17
Het werd een verrukkelijk weekend. Ze versliepen zich op zaterdag, maar besloten toch te gaan joggen. Het was stralend weer, er stond weinig wind en in sommige beschutte delen van het duin was het veel te warm om te blijven hardlopen. Ze rustten uit in een duinpan, luisterden naar leeuweriken en wulpen, en zagen een tapuit in een konijnenhol verdwijnen.
De geuren en het gonzen van insecten maakten hen doezelig. Ze sliepen een minuut of wat hand in hand en werden door een reclamevliegtuigje wakker. Later wandelden ze op hun gemak verder langs hun eigenlijke hardlooproute door de duinen. Thom keek of hij soms toevallig zijn autosleutels zag. Toen kozen ze het pad dat naar een strandafgang leidde. Langs de vloedlijn van het brede ebstrand jogden ze in rustig tempo met een verkoelend zuchtje zeewind in de flank terug. Dichter bij het dorp waren er opeens een hoop badgasten. Kinderen speelden in de branding, vliegers zweefden tegen de hemel en het rook zomaar weer naar zonnebranderème.
Ze dronken koffie in het strandpaviljoen, en aten er de aangeprezen zelfgebakken appeltaart met slagroom. Ze zaten met gesloten ogen in de zon en besloten er die avond pannenkoeken te gaan eten. Toen zag Jolien opeens de echtgenote van een internist uit het Grote Gasthuis de trap van het paviljoen op klimmen. Vroeger was ze er regelmatig met Hans over de vloer geweest. Hadden die nog contact?
Verschrikt stootte ze Thom aan. 'Als ze ons maar niet ziet!' fluisterde ze gespannen. Ze kreeg een rood gezicht bij het idee alleen al dat Meta van Pannerden niet alleen een gerucht kon gaan verspreiden, maar ook Hans op de hoogte zou kunnen brengen.
Thom haalde zijn schouders op. 'Wat geeft dat nou? Ik ben niet van plan geheimzinnig te doen,' zei hij kalm. 'Ook trouwens niet om sociaal te gaan staan praten. Ik vind gedag zeggen mooi genoeg. Trouwens, waarom zouden we hier niet mogen zitten? We werken toch allebei op hetzelfde adres, zo gek is het toch niet om samen te trimmen?'
Dat vond Jolien wat naïef. Thom wist net zo goed als zij hoe belust men in het Gasthuis was op dit soort dingen. Maar vóór ze dat kon zeggen, gleed Meta's blik met een vaag lachje langs hen. Ze keek onderzoekend rond en verdween schielijk weer richting trap.
'Het zou me niets verbazen als zij niet gezien wil worden,' zei Thom stellig. 'En of ik gelijk heb!' riep hij nog geen twee tellen later triomfantelijk uit. 'Kijk daar, bij die oranje parasol! Zie je die man in het blauw die vol blijdschap Meta tegemoet loopt! Dat is onze jonge directeur economische zaken en carrièremaker eerste klas, Jochem de Vries. Kijk eens hoe wonderlijk formeel ze hem begroet en hoe schichtig ze nu doen!'
Jolien stond paf en moest prompt onbedaarlijk lachen. Toch vond ze het sportiever om net te doen of ze niets hadden gezien.
Na een poosje waren ze teruggeslenterd naar de flat. Ze lunchten op het balkon met overgebleven lamsbout en sla, waarna ze over van alles en nog wat babbelend siësta hielden.
's Avonds na de pannenkoeken liepen ze een heel eind over het strand naar het zuiden. Er was nog een sporadische wandelaar. De zon zakte weg in de grijze zeedamp aan de horizon. Ze keken ernaar, staande naast een die dag gegraven kuil met kantelen en slotgracht. Als vanzelf gingen hun armen om elkaar heen. Ze kusten elkaar heel, heel erg lang.
Jolien voelde Thoms lichaam adembenemend dicht tegen zich aan. Of het daardoor kwam of door de Irish coffee na het eten wist ze niet, maar ze hoorde zichzelf zomaar vragen of hij het net als zij ook wel eens op het strand wilde doen.
'Wat doen?' Hij plaagde haar weer met haar verlegen manier van vragen.
'Dat.' zei Jolien, dit keer met opzet. De intonatie liet weinig te raden over.
Thom lachte zachtjes. 'Wat is dat?' probeerde hij nog eens. 'Ik begrijp je niet.'
'Dom hoor! Ik zal het je uitleggen, het is iets wat we wel eens vaker doen. Een beetje vrijen.'
Ze zei het heel zacht maar Thom verstond het dondersgoed. Opeens landden ze samen tegen het vestingwerk van de kuil. Thom zette af en samen rolden ze de kuil in. 'Binnen de veste is het veilig,' fluisterde hij.
En zomaar waren hun kleren weg, voelde huid huid. En als vanzelf, als in een lange, lome golfbeweging van de zee vloeiden ze in elkaar over.
Later renden ze uitgelaten naar zee om het koude zeewater het zand en de warmte van hun liefde weg te laten wassen. Ze zagen van elkaar dat ze gelukkig waren en aanvaardden dat moeiteloos.
's Zondags werden ze weer veel te laat wakker. Thom wilde sinaasappels persen om op bed te serveren, maar Jolien wilde juist het bed uitglippen om thee te zetten en croissants te bakken. Toen bleven ze maar liggen kletsen totdat hun maag begon te knorren en er echt gegeten moest worden.
Dat deden ze op het balkon. De zon had er juist een stuk schaduw verdreven. Ze konden er allebei precies zitten. Het was er aangenaam warm.
Thom, wat zie jij er goed uit. Het lijkt wel of je vakantie hebt!' riep Jolien uit. 'Je bent zelfs bruin geworden.'
Via het heerlijke van een vrij weekend kwam het gesprek op de drukte van de komende week. Jolien had op een avond een afdelingsvergadering, Thom twee avonden besprekingen in de kliniek en een avond dienst. Er moet iets veranderen, maar hoe, vroeg hij zich in stilte af. Hij verlangde naar vakantie, samen met Jolien.
'Wanneer heb jij vakantie?' vroeg hij. 'En wat ga je dan doen?'
Jolien haalde haar schouders op. 'Ik neem altijd buiten het hoogseizoen vakantie, de anderen zitten met schoolgaande kinderen. Vorig jaar ben ik hier gebleven. En dit jaar... Wanneer heb jij vakantie? En wat ga je dan doen?'
Thom vertelde dat hij altijd in september een dag of tien naar St. Jean in de Provence ging. 'Ik heb daar een eenvoudig vakantiehuis op een park met zo'n vijftig identieke huisjes. Het park is niet zo bijzonder, maar het klimaat is geweldig en het is er zo vertrouwd geworden dat ik van alles kan doen zonder erover te hoeven nadenken. Het wordt de rest van het jaar door het 'bureau' verhuurd. En de jongens zijn er altijd een vakantie met hun moeder. Dit jaar willen ze een maand alleen. Ze mogen van mij, op voorwaarde dat ze de luiken en het houtwerk met lijnolie verven. Hé Jolien, ga je in september met me mee?'
Natuurlijk wilde Jolien in september met hem mee. Ze wilde van alles weten over St. Jean. Waar het precies lag. hoe het huisje was, of ze naar het strand konden. En opeens vroeg ze of Thom een beetje gelukkig was. Hij zag er zo uitgerust en opgewekt uit.
'Gemiddeld inderdaad een beetje,' zei hij plagend. Hij rekte zich vol welbehagen uit. 'Want ik voel me heel erg happy nu we zo samen zijn. Dat schijnt overigens door verliefdheidshormonen te komen. Een stofje in je hersenen zorgt daarvoor, zeggen ze. Maar dat stofje is foetsie als ik eraan denk hoe het volgende week moet als het leven zijn gewone gang gaat. Dan voel ik me tenminste verre van happy. En jij?'
Ook Jolien voelde zwaarte in haar hart bij de gedachte aan de komende dagen. Ze pakten er opnieuw hun agenda's bij en keken wal er te regelen viel. Eén ding was zeker, de theaterbon konden ze pas in het nieuwe seizoen gebruiken. Daar kwam al helemaal niets van. Een ontmoeting in het personeelsrestaurant op maandag was haalbaar. Dinsdagavond laat een telefoontje. Woensdag niets. Donderdagavond laat een telefoontje. En vrijdagavond zou Jolien bij Thom thuis kunnen koken, omdat hij laat zou zijn en achter- wacht algemene chirurgie had die nacht. Tot slot kwamen het weekend Thoms zoons.
Thom kreunde. 'Dit is toch geen leven voor een jonge vrouw?'
Jolien kreunde tegelijkertijd. 'Dit is toch geen leven voor een man?'
Maar het was wél een leven voor een man en een vrouw, ze zouden het ermee moeten doen. En allebei begonnen ze er in stilte over te filosoferen hoe erg het eigenlijk was voor Thoms zoons eens een weekendje 'een wijf over de vloer' te hebben.