Het was koud in de salon. Of misschien had Juliette het gewoon
koud. Hoe dan ook, ze zat te rillen op haar bureaustoel. Misschien
liep er iemand over haar graf. Dat zei Nathans moeder altijd als er
iemand moest rillen.
Joden konden ontzagwekkend duister zijn. Zou Juliettes vader ook zo
somber zijn geworden als haar moeder er niet was geweest om licht
in zijn leven te brengen? De ziel van haar moeder was van helium.
Juliette was bang dat haar ziel ook te licht en luchtig was. Als ze
melancholieker was geweest, zou Nathan zijn belangstelling voor
haar niet zijn kwijtgeraakt en niet naar meer getroebleerde vrouwen
toe zijn getrokken.
Op dat moment voelde Juliette zich echter duister genoeg om een
heel circus depressief te maken. Ze had gehoopt dat ze zich beter
zou voelen nu ze Nathan eindelijk alles had verteld, maar in plaats
daarvan had ze het gevoel dat ze hem de sleutel van de snoepwinkel
had gegeven. Nu had hij een reden om met Tia af te spreken. In de
weken sinds ze hem met het bestaan van het kind had geconfronteerd,
had hij slechts heel summiere antwoorden gegeven op haar vragen
over wat hij had gedaan of van plan was te gaan doen.
‘Nathan,’ had ze hem keer op keer gesmeekt, ‘sluit me nou niet
buiten. Niet weer.’
Hij had haar een gekwelde blik toegeworpen. ‘Ik weet zelf ook niet
wat ik ermee aan moet, Jules. Geef me even de ruimte, oké?’
Het vuur in Juliette was gedoofd nadat ze de confrontatie met
Nathan was aangegaan. Toen hij zich in zichzelf had opgesloten, had
hij haar woede met zich meegenomen. En misschien haar liefde ook
wel.
‘Juliette?’ Gwynne stak haar hoofd om de hoek van de deur. Haar
gezicht straalde bezorgdheid uit. ‘Er is iemand voor je.’
Juliette legde haar hoofd in haar handen. Het was nog veel te vroeg
om een cliënt onder ogen te komen die dringend behoefte had aan een
wenkbrauwconsult, of die haar kwam smeken om een lippenstift die
gegarandeerd een verlovingsring met een driekaraats diamant zou
opleveren, of een vertegenwoordiger die zijn huiswerk niet had
gedaan en niet wist dat juliette&gwynne alleen hun eigen
producten verkochten.
‘Kun je die persoon wegsturen?’ Juliette legde haar vingers tegen
haar slapen. ‘Alsjeblieft. Ik kan het nu even niet aan.’
‘Ik denk niet dat deze zich laat afpoeieren.’ Gwynne legde haar
handen op de rand van het bureau en boog naar voren tot haar
gezicht zo dichtbij was dat Juliette niet anders kon dan
opkijken.
‘Wie is het dan?’ Juliette werd een beetje bang. Ze hoopte maar dat
dit niet de dag was die ze altijd al had gevreesd, de dag dat er
een boze cliënt kwam opdagen die onder de uitslag zat, voorgoed
verminkt door een product van juliette&gwynne. Juliette had
alle vertrouwen in hun eigen ingrediënten, hun eigen handelswaar,
maar wie weet wat voor gifstof een vrouw erdoorheen zou roeren, om
vervolgens hun de schuld te geven?
‘Het is geen cliënt.’ Gwynne legde haar hand op die van Juliette.
‘Het is Tia.’
Juliette probeerde het beven onder controle te krijgen toen ze naar
het voorste deel van de salon liep. Madge, hun drieënzestigjarige
receptioniste, die ze hadden uitgekozen omdat ze een wandelend
uithangbord was voor de schoonheid van de oudere vrouw, schoof voor
de vorm met papieren, maar zat in werkelijkheid aandachtig toe te
kijken.
De lucht leek te vonken.
Juliette posteerde zich tegenover Tia alsof ze zich voorbereidde op
een duel. Zo dicht waren ze nog nooit bij elkaar in de buurt
geweest. Juliette omklemde haar bovenarmen zo stevig dat het pijn
deed. Wat zag Tia er jong uit, veel jonger dan negenentwintig. Ze
was twaalf jaar jonger dan Juliette. Die informatie had ze Nathan
ontfutseld, maar het was alsof ze een roestige spijker uit
versteend hout probeerde te pulken.
‘Wat doet het ertoe?’ had hij gevraagd.
‘Heel veel,’ had zij geantwoord.
Ze leken wel van twee verschillende generaties.
Tia’s kleren zagen er goedkoop uit. Haar dunne, zwarte T-shirt was
te diep uitgesneden, waardoor het bovenste randje van haar beha
bijna zichtbaar was. Haar spijkerbroek was zo versleten dat het
niet eens meer modieus genoemd kon worden.
Ondanks haar verschrikkelijke kleren zag ze er goed uit.
Nonchalant, jongensachtig mooi, als een elfje. Haar enorme bruine
ogen, die de kleur hadden van vochtige aarde, leken wel tien vadem
diep. Dat waren de ogen waarin Nathan was verdronken.
Wat een smal middeltje. Had daar echt een baby in gezeten?
Tia staarde Juliette op haar beurt aan. Het handjevol cliënten dat
naar binnen was gedruppeld, zat vanuit de wachtruimte onverholen te
staren. Madge deed nog steeds alsof ze niet keek, maar ondertussen
prentte ze zich elke beweging in om aan de rest van het personeel
te kunnen rapporteren. Ze mocht dan niet precies weten wat er
gaande was, de spanning was om te snijden, en dat was genoeg om
Madge in haar rol van roddeljournalist te duwen.
Na een poosje greep Gwynne in. ‘Juliette. Misschien kun je beter
met je… je afspraak naar het kantoor gaan.’ Ze gaf Juliette een
zacht maar vastberaden kneepje in haar elleboog. ‘Dan kom ik zo wel
koffie brengen.’
Gwynne bedoelde dat ze even zou komen kijken hoe het met Juliette
ging. Dacht ze soms dat ze meppend en aan elkaars haren trekkend
over de vloer zouden gaan rollen?
Juliette knikte. ‘Kom maar mee,’ zei ze met roestig klinkende stem
tegen Tia.
Stilletjes liepen ze de gang door naar Juliettes kantoor. Daar
gebaarde ze Tia naar binnen, waarna ze zelf volgde. Ze wees naar de
stoel tegenover haar bureau. Ze was niet van plan knus met Tia op
de bank te gaan zitten, of intiem schuin tegenover elkaar op de
stoelen bij het raam. Nee, ze gaf Tia de glanzende eikenhouten
stoel die gereserveerd was voor lastige werknemers.
‘Wat kan ik voor je doen?’ Juliette vertrok haar gezicht tot een
strak, levenloos masker.
‘Ik denk dat er een andere vraag speelt,’ zei Tia. ‘Wat denk jij
dat ik voor je kan doen?’
‘Ik begrijp niet wat je bedoelt.’ Dat had Juliettes schoonvader
haar ingeprent: laat je tegenstander in zakelijke conflicten altijd
als eerste een prijs noemen. Dit zakelijke conflict betrof haar
huwelijk.
‘Ach, kom nou.’ Van Tia’s nerveuze lachje kreeg Juliette zin om de
jonge vrouw haar bakje met paperclips naar het hoofd te smijten.
‘Je weet heus wel wat ik bedoel.’
De stoom kwam Juliette nog net niet uit de oren, maar verplaatste
zich naar haar jeukende vingers. Ze pakte haar koffiebeker en deed
alsof ze er een slok uit nam, hoewel er niets in zat. ‘Nou,
nee.’
‘Honor,’ zei Tia. ‘Mijn dochter. Wat wil je van haar? Waarom heb je
Nathan naar me toe gestuurd?’
‘Nathan? Gestuurd?’
‘Je weet toch dat hij bij me langs is geweest?’
Juliette bad dat het oor van de beker niet zou breken, zo hard
kneep ze erin. ‘Natuurlijk,’ loog ze. ‘Maar waarom denk je dat ik
hem heb gestuurd?’
‘“Juliette wil haar leren kennen.” Dat zei Nathan, dat je mijn
dochter wilde leren kennen. Waarom?’
Die klootzak. Hij had niet eens tegen haar gezegd dat hij Tia had
gesproken, laat staan dat hij bij haar langs was geweest. Waarom
had hij dat geheimgehouden?
Daar kon ze alleen maar naar gissen.
‘Ik vind eigenlijk dat ik jou helemaal geen verklaring schuldig
ben,’ zei Juliette. ‘Ik snap niet wat je hier doet of wat je van me
verwacht.’
‘Ik wil dat je bij mijn dochter uit de buurt blijft.’ Tia legde
haar gevouwen handen op haar schoot, alsof ze op school zat.
‘En ik wil dat jij bij mijn man uit de buurt blijft.’
‘Ik ben helemaal niets met Nathan van plan.’ Tia omklemde de
armleuningen van de stoel alsof ze elk moment overeind kon
springen. ‘Ik kwam je alleen vertellen dat je helemaal nergens
recht op hebt wat mijn dochter betreft. Jij hebt er niks mee te
maken. En Nathan ook niet. Laat haar met rust.’
‘Jij hebt haar afgestaan.’
‘Ik heb goede ouders voor haar gevonden,’ zei Tia. ‘Geweldige
ouders zelfs. Ik denk elke dag aan haar. Nathan heeft helemaal
niets voor haar gedaan, nooit. Hij heeft haar bestaan niet eens
erkend.’
Juliette sloot haar ogen en bad dat Tia zou verdwijnen.
‘Wat dacht je nou, dat je mijn dochter best zou kunnen leren kennen
zonder mij er iets over te vertellen? Laat haar met rust.’
Juliette opende haar ogen. ‘Jouw dochter? Weet je wat haar
lievelingseten is, uit welk boek ze wil worden voorgelezen voor het
slapengaan? Weet je welke kleuren ze mooi vindt?’
Tia beet op haar lip. Ze keek alsof ze elk moment in tranen kon
uitbarsten. ‘Jij denkt dat je weet hoe ik in elkaar zit, hè?’
Juliette wilde niet voelen hoe Tia’s verdriet op haar af kroop. ‘Ze
is Nathans dochter. Dat verbindt mij met haar.’
‘Toe, laat haar met rust.’
Tia keek doodsbang. Juliette moest haar best doen om ongevoelig te
blijven voor haar. Dit was de vrouw die haar leven had verwoest.
‘Dat kan ik je niet beloven.’
Tia stond op. Ze liep weg, maar bij de deur, met haar hand al op de
klink, keek ze om naar Juliette. ‘Hij heeft me gekust, wist je dat?
Nathan heeft me gekust. Waarom zou hij dat gedaan hebben?’
Zodra Tia weg was, belde Juliette Nathan op. Een paar tellen later
was het hommeles. Het was grotendeels een eenzijdige strijd,
waarbij Nathan ‘mm-mm’ mompelde terwijl Juliette tekeerging, naar
hij beweerde omdat hij over de campus liep en bang was dat iemand
hem zou horen. Dat smoesje geloofde Juliette al net zomin als al
het andere wat hij beweerde.
‘Ik zweer het, Jules: ik heb het voor ons gedaan. Om ons te
beschermen.’
‘We kunnen geen geheimen hebben voor elkaar. Denk je soms dat ik
dat niet weet? Maar ik moest de feiten boven tafel zien te
krijgen.’
‘Ik wilde het je wel vertellen. Eerlijk waar.’
Toen Juliette thuiskwam, was Nathan er, maar de jongens natuurlijk
ook.
Ze aten samen. Daarna maakte Nathan de post open en betaalde hij de
rekeningen. Juliette beantwoordde e-mails en maakte de keuken
schoon. Toen gaven ze de jongens een nachtzoen. Eindelijk waren ze
alleen in de woonkamer, Nathan in de fauteuil, Juliette op de bank.
Juliette legde het tijdschrift neer dat ze bij wijze van rekwisiet
had opgepakt en wendde zich tot Nathan. Die had de
afstandsbediening in zijn hand en stond op het punt de tv aan te
zetten.
‘Je hebt haar gekust.’ De tv bleef uit. ‘Niet te geloven dat je
haar hebt gekust.’
‘Gekust? Het was een kuis zoentje op de wang, Jules.’ Hij boog naar
haar toe en raakte haar hand aan. ‘Het stelde niks voor. Het was
gewoon een begroeting.’
Juliette trok haar hand los. ‘Waarom heb je me niet gewoon verteld
dat je bij haar langs was geweest?’
‘Ik ben niet bij haar thuis geweest. We hebben afgesproken in een
koffiezaakje.’
‘Waar?’
‘Wat maakt dat uit?’
‘Als het niet uitmaakt, kun je het me toch gewoon vertellen? Waarom
kun je niet gewoon mijn vragen beantwoorden in plaats van ze
telkens te herhalen?’
‘Quincy. We hebben in Quincy afgesproken.’
‘Omdat je niet gezien wilde worden?’
‘Schat. Niet zo hard. Of wil je soms dat de jongens ons horen?’
Juliette pakte een kussen en drukte het zo hard tegen haar buik dat
ze de pennen kon voelen van de donsveertjes waarmee het gevuld
was.
‘Je bent een idioot,’ fluisterde ze. ‘Quincy? Dat is helemaal geen
handige plek. Integendeel zelfs.’
Nathan deed er het zwijgen toe. Hij leek wel misselijk.
‘Was Quincy een van jullie oude ontmoetingsplekken?’
Hij legde de afstandsbediening neer. ‘Liefje, je hebt zelf gezegd
dat we Honor moesten leren kennen.’
‘Savannah. Zo heet ze.’ Juliette deed haar uiterste best om niet te
gaan gillen, niet te gaan huilen. ‘Ik zei dat we dat kind moesten
leren kennen, niet dat mens.’
‘Wat moest ik dan? Op hoge poten naar Dover gaan en botweg zeggen
dat ik het meisje wilde zien? Ik heb nog nooit contact met hen
gehad.’
‘Jij hebt dat kind niet afgestaan. Dat heeft zij gedaan.’
‘Jawel, dat heb ik wel degelijk gedaan.’ Nathan keek ellendig, op
een manier die een snaar in Juliettes hart deed knappen. ‘Toen ik
Tia zonder een woord verliet, heb ik ook de baby in de steek
gelaten.’
Juliette kneep haar ogen dicht toen ze Nathan haar naam hoorde
zeggen. Ze hield haar hoofd gebogen, zodat hij haar gezicht niet
kon zien.
‘Ik heb haar gevraagd het weg te laten halen,’ zei Nathan.
Savannahs gezicht – het evenbeeld van Max – rees als een
geestverschijning op voor haar geestesoog.
‘Ik heb haar gevraagd abortus te laten plegen,’ voegde Nathan eraan
toe, alsof zijn woorden nog niet duidelijk genoeg waren
geweest.
Het leek onmogelijk om zulke tegenstrijdige gevoelens te hebben:
aan de ene kant de afschuw bij de gedachte dat het leven van dat
kleine meisje in de kiem zou zijn gesmoord, en aan de andere kant
de machteloze wens dat die abortus inderdaad had
plaatsgevonden.
‘Ik kon dat kind niet gaan opzoeken, hoe je je dat ook had
voorgesteld, zonder het tegen Tia te zeggen. Dat zou niet eerlijk
zijn geweest. Dat begrijp je toch wel?’
‘Hoor je zelf eigenlijk wel wat je zegt? Waar zie je me voor aan?’
Ze stond op en liep in een kringetje rond. ‘Ik ben je moeder niet.
Ik ben geen onuitputtelijke bron van liefde en medeleven.’
‘Je bent een goed mens. Dat weet ik wel. Waarom zou je er anders
over zijn begonnen dat je Honor wilde leren kennen?’
‘Savannah,’ mompelde Juliette. ‘Savannah, Savannah, Savannah.’
‘Savannah,’ herhaalde hij. ‘Ik hou van je, Jules.’
‘Beloof me dat je haar nooit meer zult zien. Nooit meer.’
‘Dat kan toch niet, als ik ook Hon… Savannah moet leren kennen,
zoals jij graag wilt?’
‘Zij heeft haar afgestaan.’ Die woorden sprak Juliette heel
nadrukkelijk uit, lettergreep voor lettergreep. ‘Ze heeft geen
enkel wettelijk recht. De enigen met wie wij rekening hoeven te
houden, zijn Savannahs ouders. Haar wettige, enige ouders.’
‘Dat je iets heel graag wilt betekent nog niet dat het ook zo is.
Of je het nou leuk vindt of niet, Tia heeft haar gebaard.’
‘En daarna heeft ze haar afgestaan. Snap je het dan niet?’
‘Snap jíj het dan niet?’ Nathans geduld was op. ‘Ze heeft haar
afgestaan vanwege mij, omdat ik haar in de steek had gelaten.’
‘Denk je dat echt? Dat je kwetsbare vriendinnetje als een arm
weesmeisje in de kou kwam te staan? Heb jij dat kind soms
persoonlijk uit haar armen gerukt?’
Juliette liep naar Nathan toe, boog zich over hem heen en greep de
armleuningen van zijn stoel beet. ‘Wat denk je dat ik zou hebben
gedaan, als ik zwanger was geraakt en jij had tegen me gezegd: “Doe
er iets aan”? Als jij tegen me had gezegd: “Ik wil niets meer met
je te maken hebben”? Zou ik Max dan hebben laten aborteren? Lucas
hebben afgestaan?’
‘Dat is iets heel anders. De omstandigheden zijn niet te
vergelijken.’
‘Nee, Nathan. In wezen is er geen verschil, en mijn principes
blijven hetzelfde. Niets, maar dan ook niets zou mij ertoe hebben
kunnen bewegen om mijn kind af te staan.’
Nathan keek op. Hij schudde zijn hoofd. ‘Voor haar is het
anders.’
‘Niet te geloven dat je haar kant kiest.’
‘Er zijn geen kanten. De situatie is zoals hij is,’ zei hij. Die
Nathan, altijd zo rationeel. ‘Een afschuwelijk verdrietige
situatie.’
‘En kennelijk is het een situatie waarin jij kunt gaan en staan
waar je wilt, en ik alles via jou moet doen. O nee, behalve wanneer
je vriendinnetje mijn kantoor binnenstormt.’
‘Ze is bang. Ze denkt dat we tegen haar samenspannen.’
‘En waarom zouden we dat niet doen?’ Juliette balde haar vuisten.
‘Ze heeft het met een getrouwde man aangelegd. Ze heeft haar kindje
afgestaan. Ik ben haar niets verschuldigd.’
‘Het spijt me. Ik geloof dat het voor mij anders ligt,’ zei Nathan.
‘Ik vind het gewoon niet eerlijk. Ik weet dat ik een rotzak ben
geweest. Ik heb jou iets verschrikkelijks aangedaan. Maar Jules, ik
heb haar ook iets verschrikkelijks aangedaan.’
Nathan stond voor haar, en ze zag spijt en verlangen in zijn ogen,
een melancholieke droefheid die niet haar betrof, maar een
ander.