Hoofdstuk 2
Met al de adrenaline die door zijn lijf gierde, had Antonis een plek nodig om zijn chaotische emoties op een rijtje te zetten. Het laatste wat hij wilde, was dat bemanningsleden gingen speculeren over de situatie die door de onverwachte komst van Dominique was ontstaan.
Ook al had hij haar de afgelopen twaalf maanden, die een nachtmerrie waren geweest, dag en nacht naar de hel gewenst, hij kon niet ontkennen dat hij blij was dat ze haar levensbedreigende ziekte had overwonnen.
Tijdens hun scheiding was hij wel eens bang geweest dat de kanker was teruggekomen, en dat ze dáárom geen contact met hem wilde.
Toen Olympia had verteld dat ze aan boord was, had hij dat niet kunnen geloven, en nadat hij de deur van de gastenhut had opengegooid en de zachte gloed van het lamplicht op haar haren had gezien, uitgespreid op het kussen als bij een sprookjesprinses, geloofde hij het nog steeds niet.
Zijn hart was volkomen op hol geslagen bij het zien van zijn vrouw, slapend op het bed, in het soort bikini waarin ze vroeger nog niet dood gevonden had willen worden.
Zodra ze wakker was geworden, hadden haar diepblauwe ogen met die lange wimpers een onuitwisbare indruk op hem gemaakt.
Woedend liep hij de gang door naar Pauls hut en bonsde op de deur.
‘Kom binnen. Ik verwachtte je al.’
Paul zat aan een tafel te werken op zijn laptop. Hij zette zijn bril af en keek naar Antonis, die de deur sloot en er vervolgens tegenaan leunde.
‘Wat doet ze hier, Paul?’
‘Ze is nog steeds je vrouw en ze wilde je spreken.’
Naar adem happend kwam Antonis op hem toe. ‘En waarom heb je daaraan meegewerkt?’
‘Je wilde toch nooit scheiden? Daarom leek dit verzoek me een kleinigheid.’
Antonis perste zijn lippen op elkaar. ‘Olympia trof haar aan met Ari in haar armen.’
Paul klapte de laptop dicht. ‘Nou en?’
‘Ik wil dat de papieren morgenochtend worden getekend en dat ze daarna meteen van boord gaat en verdwijnt.’
Zijn vriend bekeek hem kritisch. ‘Goed.’
Lang nadat Antonis weg was gegaan, voelde Dominique zijn withete woede nog door de hut knetteren.
Ze liep naar de douche en zette hem keihard aan. Haar tranen vermengden zich met het water.
Na het douchen deed ze de japon aan die ze had gekocht. Klaarwakker en rusteloos staarde ze door de patrijspoort over het water.
Antonis had vanavond niet met genoegen naar haar gekeken. Hij had gezocht naar de oude Dominique, die hij had gered na een merkwaardig ongeluk, vlak voor zijn villa in Zakynthos.
Zesentwintig maanden eerder, na haar eerste jaar aan de New York University, was uit een routinecontrole gebleken dat ze borstkanker had. Ze was onmiddellijk geopereerd, gevolgd door chemotherapie en bestraling.
Zodra ze weer in staat was om te reizen, waren zij en haar moeder naar haar vader gegaan in Sarajevo, waar hij werkte voor het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS.
Daar was ze een uitgebreid trainingsprogramma gestart om weer conditie te krijgen. Uiteindelijk had ze kunnen deelnemen aan de marathons van Bosnië en Griekenland.
Toen ze had gehoord van de jaarlijkse vijftienkilometerloop op het eiland Zakynthos, in de Ionische Zee, had ze besloten om daaraan mee te doen, al waren haar ouders ertegen geweest. Ze was een meter achtenzestig lang, en ze woog maar achtenveertig kilo. De dokter had gezegd dat ze eerst moest aankomen, omdat ze anders de kans om later kinderen te krijgen in gevaar zou brengen.
Haar ouders hadden zo over haar ingezeten, dat ze had beloofd om na de wedstrijd niet meer zoveel te zullen hardlopen en eerst te proberen aan te komen.
Ze was naar Zakynthos gevlogen met een paar hardloopvriendinnen, en ze waren met de race begonnen. Halverwege liep de route achter een ommuurd privéterrein. Toen Dominique een bocht om kwam, was er opeens uit het niets een vrachtwagen verschenen, die haar had gegrepen, zodat ze buiten westen was geraakt.
Antonis had het zien gebeuren. Hij had haar zijn villa ingedragen en een dokter gebeld. Om de bloedingen te kunnen stelpen, had hij haar verscheurde en bebloede T-shirt uitgetrokken, en ook haar sportbeha met de prothese.
Toen ze weer bijkwam, zag ze de mooiste man die zo ooit had gezien. Met zijn donkere ogen had hij zo ongelooflijk teder naar haar geglimlacht. Ze besefte toen nog niet dat hij het litteken van haar operatie had gezien. Pas later had ze begrepen dat hij degene was die haar had gered.
Ze begreep niet hoe hij zo genietend naar haar kon kijken, terwijl ze haar hoofddoek was kwijtgeraakt die haar treurige korte haartjes had bedekt. Na haar laatste chemobehandeling had het erg lang geduurd voor haar haar weer terug begon te komen.
Hij was een grote, krachtige man, één bonk spieren. Zij was een scharminkel, woog hooguit de helft van zijn gewicht. Ze was bebloed en geschaafd geweest, en ze had wel door de grond willen zakken, zo opgelaten voelde ze zich door zijn grenzeloze zorgzaamheid.
Voor ze het wist, had hij haar ouders uitgenodigd om te blijven logeren tot ze genoeg van haar hersenschudding zou zijn hersteld om terug te gaan naar Sarajevo. En zelfs toen had hij erop gestaan dat ze met zijn helikopter naar Athene zouden vliegen en daarvandaan met zijn privé-vliegtuig.
Toen ze terug was in het huis van haar ouders kwam ook Antonis naar Sarajevo gevlogen, diezelfde avond nog. Haar moeder had hem uitgenodigd om te blijven. Wat een nachtje zou zijn werd een week. Haar ouders waren helemaal weg van hem.
Dominique aanbad hem. Als zakenman was hij bekend in heel Griekenland. Tien jaar ouder dan zij, meer ervaren, uiterst stijlvol… hij was onbereikbaarder dan een andere planeet.
Maar niets bleek minder waar. Ondanks haar waarschuwingen dat de kanker ieder moment kon terugkomen, zei hij dat dat er niet toe deed. Een paar maanden later waren ze getrouwd, in een kerkje in Athene. Voor het altaar had hij gefluisterd dat ze alle jaren die God hen nog zou geven samen zouden zijn.
Ook zijn ouders waren op de bruiloft geweest, maar ze hadden Dominique koeltjes ontvangen. Antonis had uitgelegd dat ze nog rouwden om hun dochter Maris, die twee jaar eerder bij een tragisch verkeersongeval om het leven was gekomen. Die schok was meer geweest dan ze konden dragen. Maar zodra zijn ouders de eerste rouwperiode achter de rug zouden hebben, zouden ze Dominique liefdevol in de familie opnemen.
Die uitleg had ze geaccepteerd, maar toch had ze niet uit haar hoofd kunnen zetten dat het aan háár lag. Ze bleef het idee houden dat zijn ouders haar gewoon niet mochten. Hun gebrek aan enthousiasme tijdens het huwelijksfeest had haar echt gekwetst.
Daarna hadden Dominique en Antonis de maanden mei en juni op de Cygnus doorgebracht, met nachten vol ongelooflijke passie en liefde.
Antonis was een tedere minnaar, die haar tot het uiterste wist te prikkelen. Ook spoorde hij haar aan om goed te eten. Hij wilde graag een kind, en daarvoor was het nodig dat ze wat aan zou komen en sterker worden.
Soms kwamen Olympia en Theo Panos een weekend langs, die ook pas waren getrouwd. Antonis was al heel lang met Olympia bevriend, omdat zij van jongs af aan dikke vriendinnen was geweest met Maris, en Antonis hield de beste vriendin van zijn overleden zus in ere. Natuurlijk vond Dominique dat prima. Theo, een leeftijdgenoot van Antonis, had een succesvol textielbedrijf, en bovendien was hij altijd een levendige gast. Dominique vond hem erg leuk.
In het bijzijn van hun echtgenoten was Olympia vriendelijk tegen Dominique, maar toch miste ze de warmte die hen spontaan tot vriendinnen zou hebben gemaakt.
Toen ze een keer samen waren, voor de trouwerij, had Olympia Dominique verteld dat Theo het heel moedig van Antonis vond dat hij met haar ging trouwen. Volgens hem zouden lang niet alle mannen Dominiques probleem aankunnen.
Destijds had Dominique zich niets aangetrokken van Olympia’s opmerking, want ze was veel te gelukkig. Eigenlijk schaamde ze zich ervoor dat ze ooit zelfmedelijden had gehad vanwege haar kanker.
Zonder die ziekte zou ze nooit aan marathons mee zijn gaan doen, en dan zou ze ook nooit zijn gered door de man van haar dromen.
De wittebroodsweken hadden nog voortgeduurd toen ze weer terugkeerden naar Zakynthos. Maar in augustus was Antonis weer aan het werk gegaan. Ze waren naar Athene gegaan, en langzaam was haar geluk afgebrokkeld, tot er helemaal niets meer van hun huwelijk over was.
Op een avond had Antonis haar opgebeld vanaf zijn werk om te zeggen dat hij pas de volgende dag thuis zou komen. Vreemd genoeg had hij er niet bij gezegd waarom.
De twee weken erna, telkens wanneer hij bij haar in bed kwam nadat ze in slaap was gevallen tijdens het wachten op hem, was zijn manier van beminnen steeds primitiever geworden. Toch vertelde hij haar niet waarom hij zo was veranderd. Hij had haar alleen maar gevraagd hem te vertrouwen.
Op een nacht had ze er niet meer tegen gekund en had ze geëist dat hij haar zou vertellen wat er nou precies aan de hand was.
Hij was overeind gekomen. ‘Ik heb je willen beschermen, maar je hebt het recht te weten dat Theo een rechtszaak tegen me heeft aangespannen.’
Haar hart sloeg een slag over. ‘Hoezo dat? Jullie zijn toch goede vrienden?’
Antonis’ mond werd een strakke lijn. ‘Nee. Nooit geweest ook. Hij is altijd jaloers geweest vanwege mijn relatie met Olympia. En nu beschuldigt hij ons allebei van overspel.’
Het bloed gonsde in haar oren. ‘Waarom voelt hij zich zo bedreigd?’ Haar stem trilde.
Lange tijd bestudeerde hij haar gezicht. ‘Omdat hij ons samen in mijn flat heeft gezien, twee weken geleden.’
Ze voelde een steek in haar hart. ‘Wat voor flat?’
‘Ik heb een flat op de Plaka, voor zakenrelaties, als ze moeten blijven overnachten.’
‘Waarom heb je me dat nooit verteld?’
‘Ik heb dat niet speciaal geheimgehouden, Dominique. Ik heb nou eenmaal overal in Griekenland flats in steden waar ik regelmatig kom voor zaken.’
Ze gromde wat omdat hij die kwestie zo gemakkelijk als onbelangrijk terzijde schoof, maar hij zei: ‘Het is tussen Olympia en mij niet wat Theo denkt, dat zweer ik. Maar ik kan er nu niet over praten. Je weet dat ik van je houd.’ Hij trok haar tegen zich aan. ‘Het is tot de dood ons scheidt, agape mou.’
Ja, ze wist dat hij van haar hield. Ze wist ook dat veel gelukkig getrouwde mannen er toch minnaressen op nahielden.
Olympia was zeven jaar ouder dan Dominique. Mooi, weelderig, een vrouw die wist wat ze wilde. Dominique had het idee dat ze Antonis al jaren verafgoodde, waarschijnlijk al sinds haar jeugd, zolang ze Maris en Antonis kende.
Toch: als hij met Olympia had willen trouwen, dan had hij dat allang kunnen doen, al voor hij Dominique had leren kennen.
Waarom was hij er dan nu anders over gaan denken? Was hij uiteindelijk toch afgeknapt op Dominiques mismaaktheid? Was het toch medelijden dat hij voor haar voelde, en had hij met de scheiding gewacht tot hij het idee had dat ze het zou aankunnen?
Was hij tot de slotsom gekomen dat er fysiek toch te veel aan haar ontbrak en dat hij toch beter met Olympia kon trouwen? Begrijpelijk dat hij Olympia had uitgekozen toen hij eens wat anders wilde dan zijn meisjesbruid, die regelmatig voor een jongen werd aangezien.
Dominique wendde zich af van het patrijspoortje.
Misschien was ze niet langer zijn scharminkelige bruid, maar zijn vrouw was ze nog steeds. Als medelijden niet de reden was waarom hij zo lang had gewacht met de scheiding, dan had het misschien meer te maken met Theo. Misschien had Antonis gewacht tot Theo Olympia haar vrijheid zou teruggeven. Ook Theo was een trotse Griek.
Tijdens het proces had hij misschien besloten om zijn vrouw te laten lijden door haar affaire met Antonis bekend te maken maar desondanks hun huwelijksband toch in stand te houden. Als Ari Antonis’ zoon was, dan moest Theo wel tot op het bot gekwetst zijn.
Dominique kon niet doen alsof ze niet geschokt was door het bestaan van het kind, maar ze was teruggekomen naar Griekenland om haar man vergiffenis te vragen voor het feit dat ze hem niet had geloofd.
Als ze nu weg zou lopen zonder Antonis de kans te geven om uit te leggen wat Olympia en Ari in zijn slaapkamer deden, de slaapkamer die hij ooit met haar had gedeeld, dan zou ze het afgelopen jaar niets hebben geleerd.
Vastbesloten om deze keer alles op alles te zetten kroop ze onder de dekens, in de hoop snel in slaap te vallen.
Ze schrok op uit een diepe slaap doordat de telefoon naast haar bed ging. Het was al ochtend. Ze nam de hoorn op. ‘Hallo?’
‘Met Paul. Mag ik naar je hut komen?’
‘Natuurlijk.’
‘Over vijf minuten ben ik er.’
Dominique stond op en trok een kaki korte broek aan met een mouwloos, katoenen topje.
Toen hij aanklopte had ze een borstel door haar haar gehaald en haar lippen gestift. ‘Kom erin, Paul.’ Ze hield de deur voor hem open. Hij kwam met de paperassen die hij de vorige ochtend uit zijn aktetas had gehaald. ‘Ga zitten.’
Intussen begon ze haar spullen in te pakken. Ze voelde zijn blik op haar rusten. Omdat hij niets zei, nam zij het initiatief.
‘Kijk, het zit gewoon zo: Antonis had even tijd nodig voor hij toestemde in een scheiding. En nu hij het wel wil, moet ik er weer even over nadenken. Daarom teken ik nu nog niet.’
‘Die indruk wekte je al, ja.’
Ze knikte. ‘Antonis zei dat ik mocht hebben wat ik maar wilde, of het nou geld was of bezittingen. Dus tot nader order wil ik in de villa op Zakynthos verblijven.’
Antonis zou des duivels zijn. Hopelijk zou hij achter haar aan komen, zodat ze ongestoord zouden kunnen praten.
‘Kun je de helikopter voor me regelen? Ik ben klaar voor vertrek.’
‘Hij staat al te wachten.’ Paul stond op. ‘Wil je niet eerst ontbijten?’
‘Nee, ik eet later wel wat.’
Ze pakte haar spullen bij elkaar en liep de deur uit, op de voet gevolgd door Paul.
Op het bovendek was alles rustig. Het was nog maar halfacht, het begin van weer een prachtige dag. Aan de kant van de haven ging de steiger op een neer in het kobaltblauwe water. Toen ze op de onderste sport van de ladder was, nam Paul haar tassen over en Myron hielp haar in het kleine bootje. Nadat hij haar een reddingsvest had gegeven voeren ze naar de kust.
Bij de pier aangekomen bracht Paul haar tassen naar de helikopter.
Dominique keek niet om. Haar nieuwe motto was: vooruit, zonder negatieve gedachten, ook al viel het niet altijd mee. In haar strijd tegen kanker had ze een hoop geleerd.
Er was een tijd geweest dat ze niet eens had verwacht op dit moment nog in leven te zijn. Maar als door een wonder had ze de maanden van chemokuren overleefd, maanden waaraan ze liever niet terugdacht, omdat ze zo zwak was geweest dat ze haar hoofd nauwelijks nog uit het kussen had kunnen optillen.
Nu was ze weer sterk en gezond, klaar voor een nieuwe strijd die ditmaal haar emotionele kracht op de proef zou stellen.
Toen ze zich omdraaide om Paul te bedanken, zag ze tot haar verbazing dat hij achter haar aan ook naar binnen was geklommen.
‘Verder lukt het wel. Antonis wacht op je.’
Hij ging in de stoel achter de piloot zitten en deed zijn gordel om. ‘Ik ga met je mee om zeker te weten dat alles goed gaat.’
Om de een of andere reden wilde hij haar blijkbaar helpen. ‘Ontzettend bedankt.’
Ze ging naast de piloot zitten. Zodra ze haar veiligheidsgordel had omgedaan, begon de propeller te draaien en steeg de helikopter op.
Al snel was het jacht niet meer dan een stipje in de blauwe oceaan. Voor de tweede keer ging ze weg van Antonis. Maar deze keer was het niet uit zijn leven. Nog niet. En hopelijk nooit.
Ze keek naar het vertrouwde beeld onder haar terwijl ze zuidwaarts naar Zakynthos vlogen, een van de grootste eilanden in de Ionische Zee. Al gauw kwam het in zicht.
Antonis had haar eens verteld dat de Venetianen, die het driehonderd jaar lang hadden bestuurd, het de Bloem van het Oosten noemden. Ze zag wel waarom, zeker vanuit de lucht. De oostkant was rijk begroeid met olijfbomen en citrusbomen, tot aan de schitterende zandstranden. Aan de westkant waren bergen, die met hun steile witte rotswanden oprezen uit zee.
Antonis’ moderne witte villa lag verscholen in het dunbevolkte gebied aan de noordkant, waar de steile rotsen een adembenemend uitzicht boden op Shipwreck Beach, met zijn kristalblauwe water.
Al gauw kon ze het terrein met het ovale zwembad onderscheiden. Met verbazende precisie zette de piloot de helikopter op de landingsplaats, zoals een adelaar op een bergtop gaat zitten.
Ze draaide zich om naar Paul, die achter haar aan kwam met haar tassen. ‘Ik weet dat je tegen Antonis’ wens bent ingegaan door me te helpen. Heel erg bedankt.’
Even had ze het gevoel dat hij iets wilde zeggen, maar toen bedacht hij zich blijkbaar, misschien omdat de piloot erbij was.
In de verte zag ze Eleni, het hoofd van het personeel in Antonis’ villa, uit de oostelijke ingang van de villa komen, kwiek als altijd, ondanks haar hoge leeftijd.
Dominique liep in haar richting. Toen ze wat dichterbij kwam, herkende de grijsharige vrouw haar. Met een verraste kreet gooide ze haar handen omhoog.
‘Goeiemorgen, Eleni. Hoe gaat het ermee?’
‘Kyrie Stamatakis heeft helemaal niet verteld dat u zou komen.’
‘Hij weet het ook helemaal nog niet, maar dat maakt niet uit. Paul heeft me gebracht.’
Ze bestudeerde Dominique. ‘U ziet er heel anders uit.’
‘Niet meer als die gewonde hardloopster hè, die je lang geleden hebt verpleegd. Ik ben nooit vergeten hoe aardig je toen voor me was, zo tijdens die eerste dagen.’
De oude vrouw kreeg een zachte uitdrukking op haar gezicht. ‘U was er niet best aan toe na dat ongeluk.’
‘Nu gaat het goed.’
‘Is de kanker weggebleven?’
Dominique knikte. ‘Voorgoed, hopelijk.’
De ogen van de oude vrouw werden een beetje zorgelijk. ‘Hoelang wilt u blijven?’
‘Dat weet ik nog niet.’
Op dat moment zei Paul iets tegen haar in het Grieks. Dominique had wel iets van de taal geleerd, maar hun snelle conversatie kon ze niet volgen.
Hoe dan ook, Eleni stelde verder geen vragen meer. Ze nam de tassen van haar over en zei alleen maar: ‘Kom maar mee. U kunt in de blauwe kamer, waar u heeft gelegen na het ongeluk.’
Als dat Eleni’s subtiele manier was om Dominique te beschermen tegen onaangename verrassingen in Antonis’ slaapkamer, zoals nog meer bewijs van Olympia en Ari, dan kon Dominique dat wel waarderen.
Zij en Paul volgden de huishoudster het huis in waar ze zo gelukkig was geweest met Antonis. Hier waren ze verliefd op elkaar geworden.
Misschien was deze expeditie gedoemd te mislukken. Maar als ze de kanker met zo’n negatieve instelling was tegemoet getreden, dan zou ze het misschien wel nooit hebben overleefd. Hopelijk zou Antonis hierheen komen en zijn woede genoeg laten varen om echt met haar te praten. Op dit moment was dat alles wat ze kon hopen.
‘Kan ik nog iets voor je doen voor ik naar Athene ga?’
Met een ruk draaide Dominique zich naar Paul. ‘Ga je dan niet meteen terug naar het jacht?’
‘Nee. Ik heb nog zaken te doen.’
‘Ik ook. Mag ik met je mee?’ Zo snel mogelijk wilde ze nog op een paar punten opheldering. En Theo was de enige die die opheldering zou kunnen verschaffen. ‘Ik wil me alleen nog even omkleden.’
‘Natuurlijk.’ Verbaasd knipperde Paul met zijn ogen.
Eleni hoefde haar de blauwe kamer niet te wijzen. Zodra ze alleen was, deed ze haar nieuwe zomerjurkje aan. In de spiegel zag ze tot haar tevredenheid dat ze echt een kleurtje had gekregen van de zon.
Nadat ze zich weer bij Paul had gevoegd in de hal, wendde ze zich tot Eleni. ‘Ik weet niet precies hoeveel tijd ik kwijt zal zijn, maar vanavond ben ik terug. Laten we gaan, Paul.’
Fronsend keek Antonis op zijn horloge. Het was rond het middaguur. Zo langzamerhand had Paul wel eens verslag mogen uitbrengen. Hij stond op van zijn bureau, liep de gang door naar de kamer van zijn vriend en bonsde op de deur.
Geen reactie. Blijkbaar had Dominique moeilijk gedaan. Misschien waren ze nog in haar hut, keihard onderhandelend over de scheidingsvoorwaarden.
Ondanks zijn voornemen Dominique nooit meer te zien liep Antonis naar haar hut, met een grimmig gezicht om zijn reactie op haar aanblik bij voorbaat te onderdrukken. Zonder te kloppen ging hij naar binnen.
Er was niemand.
Het bed was niet opgemaakt, bewijs dat ze er de nacht wel had doorgebracht. Hij verzette zich tegen het beeld van Dominique in bed, met al haar warme vrouwelijkheid die hij het afgelopen jaar zo had gemist.
Waar waren ze?
Hij wilde alweer weggaan, toen zijn blik viel op de paperassen die op het tafeltje in de hoek lagen. Hij pakte ze en keek erin.
Ze had ze nog steeds niet getekend.
Met een diepe zucht ging hij weer naar zijn studeerkamer, waar zijn mobiele telefoon nog lag. De piloot zou hem wel kunnen inlichten.
‘Eerst heb ik haar naar Zakynthos gevlogen,’ hoorde hij hem even later zeggen.
Eerst? Antonis vloekte zachtjes. ‘En waar is Paul?’
‘Mr. Christopoulos is naar Athene gevlogen. En op het laatste moment wilde Mrs. Stamatakis met hem mee.’
Hij trok een grimas. ‘Heb je haar naar het vliegveld gebracht?’
‘Nee. Naar uw kantoor. Ze had een paar dingen te doen in de stad, zei ze.’
Wat voor dingen? Hij spande zijn kaken. ‘Ja, ja. Kom maar terug naar Fiskardo en pik me op. Ik sta klaar.’
‘Ja sir.’
Hij deed de telefoon in zijn zak, pakte de paperassen en ging naar het dek, op zoek naar Olympia. Ze zat op de rand van een ligstoel naar Ari te kijken, die op een quilt lag te spelen.
Normaal gesproken zou Antonis zijn neergehurkt om hem te kietelen, maar Dominiques raadselachtige gedrag hield hem te veel bezig.
Olympia keek hem vol verwachting aan. ‘En, heeft ze de scheidingspapieren getekend?’
Hij staarde over het water. ‘Nee.’
‘Ik denk dat ik wel weet waarom niet.’
‘Nou, dan weet je meer dan ik.’ Hij balde zijn vuisten.
‘Toen ze jou om een scheiding vroeg, heeft ze heel duidelijk gemaakt dat ze geen geld hoefde, maar ik heb het idee dat er iets is gebeurd waardoor ze van gedachten is veranderd.’
‘Wat voor iets dan?’ wilde Antonis weten.
‘Het is in elk geval duidelijk dat ze een borstreconstructie heeft gehad, en dat is hartstikke duur. En omdat ze zo jong kanker heeft gekregen, heeft haar arts waarschijnlijk gezegd dat het heel goed terug kan komen. Misschien is haar wel aangeraden om ook haar andere borst preventief te laten verwijderen. Misschien heeft ze daar ook geld voor nodig.’
Antonis kromp ineen, want Olympia raakte een heel gevoelige plek bij hem.
‘Als ze uitzaaiingen krijgt, dan zal ze nog heel wat te verstouwen krijgen. En dan kun je je wel voorstellen hoe torenhoog de ziekenhuisrekeningen zullen zijn.’
Hij kreeg een prop in zijn keel.
‘We weten allebei dat ze jou nooit om iets zal smeken, daar is ze veel te trots voor. Anders zou ze de rechtszaal niet hebben verlaten voor ze de getuigenissen had gehoord. Het was heel onvolwassen van haar om je in de steek te laten, maar ja, ze is ook nog wel erg jong. Nu je eindelijk toestemt in een scheiding heb ik het idee dat ze in paniek raakt. Waarschijnlijk is ze hierheen gekomen met het oog op de toekomst, om te kijken of er een soort medisch fonds is, zodat ze van zorg verzekerd is. Voor als ze steeds weer naar het ziekenhuis moet, nog meer chemotherapie nodig heeft of operaties.’
Antonis dacht terug aan de afgelopen nacht, toen hij haar had gezegd dat hij haar nooit meer wilde zien. Als Olympia nu eens gelijk had en Dominique weer geopereerd moest worden, maar het hem niet had durven vertellen?
‘Ze zei wel eens hoe vreselijk ze het vond om haar ouders tot last te zijn,’ ging Olympia verder. ‘Haar vader is maar een overheidsambtenaar, dus is het niet zo gek dat ze bij jou aanklopt voor financiële hulp, ook al was ze dat eerst niet van plan toen ze de scheiding aanvroeg. Nu is er een jaar voorbij, en waarschijnlijk heeft ze allerlei operaties gehad. Ongetwijfeld hebben al die doktersrekeningen haar gedwongen haar positie te heroverwegen.’
‘Ik wil er niet meer over praten.’
‘Natuurlijk niet. Maar ontkennen helpt niet, Antonis. Ze was altijd zo’n klein, stil meisje. Het zal wel heel moeilijk voor haar zijn om met jou over haar ziekte te praten.’
Olympia begreep veel meer dan Antonis ooit van haar had verwacht. Dominique had hem er altijd buiten gehouden als het ging om haar gezondheid. Hij had haar altijd met fluwelen handschoentjes moeten aanpakken op dat punt, omdat ze anders helemaal in haar schulp zou kruipen.
Het duizelde hem nog steeds nu hij haar weer had gezien. Het was tijd om zijn gevoel te volgen, voor zijn pijn onverdraaglijk werd.
‘Ik ga naar Athene.’
‘Je kunt haar wel gaan zoeken, maar je zult haar niet vinden als ze niet gevonden wil worden,’ zei Olympia. ‘Waarom blijf je niet hier samen met mij afwachten? Je weet hoe verlegen ze is. Ze zal zich wel ergens schuilhouden om moed te verzamelen om je opnieuw onder ogen te komen.’
‘Ik heb lang genoeg gewacht,’ gromde hij.
Het volgende moment had hij Myron gemeld dat hij van boord wilde.
Zodra hij aan wal stond, belde hij Paul. Hij kreeg alleen de voicemail. Binnensmonds vloekend liep hij het dorp in en hij nam een kop koffie in afwachting van de helikopter.
Na de laatste slok ging zijn mobiel. Hij keek naar nummerherkenning en nam op. ‘Wat is er nou in ’s hemelsnaam allemaal gebeurd, Paul?’ bulderde hij.
‘Jarenlang heb ik alles voor je gedaan, Antonis. Maar nu het je vrouw betreft is het te veel gevraagd. Ontsla me maar, als je wilt.’
Antonis omklemde de telefoon. ‘Waar is ze?’
‘Geen idee.’
‘Had je het idee dat ze ziek was?’
‘Ziek?’ Er viel een lange stilte. ‘Nee. Maar je weet dat ze er heel goed in is om persoonlijke dingen verborgen te houden.’
Antonis haalde diep adem. ‘Het was jouw taak om uit te vinden wat ze in Athene van plan was!’
‘Ik ben niet haar man.’
Zijn hart begon wild te kloppen. ‘Wat voor indruk maakte ze op jou?’
‘Dezelfde als op jou, neem ik aan.’
Antonis hoorde een klik. Hij stond daar als verstijfd.
Pauls stilzwijgen over het onderwerp Dominique was hem altijd opgevallen. Lang geleden had hij besloten dat zijn vriend haar waarschijnlijk geen geschikte echtgenote voor hem vond vanwege het verschil in leeftijd en omdat ze geen Griekse was. Maar zijn vreemde gedrag sinds hij in Sarajevo was geweest had die mythe ontkracht. Het feit dat Pauls iets zei wat hun levenslange vriendschap op het spel zou kunnen zetten, was iets geheel nieuws.
Terwijl hij zo met allerlei emoties worstelde, kwam de helikopter in zicht. Antonis betaalde zijn koffie en liep van het terras af.
De vlucht ging eigenlijk helemaal aan hem voorbij, tot de landing boven op zijn kantoor in Athene.
‘Heeft Mrs. Stamatakis je ook verteld wat ze van plan was?’ vroeg Antonis aan de piloot.
‘Nee, sir. Dat moet u aan Mr. Christopoulos vragen.’
‘Als ze jou soms belt, om wat voor reden dan ook, dan wil ik het weten.’
‘Begrepen.’
Binnen een paar minuten had Antonis de piloot alweer gebeld. ‘Breng me naar de villa.’
Als Olympia gelijk had, en als Dominique daarheen was gegaan om moed te verzamelen voor ze weer naar het jacht zou gaan, dan zou hij haar de moeite besparen.
Binnen een uur zou de confrontatie al plaatsvinden. Hij zou haar dwingen het pijnlijke onderwerp onder ogen te zien dat ze allebei altijd hadden gemeden, al vanaf het begin van hun relatie.