30

19 oktober 2007

vrijdag 7:45 uur

New Delhi, India

Inspecteur Naresh Prasad reed de oprit van het Amal Palace Hotel op. Ondertussen keek hij op zijn horloge. Het was vroeger dan het tijdstip waarop hij gisteren was gearriveerd, maar niet zo vroeg als zijn bedoeling was geweest. Hij was gemakshalve vergeten dat het verkeer tijdens de spits op vrijdagochtend altijd nog een beetje erger was dan op andere dagen, en het had hem meer tijd gekost om naar zijn kantoor en vandaar naar het hotel te komen dan hij had gepland.

De sikh-hoofdportier herkende hem en wees met zijn stapeltje parkeertickets naar dezelfde plek als de dag tevoren. Naresh reed onder de overkapping door, draaide eromheen en parkeerde. Hij zwaaide naar de portier toen hij het hotel in liep. De portier salueerde.

‘Weer terug, inspecteur?’ vroeg Sumit vrolijk toen Naresh bij de balie van de conciërge kwam.

‘Helaas wel,’ antwoordde Naresh kribbig. Om eerlijk te zijn was hij niet gelukkig met zijn opdracht. Zijn instructies waren hopeloos vaag, net als de dag ervoor, wat toen tot een ramp had geleid. Wat betekende het nou eigenlijk dat hij Jennifer Hernandez in de gaten moest houden? Het leek op babysitten. En hoe langer Naresh nadacht over het drama van de vorige dag, des te meer hij ervan overtuigd was dat de schuld volledig bij Ramesh lag.

‘U hebt geluk, vandaag,’ zei Sumit. ‘Ik heb juffrouw Hernandez nog niet gezien, maar haar begeleider wel.’

‘Logeert hij hier ook?’

‘Zeker.’

‘Hoe heet hij?’

‘Neil McCulgan.’

‘Logeren ze in dezelfde kamer?’

‘Nee, gescheiden kamers.’

‘Is hij al weg?’

‘Nee. Hij droeg sportkleding. Hij is beneden in de fitnessruimte.’

‘Ik geloof dat juffrouw Hernandez me gisteren gezien heeft, dus ik denk dat ik in de auto moet wachten.’

‘Heel goed,’ zei Sumit. ‘We zullen ons best doen u op de hoogte te houden.’

‘Dank je,’ zei Naresh. ‘Ondertussen zou ik het op prijs stellen als je me wat thee zou kunnen laten brengen.’

‘Natuurlijk. Het komt eraan.’

‘Het is onvoorstelbaar dat de Indiase rijksambtenaren rustig kunnen slapen terwijl al die kinderen hier op straat staan te bedelen,’ zei Laurie verontwaardigd terwijl zij en Jack het Queen Victoria Hospital binnenliepen. Tijdens de rit naar het ziekenhuis was ze heel boos geworden over de vreselijke situatie waarin de kinderen verkeerden die ze zag. Rekening houdend met haar hormonale gevoeligheid, had Jack ervoor gezorgd dat hij volledig instemde met haar reactie.

‘Wat vind jij van dit ziekenhuis?’ vroeg Jack in een poging van onderwerp te veranderen.

Laurie liet haar blik door de grote, luxueuze lobby met het moderne meubilair en de marmeren vloer glijden. ‘Het is heel fraai.’ Ze keek in de koffiehoek. ‘Heel erg fraai.’

‘Oké,’ zei Jack. ‘Terwijl jij naar je afspraak met dokter Ram gaat, ga ik Maria Hernandez’ lichaam eens bekijken.’

‘Ga je niet mee om de echo te zien?’ vroeg Laurie klagend. ‘Die heb je nog nooit gezien.’

‘Ik kom eraan,’ stelde Jack haar gerust. ‘Ik wil alleen maar even naar het lichaam kijken zodat we weten waar we mee te maken krijgen. Dan kom ik naar de echo kijken. Dat beloof ik.’

Aarzelend zag Laurie Jack naar de liften lopen terwijl zij naar de drukke hoofdbalie van het ziekenhuis ging.

Jack was heel erg onder de indruk van het ziekenhuis. Naar zijn mening was het niet alleen modern, maar ook met veel zorg en met superieure materialen gebouwd. Kennelijk was er niet beknibbeld op het geld toen het ziekenhuis werd ontworpen. Terwijl hij stond te wachten op de lift zag hij dat de verpleegsters ouderwetse witte uniformen met een kapje droegen. Het zag er een beetje nostalgisch uit. Omdat de meeste mensen met de lift omhoog gingen, had Jack op weg naar beneden een hele lift voor zichzelf.

Nadat hij was uitgestapt in de kelder liep hij de hal door en wierp een blik in het moderne restaurant. Er zat een handjevol artsen en verpleegsters koffie te drinken. Niemand besteedde enige aandacht aan hem. Teruglopend naar de lift opende hij de eerste van de twee inloopkoelcellen. Er lagen geen lichamen. Jack sloot de zware deur en liep door naar de volgende. De tamelijk sterke geur vertelde hem dat hij op de juiste plek was.

Er stonden twee brancards met een lichaam erop, beide afgedekt met een laken. Gelukkig voor iedereen was de temperatuur tamelijk laag, rond het vriespunt, veronderstelde Jack. Hij greep het laken over de eerste brancard en sloeg het terug. De patiënt was een dikke man van midden vijftig. Jack veronderstelde dat het Herbert Benfatti was.

Nadat hij Benfatti weer had toegedekt, liep Jack naar de tweede brancard. Hij sloeg het laken terug en keek neer op Maria Hernandez. Haar brede, volle gezicht was een beetje ingevallen, waardoor haar mond in een grimas naar beneden werd getrokken. Ze had een vlekkerige, vaag blauwgroene kleur. Toen hij het laken nog verder wegtrok zag Jack dat ze nog steeds haar operatieschort droeg. Zelfs haar infuus was nog niet verwijderd. Jack trok het laken weer over haar heen. Even overwoog hij hoe hij de hele toestand aan zou pakken. Volgens hem was er niet veel keus.

Jack liep de koelcel weer uit. Hij keek de lange gang door en zag een bewaker in een veel te groot uniform op een stoel zitten naast een dubbele deur. Zonder zich te haasten liep Jack naar de oudere man toe, die hem zag naderen maar verder niet bewoog.

‘Hallo,’ zei Jack met een glimlach. ‘Ik ben dokter Stapleton.’

‘Ja, dokter,’ zei de bewaker. Behalve zijn mond en ogen bewoog er niets. Hij zag eruit als een standbeeld tot Jack een deels onderdrukte trilling zag. Jack veronderstelde dat de man parkinson had.

Hij duwde de deuren open en stapte naar buiten het laadbordes op. Er stond een bestelwagen op de kleine parkeerplaats, met op de zijkant in keurige letters QUEEN VICTORIA HOSPITAL FOOD SERVICE. Tevreden liep Jack weer naar binnen. Hij glimlachte naar de bewaker die terug lachte. Jack vertrouwde erop dat ze nu oude vrienden waren.

Weer terug in de lift drukte hij op de knop voor de derde verdieping. Het maakte hem niet veel uit, hij wilde gewoon naar een patiëntenverdieping, en toen de deur openging wist hij dat hij goed gegokt had. Hij liep naar de drukke balie. De eerste groep patiënten was al iets langer dan een uur geleden naar de ok’s gestuurd, en de tweede groep werd voorbereid. Het was een beetje een chaos.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei Jack tegen de geplaagde afdelingsreceptionist. ‘Ik heb een rolstoel nodig voor mijn moeder.’

‘De ruimte naast de liften,’ zei de receptionist, wijzend met de pen in zijn hand.

Zonder zich te haasten liep Jack naar de aangewezen ruimte en rolde een van de stoelen naar buiten. De opgevouwen wafeldeken die op de zitting lag nam hij ook mee. Hij reed de stoel naar de lift en ging terug naar de kelder. Daar reed hij de rolstoel de koelcel met de twee lichamen in en liet hem daar staan.

Nadat hij terug was gegaan naar de hoofdingang, liep Jack naar de parkeerplaats, stapte in het bestelbusje dat de conciërge van het Amal Palace Hotel voor hem geregeld had en reed het naar de achterkant van het ziekenhuis. Hij parkeerde het naast de bestelwagen van de catering van het ziekenhuis, met de achterkant tegen het laadbordes.

Toen hij het ziekenhuis via het laadbordes binnenliep, glimlachte en groette hij de oudere bewaker weer. Nu waren ze nog betere vrienden. De glimlach van de tandeloze bewaker was zelfs nog breder. Terwijl hij de hal doorliep naar de lift die hem naar de lobby zou brengen zodat hij de weg naar dokter Rams spreekkamer kon vragen, pakte hij zijn mobiele telefoon en het papiertje met Neil McCulgans nummer erop, en toetste het in.

‘Ik hoop dat ik jullie niet wakker maak,’ zei Jack toen Neil antwoordde. ‘Helemaal niet,’ zei Neil. ‘Ik zit in de gymzaal op de hometrainer. Ik heb om negen uur met Jennifer afgesproken.’

‘Je vroeg gisteravond of je kon helpen.’

‘Graag,’ zei Neil. ‘Wat heb je nodig?’

‘Ik veronderstel dat ze Jennifer al de spullen van haar grootmoeder hebben gegeven. Wat ik moet hebben is een stel kleren. Kun je er Jennifer om vragen en ze dan snel hier naar het Queen Victoria Hospital komen brengen? Laurie en ik zullen bij dokter Arun Ram zijn. Ik weet niet waar zijn spreekkamer is.’

‘Kleren? Waar heb je kleren voor nodig?’

‘Maria heeft ze nodig, ik niet. Ze wordt over ongeveer een uur ontslagen.’

Toen Veena die dag de bungalow verliet om naar haar werk te gaan, had Cal haar instructies gegeven om voorzichtig te achterhalen wat er met Maria Hernandez’ lichaam was gebeurd. Ook al had hij de avond ervoor haar, Samira en Raj uitdrukkelijk gezegd dat ze niet de aandacht op zichzelf mochten vestigen door zulke vragen te stellen. Maar nu de Amerikaanse pathologen-anatomen kwamen was hij van gedachten veranderd.

Terwijl hij zijn joggingschoenen dichtknoopte ter voorbereiding op een stukje hardlopen, liet hij zijn gedachten gaan over wat Veena hem die avond zou kunnen vertellen. Hij hoopte, en hij was redelijk optimistisch, dat de gebeurtenissen van die dag het eind van het probleem zouden zijn. Hij wilde horen dat het lichaam was gecremeerd of op zijn minst was gebalsemd.

Terwijl hij nadacht over Maria Hernandez, kon hij echter niet nalaten zich druk te maken over Jennifer Hernandez en over wat haar wantrouwen had gewekt. Tijdens de ochtendvergadering in de serre had hij bijna verteld wat zijn plannen waren, maar op het laatste moment was hij van gedachten veranderd. Hij was bang voor de reactie van Petra en Santana, vooral die van Santana, wat betreft de noodzaak Jennifer Hernandez te laten verdwijnen nadat hij had gehoord wat hij wilde horen.

Cal sprong een paar keer op en neer. Zijn schoenen waren nieuw en hij wilde zeker weten dat ze goed zaten. Hij pakte zijn waterfles en liep naar de deur. Maar het aanhoudende gerinkel van zijn telefoon hield hem tegen en hij overlegde even snel met zichzelf. Neem ik hem aan of laat ik hem op het antwoordapparaat overgaan?

Nu er zoveel tegelijk gebeurde, kon hij hem misschien maar beter aannemen, maar hij raakte er wel door geïrriteerd. ‘Ja!’ riep hij nors.

‘Met Sachin,’ antwoordde een even norse stem.

‘O, ja, meneer Gupta,’ zei Cal op een wat zakelijker toon.

‘Je hebt gisteravond gebeld.’

‘Ja. We hebben weer een klus. Ben je beschikbaar?’

‘Dat hangt af van de klus en van wat er tegenover staat.’

‘Er staat meer tegenover dan de laatste keer.’

‘Geef me een idee van het soort klus.’

‘Het gaat om een Amerikaanse. Een jonge vrouw. We willen haar hier misschien vierentwintig uur bezighouden en dan willen we graag dat ze vertrekt.’

‘Voorgoed?’

‘Ja, voorgoed.’

‘Weten jullie waar ze zich bevindt, of hoort het bij de opdracht dat uit te zoeken?’

‘We weten waar ze is.’

‘Dat wordt het dubbele van de laatste keer.’

‘Wat vind je van anderhalf keer?’ stelde Cal voor. Hoewel hij niet geïnteresseerd was in de kosten, had hij een niet te onderdrukken neiging om te onderhandelen.

‘Het dubbele,’ zei Sachin.

‘Oké, het dubbele,’ antwoordde Cal. Hij wilde gaan hardlopen. ‘Maar ik wil dat het vandaag gebeurt, als dat kan.’

‘Ik kom zo langs voor de helft van het geld en vanavond voor de rest.’

‘Ik ga nu even joggen. Geef me een halfuur.’

‘Hoe heet ze en waar kan ik haar vinden?’

‘Jennifer Hernandez en ze logeert in het Amal Palace Hotel. Is dat een probleem?’

‘Nee. Dat hoeft niet. We hebben vrienden bij de onderhoudsdienst. We zullen het je laten weten. Ik zal je bellen voor we je gast afleveren voor haar bezoek.’

‘Het is prettig zakendoen met jou.’

‘Van hetzelfde,’ zei Sachin voor hij ophing.

‘Dat was makkelijk,’ zei Cal tegen zichzelf terwijl hij de hoorn op de haak legde.

‘Natuurlijk kan ik ze zien,’ zei Jack. Hij boog zich over Laurie, die half achterover lag op de onderzoekstafel. Dokter Arun Ram stond tussen haar met een laken bedekte benen met zijn ene hand de ultrasone transducer te besturen en met de andere naar het scherm te wijzen. Hij was een kleine man met een honingkleurige huid en opvallend donker, dik, halflang goed geknipt haar. Hij was ook jong. Jack dacht begin dertig. Wat Jack het meest opviel was de rust die hij uitstraalde.

‘Ik ben verbaasd dat ik ze zo goed kan zien,’ voegde hij er opgewonden aan toe. ‘Laurie, kun jij ze zien?’

‘Als jij eens voor het scherm weg zou gaan.’

‘O, sorry,’ zei Jack. Hij ging wat achteruit. Met zijn wijsvinger telde hij er vier alleen al in de linker eierstok.

‘Het is een prachtige oogst,’ stemde Arun in. Zijn stem kwam overeen met zijn gedrag.

‘Hoe lang moet ze nog door gaan met de injecties?’ vroeg Jack.

‘Ik zal ze eens meten,’ zei Arun, en voegde eraan toe: ‘Kunt u de transducer vasthouden terwijl ik een liniaal pak?’

‘Dat denk ik wel,’ zei Jack, niet helemaal zeker wetend of hij wel doktertje wilde spelen bij zijn eigen vrouw. Maar hij nam de transducer van Arun aan zonder te kijken. Het beeld werd onmiddellijk verstoord.

‘Voorzichtig!’ klaagde Laurie.

‘Sorry,’ zei Jack verontschuldigend. Kijkend naar het scherm probeerde hij de transducer weer terug te brengen naar het punt waar hij was geweest. Hij was nerveus.

Arun trok de la in de onderzoekstafel open en haalde er een liniaal uit. Hij legde hem op het scherm en las de diameters van de eitjes af. ‘Zeventien, achttien, zestien en zeventien millimeter. Dat is fantastisch!’ Hij legde de liniaal weer weg. ‘Ik denk dat we uw hormooninjectie van vandaag kunnen vervangen door de HCG-injectie,’ voegde hij eraan toe. Hij nam de transducer weer over van Jack en haalde hem weg. Hij gaf Laurie een geruststellend klopje tegen haar knie. ‘We zijn klaar. U kunt opstaan, en we zien elkaar in mijn spreekkamer.’ Hij gebaarde Jack hem te volgen.

‘De HCG-injectie is vandaag?’ vroeg Laurie. ‘Fantastisch!’

‘Ze hoeven niet veel groter te zijn,’ voegde Arun eraan toe, vanuit de deuropening van zijn spreekkamer. In zijn spreekkamer trok hij een paar stoelen naar zijn bureau. Jack nam er een van. Arun ging zitten en schreef zijn bevindingen op een statusformulier dat hij voor Laurie was begonnen. ‘Dit ziet eruit als een gunstige cyclus, met vier zulke gezond uitziende follikels bij de functionerende eileider. Dokter Schoener zal heel tevreden zijn. Als de HCG-injectie vandaag wordt gegeven, en dat zou ik willen aanbevelen, dan moet de bevruchting morgen zijn. Gaan we over tot intra-uteriene inseminatie of wat is uw voorkeur?’

‘Ik denk dat we op Laurie moeten wachten,’ zei Jack.

‘Met plezier,’ zei Arun terwijl hij de status afmaakte en opzij legde. ‘Heeft uw vrouw verteld dat ik ooit ook de wens heb gekoesterd forensisch patholoog-anatoom te worden hier in India?’

‘Ik geloof het niet. Ik kan het me niet herinneren.’

‘Het is ook niet belangrijk. De reden dat ik het niet heb gedaan is dat de faciliteiten voor forensische pathologie van oudsher heel slecht zijn, om bureaucratische redenen.’

‘Ik heb gemerkt dat er zelfs in een ziekenhuis als dit geen mortuarium is.’

‘Dat klopt,’ zei Arun. ‘Er is weinig behoefte aan. Hindoe- en moslimfamilies claimen hun doden direct vanwege religieuze redenen.’

‘Hier ben ik,’ zei Laurie vrolijk, de kamer in stappend. ‘Ik ben zo blij dat we aan de HCG-injectie toe zijn. Ik kan je niet zeggen hoe vreselijk ik het vond om die hormonen te moeten nemen.’

‘Ik heb uw man gevraagd naar IUI,’ zei Arun tegen Laurie. ‘Hij wilde op u wachten.’

Laurie keek naar Jack. ‘Waarom wilde je op mij wachten?’

Jack haalde zijn schouders op. ‘Hij vroeg waar onze voorkeur naar uitging.’

‘Nou, de natuurlijke manier is natuurlijk veel prettiger. Zonder enige twijfel. Maar door het intra-uterien te doen komen al die kleine kereltjes wel precies op de plek waar ze moeten zijn. Na al onze moeite kunnen we geen risico nemen. Ik ben bang dat het IUI zal moeten worden.’

‘Prima,’ zei Jack, zijn handen heffend.

‘Laten we een afspraak maken voor morgen. Wat vindt u van twaalf uur?’

Laurie en Jack keken elkaar aan en knikten. ‘Dat is goed,’ zei Laurie.

‘Om twaalf uur dus,’ zei Arun. ‘We zullen doen wat we kunnen om ervoor te zorgen dat uw kleintje hier in India verwekt wordt. Nu we dat geregeld hebben, vraag ik me af wat u hier in het Queen Victoria Hospital te doen hebt. Is er iets waarmee ik u kan helpen? Ik ben nu vrij. Vandaag is mijn onderzoeksdag.’

‘Hebt u vrienden die patholoog-anatoom zijn?’ vroeg Laurie.

‘Ja. Een heel goede vriend zelfs: dokter Vijay Singh. We zijn al sinds onze jeugd bevriend. We wilden allebei forensische geneeskunde studeren. Hij heeft het gedaan en doceert nu aan een van de medische privéscholen hier in New Delhi.’

‘Hebben ze pathologiefaciliteiten bij die opleiding?’ vroeg Jack optimistisch.

‘Zeker. Er is een klein ziekenhuis bij.’

‘En hoe zit het met autopsiefaciliteiten?’ vroeg Laurie.

‘Natuurlijk. Zoals ik al zei, het is een medische opleiding. Ze doen een heleboel academische autopsies.’

Jack en Laurie keken elkaar aan en knikten toen. Ze kenden elkaar goed genoeg om een belangrijke hoeveelheid communicatie non-verbaal te kunnen uitwisselen.

‘Arun, mogen we je Arun noemen?’ vroeg Jack.

‘Graag zelfs,’ zei Arun.

‘Denk je dat je vriend Vijay bereid zou zijn om ons zijn faciliteiten te laten gebruiken?’ vroeg Jack. ‘We zouden graag een autopsie willen uitvoeren.’

‘Je moet toestemming hebben hier in India om een autopsie te mogen uitvoeren.’

‘Dit is een speciaal geval,’ zei Jack. ‘Het gaat niet om een Indiase maar om een Amerikaanse vrouw, het meest naaste familielid is hier en ze geeft toestemming.’

‘Dat is een ongewoon verzoek,’ zei Arun. ‘Om eerlijk te zijn ken ik de wettelijke regels hiervoor niet.’

‘Wij zijn van mening dat het heel belangrijk is dat er een autopsie komt.’

‘Het zou een mogelijke seriemoordenaar tegen kunnen houden,’ zei Laurie. ‘Waar we bezorgd om zijn is dat er misschien een Indiase engel des doods aan het werk is, een gezondheidszorgmedewerker die Delhi nog niet in beeld heeft, en die Amerikaanse medische toeristen als doelwit heeft. We waren van plan naar de ziekenhuisdirectie te gaan maar we hebben na onze aankomst hier gehoord dat de directie, om de een of andere onverstandige reden, absoluut tegen een onderzoek is.’

‘Hoe hebben jullie hierover gehoord?’ vroeg Arun.

‘Puur toevallig is een jonge vrouw die ik al heel lang ken hier omdat haar grootmoeder waarschijnlijk het eerste slachtoffer is.’

‘Ik denk dat jullie me beter het hele verhaal kunnen vertellen,’ zei Arun.

Samen vertelden Laurie en Jack alles wat ze de avond tevoren van Jennifer en Neil hadden gehoord, inclusief de vermoedelijke aanslag op Jennifers leven. Arun was geboeid door het verhaal en luisterde geconcentreerd terwijl hij nauwelijks met zijn ogen knipperde. ‘Dat is het,’ zei Jack en Laurie knikte. ‘Als er ooit een sterfgeval was waarbij een autopsie noodzakelijk was, dan is het dat van Maria Hernandez en van de twee anderen,’ voegde Jack eraan toe. ‘Wij zien het als een mogelijke vergiftiging of een toxicologisch probleem, maar er zijn gevallen waarbij de autopsie toxicologische middelen kan aantonen. We moeten beslist een autopsie uitvoeren.’

‘De enige toxicologielaboratoria hier in India zijn in de openbare ziekenhuizen, zoals het All India Institute of Health Sciences waar ik ben afgestudeerd, maar u kunt daar geen autopsie doen. Vijays instituut zou de beste keus zijn, en hij zou kunnen regelen dat het toxicologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Ik heb over deze gevallen gehoord, moet je weten. Er wordt niet veel over gepraat, maar ik weet er wel iets van. Er zijn namelijk maar heel weinig gevallen in het Indiase medisch toerisme die verkeerd aflopen, en als het al zo is dan gaat het altijd om een zaak met een verhoogd risico.’

‘Normaal gesproken is er bij dit soort seriemoorden in de gezondheidszorg sprake van een zekere rationaliteit,’ begon Laurie, ‘zoals een verkeerd geïnterpreteerde wens om lijden te voorkomen of het in gevaar brengen van mensen en ze dan redden om de credit te krijgen. Kun je bedenken wat hierachter zou kunnen zitten, het doden van Amerikaanse medische toeristen? Wij in elk geval niet.’

‘Ik wel,’ zei Arun. ‘Niet iedereen in de gezondheidszorg in India is gelukkig met deze plotselinge explosie in de privésector, waarvoor uitzonderlijk goed geoutilleerde plekken worden gecreëerd als het Queen Victoria Hospital, waardoor twee sterk verschillende systemen ontstaan. Op dit moment wordt meer dan tachtig procent van het budget voor de gezondheidszorg gespendeerd aan deze relatief kleine sector, terwijl het veel grotere algemene gezondheidssysteem financieel in de problemen komt, vooral op het gebied van overdraagbare ziekten in plattelandsgebieden. Ik ken een aantal academische types die radicaal tegen het subsidiëren van het medisch toerisme door de Indiase regering zijn, zelfs al is het uiteindelijk goed voor India vanwege het geld. Om dit te begrijpen hoef je alleen maar van dit ziekenhuis naar een openbaar ziekenhuis te gaan. Het is het verschil tussen een medisch nirvana en een medische onderwereld.’

‘Fascinerend,’ zei Laurie. ‘Ik heb het nooit gezien als een geldprobleem.’

‘Ik ook niet,’ zei Jack. ‘Dat betekent dat er waarschijnlijk radicale studenten zijn die hier ook op tegen zijn.’

‘Ongetwijfeld. Het is een gecompliceerd probleem, net als alle andere problemen in een land met een miljard inwoners.’

‘Maar waarom wil de directie van het ziekenhuis een onderzoek tegenhouden?’ vroeg Laurie.

‘Dat kan ik niet zeggen. Ik denk dat het weer een of andere ongefundeerde bureaucratische beslissing is. Dat is meestal de verklaring voor irrationeel gedrag in India.’

‘En waarom nou juist Amerikanen? Er komen toch ook medische toeristen uit andere landen?’

‘Absoluut. Volgens mij komen de meeste zelfs uit de rest van Azië, het Midden-Oosten, Europa en Zuid-Amerika. Maar toch richt men zich op dit moment speciaal op de VS. Ik geloof dat het departement voor medisch toerisme van de regering specifiek naar de VS kijkt als een belangrijke groeibron om boven de dertig procent per jaar uit te komen. We hebben de capaciteit. De bestaande privéziekenhuizen zijn momenteel onderbezet.’

‘Wat is jouw mening over het medisch toerisme?’ vroeg Laurie.

‘Persoonlijk ben ik ertegen, tenzij de hele gezondheidszorg zou profiteren van de winst. Maar dat is niet het geval en dat zal ook nooit gebeuren. De winsten worden afgeroomd door de nieuwe megazakenlieden, waarvan we er meer dan genoeg hebben. Bovendien is het systeem met twee verschillende lagen dat wordt gecreëerd in mijn optiek ethisch niet te verdedigen.’

‘Maar toch gebruik je de privéziekenhuizen,’ zei Laurie hem.

‘Dat klopt. Dat geef ik ronduit toe, maar ik doe ook mijn deel in de openbare ziekenhuizen. Ik verdeel mijn tijd, door pro bono te werken in het openbare ziekenhuis als gynaecoloog, en ik onderhoud mijzelf en mijn gezin met mijn privépatiënten. Omdat we met niet zoveel zijn, heb ik ervoor gezorgd dat ik in de staf van de meeste privéziekenhuizen zit ten gunste van mijn patiënten, hoewel ik slechts in twee ervan een spreekkamer heb.’

‘Zit je ook in de staf van het Aesculapian Medical Center?’

‘Ja. Waarom vraag je dat?’

‘Er was een derde sterfgeval in dat ziekenhuis dat overeenkomt met de twee hier. Wij denken dat degene die erbij betrokken is een relatie met beide instellingen moet hebben. Daarom denken we dat we te maken zouden kunnen hebben met een arts.’

‘Dat is een goed punt,’ zei Arun.

‘Omdat je geen voorstander bent van medisch toerisme, wil je ons misschien niet helpen om een mysterie op te lossen dat het medisch toerisme in een kwaad daglicht stelt. Het zou een van jouw collega’s of een van je radicale studenten kunnen zijn die erachter zit.’

‘Ik kan deze situatie niet zomaar op z’n beloop laten,’ zei Arun vastbesloten. ‘Ik wil jullie heel graag helpen. Door mijn interesse in forensische geneeskunde vind ik het zelf ook intrigerend. Wat zullen eerst doen?’

‘De autopsie, zonder enige twijfel,’ zei Jack.

‘Ik ga Vijay bellen,’ zei Arun en pakte zijn telefoon.