21
De zondag van dat eerste weekend dat Jolien bij Thom en zijn zoons doorbracht, was oergezellig. Het huis dat bij haar aankomst zo schoon, kil en doods was geweest, was vol met leven. Er klonk muziek, gepraat, geroep, gelach. Er werd geklierd en balorig gescholden. Overal lieten ze hun sporen na. Het was ongelooflijk hoe snel die jongens troep wisten te maken. Verrassend genoeg ruimden ze meestal na enig filosofisch observeren van het slagveld de boel zelf enigszins op.
De gesprekken waren niet van de lucht en niet voor de poes. Werd er op de radio iets politieks gemeld, dan volgde commentaar in stereo. Zo ging het ook met opengeslagen kranten en tijdschriften. Waar het oog op viel, ging de mond over open. Discussies hingen half begonnen of half afgemaakt in huis, gelardeerd met zinnen over motoren, softwaresystemen, vakanties, bijbaantjes, leraren, studiefinancieringen en vragen of aankondigingen over eten of drinken.
Het grootste deel van de tijd liepen de jongens heen en weer tussen de keuken en de garage. Daar stond de oude brommer die ze aan het opknappen waren. In de keuken lag constant een zak brood half uit de broodtrommel met ernaast op dat uur van de dag populair beleg en een mes.
'Eten jullie een heel brood per dag?' vroeg Jolien op een gegeven moment verbijsterd. Daarop wisten ze geen exact antwoord. Ze namen ook vaak yoghurt, of vla.
's Avonds kookte Thom. Jolien zat aan de keukentafel toe te kijken. Hij had de jongens naar boven gestuurd om zich te douchen en te verkleden.
'En tempo erin houden,' had hij gemaand. 'Ik ga nu de aardappels bakken en ik wil straks geen zwarte kooltjes.'
Jolien volgde Thoms bewegingen. Hoe hij heen en weer liep tussen de koelkast en het fornuis, de kipfilets aanbraadde, de sla in een kom deed, tomaten erover schikte, zijn wijnglas pakte en terugzette. En steeds weer zag ze die handen. Helemaal niet van die slanke plastisch-chirurgenhanden. Ze kon zich in deze situatie trouwens nog nauwelijks voorstellen dat hij dat was. Zijn handen waren sterk om te zien en maakten voornamelijk een kordate indruk. Tamelijk breed waren ze ook, met eigenlijk vrij dikke vingers. Ze keek naar haar eigen handen. Die waren vergeleken bij die van hem klein. Echte vrouwenhanden, met maar een enkel zichtbaar bloedvat en roze nagels met halve maantjes. Daaraan zag je toch ook niet de kracht af waarover haar patiënten zich beklaagden? Daar ging je weer met je veronderstellingen! Een fysiotherapeut moest beesten van handen hebben, een plastisch chirurg lange, lenige, slanke. En soepele vingers natuurlijk.
Daarbij moest Jolien meteen denken aan het begrip snelle jongens. Ha, hoe zagen die eruit? Hoe gedroegen ze zich? Zag je dat specifieke gedrag in de kliniek waar Thom op dinsdag en donderdag werkte? Vermomde Thom zich op die dagen speciaal tot snelle jongen? Liep hij sneller, lachte hij meer zijn tanden bloot, was de charme dan niet van zijn kop te krijgen? Want dat was voorwaarde in de wereld van glamour, facelifts en rijke vrouwen die gelukkig wilden zijn! En voelde Thom zich daar thuis? Déze Thom? Haar Thom?
'Waar zit jij ergens met je gedachten?' vroeg de hoofdpersoon op dat moment.
Jolien antwoordde maar dat het gewone dingen waren. Thom zou hartelijk moeten lachen als ze vertelde wat er in haar hoofd omging. Dat moest ze zelf ook, alleen was het net als bij de boer met kiespijn in haar geval te veel gemengd met gêne omdat ze tot voor kort op zo'n clichémanier over hem en zijn vakgenoten had gedacht. Dat zat nog te dichtbij. De zelfspot lag nog buiten handbereik. Er kwam eerst een laagje schaamte dat moest worden opgeruimd. Pas dan kon ze open en bloot zeggen waarover ze had zitten denken.
Thom keek haar even met een geïntrigeerd lachje aan. Even, want het fornuis vroeg zijn aandacht.
'Ach, het waren van die vage en zwervende gedachten. Dat heb je wel eens,' kon ze daardoor antwoorden. Ze glimlachte naar hem en keek toe hoe hij placemats en bestek op tafel legde, glazen neerzette, flessen spa en rode wijn. Hij ving haar glimlach op. 'Huiselijk hè?' zei hij.
Jolien vond hem eerder vertederend. Ze stond op. 'Ik vind je lief,' zei ze. 'Heel erg lief zelfs. En ik wil eigenlijk zoveel van je weten.'
Ze gleden in elkaars armen en voelden hun harten bonzen. Hun lippen zochten elkaar. Met gesloten ogen bestond er lekker geen buitenwereld, ook al stonden achter hen aardappels te bakken. De kipfiletjes spatten in de pan. Het waren geluiden die je kon horen zonder ze te horen, zoals er geuren waren die je kon ruiken zonder ze te ruiken, zodat je alleen voelde watje wilde voelen en kon verlangen naar elkaar.
'Nu is het wel mooi!' klonk het van heel ver weg in koor.
'We willen geen zwarte kooltjes hoor! En gewone kipfilet mét salmonella's.'
Jolien wilde zich losmaken, maar Thom bleef haar dicht tegen zich aanhouden. 'Ach Wietse,' vroeg hij poeslief, 'giet jij de dressing even over de sla? En Kees Jan, alle troep is op tafel, maar leg en zet het even zo dat we er wat aan hebben. Dan maken wij intussen die zoen af.'
Daarna gingen ze gehoorzaam aan tafel. De jongens schepten hun borden vol. Thom schonk in.
'Nemen jullie eigenlijk ook kinderen?' vroeg Wietse terwijl hij een weggesprongen stuk tomaat van zijn broek pakte en in zijn mond stak.
Thom keek hem verbijsterd aan. Jolien schoot in de lach en Kees Jan verslikte zich.
Wietse vroeg aan hem of hij echt stikte of maar deed alsof en vervolgde in één adem dat hij het een gek idee zou vinden om een broertje of een zusje te krijgen. Maar dat hij best tegen normaal tarief wilde babysitten. 'Lekker makkelijk in eigen huis.'
'Dit is nu waar ik je voor gewaarschuwd heb,' verontschuldigde Thom zich tegen Jolien. 'Ik zei het al, ze stellen langs hun neus weg de meeste impertinente en indiscrete vragen.' Hij wendde zich naar Wietse. 'Dat vraagje toch niet, man!'
Waarom dan wel niet, wilde die weten.
'Daarom niet,' zei Thom kort.
Jolien zat inwendig te lachen en naar haar idee Thom ook. Door de voorproefjes aan discussie en gesprekken begreep ze wel dat er zonder ingrijpen eindeloos heen en weer gepraat zou kunnen gaan worden. 'Hé Wietse, misschien wil ik wel geen kinderen hebben,' zei ze daarom. 'Dat is mogelijkheid nummer één. Misschien wil jullie vader geen kinderen meer hebben, dat is twee. Drie is dat ik ze misschien niet kan krijgen. Nou, en vier dat we elkaar amper kennen, zeg.'
'En liggen jullie dan nu al met elkaar in bed!'
Thom hief in wanhoop zijn armen. 'Zoiets vraag je niet, Wietse!' riep hij.
'Ik vraag het niet. Ik vind het. Je gaat toch niet zomaar met iemand naar bed?'
Jolien verbeet haar lachen. 'Dat hangt er maar van af,' zei ze.
'Eén,' zei Wietse met zijn duim in de lucht.
'Of je verliefd bent,' zei Jolien.
'Twee.' Er ging een wijsvinger omhoog naast de duim.
'Of je het allebei graag wilt. En met wie en waarom en nog zo'n duizend redenen,' voegde ze er snel aan toe.
Wietses hand zakte. Hij grijnsde.
Weer verontschuldigde Thom zich. Jolien merkte dat zijn verlegenheid ongespeeld was.
'Nou,' zei ze, 'zo zie je maar, de een denkt zus en de ander zo. Maar geef me eens even de kipfilets aan.' Tot haar verrassing ging het gesprek moeiteloos over op de salmonellabacterie die in kip en kipproducten aanwezig bleek te zijn en hoe er bewoners van een bejaardentehuis aan een salmonellabesmetting overleden waren. Hoe werkte het nu precies met die T-afweercellen? Hadden die ermee te maken dat jonge en gezonde mensen er niet ziek van werden?
Van dat onderwerp ging het gesprek opeens over op het eindexamenfeest dat de klas van Kees Jan aan het voorbereiden was. Kees Jan zou slagen en nu ging het erom op welke dag nu welles- nietes de officiële diploma-uitreiking was en of Thom al wist of hij erbij kon zijn.
En zo waren er in mum van tijd niet alleen allerlei gesprekken, maar ook borden en schalen over tafel geschoven. Na Kees Jans toetje met cake, vla en fruit ruimden Thom en Jolien de bende op. De jongens keken tv in de kamer. Thom en Jolien vergeleken agenda's. Weer bleef er de komende week weinig voor hen samen over.
Het wordt tijd dat er wat verandert, dacht Thom weer. Maar hoe?
En Jolien dacht dat ze wou dat Thom geen medisch specialist was, maar een man met een gewone baan. Dat is natuurlijk onzin, corrigeerde ze zichzelf. Thom is Thom en het is die Thom waar ik gek op ben. Bovendien, zij wilde toch juist zo'n spannende relatie als deze? Eentje vol verlangen naar elkaar? Door tijdgebrek werd die haar maar mooi in de school geworpen!
Ze keken elkaar aan. Thom las in de glans in Joliens ogen wat ze nu niet zeggen kon. Hij wist dat hij niet meer zonder haar wilde, dat hij dus zijn leven anders moest gaan inrichten. Want hij was ervan doordrongen dat de destijds zinvolle vlucht in het werk nu op termijn rampzalig zou kunnen zijn.
En Jolien zag die bezorgdheid in zijn ogen. Ze wilde weten waarover, maar zette die vraag in gedachten onder aan de al lange lijst die zich in haar hoofd was gaan vormen.