Inkomen
Laag
85%
55%
100%
100%
Ik gaf les door de ene vraag na de andere te stellen over deze tabel middenin de cirkel van ons onderzoek. Naarmate het proces vorderde, wachtte ik geduldig op een antwoord als er stiltes vielen. Ik probeerde de studenten met elkaar in gesprek te laten komen, niet alleen met mij, en als de discussie te ingewikkeld werd, probeerde ik met een korte uitleg een weg uit de impasse te vinden, om daarna terug te gaan naar een nieuwe ronde met vragen en discussie. Ik hoopte dat ik op deze manier mijn studenten zo diep in de microkosmos van de methodologie kon voeren, dat zij de logica van de praktijk van het vakgebied zouden leren, of in ieder geval intelligente consumenten van sociaal wetenschappelijk onderzoek zouden worden.
De ruimte ontbreekt me om iedere fase van het leerproces van mij en mijn studenten gedurende die twee weken weer te geven, en u zou er ook niet het geduld voor hebben om alles door te lezen. Maar ik kan een indruk geven van wat er gebeurde door onze benadering van conceptformatie 6 te beschrijven.
Om conceptformatie minder abstract te maken, koos ik ervoor om ons onderzoek te concentreren op ras, omdat dit een beladen onderwerp is in onze maatschappij – en het was zeker beladen op de universiteit waar ik toen lesgaf. Ik meende dat onderzoek naar ras als een concept de spanning zou creëren die nodig was om de aandacht van mijn studenten te krijgen en vast te houden. Dat was ook zo.
Ik begon de eerste sessie met de opmerking dat de onderzoekers die deze tabel hadden opgesteld niet alleen ras als een onderzoeksfactor noemden, maar kennelijk ook een manier hadden gevonden om de raciale classificatie van de mensen die ze hadden geïnterviewd te bepalen.
‘Kunnen jullie mij vertellen hoe je bepaalt van welk ras iemand is?’, vroeg ik.
Een paar studenten staarden me aan, verbijsterd dat ik zo’n stomme vraag stelde, maar de meeste wendden hun blik af, om dezelfde reden. Ik moest mezelf in de hand houden om de ruimte te bewaken, een ruimte van stilte en verbijstering 110
Copyright © Noordhoff Uitgevers bv 2005
Leraar met hart en ziel 24-03-2005 11:59 Pagina 111
waarin ik sterk in de verleiding kwam om het hele idee van lesgeven vanuit de microkosmos te vergeten en weer college te gaan geven.
Maar ik hield het lang genoeg uit tot een studente achter in de zaal aarzelend haar hand opstak.
‘Ja?’, zei ik.
‘Nou, je kijkt’, zei ze. ‘Je kijkt gewoon!’
Als je op deze manier lesgeeft en de stilte ondraaglijk wordt, is ieder antwoord welkom; ik had niet opgeluchter kunnen zijn als die studente net de relativiteits-theorie ontdekt zou hebben. Ik bedankte haar voor haar antwoord en vroeg wat zenuwachtig door.
‘En kun je me zeggen’, vroeg ik ‘ waarnaar je dan kijkt?’
Nu waren nog meer studenten ervan overtuigd dat ik mijn verstand had verloren, maar het energieniveau in de groep steeg enigszins, misschien omdat ze bloed roken.
‘Nou, je kijkt naar de kleur, de huidskleur!’, zei iemand meer vooraan met een mengeling van ergernis en vermaak.
‘Dank je’, zei ik. ‘Laten we nu eens kijken naar de gezichten in deze zaal. Volgens mij zie ik hier zo’n tien tot twaalf verschillende huidskleuren, variërend van diep zwart tot heel blank. Betekent dit dat er tien tot twaalf rassen in deze zaal zitten, of betekent het gewoon dat een aantal van de blanken onder jullie veel in de zon heeft gezeten?’
En zo ging de dialoog verder, soms frustrerend, soms grappig. Maar moeizaam, stap voor stap, kwamen we tot een omschrijving van ‘ras’.
Afgezien van de vraag of ras een valide concept is – een vraag die mijn studenten veel serieuzer namen na onze discussie – wordt ras niet door God of Moeder Natuur geleverd in geregistreerde pakketjes. Ras is een ongedifferentieerd continuüm van genenfrequenties dat wij in categorieën onderverdelen door middel van een proces dat we conceptformatie noemen. We plaatsen paaltjes op verschillende punten op dat genetische continuüm: voorbij dit paaltje ben je Indo-Eu-ropeaan, voorbij dat paaltje Afrikaan, voorbij dat paaltje Aziaat.
Naarmate ons onderzoek vorderde, begonnen mijn studenten meer inzicht te krijgen in de eisen die conceptformatie stelt. Het concept ras is een voorbeeld van de manier waarop onze geest een complex geheel van informatie over mensen op-deelt en vereenvoudigt. De vorm waarin dat gebeurt, is niet onbelangrijk maar hoe dan ook maakt de manier waarop we het concept ras vormgeven, een verschil in deze wereld.
Vanwege die invloed op de maatschappij en op de wetenschap is het belangrijk om te weten of er formele regels zijn voor het indelen van deze feiten. Is conceptformatie een willekeurig proces, uitsluitend bepaald door maatschappelijke oordelen of zijn er bepaalde manieren om dat continuüm van genenfrequenties op te delen die meer recht doen aan de feiten en aan mensen dan andere?
Hiervoor bestaan natuurlijk formele regels, en mijn studenten waren nu gemotiveerder om ze te leren, omdat ze door hun betrokkenheid bij de microkosmos en de vragen die deze aan de orde stelde een groter begrip hadden gekregen voor wat er op het spel staat als je ras probeert te definiëren. Een groter begrip dan ik ze ooit had kunnen bijbrengen in een hoorcollege.
En ze kregen niet alleen inzicht in de bijzonderheden van het concept ras, maar in de onderliggende dynamiek van elk willekeurig concept. Sommige van die studenten zullen hun kennis misschien gebruiken om nieuwe concepten op te stellen 111
Copyright © Noordhoff Uitgevers bv 2005
Leraar met hart en ziel 24-03-2005 11:59 Pagina 112
omdat ze nu weten wat de onderscheidende criteria zijn die iemand in staat stelt om gegevens volgens een bepaald patroon af te bakenen en zo aanspraak maken op nieuwe kennis. Anderen zullen kritischer zijn, soms als luisteraar, soms als spreker. Ze zullen minder bereid zijn om slordig gebruik van andere concepten te accepteren, zoals sekse of nationaliteit, nu ze weten hoeveel er afhangt van de manier waarop onze geest de ‘punten verbindt’ en onze ervaring in een kader plaatst.
Voor ik lesgaf vanuit het idee van microkosmos gaf ik heel behoorlijke colleges over deze zaken, en mijn studenten leerden belangrijke dingen. Maar toen ik vanuit de microkosmos lesgaf, minder plaats inruimde voor mijn eigen woorden, en mijn studenten meer ruimte gaf om bij het onderwerp betrokken te raken, leerden ze meer en beter – niet alleen de dingen die sociale wetenschappers weten, maar ook over hoe ze zelf sociale wetenschap konden beoefenen.