24
Jolien zat lang op het bankje op de boulevard. Hier was het niet druk. slechts af en toe wandelden er mensen langs. Vanuit het dorp hoorde je muziek, auto's en geroezemoes van stemmen. Voor haar uit klonk in het schemerduister het ruisen van de branding. Het was geen koude avond en het werd nog niet klam, zoals vaak aan de kust. Ze had nog geen zin om naar bed te gaan. Ze was klaarwakker en dacht aan alles wat ze intussen wist van Thom.
Voor haar geestesoog zag ze Thom lopen, in eindeloos lange ziekenhuisgangen. Hij stapte voort, de panden van zijn open witte jas dwarrelden achter hem aan. Jolien hoorde bijna het geluid van zijn schoenzolen. Ze zag zijn opgestoken hand naar een bekende. Ze wist de lach die ze niet kon zien. Hij liep bij haar vandaan, maar Jolien kon hem steeds op dezelfde afstand blijven volgen. Dat is het voordeel van een geestesoog. Ze kon zelfs terwijl hij voortliep zijn warmte voelen en zag hoe zijn krullen trilden bij elke pas.
Zo moest hij door vele gangen in meerdere ziekenhuizen hebben gelopen. Jolien wist nu waar hij was opgeleid, waar hij als assistent gewerkt had, en in welke stad hij op het gymnasium had gezeten. En dat zijn twee broers en zuster in het buitenland woonden en in de voetsporen van de familie waren getreden door te werken in diplomatieke of buitenlandse dienst. Ook wist Jolien dat zijn ouders niet meer leefden, en dat hij een nakomer was. Dat hij omdat zijn ouders dan weer in Nederland en dan weer in het buitenland woonden op een internaat had gezeten. Dit had het voor Wietse herkenbaar en zelfs stoer gemaakt. En voor Thom was Wietses keuze geruststellend, omdat hij het er zelf uitstekend naar zijn zin had gehad. Thom had zijn vakanties als kind ergens op de wereld bij zijn ouders doorgebracht, in landen waarvan zij, Jolien, slechts kon dromen.
Jolien bleef Thom zien lopen. Hij zwenkte af en ging zijn kamer op de poli binnen. Het beeld was heel levensecht, zijn secretaresse legde zelfs een stapeltje dossiers op zijn bureau en lachte.
Wat mankeerden de patiënten die Thom daarbinnen sprak? Hoeveel mensen had hij intussen wel niet geopereerd? Was hij over het algemeen tevreden over de resultaten of frustreerde het hem vaak niet beter te kunnen?
Jolien had stilletjes in de medische naslagwerken die ze in haar studietijd van haar vader had gekregen, nagelezen wat er over plastisch-chirurgische ingrepen geschreven stond. Ze was verbluft geweest toen ze las over technieken en indicaties waar ze geen idee van had en ze schaamde zich dat ze zo stompzinnig in haar vooroordeel was geweest. Terwijl ze Thom in haar dromerijen achter zijn bureau zag zitten, nu met zijn gezicht naar haar toe, voelde ze zich opeens heel klein en dom. Wie was ze dat ze met haar eenvoudige medische kennis en vaardigheden zo klakkeloos stommiteiten had nagebauwd? De integriteit van een specialisme uit botte onwetendheid in twijfel had getrokken?
Ze zag Thoms aandacht voor de patiënt die was binnengekomen; zijn vriendelijke vragen, bezorgdheid en oprechte lach.
'Ze zeiden dat hij een zeer deskundig en integer chirurg was, die meer zag dan alleen het wereldje om hem heen.' Jolien hoorde Marijke deze woorden opnieuw zeggen. In haar dromerij werkte Thom ongehinderd door. Maar hij moest toch ook slechte eigenschappen hebben! Jolien duwde opeens de film voor haar ogen weg. Ze was verliefd, smoorverliefd, en in haar blindheid bleven nare eigenschappen onopgemerkt. Maar hij moest ze hebben!
Op zoek daarna liet Jolien allerlei situaties in haar herinnering passeren. Was hij niet wat erg kortaf tegen de jongens geweest? En dat diep in gedachten verzonken zijn, zo diep dat hij nauwelijks bereikbaar was, hoe hinderlijk was dat als je niet meer verliefd op iemand was? Ging hij ook niet erg zijn eigen gang, bij wijze van spreken links en rechts bevelen gevend? En opeens moest Jolien denken aan de vrouwen met wie hij om de seks een nacht had doorgebracht. Waarom vond ze dat niet slecht of domweg onfatsoenlijk, vroeg ze zich af. Ze had zelf toch heel andere normen? Zij was niet zomaar met de loslopende mannen in haar kennissenkring naar bed geweest.
Kwam dat omdat hij een man was? Mocht hij als man wat zij zichzelf als vrouw niet voetstoots zou toestaan? Was het omdat aantrekkelijke vrouwen zich op een presenteerblaadje aan hem hadden aangeboden, terwijl zij de mannen niet aantrekkelijk genoeg gevonden had?
Intussen was de schemering door de duisternis verdreven. Het werd klam en kil, het streek in slierten langs haar heen. Jolien huiverde en stond op. Het moest na elven zijn. Misschien belde Thom nog wel. Hij had gezegd dat het er wel niet van zou komen. Hij was naar een verplichte nascholingsavond van het universiteitsziekenhuis waar hij was opgeleid. Zo'n avond pleegde nogal eens uit te lopen. Soms werd het nachtwerk vanwege de gezelligheid na het officiële gedeelte.
Jolien wandelde de boulevard af. Aan het eind stond haar flatgebouw. Ze telde de verdiepingen en zocht naar haar raam op de zevende. Wat een contrast met de welstand die Thom van jongs af aan gewend moet zijn, schoot door haar heen. En ze dacht eraan terug wat ze Thom over haar jeugd had verteld. Het dorp. De praktijk van haar vader waarin haar moeder het apotheek- en assistentenwerk had verricht. Dat haar ouders laat kinderen hadden gekregen omdat ze na hun studie eerst het geld moesten verdienen voor het kopen van een praktijk. Ze had verteld over hun botsingen door hun conservatieve manier van denken, over hun stugheid, zelfs vaak kilheid.
Natuurlijk had ze ook allerlei aardige herinneringen opgehaald. Zoals over de schitterende zomervakantie die Amy en zij met een groep dorpskinderen en Mik en Mak in tentjes en met bootjes in de polder hadden doorgebracht. Het was nog altijd de mooiste vakantie van haar leven. Ze waren allemaal zo'n jaar of twaalf en de twee labradors hadden hen 's nachts beschermd. Ze vormden met elkaar een hecht stel, al was het alleen al door hun beestachtige manier van leven vergeleken bij de normale gang van zaken.
Jolien was intussen de hal van de flat binnengelopen en wachtte op de lift. Een stel medeflatbewoners kwam lacherig binnen en gekscherend gingen ze gezamenlijk naar boven. De aangeboden borrel sloeg ze af. De ervaring leerde dat spontane gezelligheid telkens weer leidde tot te diep in het glaasje kijken en daarvoor moest je niet alleen de volgende dag vrij zijn maar ook de juiste stemming hebben.
In haar flat kon Jolien niet goed haar draai vinden. De krant boeide haar niet. Ze was eigenlijk moe en tegelijk klaarwakker. Er doolden te veel verhalen door haar hoofd. Ze deed een paar lampen aan en sloot de gordijnen. Ze huiverde, was het kil in huis of was ze buiten koud geworden? De tv hielp ook al niet. Het was niet echt gezellig in huis, er stonden geen bloemen. Ze vond het opeens te laat op de avond om nog kaarsen aan te steken. En muziek? Ze zette de klassieke zender aan en na een paar minuten weer uit. De atonale moderne muziek werkte niet rustgevend op haar zenuwen. Misschien had ze die borrel niet moeten afslaan. Was ze dan eenzaam? Nee, het was geen eenzaamheid maar onrust. Dat had je nu eenmaal wel eens. Kom op, maande ze zichzelf, ga dan met een boek, een drankje en de biscuittrommel naar bed. Doe iets, maak het gezellig. Niet zo blijven hangen.
Ze zocht tussen de kranten naar het boek, maar bedacht opeens dat ze veel beter een warm bad kon nemen zodat haar gedachten de vrije loop kregen. Want daaraan lag het, ze lieten haar niet met rust. Alles wat Marijke had verteld, vermengde zich met gebeurtenissen van de afgelopen dagen. En omdat ze vond dat alles onuitgesproken moest blijven, ordende het zich niet. Maar om het nu hardop aan een fictieve luisteraar te vertellen, ging haar toch te ver. Terwijl het bad volliep en ze haar gezicht schoonmaakte en haar haar borstelde overdacht ze dat. Ze knikte tegen haar spiegelbeeld. Zo, dat was dat.
Het water was behaaglijk warm. Op zich ontspande haar dat, toch bleef er een bepaald gevoel van spanning. Jolien klotste het water tegen zich aan. Het badschuim geurde heerlijk. Ze ademde bewust rustig in en uit. Waar lag nu de kern van haar onrust? Waardoor riep ze bij zichzelf spanning op? Want aan het feit dat ze dat zelf deed, twijfelde ze niet.
Het was toch wel goed met Thom? Ja, natuurlijk was het goed met Thom. Die had een avond lang interessante dingen over zijn vak aan zitten horen. Waarschijnlijk stond hij nu met een biertje in zijn hand met collega's te praten.
Nee, de kneep zat hem meer in Marijkes richting. Maar weer niet in het feit dat ze haar vertrouwen zou schenden als ze Thom alles vertelde. Hun verhouding maakte dat best begrijpelijk. Daar wrong de schoen niet het ergst. Maar waar dan wel? Een andere vraag: sinds wanneer voelde ze die onrust? Sinds vanavond of misschien eerder al?
Juist. Het was in feite komen opzetten na het ontroerende moment waarop Marijke haar het beste voor de toekomst had gewenst. 'Zorg voor een happy end', hoorde ze Marijke weer zeggen. En: 'Leef in godsnaam lang en gelukkig samen.' Precies. Vanaf dat ogenblik in het akelig flikkerende licht van de toiletruimte van de poli voelde ze Marijkes woorden constant bijna hoorbaar dreigend op de achtergrond van haar gedachten. Ze hoorde er zelfs het suizen van de waterleidingen bij!
En nu, in de stilte van haar badkamer waar het licht niet flikkerde maar warm scheen, ging dat gevoel van onrust op volle sterkte door Jolien heen. Dát was het dus. 'Leef in godsnaam lang en gelukkig samen'. Het had dramatisch geklonken en legde daardoor een druk. Het voelde als een zware plicht, die lijnrecht stond tegenover het blije lichtvoetige gevoel dat hoorde bij het idee lang en gelukkig met Thom samen te leven!
Maar als ze niets liever wilde dan gelukkig zijn met Thom, waarom was er dan deze spanning? Ze waren toch verliefd? Ze voelden zich gelukkig met elkaar. Ze probeerden zoveel mogelijk uren, zelfs minuten, met elkaar te delen. Ze trimden, aten, douchten, vrijden, en sliepen heerlijk met elkaar. Zelfs met de jongens erbij ging het goed. Het weekend was machtig geweest. Ze waren aardig en deden bepaald niet 'lullig' tegen haar.
En opeens wist ze het. Er wrongen als het ware twee schoenen. Enerzijds was er de voorspoed, anderszijds het angstige gevoel dat het allemaal te mooi was om waar te zijn! Eerder in haar leven had ze immers ook gedacht dat het niet stuk kon? Maar stuk was het gegaan. Niemand blijft eeuwig verliefd. Wat komt er daarna? Wanneer wordt het gewoon? Hoe lang boeide je elkaar?
Dat waren dus de emoties die de maalstroom van haar gedachten op hun geweten hadden. En toen Jolien dat besefte, dreef opeens kalm en betrouwbaar als een reddingsboei haar realiteitszin boven. Die koos voor het ene ding dat zeker was: dat het op dit moment niet alleen mooi was, maar tegelijk de onomstotelijke werkelijkheid. Een zucht van opluchting volgde. Ze sloot haar ogen. Het was nu zaak de werkelijkheid te aanvaarden. En dat ongewisheid onderdeel van het leven is, dat er maar één ding zeker is: het nu.
Haar zelfvertrouwen keerde terug. Het warme badwater koesterde haar zoals de golven van de zee dat doen. Toen ze zich daaraan had overgegeven en van de rust genoot, klonk driemaal super- kort de deurbel. Thom!