Hoofdstuk 4
Langzaam begonnen Tess' ogen aan het schaarse licht te wennen. De gordijnen voor het raam waren dichtgetrokken, en vaag zag ze de omtrek van een paar meubels en ten slotte een gedaante in de verste, donkerste hoek van de kamer.
De koude rillingen liepen over haar rug en ze moest zich bedwingen om de kamer niet meteen weer uit te rennen.
Even later had ze genoeg moed verzameld om iets tegen de donkere schaduw in de hoek te zeggen.
„Hoi Adam. Ik ben Tess. "
„Ik weet wie je bent, " antwoordde de schaduw kortaf. De stem was diep en vlak, maar de woorden werden op griezelige toon gefluisterd en Tess voelde hoe de moed haar in de schoenen zonk.
„Je weet... " mompelde ze.
„Ze heeft me verteld dat je kwam. "
Tess voelde iets van opluchting. „O gelukkig. "
„Je verspilt je tijd hier, " ging de stem verder. „Ik heb geen hulp nodig. Ik red het uitstekend in mijn eentje. "
Tess knikte. Het bonzen van haar hart nam af en ze kreeg weer wat hoop. „Maar je stiefmoeder vroeg of ik wilde komen en nu ik hier ben, kunnen we toch wel kennismaken?"
Ze wachtte op een reaktie, maar die kwam niet.
„We hoeven vandaag nog geen schoolwerk te doen als je niet wilt, " ging ze vriendelijk verder. „We kunnen ook gewoon even praten. " „Ik heb je niets te vertellen. "
„Ook goed. Dan praat ik wel. " Aarzelend deed Tess een stap naar voren. „Mocht je besluiten dat je me niet mag, dan kom ik na vandaag niet meer. "
„En als jij mij niet mag?" wilde de stem weten.
„Nou, eerlijk gezegd kan ik op dit moment geen enkele reden bedenken waarom... "
„Je stem trilt, " merkte Adam op. „Ben je bang?"
Tess verstijfde. „Een beetje. " Ze schrok van het feit dat ze het meteen had toegegeven. Dat gaf Adam natuurlijk een enorm voordeel.
Het bleef weer even stil.
„Zo?" antwoordde Adam. „En je bent hier pas voor het eerst. "
Tess koos haar woorden zorgvuldig. „Ik zou je graag willen zien, Adam. Mag het licht aan?"
„Ik voel me meer op mijn gemak in het donker en geloof me, jij hebt er geen behoefte aan mijn gezicht te zien. "
Onwillekeurig dacht Tess aan de passagier in de brandende auto.
„Ik heb in de vakantie als vrijwilligster gewerkt op de kinderafdeling in een ziekenhuis. " Tot haar grote verbazing klonk haar stem rustig. „Ik heb daar veel gezien en meegemaakt, dus ik betwijfel of je gezicht me aan het schrikken maakt. "
Ze wachtte even, maar Adam antwoordde niet. Langzaam begonnen de dreigende vormen in te krimpen tot hun gewone afmetingen. Tess kon een bed en een ladenkast onderscheiden, evenals een buro en een stoel.
De gestalte in de donkere hoek bleef echter vaag.
„Je stiefmoeder vertelde me dat je hier pas bent, " begon ze opnieuw, terwijl ze nog een stap de kamer in deed. „Hoe lang woon je hier, Adam?"
Ze luisterde ingespannen naar het gemompelde antwoord. „Een week. "
„O nou, dan ben je waarschijnlijk al aardig ingeburgerd en... "
„Luister, je verspilt jouw tijd en de mijne. Mijn lieve stiefmoeder voelt zich... verplicht is waarschijnlijk het juiste woord, ten opzichte van mijn stervende vader om mij te helpen. Dat is alles. Ze gebruikt jou om haar eigen geweten te sussen. Het heeft helemaal niets te maken met wat ik nodig heb. Gelukkig is ze veel weg. Dat maakt het leven hier nog een beetje draaglijk. "
„Mijn moeder is ook nooit thuis. Ze werkt in het ziekenhuis en heeft onregelmatige diensten. " Tess zweeg geschrokken. Ze leek wel gek om dit meteen te vertellen. Zulke dingen zei je niet tegen een vreemde, die het waarschijnlijk toch niet interesseerde.
„Bof jij even!" was het sarcastische antwoord.
De toon waarop Adam dit zei, was bijna triest. Tess hoorde dat hij zich bewoog en ze moest zich beheersen om de kamer niet uit te vluchten.
Het leek wel of Adam het voelde.
„Rustig maar, " stelde hij haar gerust. „Ik kan toch niet hard lopen, al zou ik het willen. "
Tess zag hoe de gestalte uit de donkere hoek langzaam dichterbij kwam. Moeizaam bewoog hij zich door de kamer. Plotseling werd het haar duidelijk dat Adam een stok gebruikte en dat een van zijn voeten onbruikbaar over de grond sleepte.
Naast het buro bleef Adam staan. Zijn ademhaling klonk rustig en regelmatig in de stille kamer. Tess voelde dat hij naar haar keek. Opeens kreeg ze medelijden met hem. Andere jongens gingen met hun vriendin naar de disco of naar een voetbalwedstrijd. Hij kon niets.
„Ik vind het heel erg van dat ongeluk, " begon ze aarzelend.
„Meen je dat?" Adams stem klonk geamuseerd.
„Wat is er eigenlijk gebeurd? Wil je erover praten?" ging Tess met bonzend hart verder.
Het was vreselijk warm in de kamer en het leek wel of het steeds warmer werd. Als door een mist zag Tess hoe ze haar handen uitstrekte, op zoek naar iets waaraan ze zich kon vastklampen.
De kamer om haar heen werd steeds donkerder.
„Adam, " bracht ze er moeizaam uit. Het volgende moment viel ze op de grond. Het bloed suisde in haar oren en vaag zag ze een donkere gestalte die zich over haar heen boog.
Daarna werd alles zwart om haar heen.
Tess kwam bij doordat twee sterke handen heel voorzichtig op haar schouders werden gelegd. Ze meende dat ze iemand haar naam hoorde zeggen, maar het geluid kwam van ver weg. Toen ze haar ogen langzaam opendeed, hoorde ze niets en zag ze alleen maar schaduwen.
En de gestalte die over haar heen stond gebogen.
Tess' hart stond stil.
Heel even dacht ze dat ze een afschuwelijke nachtmerrie had. In de schemering zag ze maar een deel van Adams gezicht. Zijn ogen waren zo donker dat het twee zwarte gaten in een doodshoofd leken. Zijn gezicht zat onder de littekens. Over zijn wangen en zijn voorhoofd, langs zijn kaken, overal liepen vurige, gekartelde randen van diepe sneden.
Tess kromp angstig in elkaar.
Meteen liet Adam haar los en trok zich weer terug in zijn donkere hoek.
Tess bleef roerloos liggen. Ze wachtte tot het plafond niet meer draaide en de kamer weer tot stilstand kwam. Ten slotte werkte ze zich een stukje overeind.
„Zodra je je wat beter voelt, kun je gaan. " Adams stem klonk koel.
„Ik wacht maar even met opstaan, " mompelde Tess. „Anders val ik misschien weer flauw. " Omdat Adam niet reageerde, ging ze met de moed der wanhoop verder. „Ik heb vandaag nog niets gegeten. Ik voel me eigenlijk de hele dag al niet zo lekker. "
„Je zei dat je niet zou schrikken, maar je schrok wel. "
Tess schudde haar hoofd. Ze hoopte dat het er overtuigend uitzag. „Nee, dat is niet waar. Toen ik bijkwam, wist ik even niet waar ik was en daarom schrok ik. "
„Wil je alsjeblieft weggaan, " onderbrak Adam haar kortaf.
Verslagen keek Tess op. Ze schaamde zich echt vreselijk en haar hoofd voelde vreemd en licht aan. Langzaam krabbelde ze overeind en liep naar de deur. Op de drempel draaide ze zich om en keek naar de donkere hoek waarin hij zich had teruggetrokken. „Dag Adam, tot morgen. "
Er kwam geen antwoord. Tess kon hem niet eens meer onderscheiden van de schaduwen die hem omringden.
De gang was een zee van licht na die donkere kamer.
Langzaam liep Tess de trap af. Haar ogen dwaalden naar de vierkante vormen met de doeken er overheen. Op de een of andere manier kreeg ze de indruk dat het kubussen van verschillende afmetingen waren. Misschien was het wel kunst. Aan de inrichting van het huis was te zien dat meneer en mevrouw Thorne kunstliefhebbers waren.
Tess keek om zich heen. Ze zag niemand. Midden in de grote hal bleef ze staan luisteren. Ze hoorde niets.
„Mevrouw Thorne!" riep ze. Er kwam geen reaktie. „Mevrouw Thorne, waar bent u? Ik ga naar huis. "
Doodse stilte.
Tess fronste haar wenkbrauwen en keek op haar horloge. Ze moest haar huiswerk nog doen voordat Hildy kwam en ze had er geen idee van hoe lang de bijles zou duren als Frank inderdaad meekwam.
„Mevrouw Thorne?" riep Tess opnieuw. Ze bleef naast een van de kubussen staan.
Opeens dacht ze een geluid te horen. Het was afkomstig uit de kubus. Voor ze het wist, had Tess haar hand uitgestoken om een puntje van de doek op te tillen.
Ze hoorde niet dat er iemand geruisloos achter haar kwam staan. Ze zag ook de hand niet, die zich naar haar uitstrekte en zich opeens om haar pols klemde.
„Dat zou ik niet doen, als ik jou was, " klonk opeens een stem.
Tess gaf een gil en draaide zich om.
De man torende dreigend boven haar uit. Zijn gezicht was uitdrukkingsloos. Zijn ogen keken strak in de hare.
Tess staarde hem met een bonzend hart aan. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat de man iets achter zijn rug probeerde te verstoppen. Op hetzelfde moment realiseerde ze zich wat het was.
De man had een mes in zijn hand!