Hoofdstuk 5

 

 

 

Door de ramen aan de oostkant van de villa zag Dominique Paul een lading spullen van de helikopter naar het huis brengen. Snel ging ze naar buiten.

‘Ha Paul! Kan ik ergens mee helpen?’

‘Dit is het laatste.’

‘Geef me dat ding maar dat je daar onder je arm hebt.’ Ze pakte de houder van doorzichtig plastic. Er zat een soort kleurige stoffen babygym in.

Eleni kwam hen vanuit het huis tegemoet. ‘Ik heb Olympia de roze kamer gegeven. Ze is in de keuken een flesje aan het opwarmen voor de kleine.’

‘Prima. Kom Paul, laten we het bedje opzetten voor Ari.’

‘Dat heb ik al gedaan.’

‘Je bent een wonder, wist je dat?’

Een zeldzame glimlach brak door op zijn gezicht. Het stond hem goed. De afgelopen jaren had hij verschillende relaties met vrouwen gehad, maar geen enkele had erg lang geduurd.

Hij volgde haar de gang door, de roze kamer in. Ari lag in zijn bedje zijn teentjes te bestuderen, maar na een blik op Dominique betrok zijn gezichtje.

‘Ik heb een vreselijk effect op hem,’ klaagde ze tegen Paul toen het kind begon te huilen. ‘De vorige keer gebeurde precies hetzelfde.’

‘Dat is omdat hij je niet kent. Kom, Ari.’ Hij zei iets in het Grieks en pakte de baby op. Onmiddellijk hield het ventje op met huilen, maar hij bleef vijandig naar Dominique kijken.

‘Nou, oom Paul…’ Ze vond het leuk hem een beetje te plagen. ‘Je lijkt wel een tovenaar.’

‘Tja, die Paul zit vol verborgen talenten.’ Daar stond Antonis, frisgeschoren, in een witte sportbroek en een marineblauw poloshirt.

Toen ze weer naar Paul keek zag ze dat hij bloosde.

Hoe was het mogelijk dat ze al die tijd dat ze Antonis’ strenge vriend al kende nooit had begrepen dat hij eigenlijk verlegen en aardig was? In het afgelopen jaar had ze echt een nieuwe kijk gekregen op veel zaken.

‘Ik wil dit eens uitproberen.’ Ze haalde de babygym tevoorschijn en zette hem op de tegels. Stoffen figuurtjes hingen aan een boog.

‘Paul? Laten we eens kijken wat Ari ermee doet.’

‘Dit vindt hij helemaal geweldig.’

Zodra hij hem neerzette begon het kind uit alle macht naar de verschillende beestjes te trappelen. Hij vond het werkelijk heel leuk. Terwijl hij daar zo lag te spartelen probeerde Dominique te zien in hoeverre hij op Olympia leek. Eigenlijk had hij meer weg van Theo.

Vreselijk toch dat Theo geen contact wilde met zijn bloedeigen kind. Ieder kind verdiende een vader als het enigszins mogelijk was.

Dominique adoreerde haar vader. Hij was altijd zo lief voor haar geweest, bijvoorbeeld toen ze hem huilend door de telefoon had verteld dat ze kanker had. Zijn geruststelling dat het allemaal goed zou komen had haar zo enorm gesteund.

De kleine Ari zou nooit weten wat dat was, en bij die gedachte kreeg ze tranen in haar ogen.

Opeens voelde ze Antonis’ blik, en ze keek naar hem op. Zag ze in zijn ogen ook pijn? Was hij nog steeds bang dat hij haar zwanger had gemaakt?

Tijdens haar therapie had ze geleerd over de geliefden van kankerpatiënten. Op hun eigen manier leden zij ook, ook zij moesten hun verdriet verwerken.

Dominique zag wel dat ze in het verleden veel schade had aangericht door Antonis er niet over te laten praten, het niet met haar te laten delen. Hij had het altijd moeten opkroppen, en nu wist hij niet waar hij heen moest met al zijn gevoelens.

Later, als ze alleen waren, zou ze hem aanmoedigen alles te vertellen wat hij dacht en waar hij zich zorgen over maakte, ook als hij in herhalingen zou vervallen. Een open dialoog was de enige manier om hem te leren omgaan met de toekomst.

Haar aandacht ging terug naar Ari. Ze knielde neer om zijn buikje te kietelen. ‘Dag ventje. Je bent echt een schatje, weet je dat?’

Hij keek naar haar met grote verschrikte bruine ogen.

‘Ari weet nog steeds niet wat hij van me moet denken.’

‘Mijn zoon hoort niet vaak Engels praten,’ zei Olympia, die opeens in de deuropening stond.

Dominique kwam overeind. ‘Hij is een prachtig jongetje, Olympia. Je zult wel heel gelukkig met hem zijn.’

‘Dat klopt, ja.’

‘Zo te zien wil je hem voeden, dus dan laten we je maar even alleen.’

‘Wil jij hem het flesje geven?’

Olympia’s gedrag was heel anders dan twee dagen eerder. Wat was er aan de hand?

‘Ik ben bang dat daar geen tijd voor is,’ antwoordde Antonis voor Dominique iets had kunnen zeggen. ‘De piloot wacht op ons om naar Athene te vliegen. Ik heb al geregeld dat je spullen aan boord zijn, Dominique.’

Gingen ze nu meteen al naar Athene?

‘Ik zou niets liever willen dan je zoon de fles geven,’ zei ze tegen Olympia. ‘Als je terug bent in Athene, kom dan eens met hem naar het penthouse.’

‘Na mijn vakantie bel ik je wel.’

‘Ja, leuk.’

Ze wendde zich tot Paul. ‘Ga jij met ons mee?’

‘Ja.’ Hij pakte de baby op en gaf hem aan Olympia.

‘Kunnen we nog iets voor je doen voor we gaan?’ wilde Antonis weten.

Olympia schudde haar hoofd. ‘Nee hoor, bedankt.’

Hij kuste het kind op zijn hoofdje. Toen hij overeind kwam keek hij Dominique aan. ‘Zullen we dan maar?’

‘Even mijn tasje halen.’ Ze repte zich naar hun slaapkamer, ging de badkamer in om haar paardenstaart los te maken en borstelde haar haar. Nu was ze klaar voor vertrek.

Antonis hielp haar aan boord van de helikopter en ging naast de piloot zitten. Paul zat tegenover haar. Zodra ze de gordels om hadden vertrokken ze richting Athene.

Tot haar verdriet had Antonis weer zo’n strakke blik. De zorgeloosheid van die nacht was nergens meer te bekennen. Ze begreep dat hij zijn gevoelens en verwarring verborg onder dat masker.

Om zich niet van haar stuk te laten brengen, vroeg Dominique aan Paul om iets over zijn jeugd samen met Antonis te vertellen, en hij vertelde haar een paar van hun meest geruchtmakende streken. Ze lachte zo aanstekelijk dat de piloot mee moest lachen, en zo werd het korte reisje toch nog gezellig.

Op het vliegveld stond een limousine van het bedrijf hen op te wachten. Ze zetten Paul af bij zijn flat en gingen vervolgens verder naar Antonis’ penthouse, met het elegante, kosmopolitische meubilair en een grandioos uitzicht op de Acropolis.

Ze keek uit over de stad. Sinds een jaar geleden leek er niets veranderd. Maar toen ze Antonis hun spullen hoorde binnenbrengen, werd ze overweldigd door bitterzoete herinneringen. De laatste keer dat ze hier was geweest, hadden ze op het punt gestaan om naar het gerechtsgebouw te gaan. Het begin van het einde.

Op dat moment had ze zich erg in de steek gelaten gevoeld door zijn ouders, van wie ze nooit erg veel warmte had ondervonden en die de handen ineen hadden geslagen om hun zoon tot elke prijs te verdedigen. De spanning tussen haar en Antonis had het onmogelijk gemaakt om te communiceren. Iedere blik had pijn gedaan, ieder gebaar was verkeerd uitgelegd.

Dominique had niet geweten wat ze moest geloven van hem en Olympia. Antonis had haar gevraagd hem te vertrouwen. Maar zij had zich niet kunnen voorstellen waarom Theo hen in het openbaar zou aanklagen wegens overspel… tenzij het waar was.

Theo’s verraad had haar vertrouwen in het huwelijk, en in Antonis, ernstig geschaad. Het had de vriendschap die ze met Olympia had willen ontwikkelen tot een leugen gemaakt. Niets had meer betekenis gehad.

Ze had niet veel kunnen volgen van het Grieks dat aan het begin van de rechtszitting was gesproken, maar ze wist natuurlijk al waar het om ging. Opeens waren de muren op haar afgekomen. Al die strakke gezichten, het drukke gedoe van de media in de gang, het was haar allemaal te veel geworden.

Paul moest haar in de gaten hebben gehouden, want hij was haar gevolgd naar de limousine door een haag van fotografen en cameramensen. Ze herinnerde zich zijn wanhopige oproep om niet ondoordacht te handelen. Hij was helemaal tot aan de luchthaven met haar meegereden, haar smekend om Antonis niet te verlaten. Maar hij had haar niet kunnen bereiken.

Nu ze er zo over nadacht, besefte ze hoeveel Paul van Antonis hield. Hij had echt geprobeerd haar tegen te houden. Dat alleen al had haar duidelijk moeten maken dat zij niet de hele waarheid wist. Misschien had ze het diep in haar hart wel geweten, maar hadden haar eigen twijfels aan haar eigenwaarde haar blind gemaakt voor bepaalde waarheden.

‘Dominique?’ Ze draaide zich om naar Antonis. Hij zag wat pips, hij leek wel ziek. ‘Ik wil graag dat je dokter Josephson opbelt.’

Ze had het dus bij het rechte eind gehad. Hij zat er nog steeds mee dat ze hadden gevreeën zonder voorbehoedmiddelen.

‘Ik heb zijn nummer in mijn tasje.’ Ze liep naar de glazen salontafel en haalde een adresboekje tevoorschijn. ‘Het is ochtend in New York. Misschien is hij nog thuis. Ik zal proberen of ik hem kan bereiken.’

Antonis gaf haar haar mobieltje aan. Ze ging op de bank zitten en probeerde de arts eerst in zijn spreekkamer te bereiken. De secretaresse zei dat hij ieder ogenblik kon arriveren en dat hij Dominique terug zou bellen zodra hij er zou zijn.

Na het gesprekje wierp ze hem een korte blik toe. ‘Hij is onderweg naar zijn werk en belt ons terug.’

Om zijn bezorgdheid weg te nemen, stond ze op en liep naar hem toe. Ze pakte zijn handen en zei: ‘Volgens mij zit ik niet in mijn vruchtbare periode. Anders zou ik dat van tevoren met je besproken hebben.’

Ze voelde hem beven van opluchting.

‘Begrijp me goed, Antonis: ik wil heel graag een kind van je. Maar dit is een proefperiode. Voor we ervan overtuigd zijn dat ons huwelijk zo stevig als een rots is, is het op de wereld zetten van een kind niet aan de orde.’

Zijn handen gingen naar haar schouders. ‘Volkomen mee eens. Vannacht dacht ik helemaal niet –’

De rest van zijn woorden kwam er niet meer uit omdat ze zijn lippen bedekte met de hare. ‘De afgelopen nacht was de heerlijkste van mijn leven. Precies zoals het moet zijn tussen twee mensen die van elkaar houden. Maak dat nou niet kapot door spijt.’

‘Dominique –’

Nu verslond hij haar mond met de zijne, hen terugvoerend naar waar ze die nacht waren geweest. Maar de manier waarop hij zich aan haar vastklampte liet behoeftes en angsten zien die hij nog niet eerder had geuit.

Er was nog zoveel dat ze moest leren begrijpen van haar man. Hopelijk zou dat de komende maand lukken en zou hun band er sterker door worden.

Net toen hij haar omhoog had getrokken en met haar naar de slaapkamer wilde gaan, ging haar mobiele telefoon.

‘Dat zal dokter Josephson zijn,’ zei ze.

Hij droeg haar naar de bank en ging zitten met haar op schoot. Ze pakte de telefoon en zag dat het inderdaad de dokter was.

‘Hallo, Dominique. Mijn secretaresse zei dat je me wilde spreken. Wat is er aan de hand?’

‘Nou, eigenlijk is het mijn echtgenoot die een paar vragen heeft. Heeft u daar tijd voor?’

‘Is hij daar?’

‘Ja.’

‘Geef hem dan maar even.’

Het gesprek duurde zo lang dat ze van zijn schoot afgleed om in de keuken iets te drinken te halen.

Wat dokter Johnson ook had gezegd, blijkbaar had het Antonis wat gerustgesteld. Na het telefoongesprek zag hij er duidelijk opgewekter uit.

Ze haalde de dop van een fles vruchtensap en gaf hem die aan. In één teug dronk hij het meeste op voor hij de fles op tafel zette. ‘Heerlijk,’ mompelde hij, haar in zich opnemend. ‘Leuke jurk. Die kleuren staan prachtig bij je huid en je haar.’

‘Het is maar iets heel simpels hoor.’

‘Hij is prachtig.’

‘Nou, dank je.’

‘Paul vertelde dat je helemaal geen bagage bij je had toen je naar Griekenland kwam.’

‘Ik heb in Fiskardo een paar dingetjes gekocht.’

‘Genoeg voor twee dagen, ja,’ zei hij droogjes.

Ze had wel een idee waar hij naartoe wilde, en daarom zei ze niet dat ze haar ouders zou vragen om haar garderobe vanaf Sarajevo op te sturen per boot.

In het verleden had ze nooit met Antonis willen winkelen om kleren voor haar te kopen. Het enige dat hij ooit voor haar had gekocht, een jurkje dat leek op wat ze nu aanhad, had ze teruggebracht zonder het te passen. Ze had het veel te bloot gevonden. Destijds had ze zich niet mooi gevoeld, en daarom hield ze haar lichaam altijd zo veel mogelijk bedekt.

Antonis was een vrijgevig man die een ander graag een plezier deed. Maar ze had hem het genoegen ontzegd haar te verrassen met cadeautjes. Opnieuw vroeg ze zich af hoe hij het zo lang met haar had kunnen uithouden.

‘Moet je vanmiddag nog naar kantoor?’

‘Nee.’

‘Laten we dan gaan winkelen in Kolonaki.’ Dat was een trendy buurt in het centrum van Athene, vol met exclusieve boetiekjes, galeries en dure restaurants. Echt het soort plek waarvan ze wist dat hij haar graag mee naartoe nam.

Zijn ogen begonnen te twinkelen. ‘Dan kunnen we daar ook meteen uit eten gaan.’

‘Eerst kleren kopen. Als we eerst gaan eten krijg ik de boel niet meer dicht.’

Aan zijn blik zag ze dat ze in de roos had geschoten. Na zijn gesprek met de dokter leken al zijn angsten te zijn verdwenen. Voor het moment tenminste.

Twee uur later hadden ze een complete garderobe aangeschaft, die de volgende dag bij het penthouse bezorgd zou worden. Nog nooit had ze zoveel plezier gehad.

Alles delen met haar echtgenoot was een nieuwe ervaring die ze er graag in wilde houden. En dat betekende ook een relatie aangaan met zijn ouders.

Na een heerlijke moussaka bracht ze hen ter sprake. ‘Ik weet dat je het deze maand heel druk hebt, maar denk je dat we je ouders een keertje te eten kunnen vragen?’

Het werd stil. Blijkbaar had ze hem verrast. Ze wachtte terwijl hij het idee liet bezinken, zijn mondhoek deppend met zijn servet.

‘Vrijdagavond heb ik niks. Ik zal ze bellen.’

‘Dat zou geweldig zijn. Ik wil ze echt graag leren kennen. Toen ik ze voor het eerst zag, zei je dat ze nog zoveel verdriet hadden over Maris dat ze niet echt zichzelf waren. Maar ik had best meer moeite kunnen doen om nader tot elkaar te komen. Denk je dat ze zullen komen?’

‘Natuurlijk.’

‘Ook als ze me helemaal niet zien zitten als jouw echtgenote?’

‘Zo denken ze helemaal niet over je,’ verklaarde hij, op die autoritaire toon die hij ook in zakelijke telefoongesprekken aansloeg.

Onwillekeurig glimlachte Dominique een beetje verdrietig. ‘Natuurlijk wel. Zo denken alle ouders over degene die hun kind pijn heeft gedaan. Tijdens het proces heb ik niet achter je gestaan. Daarin ben ik tekortgeschoten – tegenover jou en dus ook tegenover hen. Die schade zou ik graag willen herstellen.’

Dominique begreep dat hun huwelijk nooit volkomen gelukkig kon zijn als zij niet werd geaccepteerd door zijn ouders. Er was nog een lange weg te gaan, maar vrijdagavond zou ze de eerste stap zetten.

‘Weet je zeker dat je dat wilt?’

‘Ja, echt. Mijn ouders zijn helemaal weg van jou. Ik hoop dat jouw ouders net zo over mij zullen gaan denken.’

Zijn mond vertrok even. ‘Heeft de aanklacht van overspel hun mening over mij dan niet veranderd? Dat wil er bij mij niet in.’

Ze ging op het puntje van haar stoel zitten. ‘Ze hebben jou nooit veroordeeld, nooit. Ze zijn nooit vergeten wat je voor me hebt gegaan na mijn ongeluk. Daarom hebben ze altijd geweigerd negatief over je te denken.’

Even was het stil. ‘Ik heb hen ook altijd bewonderd.’

‘Helaas was de confrontatie met mij voor jouw ouders nogal een schok. Ik was een jong Amerikaans meisje, niet bepaald de Griekse vrouw die ze voor hun enige zoon hadden gewenst. Ik kon maar een paar zinnen zeggen in jouw taal. En ik zag er zeker niet uit alsof ik ze kleinkinderen zou kunnen geven.’

Zijn blik werd donker. ‘Wie heeft je dat allemaal wijsgemaakt?’ vroeg hij scherp.

‘Niemand. Kom op, geef maar toe dat ze zo over me dachten.’

‘Nonsens.’ Het kwam eruit als niet veel meer dan een ademhaling. ‘Iemand heeft je die ideeën ingefluisterd.’

Ze had echt geen zin om daarop in te gaan. ‘Na één blik op de foto van Maris die je op je bureau hebt staan wist ik dat het zo zit. Als ik je moeder was, zou ik ook teleurgesteld zijn geweest over een buitenlandse als ik, en dan nog wel iemand die er op het eerste gezicht uitzag als een jongen.’

Op dat moment kwam de ober met de menukaarten voor het dessert. ‘Ik hoef niks meer. En jij, Dominique?’ Antonis gaf de kaart terug zonder erop gekeken te hebben.

‘Nee,’ sloot ze zich bij hem aan. ‘De moussaka was heerlijk. Er kan niks meer bij.’

Zodra de ober wegging, keek Antonis haar kwaad aan. ‘Deze discussie is nog niet afgesloten.’

‘Antonis, laat nou maar,’ zo probeerde ze hem te sussen. ‘Het is al zo lang geleden. Het lijkt me gewoon leuk om een gezellig avondje te hebben met je ouders. Had je niet ergens nog een heleboel videobanden met filmpjes van jullie gezin van vroeger liggen? Zou het niet leuk zijn om die tevoorschijn te halen en te draaien? Ik heb ze altijd al eens willen zien, en je ouders vinden dat vast ook heel leuk. Misschien komen ze dan een beetje los en brengt het ons allemaal wat dichter bij elkaar.’

‘Hé, wat een goed idee!’ zei hij oprecht. ‘Laten we naar huis gaan, dan zoeken we ze op. Volgens mij staan er een paar dozen met die dingen op een plank in de logeerkamer.’

Na het afrekenen gingen ze met een taxi terug naar het penthouse.

Zodra ze de hal binnen kwamen, draaide ze zich naar Antonis. ‘Als jij nou die dozen opzoekt, dan bel ik mijn ouders even. Pa moet weten dat ik niet op het werk kom. We hebben het er al over gehad dat dat misschien zo zou zijn, maar hij moet het even zeker weten.’

‘Dat is nog iets waar we het over moeten hebben.’

‘Wat?’ riep ze, een beetje bang dat hij zou gaan zeggen dat hun experiment toch niet zo’n succes was.

Hij ging met zijn vinger over haar gezicht. ‘Ik weet best dat je tijdens onze tijd apart een baan hebt gehad. Morgen ga ik aan het werk, maar dan heb jij niets om handen. Ik heb altijd graag een vrouw willen hebben die thuis zat, maar achteraf zie ik in dat dat niet erg eerlijk was tegenover jou.’

Opgetogen over zijn opmerking zei ze: ‘Jij bent altijd mijn eerste prioriteit geweest, maar ik heb een paar plannen die niet zo aan een tijdschema vastzitten. Als je het goed vindt tenminste. Na het bellen wil ik ze graag aan je voorleggen.’

‘Oké.’ Hij liep naar de logeerkamer.

Omdat ze vond dat er geen geheimen in dit huis meer moesten zijn volgde ze hem. Zodra Antonis merkte dat ze achter hem aan kwam, keek hij haar verbaasd aan. Ze drukte een kus op zijn lippen en ging vervolgens op het bed zitten om te bellen.

De kast bevatte een schat aan herinneringen die hij had verzameld. Ze popelde om alles te bekijken, maar nu had ze eerst iets dringenders te doen.

‘Domani!’ Zo noemde haar vader haar altijd.

‘Hai, pap.’

‘Je moeder krijgt een beroerte als ze hoort dat ze dit telefoontje heeft gemist. Ze is de Ladislavs aan het troosten. Hun kat is vandaag doodgegaan.’

‘Blaz?’

‘Ja.’

‘Ach… ik stuur ze wel een condoléance.’

Haar vader grinnikte. ‘Echt weer iets voor jou. Hoe gaat het?’

‘Ik zit op een bed in ons penthouse toe te kijken hoe mijn echtgenoot een kast uitmest die hij volgens mij in geen jaren open heeft gehad.’

Over zijn brede schouder wierp Antonis haar een glimlach toe.

‘Dus ik neem aan dat je niet meer op het werk komt?’

‘Klopt.’

‘Je klinkt net zo gelukkig als Blaz eruitzag als hij allemaal veertjes in zijn snorharen had zitten. Je vraagt je af waarop hij nu in de hemel moet jagen.’

Niemand kon haar zo aan het lachen maken als haar vader. ‘Ik hou van je.’

‘Ik ook van jou, liefje. Hou vol waar je mee bezig bent, want zo te horen werkt dat prima. En denk eraan: wij staan achter je.’

‘Weet ik,’ zei ze hees.

‘Doe de groeten aan onze favoriete schoonzoon. Je hoeft maar te kikken, dan komen we naar Athene.’

‘Dat zal ik zeggen. Geef mam een zoen van me.’

‘Dat moet lukken.’

Haar ouders waren een van de gelukkigste stellen die ze kende. ‘Welterusten, pap.’

‘Het beste, liefje.’

‘Jij ook het beste.’ Ze verbrak de verbinding.

Intussen had Antonis drie dozen tevoorschijn gehaald en bij de deur opgestapeld.

‘Pap zei dat je hun favoriete schoonzoon bent. Ik moest je de groeten doen.’

Antonis draaide zich naar haar om en duwde haar naar achteren om samen met haar op het bed te vallen. ‘Dat moest hij wel zeggen, toch?’ fluisterde hij tegen haar lippen.

‘Nee hoor,’ antwoordde ze ernstig. ‘Toen ik terugkwam naar Sarajevo met het bericht dat ik van je wilde scheiden, hadden ze het gevoel alsof ze een kind kwijtraakten. Jouw ouders zijn niet de enigen die verdriet te verwerken hebben gehad.’