38
Copyright © Noordhoff Uitgevers bv 2005
Leraar met hart en ziel 24-03-2005 11:59 Pagina 39
Wij werken mee aan de onderwijsstructuren die het innerlijk afscheiden omdat ze ons beschermen tegen een van de diepste angsten in de kern van het menszijn: de angst voor een daadwerkelijke confrontatie met het vreemde ‘andere’, of dat andere nu een leerling, collega, vakgebied of andersdenkende stem in mij is. We zijn bang voor ontmoetingen waarin de ander vrij is om zichzelf te zijn, zijn eigen waarheid spreekt, ons vertelt wat wij niet willen horen. Wij willen dat deze ontmoetingen op onze eigen voorwaarden plaatsvinden zodat we de uitkomsten ervan kunnen controleren en ze ons wereldbeeld en zelfbeeld niet kunnen bedreigen.
Academische instellingen bieden talloze manieren om ons tegen de dreiging van een werkelijke confrontatie te beschermen. Om een confrontatie met hun leraar te voorkomen, kunnen leerlingen zich verschuilen achter hun schriften en hun zwijgen. Leraren kunnen een confrontatie met hun leerlingen vermijden door zich te verschuilen achter hun lessenaar, hun bevoegdheden en hun macht. Om een confrontatie met elkaar te vermijden, kunnen docenten zich verschuilen achter hun specialisme.
Een confrontatie tussen vakgebieden is te vermijden door je te verschuilen achter de pretentie van objectiviteit. Leerlingen kunnen zeggen: ‘Vraag me niet hierover na te denken, geef me gewoon de feiten.’ En de leraar kan zeggen: ‘Dit zijn de feiten, denk er verder maar niet over na, zorg gewoon dat je ze kent.’ Om een werkelijke confrontatie met onszelf te vermijden kunnen we de kunst van zelfver-vreemding leren, de kunst een gespleten leven te leiden.
De angst voor een directe confrontatie bestaat in feite uit een opeenvolging van angsten die begint met de angst voor verscheidenheid. Zolang we een in een universum leven dat we homogeen gemaakt hebben door te weigeren anderszijn toe te laten, kunnen we de illusie in stand houden dat we de waarheid over onszelf en de wereld in pacht hebben – er is tenslotte geen ‘ander’ die onze waarheid betwist!
Maar zodra we pluralisme toestaan, worden we gedwongen toe te geven aan het feit dat ons standpunt niet het enige is, onze ervaring niet bepalend, onze manier niet de enige juiste. En dan beginnen de waarheden waarop we ons leven hebben gebouwd te wankelen.
Als wij diversiteit accepteren, staan we op de drempel van een volgende angst: de angst voor het conflict dat zal ontstaan als uiteenlopende waarheden botsen.
Omdat de academische cultuur maar één soort conflict kent, namelijk de vorm van competitie die winnaars en verliezers oplevert, vrezen wij een werkelijke confrontatie als een wedstrijd waaruit een van de partijen als glorieuze winnaar tevoorschijn komt, terwijl de ander verslagen en beschaamd afdruipt. Om onszelf niet in het openbaar te committeren aan deze gevaarlijke verschillen van inzicht, houden we ze privé, om later tot de ontdekking te komen dat ze groter worden en tot nog grotere verschillen leiden.
Als we de angst voor een conflict verder afpellen, vinden we een derde laag van angst: de angst om onze identiteit te verliezen. Velen van ons hebben zich zo diepgaand geïdentificeerd met onze ideeën dat we wanneer we een meningsverschil hebben, het risico lopen meer te verliezen dan de discussie: we kunnen onszelf verliezen.
Natuurlijk zijn er creatievere manieren om een conflict aan te gaan dan competitie, de confrontatievorm die alleen winnaars en verliezers kent. Er zijn manieren die van vitaal belang zijn voor onze innerlijke groei. Maar de academische cultuur heeft weinig weet van deze alternatieve vormen – zoals onderlinge besluitvor-39
Copyright © Noordhoff Uitgevers bv 2005
Leraar met hart en ziel 24-03-2005 11:59 Pagina 40
ming, waarbij allen kunnen winnen en niemand hoeft te verliezen, waarbij ‘winnen’ betekent dat je uit de confrontatie tevoorschijn komt met een sterker gevoel van eigenwaarde dan waarmee je begon. We moeten leren dat het ware zelf niet een stukje land is dat moet worden verdedigd maar een vermogen dat kan worden vergroot.
Zelfs als we het idee van verscheidenheid, van het creatieve conflict en van ‘verliezen om te winnen’ accepteren, moeten we nog een laatste angst onder ogen zien: de angst dat een confrontatie met het andere onze levenswijze ter discussie zal stellen, of ons zal dwingen die te veranderen. Dit is geen paranoia: de wereld heeft het echt op ons voorzien! Als je het andere serieus neemt, nodigt dit uit tot een verandering omdat het ons niet alleen brengt tot nieuwe normen en waarden, maar ook tot een nieuwe levenswijze.
Onze gelaagde angst voor de daadwerkelijke confrontatie is niet eenvoudigweg een persoonlijke emotie die door individuele leraren en leerlingen één voor één de klas wordt ingebracht. Het is ook een cultuurkenmerk dat geldt voor elk onder-deel van ons dagelijkse leven. Onze politiek is er een van angst waarin kandidaten worden gekozen omdat ze inspelen op de ongerustheid over sociale klassen en rassenvraagstukken van de kiezer. Wij doen zaken in een economie van angst waarin onze inkomsten en uitgaven bepaald worden door de angst van de consument om achter te blijven bij de buren. We belijden een godsdienst die onze vrees voor dood en verdoemenis exploiteert. In een cultuur waar angst de lucht is die we inademen, is het moeilijk om te zien hoe groot de angst is die ons onderwijs bepaalt. Laat staan dat we ons een andere manier van lesgeven en leren voor kunnen stellen.
Dit hoofdstuk gaat over ziekelijke angst. Het is belangrijk in gedachten te houden dat angst ook gezond kan zijn. Sommige angsten helpen ons om te overleven, zelfs om te leren en te groeien, als we weten hoe we ze moeten duiden. Mijn angst dat ik slecht lesgeef, is misschien geen teken van falen, maar een bewijs dat ik om mijn vak geef. Mijn angst dat een onderwerp tot heftige botsingen in de klas zal leiden is misschien geen waarschuwing om dat onderwerp te mijden, maar een signaal dat het juist behandeld moet worden. Mijn angst om les te geven op het gevaarlijke kruispunt van de persoonlijke en de publieke sfeer is misschien geen lafheid maar een bevestiging van het feit dat ik de risico’s neem die goed lesgeven vereist.
Angst kan ook in het leven van de leerling een positieve rol spelen. Albert Camus schreef: ‘Wat reizen waardevol maakt, is angst.’ Zijn woorden zouden goed van toepassing kunnen zijn op de rooftochten die goede leraren met hun leerlingen ondernemen in het landschap van onbekende waarheden.2 Camus spreekt over de angst die wij voelen als we geconfronteerd worden met iets onbekends en worden uitgedaagd om onze manier van denken, onze identiteit, onze levens te verruimen. Angst laat ons weten dat we op het punt staan om werkelijk iets te leren. ‘Het is het feit dat we op een zeker moment, als we ver van ons eigen land verwijderd zijn (...) in de greep raken van een vage angst, een instinctief verlangen om terug te vallen op de bescherming van oude gewoontes. (...) Op dat moment voelen we ons koortsig maar ook poreus, zodat de geringste aanraking ons doet trillen tot in het diepst van ons wezen. Wij staan tegenover een waterval van licht, en daar is eeuwigheid.’3
De angst die mensen ‘poreus’ maakt voor het echte leren is een gezonde angst die onderwijs bevordert, en we moeten manieren vinden om die aan te moedigen.