17
Het was vrijwel windstil, maar toch kwam Frank nauwelijks vooruit, alsof hij reed op een oorlogsfiets met houten banden. Gisteravond was hij op zijn thuiscomputer nagegaan hoe het mogelijk was om zo'n anoniem bericht te sturen. Bij Google had hij op 'anoniem' gezocht, en zo was hij terechtgekomen op de site van Powerbitch. nl. Aanvankelijk was die naam hem ongeloofwaardig voorgekomen, maar vanuit die site had hij zichzelf een e-mail gestuurd, inderdaad anoniem. 'Power-bitch is niet verantwoordelijk voor de mailtjes die je verstuurt, dat ben je zelf!' stond er ook nog op de site.
Hij had twee keer gebeld met Carla. Jacintha had zich gelukkig vrijwillig laten opnemen in een soort tehuis of inrichting voor jonge psychiatrische patiënten, Het Vangnet. Nee, hij kon niets doen en het was ook beter om geen contact te
zoeken, want ze was nog te veel in de war. Nee, ze had geen verklaring of zoiets achtergelaten, en had ook geen reden gegeven, behalve dat ze er absoluut geen zin meer in had. Ze scheen alleen aan Carla te hebben gevraagd waarom ze dit rotleven moest leven. 'Wie bepaalt dat eigenlijk? Ikzelf toch?'
Acht uur, uiteraard nog niemand op school. Hij zette zijn fiets in de personeelsstalling, opende de deur en liep naar zijn kamer. Alles was gewoon, veel te gewoon. De school hield zijn adem in, wachtte af wat er verder zou gebeuren. Hij hoorde een enkel geluid van de eerste leraar die zich aandiende. Voetstappen in de gang, een deur die dicht werd gedaan, zo te horen die van Yvonne. Ze zou even bij hem langs kunnen komen, want ze moest zijn fiets in de stalling hebben zien staan. Hij wachtte, maar er verscheen niemand. Ze was er kennelijk niet benieuwd naar hoe het nu met hem ging, na zijn smadelijke, door Milena begeleide aftocht van gisteren. Ze moesten erover hebben gepraat; allerlei veronderstellingen en theorieën waren naar boven gekomen. Het zoemde door de personeelskamer. Hij overwoog naar Yvonnes lokaal te lopen, maar bleef toch zitten. Er lag een stapeltje post op zijn bureau. Hij pakte een paar enveloppen, maar legde ze weer neer. Het zou het beste zijn om nu naar de personeelskamer te gaan en daar een bekertje koffie te nemen, gewoon luchthartig te doen. Of moest hij vertellen over Jacintha? Nee, want die had natuurlijk niet voor niets die poging gedaan. Verdomme, vijf voor halfnegen. Hij hoorde steeds meer klanken en geluiden. Iemand lachte, riep iets naar een ander, die weer reageerde, maar Frank kon er geen woord van verstaan.
Hij overwoog om Carla te bellen. Misschien was er nieuws over Jacintha. Met een onzekere wijsvinger begon hij het nummer in te toetsen, maar voor het laatste cijfer, legde hij de hoorn weer neer.
Halfnegen. Hij stond op, ging weer zitten en schoof de post naar een andere kant van het bureau. Nu moest hij zich niet laten kennen en simpelweg doen wat hij altijd deed. De alledaagse routines, daar ging het om. Die waren het bewijs dat er niets aan de hand was, tenminste niet met hem. Alles wat er gebeurd was, berustte op een afschuwelijke vergissing. Het kwam allemaal bij die ellendige Kohlmann vandaan. Stroombeek had het keurig uitgelegd. Misschien dat hij hem zou moeten vragen om hier op school een keer dat verhaal te houden. Nee, dat was een belachelijk idee. Vijf over halfnegen, hij moest iets doen.
Er werd schuchter op de deur geklopt. Alwin kwam binnen. 'O, je bent er dus wel. '
Frank schraapte zijn keel. 'Ja, dat leek me het beste. ' Het beste, waarvoor, voor wie of wat? Er bleven altijd meer vragen over dan hij antwoorden kon geven, zodat de laatste vraag onbeantwoord zou blijven.
Alwin knikte. Frank zag wantrouwen in zijn ogen. Daarom bleef hij waarschijnlijk ook bij de deur staan, zodat hij meteen weer zou kunnen verdwijnen.
'Ik kom zo. Ik was even met de post bezig. ' Frank maakte een gebaar naar het stapeltje enveloppen.
Frank kwam uit zijn stoel, liep met stijve, bijna mechanische passen naar de ingang en deed de grote buitendeur open. Er stonden al wat ouders en kinderen op het schoolplein. Hij hoorde kinderstemmen, zag een paar meisjes met een springtouw, jongetjes met een voetbal, maar plotseling was het stil. Waarom keken ze allemaal zijn kant op, er was toch niets te zien? Hij liet zijn ogen van de een naar de ander gaan, maar het was of iedereen zijn gezicht wegdraaide.
Zijn adem ging gejaagd. Hij wilde roepen dat er niets aan de hand was. Enkele moeders stonden met elkaar te praten. Wees die ene, Femke Torenhof, nu naar hem of naar haar dochtertje Marieke?
Kinderen kwamen de school binnen. Hij probeerde iedereen te groeten. Sommigen groetten terug.
Wesley Jochems ging voor hem gaan staan, een dunne glimlach op zijn lippen. 'Gister was ik ziek. Nog de groeten van mijn vader. ' Hij gaf een nadrukkelijke, zeldzaam brutale knipoog.
Het was al bijna kwart voor negen toen Loekie Henkelveld het schoolplein op kwam stuiven. Ze liep naar hem toe met snelle stappen. 'Je bent er dus weer. '
'Ja, natuurlijk. '
ik hoorde dat je gisteren in paniek weg bent gegaan. '
Frank vroeg zich af hoe ze dit kon weten. Er moesten mensen zijn die voortdurend bezig waren informatie over hem te verspreiden. Misschien kwam het van een van de leraren. Het zou Angela kunnen zijn, die hield wel van een lekkere roddel. Een tijdje geleden had ze voor een teamvergadering nog met glinsterende ogen verteld over de vader van de ene leerling die een verhouding had met de moeder van een andere.
'Er waren wat problemen, ' zei Frank, 'maar die zijn nu weer opgelost. '
Loekie keek hem bedenkelijk aan. 'Ja, dat zou zomaar kunnen, ' zei ze toen met een scherpe bijklank in haar stem. 'Dat gebeurt soms met problemen. ' Daarna begon ze aan een verhaal waar hij maar half naar luisterde, vooral omdat hij over haar hoofd heen bezig was blikken en houdingen van andere ouders te interpreteren. Hij kreeg nog net mee dat het handelde om het zoveelste pedagogische conflict tussen haar en Yvonne over Charlotte, die ondertussen een ander kind gillend achterna rende.
Jacintha lag op haar bed. Ze had haar medicijnen geslikt. Straks zou Hans op bezoek komen. Carla had hem gebeld. Een voordeel van deze situatie was dat ze niet meer naar Mul-tistat Inc. hoefde. Nooit meer, als het aan haar lag. Dag Estrel-la, dag huwelijk, dag kopieerapparaat, dag brieven, over-zichtsstaten, dossiers, dataverwerking, Bekijk het allemaal maar. Dit was haar eigen kamertje. Een bed, een kastje, een tafel, een stoel, witte muren. Meer was er niet nodig. Recht tegenover het bed was een stuk zachtboard tegen de muur geschroefd, waarop ze foto's of affiches kon prikken. Er was maar één foto die ze daar op zou willen hebben, maar dat kon nu niet meer. In het hardboard zat een groot aantal minieme gaatjes, waar ze met haar vingertoppen overheen had gestreken.
Ze had nog weinig andere bewoners gezien. Vanochtend was ze bij een gemeenschappelijke sessie geweest, waarin iedereen vertelde wat er met hem of haar aan de hand was. Er zat een jongen bij wiens polsen omwikkeld waren met verband. 'Nu hebben ze me vroeg genoeg gevonden, maar een volgende keer zorg ik ervoor dat dat niet meer gebeurt. ' Zij had zelf verteld over de flat, de donkere jongetjes die om beurten te voorschijn waren gekomen om de bal weer tegen de muur te trappen. 'Als ik daar niet naar had gekeken, dan had ik nu niet hier gezeten. ' De gespreksleider probeerde voorzichtig te achterhalen wat voor haar de aanleiding was. 'Als je het nog niet kunt delen met anderen, dan respecteren we dat natuurlijk. ' Daarop had ze niet gereageerd.
Later, bij een kopje thee had Jacintha tegen Ankie, een schuw kijkende, broodmagere jonge vrouw met een kaalgeschoren hoofd verteld over haar vader en over de rechtszaak. 'Net zoals alles heb ik die nou ook verloren en ik weet het dus niet meer. Ik weet het verdomme niet meer. ' Ankie leek die laatste opmerkingen niet te hebben gehoord. 'Die kerels zijn allemaal smeerlappen, ' zei ze. 'Je doet er niks aan. ' 'Ja, maar... ' 'Weet je. ' Ankie had een vertrouwelijke hand op Ja-cintha's arm gelegd. 'Toen ik zestien was, werd ik door een jongen gepakt. Hij was al een jaar of twintig. Ik moest hem ook afzuigen. Hij duwde me zo bij mijn nek naar dat gore, walgelijke, stinkende ding van hem. Toen-ie klaarkwam, kreeg ik alles in mijn mond, en ik moest kotsen... verschrikkelijk. Alles kwam eruit, zo over hem heen! Hij begon te schelden en te vloeken!' Ankie lachte een harde, wrede lach. Ze stompte even tegen Jacintha's arm. 'Daarna heb ik het alleen nog maar met vrouwen gedaan. Ben je wel eens met een meisje naar bed geweest? Nee? Als je wilt, moet je het zeggen. Ik zal je wel inwijden. ' Weer die lach, nog harder nu.
De nieuwe gsm, die ze van Carla had gekregen, ging over. Het was Hans, die zei dat hij vanwege een spoedgeval niet kon komen.
'Ben ik dan geen spoedgeval?'
'Nou ja... niet echt meer. Ik weet dat je nu medicijnen krijgt. Ik ben daar niet zo voor, maar zo blijft in ieder geval alles onder controle. Ik bedoel, dat is wel een voordeel. '
Onder controle, ja, zo kon je het ook bekijken. Ze zag zichzelf op het bed liggen, op haar rug, de benen languit. Er kon een camera op haar gericht worden om na te gaan of alles goed ging. In een centrale zat een verpleegkundige de beelden op een aantal monitoren te bekijken. Elke verkeerde beweging die ze maakte, kon worden afgestraft. Om het uit te proberen, strekte ze haar rechterarm en stak ze haar middelvinger omhoog.
'Hallo?' vroeg Hans. 'Ben je daar nog?'
Nee, geen reactie van de centrale. Ze hield zich nog even vast aan de stilte. Stilte was geweldig, daar was niets tegen opgewassen.
'Jacintha?'
'Weet je zeker dat het gebeurd is?' vroeg ze.
'Wat bedoel je? Ze hebben je toch van die flat gehaald, dat weet je toch nog wel?'
'Dat met Frank, natuurlijk!' zei ze geërgerd.
Ze hoorde een diepe zucht. 'Je begint nu toch niet plotseling te twijfelen of zo? We hebben er samen keihard... echt snoeihard aan gewerkt om de waarheid te achterhalen, om al dat oude verdriet aan de oppervlakte te krijgen, en nou ga je toch niet... Oké, sorry, ik krijg een gesprek binnen op de andere lijn, zie ik. Dus ik moet afbreken. We hebben het er nog over. '
'Je hebt wel tijd voor een ander?'
'Daar gaat het niet om. Weet je, ik kom morgen bij je langs. Vijf uur, is dat oké, kan je dan?'
Frank stond voor de deur van Het Vangnet, maar durfde niet aan te bellen. Hij stapte weer op zijn fiets en reed de straat uit. Waarheen, dat wist hij zelf niet. Bij een café ging hij naar binnen. Verdomd, zonder dat hij erop had gelet, was hij weer in café Het Hoekje terechtgekomen. Dezelfde man stond achter de bar. Frank had het idee dat hij zijn vaalwitte overhemd sinds de vorige keer niet uit had gedaan. Er klonk Nederlandstalige muziek. 'Waarom heb je me verlaten, waarom liet jij me in de steek? Ik zit weer in m'n eentje, terwijl het zo fantastisch leek. '
Er was verder niemand in het café.
Gedachteloos dronk Frank van zijn bier.
'Nog eentje?' vroeg de cafébaas, terwijl hij naar het lege glas wees.
'Ja, doe maar. '
'Ik kwam je tegen in een café, ' zong de vrouw met trillende uithalen, 'en jij ging met me mee. Samen proefden we van het geluk, maar nu is alles stuk. '
'Ach, ' zei de man, terwijl hij voor zichzelf een kelkje jenever inschonk, 'op het eind gaat het allemaal stuk. '
Frank bleef voorzichtig. 'Misschien wel. ' Hij nam een paar slokken bier.
'Nou, zeker weten. ' De man leek plotseling praatgraag geworden. 'Mijn vrouw is al langer dan tien jaar weg. Van de ene op de andere dag, zomaar verdwenen. Ik heb 'r nog één keer gezien, met haar advocaat. Heb ze me een poot uitgedraaid, verschrikkelijk gewoon. Daarom sta ik hier nog altijd, anders was ik al lang met pensioen. ' Hij begon een sigaret te rollen.
Kennelijk stond er een bandje of een cd op met Nederlandstalige liedjes. Deze was vrolijker. 'Op het strand van mooi Mallorca heb ik je voor 't eerst ontmoet, en ik wist het meteen, dat zit wel goed. '
De man stak zijn sigaret aan. 'Ja, ' zei hij mijmerend voor zich uitkijkend. 'Mimi heb me behoorlijk bij m'n taas gehad, dat kan ik u wel vertellen. '
Frank wist dat het beter was om weg te gaan, maar hij bleef zitten en bestelde nog een glas bier. 'En neemt u er zelf ook nog een. '
'Nou, dat sla ik niet af. '
De man schonk de glazen vol. Daarna stak hij onverwachts zijn hand naar voren. 'Ik heet Herman, en jij?'
'Frank. '
'Frank, ' herhaalde de man, 'frank en vrij. ' Toen begon hij hoestend te lachen. Nadat hij was uitgehoest, zei hij: 'Proost. '
'Proost. ' Frank had zin om zijn glas in een paar teugen leeg te drinken. Bier, pils. Milena had het een en ander over het overmatige, ongeremde drinken in haar geboorteland verteld. Daar kwam de pils tenslotte oorspronkelijk vandaan, uit Pilsen.
ik weet het, ik ben door jou verleid, ' werd er gezongen, 'maar samen hadden we een mooie tijd. '
'En ze heb de kinderen tegen me opgezet, ' zei de man na een tijdje. 'Gerry en Sandra, een zoon en een dochter... '
ik ook, ' zei Frank, 'een zoon en een dochter. Fantastische kinderen. '
'Da's ook toevallig. '
Frank wilde net iets gaan zeggen over Benno en Jacintha, toen de deur openging. In dit stille café was dat een kleine gebeurtenis. Een allochtoon ogende, zwaar besnorde man bleef in de deuropening staan. De muziek was net opgehouden. De cafébaas en Frank keken beiden. De man leek te weifelen. Hij draaide zich om, sloot de deur en was weer verdwenen.
'Van die buitenlanders moet je het ook niet hebben. Ze »drinken niet, hè. ' Ongevraagd vulde de cafébaas de glazen bij.
'En, hoe gaat het nu?' vroeg Carla.
'Geweldig, ' zei Jacintha, écht geweldig, dat begrijp je toch wel. ' De stomme vragen die mensen konden stellen.
'Nee, serieus. '
Jacintha haalde haar schouders op.
Carla liep op een nerveuze manier heen en weer. 'Zal ik die bloemen even in het water zetten?'
'Doe ik zelf straks wel. In de keuken hebben ze, geloof ik, vazen. Wil je wat drinken, thee of zo?'
'Nee, dank je. ' Carla keek om zich heen. 'Geen gek kamertje. Moet ik wat dingen meenemen die je op dat bord kan prikken? Dan ziet het er meteen wat gezelliger uit. '
'Hoeft niet, ik ben hier niet voor de gezelligheid en ik blijf hier toch niet lang. '
'Waarom niet?'
'Omdat het nergens voor nodig is. ' Ze merkte dat haar stem verhief. 'Ga nou maar zitten. Ik word er zenuwachtig van als je zo heen en weer blijft lopen. '
Ze zaten minutenlang zwijgend tegenover elkaar. Carla op de stoel, Jacintha op de rand van het bed. Geluidloos begon Carla te huilen. Jacintha kon het niet aanzien, maar dwong zichzelf om te blijven kijken naar de gebogen gestalte, de druppende tranen, het verwrongen gezicht, de in elkaar grijpende, stille handen.
Het moest een jaar of dertig geleden zijn geweest, dat een studievriend Frank had verteld hoe hij flink dronken midden in de nacht op zijn fiets reed en door de politie werd aangehouden. En verdomd, hij moest de blaastest doen. Ze namen hem mee naar het bureau waar hij werd vastgezet tot hij nuchter was. De maximale alcoholpercentages golden dus ook voor fietsers, had hij toen geleerd. De politie had nu wel iets anders, te doen, maar als ze hem zouden pakken, dan kon hij weer een nachtje doorbrengen op het bureau, in dezelfde cel misschien wel.
Het begon zachtjes te regenen, maar na een klein halfuur fietsen, waarbij hij af en toe een gevaarlijke slinger maakte, was hij doornat toen hij voor dezelfde deur stond als vanmiddag.
'Ik kom voor Jacintha Eggers, ' zei Frank door de intercom, ik wou... eh, ik ben haar vader. '
Het duurde even voor een geknepen microfoonstem zei dat er geen Jacintha Eggers bekend was.
'Gistermiddag of gisteravond is ze hier opgenomen. '
ik zie alleen een Jacintha Koster. '
De naam trof hem even, kort, maar hard. Frank zocht steun tegen de muur.
'Bent u daar nog?'
'Ja, Jacintha Koster, dat is haar. Ik kom eigenlijk op bezoek. Kan dat nu?'
De deur sprong open.
In de receptieruimte zat een man, die zei dat hij even zou bellen. 'Het gaat erom of ze u wil ontvangen. We hebben hier geen vaste bezoekuren. U kunt daar even plaatsnemen. '
Frank kon niet verstaan wat er door de telefoon gezegd
werd.
De man wenkte hem na een paar minuten. 'Ze wil geen bezoek ontvangen, zegt ze. '
Frank klemde zich vast aan de balie. 'Waarom niet?'
De man haalde zijn schouders op. 'Daar ga ik niet over. ' 'Kan ik dan misschien iemand van het personeel spreken? Een psychiater, een therapeut, een begeleider of wat dan ook. '
'Daar moet u een afspraak voor proberen te maken. Morgen vanaf halfnegen kunt u de administratie bellen. '