35
Juliette

Juliette hield het stuur in een ware doodsgreep terwijl ze over de kronkelende Jamaica Way reed. De vierbaansweg had nooit breder mogen zijn dan één baan in elke richting. Zelfs het kleinste foutje zou waarschijnlijk resulteren in een frontale botsing met een tegemoetkomende auto. Er zat slechts een paar centimeter tussen de rijbanen, er waren zoveel verkeerslichten dat je remmen er overbelast van raakten en fietsers verlieten het hun toegewezen pad alsof een fietsstrook alleen maar een plek was om even op adem te komen voordat ze weer automobilisten gingen pesten.
De laatste keer dat ze over deze weg had gereden, was ze Tia gaan bespioneren. Geen fijne herinnering.
Vandaag wist Nathan tenminste waar ze naartoe ging. De opluchting omdat ze haar afspraak met Caroline niet verborgen had gehouden, was in elk geval een kleine troost voor haar gespannen zenuwen. Telkens wanneer ze de juiste woorden probeerde te bedenken om zich te verontschuldigen voor het feit dat ze Carolines leven binnen was gedrongen, klonk het haar óf gestoord, óf banaal in de oren.
Ik draaide door?
Mijn oprechte excuses?
Ik was helemaal de kluts kwijt?
Boosheid was overgegaan in verdriet, en nu ze kalmer, zij het bedroefder was, begreep Juliette wat ze Caroline had aangedaan. Haar wangen raakten verhit bij de gedachte aan wat ze had gedaan, aan de snode plannetjes die ze had gesmeed, als een personage in een B-versie van Fatal Attraction.
Caroline uitnodigen voor een gratis sessie bij juliette&gwynne? Suikerzoet medeleven bieden en inspelen op haar moederlijke bezorgdheid? Wat wilde Juliette daar in vredesnaam mee bereiken? Wat had ze verwacht? Sjongejonge. Het mocht een wonder heten dat Caroline ermee had ingestemd om vandaag af te spreken.
‘Kom op nou. Wees niet zo hard voor jezelf,’ zei Nathan toen ze hem gisteravond aan de telefoon had. De laatste tijd spraken ze elkaar elke avond. Het deed haar denken aan het begin van hun relatie, toen zij nog in Boston woonde en hij in Rhinebeck. ‘Misschien is het niet zozeer een wonder dat zij bereid is met je af te spreken, maar dat jij bereid bent naar haar toe te gaan om je excuses aan te bieden. Je beseft toch wel dat de meeste mensen het met een e-mailtje zouden afdoen?’
Hoe groot Nathans talent was om haar gerust te stellen, was des te duidelijker geworden toen ze het niet meer continu tot haar beschikking had. Zonder hem raakte ze gemakkelijk uit haar evenwicht. Mensen beweerden wel vaker dat hun man of vrouw hun beste vriend was, maar met Nathan leek het nog dieper te gaan. Zonder hem ontbrak het haar aan stabiliteit. Vrienden hadden weleens gezegd dat ze het zo hadden ervaren toen hun ouders waren overleden, maar bij haar vader en moeder had Juliette nooit troost of bestendigheid gevonden. Alleen bij Nathan had ze een emotioneel thuis gekend.
Wederom las ze alles wat los- en vastzat over het huwelijk, scheidingen, overspel en kinderen. De afgelopen vijf jaar was er een hele reeks nieuwe boeken over die onderwerpen verschenen. Inmiddels had Juliette een hartgrondige hekel aan alle zinnen met de woorden ‘erkennen’ of ‘herstellen’ erin. Het liefst wilde ze die ellendige boeken het raam uit smijten. Waarom boden ze niet iets nuttigs, zoals een stappenplan om de aanraking van een andere vrouw van het lichaam van je echtgenoot te wassen?
Uiteindelijk kwam het neer op twee eenvoudige feiten.
1 Ze hield van Nathan en miste hem.
2 Ze wist niet of ze genoeg vergiffenis in zich had om er iets van te maken.
Vaderdag was al achter de rug. Ze had zichzelf beloofd dat ze voor die tijd een beslissing zou nemen, maar die belofte had ze gebroken. In plaats daarvan had ze het ene na het andere lijstje gemaakt. Gwynne herhaalde tot vervelens toe dat ze alle tijd moest nemen die ze nodig had. Juliettes moeder hield vol dat het hoog tijd was om ‘op te houden met die onzin en je man thuis te laten komen’, terwijl haar vader haar op het hart drukte dat ze een verstandige beslissing moest nemen.
Betekende ‘verstandig’ dat ze haar hart moest volgen, of dat ze zich moest baseren op haar lijstje met voors en tegens? Gisteren had ze gedaan wat in een of ander boek werd aangeraden: ze had een kookwekker op drie minuten gezet en vervolgens een lijstje met voors en tegens opgesteld, zonder na te denken of te oordelen over wat ze opschreef.
 
tegen – voor
vertrouwen weg? – liefde
geen duidelijkheid over Savannah – kinderen
telkens geconfronteerd met gevoelens – familie
zorgen over toekomst – zekerheid
hij heeft gelogen – ik mis hem
hij heeft belangrijke dingen – toch mis ik hemverborgen gehouden
stel dat hij bij mij weggaat? – geen zekerheden in het leven
 
Juliette zette de auto neer in een zijstraat vol victoriaanse huizen, blij dat ze nog even tijd had om tot bedaren te komen voor ze naar Caroline toe ging. Ze passeerde het vroegere Kindermuseum, nu een appartementencomplex, en een voormalig klooster, nu een appartementencomplex, en drukte toen op de knop voor de oversteekplaats van de drukke Jamaica Way.
Jamaica Pond zag eruit als een romantische ansichtkaart uit 1895; tenminste, tot je de witte iPod-knopjes in de oren van de hardlopers zag, de honden die aan de lijn trokken, de kinderwagens die speciaal waren ontworpen voor sportieve ouders, en de T-shirts die van alles uitdroegen, van RED SOX NATION tot RED DE 9 INCH NAILS.
Juliette schermde haar ogen af terwijl ze in de felle middagzon zocht naar Caroline. Ze kneep haar ogen samen en zag dat Caroline naar haar zwaaide vanuit een grote belvedère, die boven het water hing. Een verweerd boothuisje links ervan completeerde het perfecte plaatje.
Na een paar keer diep ademhalen om moed te vatten liep Juliette de trap op naar de plek waar Caroline stond.
‘Bedankt dat je met me wilde afspreken.’ Juliette stak haar hand uit. Ze was dankbaar toen Caroline die langer dan een fractie van een seconde vasthield.
‘Wil je lopen of zitten?’ vroeg Caroline. ‘Hier zitten we lekker in de schaduw, maar ik wil ook best een beetje bewegen terwijl we praten.’
‘Zeg jij het maar,’ zei Juliette.
‘Ik wil graag even de benen strekken.’ Caroline glimlachte kort. ‘Het is maar iets meer dan twee kilometer om de vijver heen. Waar je het ook over wilt hebben, ik denk niet dat dat heel veel problemen zal opleveren.’
Juliette glimlachte terug. ‘Klinkt goed. Dan zitten we hooguit… wat, twintig minuten aan elkaar vast?’
Caroline zette een honkbalpetje op, en de zonnebril die ze in het borstzakje van haar witte overhemd had gestoken. ‘Op weg dan maar.’
Praten over koetjes en kalfjes leek belachelijk op dat moment, maar Juliette, die als het erop aankwam wel degelijk een dochter van haar moeder was, deed toch een poging. ‘Hoe was het huis?’
Ze hadden hier afgesproken omdat het vlak bij een huis was dat een makelaar aan Caroline wilde laten zien. Verhuizen van Dover naar Jamaica Plain? Daar zat vast een mooi verhaal achter, maar Juliette vond niet dat ze het recht had om ernaar te vissen, behalve ten behoeve van een beleefd gesprekje.
‘Mooi.’ Carolines gezicht kwam tot leven. ‘Mooi’ betekende kennelijk veel meer dan het woord zelf kon overbrengen, maar toen klemde ze haar mond dicht alsof ze de woorden wilde inslikken die haar op de lippen lagen. ‘Ik wil de goden niet verzoeken.’
‘Dat begrijp ik.’ Eigenlijk niet, maar Juliette wilde Caroline niet het gevoel geven dat zij het voortouw moest nemen in dit gesprek. Ze vond dat zij die verantwoordelijkheid op haar schouders hoorde te nemen. Ze nam haar omgeving in zich op en rekte wat tijd door te kijken naar het paard van de parkopziener, dat werd omringd door gebiologeerde kinderen. Een jongetje stak voorzichtig zijn hand uit naar de kastanjebruine flank van het dier.
‘Ik kom je mijn verontschuldigingen aanbieden.’ De woorden buitelden over Juliettes lippen. Ze kon net zo goed met de deur in huis vallen. ‘Mijn… Mijn behoefte aan informatie heeft ervoor gezorgd dat ik me ontzettend ongepast heb gedragen.’
Caroline bleef staan. Ze draaide zich om naar Juliette en hield haar hoofd scheef. ‘Zo kun je het ook uitdrukken.’ Carolines opgetrokken mondhoeken verzachtten haar spottende woorden. ‘Ongepast. Dat zou mijn moeder zeggen als je bij warm weer chocolaatjes serveerde.’
‘Zo ongepast klinkt dat mij niet in de oren,’ zei Juliette. ‘Ik ben dol op chocola. Zelfs als die zacht en half gesmolten is.’
Caroline rilde. ‘Getver. Ik zie mezelf opeens met een chocoladereep die smelt in mijn hand.’
‘En ik stel me voor dat ik die chocola van mijn vingers lik. We zijn verschillend.’
‘Dat klopt.’ Caroline liep weer verder. Juliette volgde haar en paste zich aan Carolines afgemeten tred aan.
‘Maar ik meen het.’ Juliette bleef voor zich uit kijken terwijl ze praatte. ‘Het spijt me. Het was niet zomaar ongepast. Het was gestoord van me. Als ik er alleen maar aan denk, kan ik wel door de grond zakken.’
‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei Caroline.
Die sardonische reactie kon Juliette wel waarderen. Beleefd geleuter was het laatste waar ze behoefte aan had. ‘Niet dat ik het wil goedpraten,’ zei ze. ‘Maar toen ik het ontdekte van Savannah, toen ik die brief van Tia openmaakte, stond mijn hele wereld op zijn kop en had ik het gevoel dat mijn gezin, mijn huwelijk… dat alles me uit de handen dreigde te glippen.’
Caroline knikte, zonder iets te zeggen.
‘Hoor eens, ik vraag niet om vergiffenis. Tenminste, ik hoop van niet. Je bent me niets verschuldigd. Ik heb je vreselijk behandeld. En Savannah en je man ook. Dat ik je zo heb misleid…’ Juliette maakte haar zin niet af.
‘Heb je vroeger soms bij de CIA gewerkt?’ vroeg Caroline. ‘Je hebt een heleboel voor elkaar gekregen in korte tijd.’
‘Ik weet zelf ook niet waar ik het vandaan haalde.’
‘Help me herinneren dat ik jou nooit tegen me in het harnas jaag,’ zei Caroline. ‘Het was al erg genoeg om in het spervuur verzeild te raken. Maar je kinderen boffen maar.’
‘Hoezo?’
‘Nou, laten we het erop houden dat ik medelijden heb met iedereen die het op ze gemunt heeft.’
Ze moesten allebei lachen.
‘Ik schrik er eigenlijk van dat ik je zo aardig vind,’ zei Caroline.
Juliette knipperde de belachelijke tranen weg die haar in de ogen sprongen. ‘Dat is een aangename verrassing,’ zei ze nadat ze haar keel had geschraapt.
‘Maar je deed inderdaad gestoord,’ zei Caroline. ‘Als het me niet was gelukt om Peter tot bedaren te brengen, zou hij waarschijnlijk de politie hebben gebeld.’
Juliette huiverde toen ze zich probeerde voor te stellen wat er dan zou zijn gebeurd. Rechercheurs die haar ondervroegen. Nathan die de borgsom moest komen betalen. Advocaten. Een of andere afschuwelijke kop in de krant: ‘Vrouw zoekt geheime kind van echtgenoot op’.
‘Bedankt,’ zei Juliette. ‘Dat jullie niet de politie hebben gebeld. Dat je hem tot bedaren hebt gebracht. Ik ben allang blij dat ik niet nóg meer ellende heb veroorzaakt. Gaat het goed met jullie? En met Savannah? Ik weet dat Nathan en Tia haar zijn komen opzoeken. Samen.’
‘Dat hebben ze inderdaad gedaan. We hebben het overleefd. En jij? Hoe gaat het met jou?’
Ze waren inmiddels halverwege hun rondje om de vijver. Van die afstand zagen het boothuis en de belvedère er heel romantisch uit.
‘Het gaat niet om mij.’
‘We kunnen zelf bepalen waar het om gaat. Voor beleefdheden is het zo langzamerhand een beetje te laat, nietwaar?’
‘Daar heb je ook wel weer gelijk in.’
Tot Juliettes grote verbazing vond ze het troostend om met Caroline te praten. Er viel weinig voor haar te verbergen. Hoewel er geen naam was voor wat hen verbond – behalve misschien misjpoche, het Jiddische woord dat Nathans ouders gebruikten voor iedereen die ook maar in de verste verte met de familie verbonden was – had Juliette het gevoel dat Caroline een nicht van haar was, een verwant.
‘Nathan en ik zijn uit elkaar,’ gaf ze toe.
‘Wat erg. Vanwege… dit alles?’
‘Omdat hij tegen me heeft gelogen. Toen hij me vertelde over de verhouding, vlak nadat hij het met Tia had uitgemaakt, toen ze waarschijnlijk net zwanger was, dacht ik alles te weten. Toen kwam ik achter Savannahs bestaan en ontdekte ik dat hij er niets over had gezegd, dus wat is hij dan voor iemand?’
‘Heb je er weleens bij stilgestaan dat hij het misschien niet eens zozeer voor jou heeft verzwegen als wel voor zichzelf?’ Caroline pakte Juliettes arm vast. ‘De wereld draait niet om ons. En wat je denkt of voelt, hoeft niet automatisch waar te zijn.’
‘Ik weet het niet. Misschien heb je gelijk, maar ik wil de realiteit niet ontkennen.’
Caroline trok Juliette mee naar een bankje. ‘Ga zitten. Dan gaan we eens echt praten.’
Geschrokken en behoorlijk overweldigd door deze vrouw ging Juliette zitten. Kennelijk was stil niet hetzelfde als verlegen.
‘Hoor eens, het was niet je bedoeling, en waarschijnlijk heb je er niet eens bij stilgestaan, maar jij hebt ons gezin misschien wel gered.’ Caroline zette haar voeten op het bankje en sloeg haar lange armen om haar knieën. Terwijl ze praatte, keek ze naar de ganzen die over het pad waggelden.
‘Ik was heel onzeker wat Savannah betrof,’ ging ze verder. ‘En ik beschouwde mijn gevoelens als de enige mogelijke realiteit. Als jij niet ons leven binnen was komen stormen en bepaalde gebeurtenissen in gang had gezet, dan weet ik niet hoe het nu met me zou zijn. Dan zou ik in elk geval niet gelukkig zijn geweest.’
‘Maar ik had jullie leven ook kunnen ruïneren.’
‘Juliette,’ zei Caroline op scherpe toon. ‘Doe niet zo melodramatisch. Je moet echt leren dingen vanuit een ander perspectief te bekijken dan dat van jou. De wereld is driedimensionaal. Als je van Nathan wilt scheiden, dan is dat je goed recht. Maar als je denkt dat je van hem móét scheiden vanwege Savannah, zorg er dan wel voor dat je beslissing doordacht is.’
‘Vind je dat ik hem terug moet nemen?’
‘Hoe kan ik daar nou een uitspraak over doen? Ik ken jullie nauwelijks.’ Caroline zette haar voeten stevig op het asfalt en draaide zich om naar Juliette. ‘Maar ik heb wel gezien hoe Nathan met Savannah omging. Hij is geen monster. Natuurlijk, als je nagaat wat hij jou en Tia heeft aangedaan is hij niet volmaakt. Ik weet dat hij heeft gelogen, en niet zo’n beetje ook, maar als je weggaat, kun je dat dan allemaal op die leugen baseren?’
Caroline stak haar vinger op om Juliette te beletten antwoord te geven. ‘Als ik het nu niet zeg, zeg ik het nooit meer. Ik heb verschrikkelijke gedachten gehad over het moederschap. Als Peter wist wat er allemaal door mijn hoofd was gegaan, zou hij misschien niet eens meer bij me willen blijven. Hebben we allemaal geen momenten die we liever zouden vergeten, en gedachten waarvan we zouden willen dat ze nooit bij ons waren opgekomen? We zeggen soms dingen die te vreselijk zijn om aan terug te denken.’ Caroline streek het haar van haar voorhoofd. ‘Als we geluk hebben, komen degenen die echt belangrijk voor ons zijn er nooit achter wat we hebben gezegd. Wat we hebben gedacht of gedaan. Dat geluk heeft Nathan niet gehad.’
 

*

 
De deurbel ging.
‘Lucas! Max! Wil een van jullie de deur opendoen?’ riep Juliette vanuit de keuken.
‘Ik ga al!’ gilde Max. ‘Ik ga al!’
‘Nou en!’ gilde Lucas terug.
Juliette liet beslag in de koekenpan druppelen. Voorzichtig vormde ze een ‘e’, waarna ze wachtte tot de randen begonnen te borrelen. Het moeilijkste aan drie-in-de-pan maken was het geduld opbrengen om te wachten tot het beslag gaar was. Als je te snel was, werd het een zootje, want dan bleef het beslag plakken en moest je het eruit schrapen. Als je te lang wachtte, verbrandde de onderkant.
Dat was tot haar doorgedrongen toen ze die donderdag was teruggekomen na haar afspraak met Caroline. Ze had gezocht naar de juiste plek en het juiste moment om haar verdriet en teleurstelling over Nathan los te laten. Ze had het even nodig gehad om zijn gezicht niet te zien, niet te worden herinnerd aan de Nathan die het had verbruid, de man die beslissingen had genomen die haar diep hadden gekrenkt.
Als ze echter te lang wachtte, zou haar huwelijk niet meer te redden zijn. Dat geloofde ze oprecht. Dan zouden ze uit hun ritme raken. Al het goede aan hen had te maken met dat bij elkaar horen. In hen waren de prachtigste dingen verenigd. De jongens. Hun beider families. Vertrouwdheid, steun, begeerte; alles lag besloten in het gonzende snoer dat haar en Nathan met elkaar verbond.
Dat licht wilde ze niet laten doven.
Ze was bang dat het al te laat was.
Caroline, die zo perfect leek dat Juliette zich niet kon voorstellen dat ze wat goedheid betrof ooit met haar zou kunnen wedijveren… Hoe was het mogelijk dat zij zoveel grijstinten in het leven kon onderscheiden? Kwam dat doordat Peter zijn vrouw nooit had teleurgesteld, of doordat Caroline verschrikkelijke dingen had gedaan?
Onvoorstelbaar. Juliette kon zich gewoon niet voorstellen dat Caroline iets slechts zou doen.
Of misschien plaatste ze Caroline wel op net zo’n hoog voetstuk als ze met Nathan had gedaan.
Juliette legde de letter op het bord naast het fornuis. Ze haalde een schaal uit de bordenwarmer en vormde met drie-in-de-pan-letters het woord ‘FIJNE’.
Lucas kwam binnen op het moment dat ze de j op de schaal legde.
‘Pap is er.’
‘Dat had ik al begrepen,’ zei Juliette. Ze boog zich naar Lucas toe om hem een kus te geven. Ze moest op haar tenen gaan staan om bij het onderste randje van zijn voorhoofd te kunnen.
Met zijn kin gebaarde hij naar de schaal. ‘Betekent dat dat hij weer thuis komt wonen?’
Juliette legde de spatel op de lepelhouder. ‘Daar hebben we eigenlijk nog niet over gepraat. Niet echt. Maar daar gaan we het vandaag wel over hebben. Dat wil je toch graag?’
‘Jawel. Als jij het ook wilt.’ Lucas stak zijn hand uit naar een aangebrand randje dat ze had afgesneden. ‘Maar het gaat toch eigenlijk om jou? En om pap?’
Juliette schoof de spatel onder de i en tilde hem op.
‘We zijn met elkaar verbonden, of we nu in hetzelfde huis wonen of niet. Als je eenmaal kinderen hebt, maak je deel uit van hetzelfde gezin, waar je ook bent.’ Even moest ze slikken. ‘Ik zou graag willen dat ons gezin ook bij elkaar blijft. Hier.’
Daarmee zei Juliette veel meer dan Lucas zich kon voorstellen. Max en hij moesten op de hoogte worden gesteld van Savannahs bestaan. En dat betekende dat ze hun ook over Tia moesten vertellen. Dat was erg veel om de kinderen mee op te zadelen, maar het uiteenvallen van hun gezin zou op een veel afschuwelijker manier erg veel zijn om hen mee op te zadelen. En wat liegen betrof: nou, ze hadden aan den lijve ondervonden hoe goed dat werkte.
Vanaf vandaag zouden Nathan en zij alleen nog maar eerlijk zijn.
‘Zo,’ zei ze. ‘Geef me de poedersuiker eens aan.’
‘Mam, het ziet er zo ook al prima uit. Je hoeft niet de hele tijd zo moeilijk te doen.’
Ze legde de spatel neer en draaide zich om naar haar zoon. ‘Lucas, zo ben ik nu eenmaal. Soms zal ik moeilijk doen over iets vervelends, en dan zul je me in de badkamer mijn ogen uit mijn kop horen huilen. En andere keren zal ik gênant moeilijk doen omdat ik ergens blij om ben. En ga nu die suiker eens pakken.’
Hij rolde met zijn ogen, wat nu gewoon lekker normaal aanvoelde, en helemaal niet irritant.
‘Hier,’ zei hij terwijl hij haar de strooibus gaf.
‘Dank je. Ga je vader en je broertje roepen. Zeg maar dat het ontbijt klaar is.’
Ze schoof de letters heen en weer tot FIJNE GEZINSDAG er perfect uitzag. Voor zolang als het duurde, tenminste.
Ja, het was inderdaad een beetje suf van haar en ze deed veel te moeilijk. Maar wat maakte het uit? In elk geval konden ze drie-in-de-pan-letters eten die niet waren aangebrand en ook niet klef waren. In het ergste geval had ze er iets te veel suiker op gedaan.
Ach, er waren veel ergere dingen op de wereld.