alles. Maris was veel te onschuldig om je te doorzien, en mijn ouders ook… Ze hebben je nota bene behandeld als hun eigen dochter. En Maris is verongelukt voor ze je bedrog had ingezien.’

‘Bedrog?’

‘Dat is een goed woord, ja, om jouw gedrag te beschrijven. Je hebt heel veel mensen gekwetst en veel kapotgemaakt. Niet alles kan meer worden hersteld, maar daar hoort mijn relatie met Dominique gelukkig niet bij.’

‘Ze heeft je tegen me opgezet!’

‘Als je bedoelt dat ze me heeft geholpen in jou gestoorde psyche te kijken, ja. En ik ben het helemaal met haar eens.’

Bij iedere onthulling voelde Dominique de zwarte wolk die altijd boven hun huwelijk had gehangen verder wegschuiven. Toen het bandje was afgelopen, waren ze allebei nat van haar tranen.

‘Dus het is voorbij,’ fluisterde ze. ‘Echt voorbij.’

Hij keek diep in haar ogen. ‘Laat deze nacht het werkelijke begin zijn van ons huwelijk.’

Haar hart was zo vol dat ze niets wist te zeggen.

Zijn mooie glimlach benevelde haar.

‘We zijn twee minnaars die schipbreuk hebben geleden, en we zijn aangespoeld aan een verre kust. We hebben de maan om ons te verlichten en het zand om ons te verwarmen. Maar vooral hebben we elkaars lichaam om van te genieten. Kom bij me, mijn liefste.’

 

Dominique omhelsde haar beide ouders tegelijkertijd. ‘Ik ben zo blij dat jullie naar de fun run zijn gekomen. En na afloop vliegen we naar Zakynthos met Eli en Bernice om onze eigen Thanksgiving te vieren. Het wordt voor hen de eerste keer.’

‘Na deze loop moet jij heel goed uitrusten. Je vader en ik koken wel.’

‘Antonis zal jullie dankbaar zijn.’

En zijzelf ook trouwens. De laatste week had ze maar weinig eetlust gehad. Ze had het toegeschreven aan de stress, omdat ze zo graag wilde dat deze eerste fun run vlekkeloos zou verlopen.

‘Ik ben apetrots dat jij dit hebt georganiseerd.’

‘Dank je, pap. Honderd lopers, niet slecht voor de eerste keer.’

‘Het is fantastisch,’ stemde haar moeder in. ‘Lieverd? Volgens mij gaan ze zo starten. Veel succes. Zodra we je niet meer kunnen zien, rijden we naar de finish, naar Antonis en zijn ouders. Ze staan je daar met de camera op te wachten.’

Haar vader keek haar onderzoekend aan. ‘Ben je fit genoeg, Domani?’

‘Fitter dan ooit.’

‘Weet je het zeker?’

‘Misschien ben ik een beetje zenuwachtig. Ik wil Antonis niet in verlegenheid brengen.’

‘Hoezo in verlegenheid brengen?’ riepen haar ouders tegelijkertijd uit.

‘Nou ja, je weet wel. Struikelen en plat op mijn gezicht vallen. Als zoiets gebeurt, zak ik door de grond. Nou, laat ik maar eens gaan. Tot straks.’

Ze gaf hen een zoen op beide wangen voordat ze naar de andere deelnemers toe holde.

Alex van de sportschool coördineerde als vrijwilliger de meerijauto’s en de eerste hulp. Wat een geweldige vriend was hij gebleken!

Hij hielp haar met het opspelden van haar rugnummer. ‘Ik hoop dat jij het wint, Dominique!’

‘Ik ben al blij als ik de eindstreep haal!’

Ze hoorde hem nog lachen toen ze bij het peloton ging staan in afwachting van het startsein. Haar keel werd dichtgeknepen van emotie bij het zien van al die vrouwen die hadden gevochten tegen hun lot en hadden gewonnen. Er ging zo’n kracht uit van deze groep. Zoveel vertrouwen en vastberadenheid.

Haar ogen ontmoetten die van Elektra. Ook die waren vochtig.

Dit was een heel speciale band tussen de vrouwen, en iedereen voelde dat zo.

Pang!

Dominique ging van start met gematigde snelheid onder een bewolkte hemel. Het was niet al te heet, perfect voor een hardloopwedstrijd. Het kon haar niet schelen als ze als laatste zou binnenkomen. Haar enige doel was de loop tot een goed einde te brengen.

Langs de kant van de route had zich een behoorlijke menigte verzameld. Een van de lokale televisiestations zond het uit. De naam van haar man had deuren geopend die anders gesloten zouden zijn gebleven naar haar idee.

Wat hield ze toch van hem.

Geen enkele man in de hele wereld kon hem evenaren. Hij had haar gezien toen ze er het ergst aan toe was, en hij was van haar gaan houden. Vandaag wilde ze dat hij haar op haar best zou zien, dat hij trots op haar zou zijn.

Het parcours was regelmatig gemarkeerd, om de lopers te laten zien hoe ze vorderden. Dominique bleef in de achterhoede, om zich niet te forceren.

Halverwege gingen heel wat vrouwen over op gewoon lopen. De menigte klapte en moedigde hen aan. Dat vond Dominique prachtig; het betekende dat deze mensen zich realiseerden dat dit allemaal bedoeld was voor bewustmaking van kanker.

Als maar één vrouw onder de toeschouwers zou besluiten zich te laten controleren, zodat ze nog op tijd was om van de ziekte te genezen, dan zou deze race de moeite waard zijn.

Op driekwart van de afstand werd Dominique opeens misselijk. Het koude zweet brak haar uit, haar oren begonnen te suizen en toen begaven haar benen het.

 

Toen ze weer bijkwam, lag ze in een ambulance met een infuus in haar arm. Ze keek naar de twee verpleegkundigen. ‘Wat is er met me gebeurd?’

Een van hen controleerde haar pols. ‘U bent flauwgevallen.’

‘Nee toch? Ik ben nog nooit van mijn leven flauwgevallen.’

‘Heeft u kou gevat? Koorts?’ vroeg de andere.

‘Nee, niks.’

‘U wordt in het ziekenhuis gecontroleerd.’

‘O, nee hè,’ gromde ze. ‘Mijn man staat bij de finish op me te wachten! Hij raakt helemaal in paniek als ik niet kom opdagen. Hij heeft een mobiele telefoon. Kan iemand hem bellen?’

‘Hoe heet hij?’

‘Antonis Stamatakis.’

Bij het horen van die naam kwam de man meteen in actie. ‘Wat is zijn nummer?’

Maar na een tijdje zei hij: ‘Uw man neemt niet op. Het zou me niks verbazen als hij al in het ziekenhuis op u zit te wachten.’

En inderdaad, toen ze even later op een brancard naar binnen werd gereden, kwam Antonis met een bleek gezicht op haar af.

Hij boog zich over haar heen en kuste haar lippen. ‘Je bent bij kennis, de hemel zij dank.’

‘Ik ben alleen maar flauwgevallen.’

‘Ik heb het van Alex gehoord. Onze ouders komen eraan. Kom, we brengen je naar binnen.’

Binnen een paar minuten kwam een eerstehulparts het vertrekje binnen om haar te onderzoeken. Hij verzocht Antonis om naar buiten te gaan, en die gehoorzaamde met duidelijke tegenzin.

‘Nou, ú heeft een bezorgde echtgenoot!’ De arts glimlachte. ‘Ik heb het verslag gezien van het ambulancepersoneel. Er is niets aanwijsbaars mis met u, en u lijkt er alweer overheen te zijn. Daarom ga ik u een directe vraag stellen, omdat het antwoord misschien iets zou kunnen verklaren. Is het mogelijk dat u zwanger bent?’

Ze knipperde met haar ogen. ‘We zijn het wel een paar maanden aan het proberen.’

‘Goed. Laten we dan meteen een test doen. Als die positief is, dan kan dat verklaren waarom u bent flauwgevallen.’

‘Wacht –’

‘Ja?’

‘Nog niks tegen mijn man zeggen. Als we een kind verwachten, dan wil ik het hem zelf vertellen.’

Hij knipoogde. ‘Begrepen. Ik zal zeggen dat hij bij de receptie moet wachten. Intussen zullen we wat bloed afnemen, en ik zal een verpleegkundige sturen voor de test.’

‘Ik hoop echt dat ik zwanger ben,’ zei ze toen de verpleegster binnenkwam.

‘Over een paar minuten weten we het.’

De verpleegster liep weg, en toen ze even later weer binnenkwam, overhandigde ze Dominique het testapparaatje. ‘Kijk maar even.’

‘Een rood streepje! Ongelooflijk!’

‘Zal ik uw man even halen?’

‘O, ja! Alstublieft!’

Al gauw kwam Antonis het vertrekje binnen. Ze kon de angst in zijn ogen niet verdragen; die moest ze zo snel mogelijk wegnemen. En dus zei ze plompverloren: ‘Ik hoop dat je klaar bent voor het vaderschap, want we krijgen een kind.’

Hij zei niets, maar zijn gezicht sprak boekdelen. Voor ze het wist, had hij zich over haar heen gebogen, schor snikkend in haar hals.

Ze streelde hem over zijn hoofd. ‘Je dacht natuurlijk dat er iets helemaal mis was met me toen ik zo was ingestort.’

‘Ik was zo bang je weer te verliezen, Dominique.’

‘Ben je gek! Is het niet ongelooflijk dat een ongeluk tijdens mijn eerste loop in Griekenland jou in mijn leven heeft gebracht? En nu blijkt tijdens mijn tweede loop dat we een kind krijgen. Zullen we het Maris noemen als het een meisje is, en Paul als het een jongen is? Ga maar eens aan onze ouders vragen wat ze daarvan vinden.’

Hij pakte haar nog steviger vast. ‘Ik wil je niet alleen laten.’

‘Het kost maar een minuutje. Bedenk eens wat het voor hen zal betekenen.’

Hij stond op en veegde zijn ogen af. ‘Een halve minuut.’

‘Ga nou maar.’

Antonis drukte zijn mond op de hare en verdween toen achter het gordijn.

Het duurde niet lang voor ze vreugdekreten hoorde en voetstappen die op haar afkwamen.