10
Toen Thom op maandagavond thuiskwam, was het zijn tweede werkdag al die week. 's Zondags had hij dienst gehad. Hij was met zijn neus in de boter gevallen en had het oplapwerk kunnen doen bij binnengebrachte slachtoffers van een confrontatie tussen twee supportersgroepen bij een voetbalwedstrijd.
Het kwam hem helemaal niet goed uit dat Wietse in huis bleek te zijn. Hij was moe, snakte naar een glas wijn en een krant en opteerde voor een diepvriesmaaltijd zonder poespas. Als er iets was waar hij geen trek in had, was het de verantwoordelijkheid voor zijn balorig ogende jongste zoon. Bovendien hoopte hij dat Jolien zou bellen. Omdat haar zus bij haar over de vloer was, zou hij even geen contact zoeken. Dat maakte het Jolien gemakkelijker. Maar als ze belde, moest Wietse uit de buurt zijn. Anders kon hij toch niet zeggen dat hij toe was aan een ontspannende massage voor zijn vermoeide spieren door een vakkundige en liefdevolle hand? En dat hij dus zo naar haar verlangde. Dat woensdag nog zo ver weg was, dromen onvoldoende waren en of ze nog een beetje gelukkig was enzovoort enzovoort.
Verdorie, dacht hij spijtig. Dat vond hij niet leuk van zichzelf. Hij sloeg zijn jongste zoon dan ook extra stevig op de schouder toen ze elkaar begroetten. 'Wasje iets vergeten soms?' vroeg hij, terwijl hij naar de vriezer liep om er een maaltijd uit te pakken. 'Eet je mee? Of heb je al gegeten?'
Wietse at graag mee. Nee, hij had dit keer niets vergeten. En of het goed was dat hij bleef slapen.
De jongens bleven vaker een nacht over tussen de bezoekweekends door. Nu ze ouder waren en meer en meer hun eigen gang gingen, maakten ze dal soort dingen zelf wel uit. Maar er was iets in de toon waarop Wietse hel vroeg dat Thom waakzaam maakte.
'Ja best. Eh, nasi, rundvleesstoofpot of andijvie met gehaktballen?'
'Hm, nasi graag.'
Thom legde twee verpakkingen in de magnetron. Daar ging zijn rode wijn. Dal werd een biertje. 'Ja natuurlijk kun je blijven slapen, knul. Maar wat is er aan de hand? Ruzie?'
Wietse volstond met een knik. Hij kon het absoluut niet vinden met de man waarmee zijn moeder getrouwd was. Kees Jan vond hem ook een 'klootzak', maar die was altijd onverschilliger geweest. Wietse was gevoelig voor de vaak kleinerende manier waarop hun stiefvader met hen omging. Thom besefte best dat het voor die vent ook niet moest meevallen om twee pubers in huis te hebben. Toch gaf hij zijn zoons in zijn hart gelijk. Hij vond de man een ongelikte beer die zonder mededogen zijn pad liep door de rangen en standen in tv-land en niet om zou zien naar de slachtoffers die daarbij vielen.
'Wil je cola?'
Natuurlijk wilde Wietse cola.
'Eerst een biertje voor ik de magnetron aanzet. Even bijkomen.'
'Zware dag gehad, pap?'
Thom glimlachte. Hij vond het altijd weer aandoenlijk zoals die zoons van hem een bepaalde bezorgdheid voor hem toonden. Ze hadden wel eens gevraagd of hij het 'niet lullig vond' om alleen te zijn. Hij had dat eerlijk beantwoord, omdat hij besefte dat dat de enige manier was om het ze niet moeilijker te maken dan het was. Ze moesten niet het idee hebben dat ze hem in de steek hadden gelaten, wat zo vaak het geval was bij kinderen van gescheiden ouders. 'Heel soms welt»' had hij geantwoord. 'Maar meestal vind ik het niet erg. Ik hou van mijn werk, jongens. Het wemelt overdag van de mensen om me heen. En 's avonds kan ik lekker mijn gang gaan. En er zijn meer vrienden en kennissen dan mijn vrije tijd toelaat.'
Thom schoof hem de cola toe en schonk zijn bier in. 'Een tamelijk zware dag, maarniet overdreven hoor,' stelde hij hem gerust.
'Boffen dat jij geen wijf over de vloer hebt,' zei Wietse stoer. ' Had je nu vast moeten vertellen over je werk. Van mij mag je lekker de krant gaan lezen.'
Thom onderdrukte een lach. Hij had er onmiddellijk vrede mee dat het joch naar hem toe was gekomen.
'Wat dat betreft is het wel goed dat wij bij mama wonen.' vervolgde Wietse.
'Jullie zouden hier veel te veel alleen zijn,' voegde Thom eraan toe. ik had een kinderjuf, pardon, huishoudster moeten nemen.'
'Toch had ik liever bij jou gewoond.' zei Wietse. Hij klokte de cola achterover. 'Niet om mam, hoor. Maar om die vent.'
Dat die knullen loyaal bleven, trof Thom altijd regelrecht in het hart. Hij wist dat ze dat ook over hem waren tegenover hun moeder. Over de keukentafel heen klopte hij zijn zoon op de schouder. 'We verstaan elkaar wel, kerel.' zei hij.
'Mm,' deed Wietse opeens onverschillig. 'Zeg, wanneer zetten we de magnetron aan? Ik barst van de honger.'
Thom zuchtte en dronk een lange teug bier. 'Trek,' corrigeerde hij automatisch. 'Oké, nú. Als jij straks de rotzooi opruimt.'
Tijdens het eten vertelde Wietse iets meer over de ruzie. Thom merkte desondanks een zekere terughoudendheid bij zijn zoon, waarvan hij wel zeker wist dat het was om hem, zijn vader, niet ongerust te maken.
'Maar jullie rooien het toch al met al wel, Kees Jan en jij?' vroeg hij. 'Je hebt toch steun aan Kees Jan?'
Wietse knikte. 'Maar als hij straks voor zijn eindexamen is geslaagd, gaat hij metéén op kamers,' voegde hij eraan toe. 'Hij heeft er al eentje op het oog. En hij slaagt vast en zeker. Zijn schoolonderzoeken zijn steengoed. Dan zit ik daar in m'n eentje met die vent.'
'En met je moeder,' voegde Thom eraan toe.
'Ik wil naar de middelbare zeevaartschool,' zei Wietse opeens, ik heb het er al met ze over gehad. Er is een internaat bij. Maar het is niet alleen om het huis uit te zijn, hoor,' voegde hij er snel aan toe.
Thom knikte bedachtzaam. Hij keek er niet van op, Wietse wilde al van jongs af aan 'kapitein worden'.
'Maar als je gewoon op school blijft en eindexamen doet kun je naar de hógere zeevaartschool,' antwoordde hij.
'Ik wil geloof ik niet langer mijn best doen op die pokken- school,' zei Wietse opstandig. 'Mama is er trouwens niet tegen. Maar ze wil het met jou bespreken. Het moet wel op korte termijn in verband met de sluiting van de inschrijving.'
Thom zuchtte. Hij moest Wietse nu eigenlijk vertellen waarom hij een goede vooropleiding belangrijk vond. Maar hij had helemaal geen zin in moeilijke gesprekken met pubers. Op dit moment tenminste niet. Temeer omdat het duidelijk voor de puber in kwestie ook geen goed moment leek.
'In de documentatie van die school staat dat je toch alle gewone schoolvakken krijgt, maar dan gericht op de zeevaart. Ik heb het bij me, dan kun je het lezen en...'
'Ik snap het,' onderbrak Thom hem. 'Geef straks maar. En ik zal je moeder bellen voor een afspraak. Zullen we het daar even op houden?'
Wietse lachte opeens. 'Best pap.' Hij schraapte zorgvuldig de restjes nasi op zijn bord bij elkaar en keek tersluiks of er nog wat op het bord van zijn vader was overgebleven.
'Was het niet genoeg?' vroeg die.
'Hebben we geen vla? En een banaan of zo?'
'Ja hoor. Met een vitaminepil.'
'Dan is het genoeg. En pap, weet je, als ik me bedenk dat ik in september al op de zeevaartschool zou kunnen zitten, dan kan het me opeens geen donder meer schelen dat die vent de boel verziekt.'
'Nou nou,' zei Thom sussend.
'En in de komende weekends en vakanties mag ik bij Kees Jan op zijn kamer komen. Hebben we al afgesproken. En bij jou natuurlijk!'
Opeens stond zijn kleine zoon naast hem. Veel groter en breder en vooral stoerder dan daarnet. Hij sloeg hem amicaal op de schouder. 'Later, pap,' zei hij, 'mag je eens met me meevaren. Naar het Caribisch gebied, bijvoorbeeld. Of naar Singapore of Hongkong. En dat kostje geen cent, dat regel ik.'
Thom moest verschrikkelijk lachen. En ook dat ontspande zijn spieren, merkte hij.
Later zat Thom in de huiskamer de krant te lezen. Wietse lag op de grond zijn laatste huiswerk te maken. Het was eigenlijk bedtijd, maar Thom zei er dit keer maar niets van. Het was best gezellig zo.
De krant boeide Thom maar matig. Het was trouwens overduidelijk dat hij een leesbril nodig had. Steeds maar met gestrekte armen zitten maakte hem bekaf. Hij werd doezelig maar waakte ervoor als een ouwe vent in slaap te sukkelen nu zijn zoon aanwezig was.
Hij wou dat Jolien er ook was. Gewoon, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En tegelijk wilde hij dat helemaal niet. Jolien was speciaal. Wat er tussen Jolien en hem was, tilde zijn leven boven het normale uit. De uurtjes met haar waren bovenaards. Maakten hem licht, alsof hij gemaakt was van andere materie. Dat alles had niets te maken met gewone huiselijke gezelligheid. Dat was een later stadium, waarvoor hij het huidige nog lang niet wilde inwisselen.
Ook bleef hetgeen Wietse hem verteld had door zijn hoofd spelen. De situatie waarin de jongens door het toedoen van hun ouders terecht waren gekomen, deed hem pijn. Dat was ook de drijfveer om telkens weer aanspraak te doen op zijn gevoel voor redelijkheid als hij met hun moeder moest overleggen over bezoekweekends, vakanties en dergelijke. En nu zou hij contact met haar moeten opnemen over Wietse. Hij moest weten hoe zij er echt tegenover stond als hun jongste het atheneum de rug zou toekeren en naar de -middelbare zeevaartschool zou gaan. Thom besefte allang dat de school eigenlijk te hoog gegrepen was voor Wietse. Hij werkte hard, deed echt zijn best en haalde ook wel magere voldoendes, maar Thom gunde die jongen in zijn hart een makkelijker schooltijd.
Hij zuchtte. Niet om het probleem op zich, maar omdat hij nu weer een schaarse vrije avond moest opofferen aan een gesprek met zijn ex. Weer een avond in een restaurant, want hij weigerde bij haar thuis te komen en wenste haar ook niet in zijn nieuwe huis, dat voor hem symbool stond voor zijn nieuwe leven. Neutraal terrein, dat werkte altijd het beste. Linda was uiterst gevoelig voor status en uiterlijkheden en zou nooit of te nimmer een scène maken in een restaurant. Vooral niet als het een gerenommeerd en luxe restaurant was waar misschien wel bijzondere mensen kwamen.
Toen ging de telefoon.
'Zal ik opnemen?' vroeg Wietse.
'O nee,' antwoordde Thom op zijn horloge kijkend. 'Het zal het ziekenhuis wel zijn.'
Het was Jolien. Vroeger dan hij gedacht had. Hoewel Wietse over zijn huiswerk gebogen bleef, voelde Thom dat hij luisterde.
Jolien vroeg of ze stoorde.
'Nee natuurlijk niet,' antwoordde Thom. 'Mijn zoon Wietse is er,' voegde hij er duidelijkheidshalve aan toe.
'Ik snap het,' zei Jolien. 'Zal ik morgen bellen?'
'Welnee. Ik vind het veel te leuk dat je belt.' Maar gek genoeg wist hij opeens niets meer te zeggen.
Jolien hoorde zijn aarzeling en lachte. 'Ik praat wel,' zei ze. 'Zeg maar niets terug. Goed?'
'Ja, prima,' probeerde Thom zakelijk te zeggen.
Jolien vertelde dat ze met Amy en Marijke bij Caesar was geweest en dat ze bijtijds naar bed wilde gaan en naar hem verlangde. 'Verlang je ook een beetje naar mij?' vroeg ze.
Thom lachte. 'Ja,' antwoordde hij.
'Of een beetje véél?'
'Ja,' antwoordde hij weer.
'Gemeen hè?'
'Ja, zeker!' antwoordde Thom.
Zo ging het nog een poosje door. Thom voelde hoe Wietse lag mee te luisteren. Logisch natuurlijk, Hitste het door hem heen. Hij gedroeg zich tenslotte ook vreemd. 'Lieverd,' zei hij dan ook opeens, 'kan ik je straks even terugbellen? Of bel jij overeen minuut of tien?'
Jolien aarzelde. 'Bel jij maar,' antwoordde ze. 'Amy slaapt al. En ze slaapt meestal als een blok na een paar glazen wijn.'
'Oké, tot straks.' Hij legde de hoorn neer. Even dacht hij na. 'Dat was...' begon hij.
'Een vriendin,' maakte Wietse zijn zin af.
'Een vriendin,' bevestigde Thom.
'Hm,' bromde Wietse. 'Zeker die van het joggen?'
'Hoe kom je daarbij?' vroeg Thom stomverbaasd.
Wietse haalde zijn schouders op. 'Gewoon.'
'We joggen samen, ja.'
Opeens grinnikte Wietse. 'Dan had Kees Jan gelijk,' zei hij. Hij keek zijn vader nadenkend aan. 'Als ze niet gebeld had, had je het niet gezegd hè?'
Thom knikte. 'We kennen elkaar nog maar zo kort.'
'Van mij zullen ze niks horen,' zei Wietse. 'Pap, daar kun je van op aan.' Hij stond op. ik ga naar bed,' zei hij. 'Mijn huiswerk is af.' Hij begon te grinniken. 'Dan kun jij lekker bellen," zei hij op het pesterige maniertje dat Thom maar al te goed van hem kende.
'Hou op!' waarschuwde hij. Hij trok zijn zoon even tegen zich aan. 'Wil jij je oude vader niet zo pesten?' vroeg hij. 'Je weet dat ik daar niet tegen kan...'
En voor hij het wist waren ze gewikkeld in een schijngevecht en lachte hij een lange schaterlach.