Hoofdstuk 5

„Dat zou ik niet doen, als ik jou was, " herhaalde de man. Hij liet haar pols los en tilde de doek op. Tess hapte geschrokken naar adem.

De bak was afgedekt met een glazen deksel en op de bodem kronkelde een dikke slang.

„Een hobby van Adam, " verklaarde de man kortaf.

Tess voelde de rillingen over haar rug lopen. Ze keek angstig van de slang naar het mes, terwijl de man de doek weer over de bak legde.

Hij volgde haar blik en grinnikte even.

„Ik was net met het eten bezig, " legde hij uit.

Opeens ging Tess een lichtje op. „Bent u meneer Cobbs?"

„Alleen Cobbs, zonder meneer. Ja, dat klopt. En jij bent Tess Swanson. "

Tess knikte en bekeek Cobbs een beetje beter. Hij was lang en broodmager. Zijn gezicht had iets van een doodshoofd en zijn ogen, die hij de hele tijd half dichtgeknepen hield, waren licht van kleur.

Opeens zag ze dat Cobbs haar net zo aandachtig bekeek als zij hem. Tess sloeg snel haar ogen neer.

„Ik ben op zoek naar mevrouw Thorne, " mompelde ze. „Ik ga naar huis. "

„Loop maar mee. " Cobbs' toon duldde geen tegenspraak en Tess volgde hem naar de grote keuken.

„Ga zitten. " Cobbs wees naar een smalle eetbar.

„Maar ik moet naar... "

„Ga nou maar zitten. De thee en de broodjes komen zo. Als je die op hebt, breng ik je naar huis. Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik het zeg, maar je ziet er een beetje geschrokken uit. "

Tess zuchtte en klom op een van de krukken. Ze legde haar kin in haar handen en keek hoe Cobbs water opzette, een theepot omspoelde met kokend water en vervolgens twee theezakjes in de pot hing. Hij bewoog zich snel, maar zonder zich te haasten, en Tess kreeg de indruk dat hij zelfs met zijn ogen dicht alles zou kunnen vinden in de keuken.

Even later liep hij naar een keukenkastje waar hij een paar glazen pakte. Hij zette de theeglazen op de bar met een schaal broodjes en bleef zelf aan de andere kant tegen het aanrecht geleund staan.

Tess nam een slokje thee. „Heerlijk. "

„Dat is ook de bedoeling, " knikte Cobbs lachend.

„Mevrouw Thorne vertelde me dat u hier al heel lang werkt, " probeerde Tess het gesprek op gang te houden.

Cobbs knikte. „Mijn vader werkte al voor de grootvader van meneer Thorne. "

Tess aarzelde. Er brandde haar nog een vraag op de lippen, maar ze wist niet precies hoe ze het moest zeggen. „Hoe is het met meneer Thorne?" vroeg ze ten slotte aarzelend.

„Hij ligt in coma. Hij is zwaargewond en heeft ernstige brandwonden. De artsen zeggen dat het niet lang meer zal duren voor hij overlijdt. "

Tess knikte en nam nog een slokje thee. De warmte verspreidde zich door haar lichaam en langzaam ontspande ze zich. Opeens moest ze weer denken aan de bak met de slang.

„Waarom staan die slangen in de hal?"

„Dat wil Adam. Het is misschien wat eigenaardig om ze in een hal te zetten, maar niet verboden. "

„Bent u niet bang dat ze ontsnappen?"

Cobbs vertrok geen spier. „Ik leef permanent in doodsangst, " verklaarde hij ernstig.

Tess keek hem onderzoekend aan. Hield Cobbs haar voor de gek? Haar blik dwaalde door de keuken en bleef rusten op twee ingelijste foto's die naast elkaar op de vensterbank stonden. Op de foto's stonden twee jongens die ze niet kende. En toch kwam een van de twee haar vaag bekend voor.

„Zeg Cobbs, " begon ze aarzelend, „van wie zijn die foto's?"

„Dat zijn de zonen. " Cobbs fronste zijn borstelige wenkbrauwen. „Sam en Adam. "

„O. De jongen op de linkerfoto is zeker... "

„Dat klopt. Die heb je boven ontmoet. Dat is Adam. Hij is de zoon uit het eerste huwelijk van meneer Thorne. Sam is de zoon van mevrouw Thorne uit haar eerste huwelijk. "

Tess stond op en liep naar het raam. De foto van Sam was op het strand genomen. Zijn blonde haar was door de zon gebleekt en in zijn blauwe ogen lag een vriendelijke blik. Naast hem stond een grote hond.

Tess' blik dwaalde naar Adam. Voor het ongeluk was hij heel knap geweest. Zijn ogen en haren waren donker. Hij stond half in zee.

„Kunt u me iets meer over Adams ongeluk vertellen?" vroeg Tess. Ze hoorde hoe haar stem trilde.

„Het is niet aan mij om jou daarover in te lichten. " Cobbs draaide zich om en ging weer aan het werk.

„Weet u hoe mevrouw Thorne aan mijn naam is gekomen?" ging Tess vlug op een ander onderwerp over.

„Ik heb alleen een kaartje op tafel zien liggen met je naam erop. Ik neem aan dat mevrouw Thorne dat ergens heeft zien hangen. "

Tess knikte. Voorzichtig draaide ze de foto van Adam naar het licht. „Misschien moet ik dit baantje toch maar aannemen, Cobbs. "

Het vleesmes sneed de lap vlees kaarsrecht in tweeën.

„Zodra je klaar bent, breng ik je naar huis. "

Dat donkere gezicht in die schemerige kamer vol geheimen en duistere emoties...

Zuchtend sloeg Tess haar boek dicht. Ze wist nu al niet meer wat ze net had gelezen, omdat ze steeds aan Adam moest denken.

Ze zuchtte opnieuw toen ze een auto hoorde stoppen. Daar waren Frank en Hildy.

„En?" informeerde Hildy, nog voor ze haar jack had uitgetrokken. „Heb je dat baantje of niet?"

„Ik hoop dat die bijles niet zo lang gaat duren, " merkte Frank op. „Hildy en ik willen straks nog naar de film. Hoe lang denk je nodig te hebben?" drong hij aan. „Een uur? Twee uur?"

„Dat hangt van Hildy af, " antwoordde Tess schouderophalend.

Frank keek haar onderzoekend aan. „Wat ben jij sjagrijnig. Wat is er vanmiddag gebeurd? Ben je soms al ontslagen voordat je met dat baantje kon beginnen?"

„Frank!" Hildy keek haar vriend waarschuwend aan. „Oké Tess, " ging ze verder. „Wat is er vanmiddag gebeurd? Heb je nog gevraagd naar dat ongeluk? We hadden zeker gelijk, hè? Je hebt je al die tijd voor niets druk gemaakt. " Ze lachte, maar toen ze de uitdrukking op het gezicht van Tess zag, verdween die lach snel.

„Ik weet het nog niet, " mompelde Tess.

„Wat bedoel je daar nou mee?" merkte Frank achterdochtig op. „Waarom weet je het niet?"

„Adam wilde niet over het ongeluk praten. " Opeens herinnerde Tess zich weer zijn verminkte gezicht en ze rilde. „Maar hij zit onder de littekens en er is iets met zijn been, want hij loopt met een stok. Ik weet het niet... Ik moet er niet aan denken dat het onze schuld is, maar... "

Hildy verstrakte. Frank boog zich naar voren. Zijn stem klonk dwingend.

„Wil je er nu alsjeblieft over ophouden, Tess! Je weet net zo goed als Hildy en ik dat het bijna onmogelijk is dat... "

„Niets is onmogelijk, Frank, " onderbrak Tess hem vastberaden. „Je had Adam moeten horen praten, " ging ze verder. „Hij zei dingen... Het leek wel of hij wist wie ik was. Ik vond het doodeng. "

„Ja, maar het is ook helemaal niet moeilijk om jou de stuipen op het lijf te jagen. " Frank grinnikte. „Iedereen kan jou bang maken. " „Laten we nu maar aan het werk gaan, " stelde Hildy voor. „Hoe sneller ik dit af heb, hoe eerder we naar de bioscoop kunnen. Jij gaat toch ook mee, Tess?"

„Nee. " Tess' stem klonk gespannen. „Ik heb geen zin om naar de film te gaan. "

„Jullie nemen het me hopelijk niet kwalijk dat ik deze boeiende discussie laat voor wat hij is?" Frank stond op. „Ligt er hier nog ergens een krant of zo?"

Tess perste haar lippen op elkaar. „Buiten in de brievenbus. "

Hildy pakte haar rugzak en haalde haar wiskundeboek, schrift en een pen eruit. „Ga je echt niet mee,

Tess?"

„Nee, ik heb geen zin. " Tess liet zich op een stoel vallen legde haar hoofd op haar armen.

„Wat heb je?" vroeg Hildy geschrokken.

„Je had moeten zien hoe Adam er voor dat ongeluk uitzag, " fluisterde Tess. „Er stond daar een foto van hem, Hil. Hij was vroeger heel knap. Lang en donker. Als hij bij ons ongeluk was betrokken, vergeef ik het mezelf nooit!"

„Is dat de reden waarom je dat baantje hebt aangenomen, Tess? Wil je erachter proberen te komen wat er is gebeurd?"

„Dat niet alleen. Ik wil het natuurlijk wel weten, maar ik wil Adam ook graag helpen. Heb ik je trouwens al verteld dat er daar in huis bakken met slangen staan?"

„Jesses. Echt?"

„Zeg Tess, kijk eens, " onderbrak Frank plotseling hun gesprek. Hij verscheen in de deuropening met een pakje in zijn hand. „Dit lag bij de voordeur. "

Verbaasd nam Tess het pakje van hem over. Ze schudde het even heen en weer. Er rammelde niets. Haar naam was in slordige letters op het pakpapier geschreven, maar er stond geen afzender op.

„Van wie is het?" Hildy keek nieuwsgierig naar haar vriendin. „Er zitten geen postzegels op of zo. Dat betekent dat iemand het persoonlijk heeft neergelegd. "

„Ja, ja, " plaagde Frank. „Volgens mij heb je geheimen voor ons, Tess. Heb je soms een stille aanbidder?"

Tess negeerde Franks opmerking en trok het papier los. Even later hield ze een doodgewoon plat doosje in haar hand.

Ze keek naar Hildy en zag dat haar vriendin een blik wisselde met Frank.

„Maak jij het maar open, " zei Tess. Ze duwde Hildy het doosje in handen. Hildy keek haar verbaasd aan en haalde haar schouders op.

„Oké, als je maar niet kwaad wordt als het iets persoonlijks is. " Ze maakte het plakband los, tilde het deksel van het doosje en begon te lachen. „Er ligt alleen maar een velletje papier in. " Ze gaf het papiertje aan Tess. „Lees jij maar wat erop staat. Dit doosje is voor jou bestemd. "

Tess pakte het papiertje aan en vouwde het open. Ze verstijfde en trok wit weg.

„Wat staat er?" fluisterde Hildy angstig.

„Het is een afgescheurd kalenderblaadje van de maand april, " mompelde Tess. Ze liet het velletje papier uit haar hand vallen. Frank raapte het van de grond.

„Wat staat erop, Frank?" drong Hildy aan, nadat hij er ook een blik op had geworpen. Haar vriend staarde haar aan, maar gaf geen antwoord. Hildy tuurde over zijn schouder. „Wat staat er daar om 1 april? Wat is dat?"

Frank bewoog zijn mond, maar er kwam geen geluid uit.

Tess sloot haar ogen en hoorde hoe Hildy haar vraag herhaalde. „Die cirkel om 1 april, Frank, wat is dat?"

„Geen idee, " antwoordde Frank toonloos. „Maar het lijkt wel opgedroogd bloed!"