6
Juliette

Toen Juliette haar ogen opende, werd ze getrakteerd op de welkome aanblik van Nathan met haar lievelingsbeker: groot, stevig en grof. Ze worstelde zich tot zithouding overeind, nu al hunkerend naar haar eerste slokje, een pavlovreflex opgeroepen door de rijke geur van dubbelgebrande koffiebonen. ‘Je gaat toch nooit bij me weg,’ grapte Nathan vroeger altijd. ‘Je kunt dat eerste kopje koffie op bed niet missen.’
Dat soort geplaag was allang verleden tijd. Toen Nathan was vreemdgegaan, was er meer kapot gegaan dan vertrouwen alleen; ook iets van de ongedwongenheid was verdwenen. Grapjes maken over affaires was zes jaar geleden geschrapt van de lijst met huwelijksplagerijtjes, toen de gedachte dat ze ’s ochtends zelf koffie zou moeten zetten haar helemaal niet zo verkeerd in de oren klonk, een geweldige ruil zelfs als het betekende dat ze hem nooit meer zou hoeven zien. Maar… Tja, het leven was een en al maren, nietwaar?
Max’ gekrijs drong de slaapkamer binnen, gevolgd door Lucas’ luidere gebrul.
‘Waar maken ze ruzie over?’ vroeg Juliette.
‘Een of ander shirt. Max zweert dat je het aan hem hebt gegeven, maar Lucas beweert dat het nog steeds van hem is.’
‘Hoe ziet het eruit?’
‘Blauw?’ Nathan ging op de rand van het bed zitten. ‘Groen misschien?’ Hij liet zijn hand over haar arm glijden.
Nathan was tweeënveertig. Zij was een jaar jonger. Zorgrimpeltjes die bij Juliette een voorbode waren van de dag – niet ver in de toekomst – waarop ze onzichtbaar zou worden, verleenden zijn knappe gezicht een zekere ernst.
‘Zijn ze al aangekleed?’ Juliette duwde zijn hand weg, maar terwijl ze de verleiding van zich af sloeg, overwoog ze eraan toe te geven. De deur op slot doen om even te vrijen, al was het maar een stille, stiekeme vrijpartij, betekende heel even uitstel van de woensdag, de ergste dag van haar week. Dan stroomden de bezorgingen binnen. Klanten beseften bij het opstaan verschrikt dat ze er onberispelijk uit moesten zien voor een of ander feestje in het weekend, en dat alleen juliette&gwynne dat wonder kon bewerkstelligen. Lucas en Max hadden allebei trainingen waar ze hen tussen haar werkzaamheden door naartoe moest zien te brengen.
Juliette haatte de woensdag.
De jongens begonnen steeds harder te schreeuwen.
‘Ik kan maar beter even gaan kijken of alles goed gaat daar,’ zei ze.
Nathan stak zijn handen op. ‘Blijf jij maar liggen. Ik regel het wel.’ Hij boog naar haar toe en kuste haar. ‘Hou ik het te goed?’
Ze kneep in zijn zwembandje. ‘Je houdt het te goed.’
Tegen de tijd dat ze haar tanden had gepoetst en haar ochtendjas had aangetrokken, had het geruzie plaatsgemaakt voor het geklik van toetsenborden. Beide jongens, maar met name de inmiddels veertienjarige Lucas, vonden het belachelijk dat ze van hun ouders geen computer op hun slaapkamer mochten hebben. Voor Juliette was het echter een manier om haar zoons te beschermen. Ze had te veel verhalen gelezen over gekken die het gemunt hadden op kinderen die ze via internet hadden leren kennen. Ze kon zich moeiteloos voorstellen dat haar lieve Max op een dag argeloos naar een speeltuin zou gaan voor een ontmoeting met een andere Civilization-fanaat, die in werkelijkheid een moordlustige viespeuk van vijfendertig zou blijken te zijn.
Bij de deur van de studeerkamer op de eerste verdieping bleef Juliette even staan genieten van de aanblik van de twee jongens, die met hun neus boven op de monitor zaten – Lucas met net zulk licht haar als zij, en Max met het donkere haar van Nathan –, en even wenste ze dat ze hen gewoon met rust kon laten. Toch liep ze de kamer binnen en schopte de jongensrommel aan de kant. In de wereld van haar zoons leefden computers, voetballen en vuile was vredig naast elkaar. Ze was eeuwig dankbaar dat ze waren verhuisd naar een woning met genoeg ruimte om al die troep van hun zoons te verstoppen.
‘Goedemorgen, schatten.’ Juliette bukte zich om een kus op Lucas’ hoofd te drukken. Zijn haar, dat nog vochtig was van het douchen, rook naar zoet gras. Ze snoof de geur op tot hij wegdook.
‘Morgen,’ mompelde hij zonder op te kijken.
Juliette knuffelde haar jongste zoon, die veel minder lekker rook. ‘Hmm. Tijd om te gaan douchen. Het is al laat.’
‘Krijgen we iets speciaals voor het ontbijt?’ Max was negen en kon nog stuiteren van enthousiasme, zoals alleen jonge jongens dat deden.
‘Kunnen jullie vóór het ontbijt deze kamer eens opruimen?’ Ze wees achtereenvolgens naar een gekreukte sweater, een kom vol kruimeltjes van de chips die ze gisteravond hadden gegeten, en bekers met de schilferige, zoete restjes van iets ongezonds.
‘Maak je dan wafels voor ons?’ Max wiebelde met zijn wenkbrauwen en schonk haar zo’n grijns van: ben ik niet lief?
Wafels.
Ze onderdrukte een zucht toen ze dacht aan de extra tijd die het zou kosten om beslag te maken, het wafelijzer tevoorschijn te toveren en, met het schuldgevoel van de werkende vrouw, die verrekte stroop op te warmen.
‘Afgesproken. Jullie ruimen op, ik maak wafels.’ Ze trok haar ochtendjas strakker om zich heen en liep de kamer uit en de trap af.
Maar dan wel zonder slagroom.
Die ochtend was de weegschaal alweer verder uitgeslagen. Ze hoorde haar moeder al oreren over het metabolisme van vrouwen boven de veertig.
Ze deed de voordeur open en zag mist en vochtige kranten. Het was al vier jaar geleden dat ze waren verhuisd, maar Juliette miste nog steeds hun oude krantenbezorger in Waltham, die de krant bij het miniemste spoortje vocht al in plastic wikkelde.
Ze haalde de post van gisteren, die nog op een stapel in de grote kom op het tafeltje in de hal lag, eruit en legde de kranten erin te drogen. Gisteravond waren Nathan en zij allebei laat thuisgekomen, wat inhield dat ze snel eten moesten maken, de jongens moesten helpen met hun huiswerk en te veel telefoontjes en mailtjes moesten beantwoorden. E-mail was inmiddels belangrijker geworden dan tastbare post. Tenzij er een pakketje kwam, verwachtte ze eigenlijk alleen maar tijdschriften en rekeningen.
Het alumnitijdschrift van Emerson, voor haar.
Contexts voor Nathan. Het tijdschrift beweerde sociologie ‘interessant en relevant’ te maken ‘voor iedereen met belangstelling voor de maatschappij en hoe die in elkaar steekt’, maar waarom pakte Juliette dan nog steeds liever de Vogue?
Reclame voor Nathan. Reclame voor haar.
Rekening van American Express.
Onder op de stapel lag een met de hand beschreven envelop die was doorgestuurd vanaf hun oude adres in Waltham. Het adres van de afzender was ergens in Jamaica Plain. De brief was geadresseerd aan Nathan.
Ze herkende de achternaam.
Adagio.
Allemachtig.
Tia Genevieve Adagio. Een prachtige naam. Die naam had ze uit Nathan losgepeuterd. ‘Zeg me hoe ze heet!’ had ze gegild. ‘Zeg het me, verdomme. Ik weet zeker dat zij ook weet hoe ik heet.’
Bijna verfrommelde Juliette de envelop. Eigenlijk moest ze hem aan Nathan geven. Ze vertrouwde hem nu toch immers weer? Het ging zo goed tussen hen. Als ze hem de brief gaf, zou dat het wederzijdse vertrouwen dat ze hadden herwonnen alleen maar versterken. Hij zou de brief in haar bijzijn openen. Zo hoorde het.
Ze verstopte zich met de brief in de woonkamer, de ontvangkamer, een ruimte die zo schoon werd gehouden dat ze hem nauwelijks gebruikten. Even sloot Juliette haar ogen en bad dat er een onschuldige, vergeeflijke reden was dat ze contact opnam – ‘Ik ben stervende en móést gewoon afscheid nemen!’ –, waarna ze de envelop opende.
Er kwamen foto’s uit, en een brief. Een somber meisje staarde Juliette aan.
 
Beste Nathan,
Dit is onze dochter. Haar adoptieouders sturen me elk jaar na haar verjaardag (op 6 maart) foto’s van haar. Zoals je ziet, lijkt ze op jou.
Ze hebben haar Savannah genoemd (ik weet het: een afschuwelijke naam; in gedachten noem ik haar Honor, de naam die ik haar bij haar geboorte heb meegegeven), maar het zijn fijne mensen. Caroline en Peter Fitzgerald. Zij is arts; hij heeft een softwarebedrijf. Ze wonen in Dover. (Ik weet dat je je achter je oren zult krabben. Daar ken ik je goed genoeg voor.) Ze zullen altijd van haar houden en goed voor haar zorgen.
Ik verwacht dat onze dochter me op een dag zal bellen. Bij haar geboorte heb ik het zo geregeld dat zulk toekomstig contact gemakkelijk tot stand kan komen. Als ze me belt, verwacht ik dat ze naar jou zal vragen. Ik ben van plan haar te helpen met jou in contact te komen als ze dat graag wil.
Tia

 
Juliette staarde naar het kind op de foto, die ze met ijskoude vingers stevig vasthield. Haar andere hand legde ze op haar borst in een poging haar snelle, oppervlakkige ademhaling in bedwang te houden.
Wist hij dat hij een kind had, een dochter? Tia schreef: Dit is onze dochter, alsof het een bekend feit was. Wij. Hebben. Een. Dochter.
Had hij haar gezien, haar gesproken? Hadden ze nog contact gehad na Nathans bekentenis? Lieve Heer, alsjeblieft, laat het antwoord nee zijn.
‘Mam,’ riep Max boven aan de trap. ‘Mam!’ herhaalde hij toen ze niet reageerde.
Juliette stopte de brief en de foto’s terug in de envelop en stak die in de zak van haar ochtendjas. ‘Ik ben hier, Max, je hoeft niet zo te schreeuwen.’ Haar woorden klonken haar gedempt in de oren, al deed ze precies wat ze Max verbood, namelijk schreeuwen.
Max hing op de eerste verdieping over de trapleuning heen. ‘Waar is mijn blauwe trainingsbroek? Je hebt er toch wel aan gedacht dat ik moet trainen?’
Juliette draaide haar trouwring in het rond en probeerde het bonzen in haar borst onder controle te krijgen. ‘Links in de hangkast, naast je spijkerjack,’ zei ze.
Hij bromde zijn versie van een bedankje.
‘En ga eerst douchen voor je je aankleedt,’ vitte Juliette uit automatisme. Ze legde de post op volgorde van grootte op een keurig stapeltje en deed haar best om ergens anders aan te denken dan aan de brief die tegen haar heup drukte.
Ze strompelde de keuken binnen.
De foto’s, de gelijkenis met Max, met Nathan… Even dacht ze dat ze zou stikken in haar stijgende woede. Herinneringen aan het verraad van haar man welden in haar op tot er alleen nog maar ruimte leek te zijn voor boosheid. Een dochter? Hoe was het mogelijk dat haar man daar niets over had gezegd?
Tia schreef niet: ‘Je hebt een kind.’ Of: ‘Ik heb je nooit verteld dat ik zwanger was, maar…’
Aan de andere kant had ze niet geweten waar ze de brief naartoe moest sturen.
Wat wist hij? Wat wisten ze samen, wat hadden ze verder nog voor haar verborgen gehouden? De herinnering aan dat buitengesloten gevoel, aan het gevoel dat die twee een stel waren geweest terwijl zij in onwetendheid verkeerde, dreigde haar te overspoelen.
Niet eens zoveel kilometer verderop was Nathans dochter net wakker, of zat ze te ontbijten, of stond ze misschien wel op het punt naar de kleuterschool te gaan. Een kind van hem dat niet van haar was.
Haar blik zou haar vast meteen verraden. Haar tranen wegknipperend wankelde ze naar de tafel en ging ze op de harde keukenstoel zitten. Ze drukte stevig met haar nagels in haar bovenbenen. Ze moest op de een of andere manier rustig zien te worden, anders zouden de kinderen en Nathan meteen doorhebben dat er iets aan de hand was.
Diep ademhalen.
Was er een ergere vorm van verraad dan een kind hebben bij een andere vrouw?
Afstand nemen.
Hij had Juliette er niets over verteld; betekende dat niet dat zijn loyaliteit meer bij die vrouw dan bij haar lag?
Denk er een andere keer over na. Pluis het een andere keer uit.
Ze moest eerst achter de waarheid aan voordat ze Nathan de kans gaf tegen haar te liegen.
Juliette was er goed in getraind om haar gevoelens voor zich te houden. Doordat ze was opgegroeid met een moeder die bij wijze van ‘goedemorgen’ dingen zei als: ‘Die lelijke kleren trek jij niet aan naar school’, had ze een duurzame gave ontwikkeld om uiterlijk kalm te blijven. Haar moeder had zich ten doel gesteld om al het zelfmedelijden en gehuil uit Juliette te slaan, dus had ze al jong geleerd haar tranen te bedwingen.
Nog even en Lucas zou, zoals altijd als eerste, de trap af komen stommelen en een belachelijk grote hoeveelheid verslinden van wat ze hem ook voorzette. Hij kon ongelooflijk snel calorieën verbranden. Dit jaar had hij zijn vader in lengte overtroffen. Nathan deed alsof hij er niets van merkte, maar Juliette zag met eigen ogen dat haar man zich vaak zo lang mogelijk maakte wanneer Lucas naast hem stond.
Niks wafels. Ze haalde acht eieren uit de koelkast. Vier voor Lucas, twee voor Nathan – een vlaag van woede benam haar de adem – en twee voor Max.
Concentreer je op het eten.
Max was net als Nathan stevig gebouwd en had een al even trage verbrandingsmotor.
Niet aan die brief denken.
Ooit had Juliette een snelle spijsvertering gehad. Nu niet meer. Nu worstelde ze met haar verlangen naar borrelende schalen vol macaroni met kaas en een knapperig, vet laagje paneermeel.
Was Tia dikker geworden na haar zwangerschap? Wat was ze klein en fijn geweest toen Juliette haar van een afstandje had bekeken omdat ze haar nachtmerries een gezicht wilde geven.
Eten. Concentreer je op het ontbijt.
Nathans verlangen naar eten was breder dan dat van Juliette. Hij hunkerde naar biefstuk en naar alles wat zacht, zoet en hartig was. Met haar kaaskoekjes kon Juliette hem altijd paaien. Ze zou er eigenlijk een paar voor hem moeten bakken, met gif erin.
Ging hij nog met haar om? De brief duidde er niet op. Maar wie zou het weten, wie kende haar man echt door en door? Ooit zou ze geantwoord hebben: ik; maar nu niet meer.
Nathan hunkerde naar het ontzag van zijn studenten. Dat wist Juliette. Ze behandelden Nathan als een soort popster, met zijn spannende politieke overtuigingen en scherpe colleges, en hij keerde zijn gezicht als een zonnebloem naar de gloed van hun bewondering toe.
Lucas glipte de keuken binnen, vlak voordat het laatste beetje ei stolde. Juliette strooide er geraspte kaas over en roerde er nog een keer doorheen.
‘Er staat sap op tafel,’ zei ze, precies op het moment dat Lucas zijn glas pakte. Hij griste een handvol frambozen uit een schaaltje dat op tafel stond.
‘Zitten terwijl je eet,’ beval Juliette. Het moederschap bestond tegenwoordig vooral uit een steeds terugkerende reeks bevelen en taken. Ze herinnerde zich het moment dat Max niet meer haar vinger, maar haar hele hand wilde vasthouden, en vervolgens helemaal niet meer door haar wilde worden aangeraakt.
‘Waarom vinden moeders dat soort dingen toch zo belangrijk?’ Nathan kwam met hun drie kranten in de hand de keuken binnen. O, wat was hij toch belangrijk, meneer de sociologiedocent, natuurlijk moest hij én The New York Times, én The Boston Globe, én The Wall Street Journal lezen.
Lucas verraste Juliette door op Nathans vraag in te gaan toen ze zelf niet reageerde. Misschien maakte haar ongebruikelijke zwijgzaamheid hem zenuwachtig. ‘Wat voor dingen?’ vroeg hij.
‘Nou, bijvoorbeeld dat zoons moeten zitten terwijl ze eten, alsof de vitaminen en mineralen alleen volledig door het lichaam worden opgenomen wanneer dat zich in de voorgeschreven houding bevindt.’ Nathan grijnsde naar zijn oer-Amerikaanse, sportieve, blonde zoon, en naar Juliette. Hij draaide zich om, op zoek naar Max, die er nog niet was.
Nathan stak zijn armen naar Juliette uit voor een omhelzing. Ze hield de gloeiend hete koekenpan tussen hen in.
‘Pas op, heet,’ waarschuwde ze. ‘Dit ding is zwaar.’
Nathan keek verbaasd. Gekwetst keek hij haar aan. Ze waren bijna even lang. Zijn droevige, donkere ogen – de ogen van een vluchteling, de fluweelzachte ogen van een leugenachtige klootzak – richtten zich op haar. ‘Is er iets?’
Ze zette de pan met een klap neer op het houten blok dat hun tafel beschermde, hun geliefde tafel, die ze op de antiekbeurs van Fairfield hadden gekocht. Ze liet zijn deel van de eieren op zijn bord glijden.
‘Geroosterd volkorenbrood,’ zei ze. ‘Ik zorg goed voor je hart, Nathan. Geen zaadjes, want je houdt niet van zaadjes.’ Hardhandig zette ze een schaal op tafel. ‘En elke ochtend verwarm ik de schaal voor het geroosterde brood voor. Wist je dat, Nathan?’
‘Eh… hartstikke goed, mam.’ Lucas, haar arme jongen, begreep er niets van. ‘Bedankt.’
Nathan, die kennelijk van verbijstering zijn tong had ingeslikt, pakte de kan met sap.
‘Zet de vuile vaat maar in de afwasmachine als je uitgegeten bent,’ zei ze. ‘Zorg ervoor dat Max zijn eieren opeet. Zeg maar tegen hem dat ik geen tijd had om wafels te maken.’
‘Hoef jij niet te eten?’ vroeg Nathan. ‘Waar ga je zo vroeg naartoe?’
‘Ik heb geen trek meer. Werken.’ Ze wilde weglopen, maar draaide zich nog even om. ‘Ik hou van jullie.’ Ze kon haar jongens niet in verwarring brengen door haar liefde te beperken tot hen en hun vader ervan uit te sluiten. En trouwens, ze hield inderdaad van hen allemaal. Ze hoopte alleen vurig dat haar liefde haar niet zou veroordelen tot een leven lang wegkijken.
Juliette liep de trap op naar de slaapkamer, pakte wat kleren en liep ermee naar de badkamer. Nadat ze de deur op slot had gedaan draaide ze de kraan open, liet zich op de badmat vallen en wiegde met haar armen strak om zich heen geslagen heen en weer. Ze omklemde haar bovenarmen zo stevig dat er rode plekken op zouden achterblijven.
Ze had gedacht dat het voorbij was: het hartzeer, het wantrouwen, het alert zijn op tekenen van misleiding wanneer hij het huis binnenliep. Een hele tijd had ze zich afgevraagd of hij zichzelf soms troostte met zijn eigen leugens wanneer hij haar beloofde dat alle ellende verleden tijd was.
Er waren te veel banden geweest die ze niet wilde doorsnijden: de kinderen, het leven dat ze samen hadden opgebouwd, en natuurlijk hun liefde, want ze was altijd van hem blijven houden. Hem vergeven werd voor haar de beste keus.
Uiteindelijk had ze het losgelaten en hem geloofd.
Maar nu vroeg Juliette zich meteen weer af: waarom? Waarom was hij met een andere vrouw naar bed geweest? Voorheen had ze hem verafgood om het beoordelingsvermogen en de zelfbeheersing die ze hem had toegedicht.
Waarschijnlijk had Tia haar man met haar enorme weesmeisjesogen om liefde en bescherming gesmeekt. Ongetwijfeld was ze precies geweest waar Nathan behoefte aan had toen hij genoeg kreeg van zijn superbekwame vrouw, die bijna overal goed in was. De perfecte Juliette, die zalige maaltijden bereidde, de ideale moeder was en zijn huis keurig schoon en opgeruimd hield. Tegenwoordig verdiende ze zelfs meer dan hij. Juliette werd woest van de gedachte dat hij zich tot dat meisje had gewend omdat zijn ego een zetje nodig had. Dat had ze nooit achter Nathan gezocht.
Hoe durfde die vrouw, koel als aloë vera, haar naam op die envelop te schrijven, waar de hele wereld en Juliette hem konden zien staan? Alsof Juliette niet wist wie ze was. Alsof Juliette haar niet ooit vijf beschamende avonden achter elkaar had achtervolgd.
Tia Genevieve Adagio. Een zijdezacht meisje, dat zich als Salome tegen Juliettes man aan vlijde. Glibberig als een jong zeehondje, donker en frêle, een kwetsbaar, behoeftig meisje, en ze had naar Juliettes man gekeken alsof Nathan de lucht had uitgevonden die ze inademde.
En nu bleken ze ook nog een dochter te hebben. Meer dan wat dan ook sloot dat gegeven Juliette buiten. Opeens waren Tia en Nathan het stel, en was Juliette degene die haar neus tegen het raam drukte om hun geheime gezinnetje te begluren.
 

*

 
Juliette reed over Central Street en parkeerde de auto op het parkeerplaatsje achter juliette&gwynne//flush de la beauté. Toen ze hadden besloten een salon te openen, gingen ze op zoek naar een straat waar schoonheid en geld de boventoon voerden. Gwynne had de dure postcode van deze straat in een buitenwijk van Wellesley uitgekozen en Juliette had de naam bedacht, erop vertrouwend dat vrouwen bereid zouden zijn geld uit te geven aan alles wat Frans klonk. Juliette creëerde de producten. Gwynne handelde de zakelijke kant af. Als vriendinnen en zakenpartners vulden ze elkaar perfect aan. Als Gwynne nieste, greep Juliette naar haar zakdoek.
Daarom moest ze even in de auto blijven zitten. Juliette was een open boek voor Gwynne, en ze wilde niet dat haar vriendin haar gedachten zou lezen.
Als ze geen beste vriendinnen waren geweest, zou Juliette Gwynne doodeng hebben gevonden. Nog afgezien van het feit dat ze vier dochters in de leeftijd van zes tot dertien had, een solide huwelijk en het slanke, atletische lichaam dat Juliettes moeder voor Juliette had gewild, was Gwynne ook nog eens intelligent en geestig. Gelukkig leed ze aan een neurotische vorm van onzekerheid en angst, die alleen kon worden bestreden met een streng regime van elke ochtend voor dag en dauw hardlopen, antidepressiva en zo af en toe een slaappil. Alleen daarom wist Juliette haar jaloezie te bedwingen.
Ingewijd als ze was in de geheimen van de bevoorrechten vroeg Juliette zich af waarom zoveel beeldschone vrouwen zichzelf waardeloos vonden. Ze haalde de envelop uit haar zak. Het regende een beetje, en daar was Juliette blij om, want de regen bood haar veiligheid in de beslotenheid van haar auto en onttrok haar aan het oog van de buitenwereld, al was het maar voor even.
Ze bevoelde het goedkope papier.
De goedkope envelop.
In Juliettes bureaula lag briefpapier met bijpassende enveloppen, voor elke stemming iets toepasselijks. Dik papier, zo luxe dat het de inkt leek te strelen. Ivoorwit. Duifgrijs. Heel lichtblauw. Maar niets wat geschikt was voor de brief die ze Tia zou willen schrijven. Daarvoor zou Juliette bij de voordeeldrogist voor een paar centen van die rommel kopen die zo wit was dat het pijn deed aan je ogen.
Weer liet Juliette haar blik over de brief gaan, niet in staat zich op de woorden te concentreren, zich slechts bewust van de smet die Tia op haar leven wierp.
Onze dochter, schreef ze aan Nathan.
Ze lijkt op jou.
Juliette pakte de foto’s die op haar schoot waren gevallen. Haar vingers beefden. Dit kind zou hun leven verwoesten.
De gelijkenis met Max verbijsterde Juliette. Net als dit kind had haar zoon mollige beentjes en een stugge uitstraling gehad. De foto toonde onomstotelijk aan dat Savannah Max’ zusje was. En dat van Lucas, maar dat sprong veel minder in het oog. Savannah? Een onwaarschijnlijke naam voor zo’n ernstig kijkend kind, maar Juliette zou haar nooit Honor noemen.
Ze bekeek de foto’s, een voor elk jaar uit het leven van het kind, en een van haar als pasgeboren baby. Dat gezichtje, dat met het jaar serieuzer leek te worden, trof Juliette recht in het hart. Genegenheid voor het meisje, zo onverwacht dat Juliette bijna begon te huilen, sijpelde uit het gaatje. Ze herkende Nathans moeder in haar, Nathans moeder die nog steeds het ernstige gezicht van een immigrant had. Nathans ouders woonden al meer dan vijftig jaar in New York, maar verwachtten nog steeds dat de echte Amerikanen hen een keer terug zouden sturen naar Hongarije. Ze straalden een angstig soort dankbaarheid uit dat ze waren ontsnapt aan de strop van de communisten, die strak was aangetrokken om de hals van de Hongaarse joden. Nathan, hun enig kind, dat elf jaar later was geboren, accepteerde de dromen waarmee zijn ouders hem voedden, naast volle melk, rood vlees en hun heilige ontzag voor een gedegen opleiding.
Nathans ouders slaakten nog altijd kreetjes van vreugde als ze hun sterke, knappe, Amerikaanse zoon, hun szèp – mooie – schoondochter en hun aantrekkelijke kleinzoons zagen.
Zouden ze niet moeten weten dat ze ook nog een kleindochter hadden?
Juliette bestudeerde Savannahs gezicht. Ze hield de foto iets dichterbij. Het liefst wilde ze hem verscheuren, maar ze erkende dat het kind eruitzag als familie.
Familie van Nathan, niet van haar. Niet van hen samen.
Gwynne klopte op het raampje van de auto. De regen sijpelde naar binnen toen Juliette het opendraaide.
‘Wat doe je hierbuiten?’ Gwynne hield met één hand The Boston Globe boven haar hoofd en wees met de andere naar de foto’s. ‘Wie is dat?’
Juliette stopte de foto’s en de brief in haar grote leren tas. ‘Och, gewoon, zo’n kindje van die christelijke liefdadigheidsbeweging.’
‘Het Christian Children’s Fund?’ Gwynne trok haar mondhoek op. ‘Vind je dat nu wel een geschikt doel om aan te doneren?’
Ongetwijfeld had Gwynne een lijst met betere goede doelen in haar tas, klaar om tevoorschijn te worden getoverd en te worden gebruikt als richtlijn voor donaties. Als ze niet zo dol was geweest op warme douches en airco, had Gwynne waarschijnlijk in een of ander oerwoud gezeten om de wereld te redden, samen met haar kinderen. Ze vond het erg belangrijk om haar kinderen bij te brengen wat er echt toe deed in het leven, en zei vaak dat ze alleen maar kon bidden dat haar pogingen niet averechts zouden werken, en dat haar dochters niet van de weeromstuit zouden uitgroeien tot vier rijke nietsnutten. ‘Wanneer ben je daarmee begonnen?’
‘Ik schep er niet graag over op,’ zei Juliette. ‘Liefdadigheid hoort zich in stilte af te spelen.’
‘Stille liefdadigheid aan een christelijke beweging?’ Gwynne en Juliette waren allebei met een joodse man getrouwd. Twee blondines met donkerharige mannen – wandelende clichés waren ze. Juliettes vader was officieel weliswaar joods, maar afgezien van het jaarlijkse kerstfeest deden haar ouders weinig aan godsdienst en cultuur.
‘Gaan we nog naar binnen?’ vroeg Juliette.
Gwynne deed met geheven handen een paar passen naar achteren. ‘Ik ben niet degene die zat te zwijmelen bij een foto van een christelijk kindje.’
Wie hadden Nathans dochter geadopteerd? Wie waren die barmhartige zielen, die vrouwelijke arts en die computerman uit Dover, een dorp waar zoveel oud geld woonde dat Wellesley in vergelijking daarmee nouveau riche leek?
 

*

 
In hun salon hing nog steeds de koele basilicum-citroengeur die Gwynne en Juliette dagelijks voor het weggaan rondspoten. De minimalistische uitstallingen stonden er nog net zo perfect bij als ze ze elke avond achterlieten. Buiten, boven in het raam, hing de naam van de salon, in elegante zwarte letters in een stalen plaat gegraveerd; hetzelfde eenvoudige logo gebruikten ze in elke brochure, op elk visitekaartje en in elke advertentie. Alles was toegespitst op de smaak van de vrouwen van Wellesley en de andere rijkste dorpen van Massachusetts eromheen.
Sinds ze vijf jaar geleden hun deuren hadden geopend, hadden ze er alles aan gedaan om een vaste klantenkring op te bouwen. Ze hadden topontwerpers ingehuurd voor hun verpakkingen en gebruikten alleen de allerbeste biologische ingrediënten. Zelfs nu de euro de dollar in waarde voorbijgestreefd was, gebruikten ze nog steeds dure oliën, geperst uit bloemen die waren gekweekt in de rijke grond van de Ierse Burren. In een grote, lichte kamer met zonnig geel tapijt werd kinderopvang aangeboden. Juliette en Gwynne hadden kosten noch moeite gespaard om hun exclusieve merk in de markt te zetten.
Juliettes ervaring met glamourmake-up, opgedaan op Emerson College, plus de modecolumn die ze vroeger voor Boston Magazine had geschreven, en Gwynnes oog voor kunst en zakelijke instinct waren zo’n volmaakte, succesvolle combinatie gebleken dat ze sinds kort hun waren niet meer alleen in de salon verkochten, maar de make-up en huidproducten van juliette&gwynne in de hele regio aan de vrouw brachten.
De afgelopen drie jaar hadden ze allebei een huis gekocht in het dorp waar ze hun salon hadden geopend, het dorp dat ze aanvankelijk hadden uitgekozen omdat het financieel gezien zo ver buiten hun bereik lag. Hun eerste huidcrèmes had Juliette in de keuken van haar huis in Waltham gemaakt; nu werden hun producten vervaardigd in een kleine fabriek. Sinds kort was in elke exclusieve salon die Juliette bezocht het matzwart met de twee schuine violette strepen te vinden waaraan de producten van juliette&gwynne te herkennen waren.
Tia’s brief bedreigde al het geluk dat Juliette had verdiend.
Ze liet de salon aan Gwynne over en sloot zich op in de wc. Daar ging ze op de zwarte stoel zitten en haalde opnieuw de foto’s en de brief tevoorschijn. Ze bestudeerde het gezicht van het kind en prentte zich de naam van de adoptiemoeder in voordat ze alles in het diepste ritsvakje van haar tas wegstopte. Vervolgens ging ze voor de spiegel staan, deed nog wat lippenstift op en bereidde zich erop voor om zoals elke ochtend haar personeel bij binnenkomst te begroeten.
Helena en Jai waren na Juliette en Gwynne de eersten die binnenkwamen. Ze werkten niet alleen samen, ze waren bovendien huisgenoten die samen naar de salon reden, samen naar huis gingen en samen de weekenden doorbrachten in cafés speciaal voor vrouwen in jurken die hen als een drukverband omsloten en de mannen die zulke vrouwen aantrekkelijk vonden.
Zij waren de wenkbrauwspecialisten van juliette&gwynne. Wenkbrauwen, zo wisten alle vrouwen uit de westelijke buitenwijken van Boston, konden je gezicht maken of breken, dus was er een uitgesproken Helena-kamp en een fanatiek Jai-kamp.
Helena, de aangewezen mondaine vrouw, kon vrouwen omtoveren in een benadering van Catherine Zeta-Jones. Met haar epileerpincet kon ze elke wenkbrauw aan haar wil onderwerpen, hem verven zodat hij wel van nertsbont leek, of een cliënte leren hoe ze haar uitgemergelde wenkbrauwen kon veranderen in volle vleugels à la Brooke Shields, als ze dat liever wilde.
Juliette gaf de voorkeur aan Jais minimalistische benadering, waarbij ze de wenkbrauwen van een vrouw net genoeg uitdunde om haar ogen eruit te laten springen. Eén keer had ze de fout gemaakt dat tijdens het avondeten te zeggen, waardoor Lucas, Max en Nathan de slappe lach hadden gekregen. Max – toen acht – vertelde het ene na het andere gruwelverhaal over vrouwen bij wie de ogen uit de kassen sprongen en oogbollen die aan een strengetje uit een bloederige oogkas bungelden.
Terwijl ze van de ene kamer naar de andere liep, overdacht ze haar mogelijkheden. De plannen die zich in haar hoofd vormden, zouden krankzinnig klinken als ze ze hardop verwoordde. Niet dat ze van plan was erover te praten. Maar ze had informatie nodig. Het zou haar niet nog een keer overkomen dat ze moest meespelen in een toneelstuk zonder de tekst te kennen.
Zes jaar geleden, vlak nadat Nathan de woorden ‘Ik heb een verhouding gehad’ in haar ziel had gekerfd, kon ze hem niet eens aankijken. Veel te lang had ze alleen maar kunnen vragen waarom.
‘Waarom, Nathan? Was je ontevreden?’ vroeg ze dan. ‘Verveelde je je? Was je me zat? Wat had je nodig dat ik je niet gaf?’
Die vragen leidden nooit tot een bevredigend antwoord. Wat kon hij zeggen waardoor ze het zou begrijpen? ‘Ik was rusteloos’? ‘Ik verveelde me dood bij jou en de kinderen’? ‘Ik miste het om door je aanbeden te worden’?
Op een gegeven moment had ze geaccepteerd dat het kwam door dat alles en nog veel meer, en dat het er niet toe deed waaróm hij het had gedaan, maar dát hij het had gedaan.
Niet zijn antwoord deed ertoe, maar dat van haar.
Ze moest uitzoeken of ze bij hem kon blijven, maar bovenal of ze dat kon zonder hem dag in dag uit te straffen. Hij smeekte haar om met hem in relatietherapie te gaan, maar dat weigerde ze. Elke keer als ze zich voorstelde dat ze met Nathan bij een of andere anonieme zielenknijper op de bank moest gaan zitten, raakte ze in paniek. Tijdens die denkbeeldige sessies werd ze doorgezaagd, bekritiseerd, geanalyseerd en te licht bevonden.
Wekenlang had ze zich met de computer opgesloten. Eén site, compleet met audio, schreeuwde haar toe: ‘Genezing is mogelijk!’ De volgende begon met een waarschuwing dat ze vijftig procent kans hadden om bij elkaar te blijven, en wist ze dat dit net zo goed pijnlijk was voor de bedriegende partner en zijn minnares? Dat zij vaak leden aan depressie en zelfmoord overwogen? Elders op de site las ze dat ze haar huwelijk voorgoed affairevrij kon maken, als ze tenminste 79,99 dollar overmaakte voor een pakket boeken en cd’s. Dat in een discrete verpakking zou worden verstuurd.
Nadat ze was bekomen van de paniek die die site opriep, vond ze een andere, waarop werd beloofd dat veel stellen er na een verhouding beter uit kwamen, maar, waarschuwden ze, daarvoor moesten ze wel hun relatie onder de loep nemen: waren ze allebei bereid hard te werken aan het herstel? Waren ze bereid met elkaar te praten? Toen vroeg ze zich af of ze niet toch met Nathan in therapie moest.
Soms had ze het gevoel dat ze maar twee dingen deed: zorgen voor de kinderen en op internet alles lezen over ontrouw. Toen ze tijdens een slapeloze nacht om drie uur weer achter de computer zat en las dat huwelijken ‘veel minder vaak herstelden van herhaalde ontrouw dan van één enkele affaire’, rende ze naar de slaapkamer, liep vastberaden naar binnen en vroeg op hoge toon of er nog iemand was. Als ze een zaklantaarn in haar hand had gehad, zou ze ermee in Nathans ogen hebben geschenen.
Zelfs nadat hij met de hand op het hart had gezworen dat hij die ene geheime minnares trouw was gebleven, ging ze door met het bestuderen van de eigenschappen van vreemdgangers. Ze vond een onlinetest die beloofde uitsluitsel te geven over de waarschijnlijkheid dat een partner vreemd zou gaan, en werd woest toen Nathans score op een licht verhoogd risico bleek te wijzen. Ze wilde dat er een absolute nul uit zou komen. Van de zeven risicofactoren waren er drie op Nathan van toepassing: hij was aantrekkelijk, hij had de gelegenheid – was een universiteit niet domweg een visvijver voor affaires? – en hij had een hoog libido. Gelukkig kon ze in alle eerlijkheid ‘nee’ aanklikken bij ‘Neemt graag risico’s’, ‘Vindt dat hij recht heeft op het allerbeste’, ‘Beschouwt de liefde als een spelletje’ en ‘Heeft relatieproblemen’.
Behalve natuurlijk dat hij een jaar lang met iemand anders naar bed was geweest.
Juliette putte kille troost uit het feit dat ze onder de vijftig procent bleven wat het aantal risicofactoren betrof.
Nadat ze in boeken, op internet en in relatietherapie naar oplossingen had gezocht en ze in haar haast om van de klap te herstellen geen moment haar pijn had weten te verlichten, stuitte ze uiteindelijk zelf op de juiste antwoorden. Drie dingen waren een feit: ze hield van Nathan en wilde hem niet verlaten; de gedachte dat ze haar zoons alleen zou moeten opvoeden maakte haar doodsbang, en bovendien zou dat hen schaden; en zoals met al het verdriet moest het slijten, moest er eerst wat tijd overheen gaan voordat ze weer in haar huwelijk zou durven geloven.
Ze klampte zich vast aan de overtuiging dat het niet haar schuld was. Nathan, die zelf kennelijk ook internetonderzoek had verricht, verzekerde haar keer op keer dat zij er niets aan kon doen. Hij printte een troostend lijstje uit van redenen waarom mannen en vrouwen vreemdgingen.
 
• Omdat het je ego streelt als iemand aandacht aan je besteedt
• Vanuit een egoïstisch verlangen naar tijdelijk genot
• Ter bevestiging dat je aantrekkelijk en de moeite waard bent
• Om bewonderd te worden
 
Juliettes vulkaan van woede had gesist en geborreld, tot hij op een dag als door een wonder langzaam maar zeker tot bedaren kwam, en er alleen nog een knobbeltje overbleef dat op haar borst drukte. Uiteindelijk droogde ook dat uit en werd het een klein maar scherp kiezeltje dat ze kon negeren, tot ze er op de een of andere manier aan werd herinnerd en erover struikelde.
Nu had hij die steen weer helemaal naar de oppervlakte gebracht, en kon ze opnieuw nauwelijks ademhalen zonder die verrekte zogenaamd begraven pijn te voelen.
 

*

 
Eenmaal in haar kantoor – een koel, blauwwit toevluchtsoord waar ze niet werd belaagd door het alomtegenwoordige violet en zwart in de salon – zette Juliette haar computer aan, en vond via Google ‘Caroline Hollister Fitzgerald’. Net als Juliette Silver Soros gebruikte Caroline haar meisjesnaam in combinatie met die van haar man. Eén ding wist Juliette dus alvast over haar.
Ze had feiten nodig. Juliette vertikte het om zich weer buitenspel te laten zetten, weer de spreekwoordelijke laatste te zijn die het wist. Als kennis macht was, dan zou ze zichzelf sterk maken door precies uit te vissen hoe het zat.
Op de website van het Cabot-ziekenhuis in Boston, waar Caroline werkte als in kinderkanker gespecialiseerd patholoog, vond Juliette een foto van haar.
Carolines haviksneus vertelde Juliette dat haar leven niet door uiterlijkheden werd beheerst. Heel wat vrouwen zouden die neus hebben laten verkleinen. Caroline Fitzgerald woonde in Dover, dus waarschijnlijk speelden de operatiekosten geen rol bij haar beslissing. Haar dunne lippen gaven haar een gespannen uitstraling, maar haar ogen maakten haar scherpe gelaatstrekken meer dan goed. Die intense, olijfgroene ogen, omlijst door lange, blonde wimpers, trokken alle aandacht. Eén laagje mascara ‘pure chocola’ van juliette&gwynne en Juliette kon die ogen alle nadruk geven die ze verdienden. Ze eruit laten springen.
Juliette zocht op haar computer de map op met de naam ‘Aanbiedingen’, uit de begintijd van hun salon, en opende het bestand ‘Korting op kwaliteit’, de folder die ze ooit hadden gebruikt om klanten te verleiden van wie ze hoopten dat die het zouden doorvertellen.
Wij passen op uw kinderen terwijl u geniet van onze speciale beautydag. Juliette voerde de naam Caroline Hollister Fitzgerald in en drukte de uitnodiging af op zijdezacht ivoorwit papier, met bovenaan twee schuine strepen in paars op zwart.