27
Sarah zat samen met haar moeder in de woonkamer toen ze Miles voor het huis zag stoppen. Aangezien ze Maureen niets had verteld van wat zich allemaal had afgespeeld, sprong Maureen meteen op van de bank en holde naar de deur om hem letterlijk met open armen te ontvangen.
"Wat een leuke verrassing!' riep ze uit. Ik verwachtte helemaal niet dat je langs zou komen!'
Miles mompelde een groet terwijl ze hem omhelsde, maar sloeg haar aanbod voor een kop koffie af. Sarah stelde snel voor om een eindje te gaan wandelen en pakte haar jas. Een paar minuten later stonden ze alweer buiten. Maureen, die het hele gedoe afdeed als 'een jong, verliefd stelletje dat alleen wil zijn', bloosde bijna toen ze hen weg zag lopen.
Ze gingen naar hetzelfde bos waar ze op Thanksgiving Day ook met Jonah waren geweest. Onderweg deed Miles geen mond open. In plaats daarvan balde hij zijn vuisten zo stijf dat zijn vingers wit waren toen hij ze weer strekte.
Ze gingen op een omgevallen dennenboom zitten, die helemaal begroeid was met mos en klimop. Miles bleef nog steeds zijn vuisten ballen en Sarah pakte een van zijn handen vast. Een moment later leek hij te ontspannen en strengelde zijn vingers door de hare.
'Een rotdag, hè?'
'Dat kun je wel stellen.'
'Otis?'
Miles snoof. 'Otis. Charlie. Harvey. Sims. Iedereen.'
‘Wat is er gebeurd?'
'Charlie heeft Otis laten gaan. Hij zei dat er niet genoeg redenen waren om hem vast te houden.'
'Hoezo? Ik dacht dat er getuigen waren,' zei ze.
'Ik ook. Maar ik denk dat de feiten geen barst te betekenen hebben bij deze zaak.' Hij frunnikte aan de schors van de boom en gooide vol walging een stukje weg. 'Charlie heeft me geschorst.'
Ze kneep haar ogen samen alsof ze het idee had dat ze hem niet goed had verstaan. 'Pardon?'
'Vanmorgen. Daarom wilde hij met me praten.' 'Je houdt me voor de gek.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee.'
'Ik begrijp niet...' Haar stem stierf weg.
Maar ze begreep het wel. Diep vanbinnen begreep ze het al voordat de woorden over haar lippen waren.
Hij gooide weer een stukje boomschors weg. 'Hij zei dat mijn gedrag bij de arrestatie onjuist was en dat ik geschorst ben tot zij de zaak hebben bekeken. Maar dat is nog niet alles.' Hij zweeg even en bleef strak voor zich uitkijken. 'Hij heeft ook gezegd dat de advocaat van Otis en Clyde een civiele zaak tegen me willen aanspannen. En het toppunt is dat er misschien zelfs een aanklacht tegen me ingediend zal worden.'
Ze wist eigenlijk niet hoe ze daarop moest reageren. Er leek niets van te kloppen. Miles slaakte een diepe zucht en liet haar hand los, alsof hij behoefte had aan ruimte.
'Dat hou je toch niet voor mogelijk? Ik pak de vent op die mijn vrouw heeft vermoord en ik word geschorst. Hij gaat vrijuit en tegen mij wordt een aanklacht ingediend.' Hij draaide zich eindelijk om en keek haar aan. 'Snap jij daar iets van?'
'Nee, absoluut niet,' antwoordde ze eerlijk.
Miles schudde zijn hoofd en wendde zich weer af.
'En Charlie... die goeie ouwe Charlie... legt zich overal bij neer. Ik dacht altijd dat hij mijn vriend was.'
'Hij is je vriend ook, Miles. Dat weet je best.'
'Nee, dat weet ik niet. Niet meer.'
'Dus ze gaan een aanklacht tegen je indienen?'
Miles haalde zijn schouders op. 'Dat zou kunnen. Charlie zegt dat er een kans is dat hij Otis en zijn advocaat zo ver kan krijgen dat ze er vanaf zien. Dat is ook een reden waarom hij me geschorst heeft.'
Nu snapte ze er niets meer van.
'Waarom begin je niet gewoon bij het begin? Wat heeft Charlie precies tegen je gezegd?'
Miles herhaalde het hele gesprek. Toen hij klaar was, pakte Sarah opnieuw zijn hand vast.
'Het klinkt helemaal niet alsof Charlie jou een loer probeert te draaien. Het lijkt er meer op dat hij zijn best doet om je te helpen.'
'Als hij me echt wilde helpen, zou hij Otis achter slot en grendel houden.'
'Maar zonder Sims kan hij toch niets beginnen?'
'Hij had in ieder geval een aanklacht wegens moord in moeten dienen. Earl Getlin heeft het verhaal bevestigd... meer heeft hij niet nodig en er is in de wijde omtrek geen rechter te vinden die Otis dan op borgtocht had vrijgelaten. Ik bedoel maar, hij weet toch dat Sims op een gegeven moment wel weer komt opdagen. Die knaap is niet bepaald een wereldreiziger, dus hij zit hier ergens in de buurt. Waarschijnlijk heb ik hem wel binnen een paar uur te pakken en als dat zo is, laat ik hem ter plekke een verklaring tekenen over wat er is gebeurd. En geloof me maar gerust, zodra ik met hem heb gesproken, doet hij dat heus wel.'
'Maar je bent toch geschorst?'
'Nou moet je niet partij voor Charlie gaan kiezen. Daar ben ik echt niet voor in de stemming.'
'Ik kies geen partij voor hem, Miles. Ik wil alleen niet dat je nog meer in de problemen komt te zitten. En Charlie heeft toch gezegd dat het onderzoek waarschijnlijk heropend wordt.'
Hij keek haar aan. 'Dus jij vindt dat ik het er maar gewoon bij moet laten zitten?'
'Dat zeg ik helemaal niet...'
Miles viel haar in de rede. "Wat zeg je dan? Want ik krijg toch echt de indruk dat jij wilt dat ik me gewoon gedeisd hou en er maar het beste van hoop.' Hij wachtte niet tot ze antwoord zou geven. 'Nou, dat kan ik niet, Sarah. Ik mag barsten als ik Otis de kans geef om de dans te ontspringen zonder te boeten voor wat hij heeft gedaan.'
Terwijl hij aan het woord was, moest ze onwillekeurig weer aan de avond ervoor denken. Ze vroeg zich af wanneer het eindelijk tot hem was doorgedrongen dat ze weg was.
'Maar wat gebeurt er als Sims niet te voorschijn komt?' vroeg ze ten slotte. 'Of als ze denken dat ze niet genoeg bewijsmateriaal hebben om de zaak hard te maken? Wat wil je dan doen?'
Hij kneep zijn ogen samen. Waarom doe je dat?'
Sarah verbleekte. 'Ik doe helemaal niets...'
'Jawel, je... je zet overal vraagtekens bij.'
'Ik wil gewoon niet dat je iets doet waar je later spijt van krijgt.'
‘Wat bedoel je daar nou weer mee?'
Ze kneep even in zijn hand. 'Ik bedoel dat dingen af en toe heel anders lopen dan we graag zouden willen.'
Hij bleef haar even strak aankijken, met een harde uitdrukking in zijn ogen. Zijn hand voelde levenloos aan. 'Dus jij denkt niet dat hij het gedaan heeft?'
'Ik heb het helemaal niet over Otis. Ik heb het over jou.'
'Maar ik heb het wél over Otis.' Hij liet haar hand los en stond op. 'Twee mensen hebben gezegd dat Otis praktisch zat te pochen dat hij mijn vrouw heeft vermoord en op dit moment is hij waarschijnlijk alweer op weg naar huis. Ze hebben hem laten gaan en jij wilt dat ik het daar maar gewoon bij laat zitten en niets doe. Je hebt hem ontmoet. Je hebt zelf gezien wat voor soort vent hij is, dus ik wil weten hoe jij erover denkt. Geloof jij dat hij Missy vermoord heeft of niet?'
Omdat hij haar voor het blok zette, antwoordde ze snel: 'Ik weet niet wat ik van die hele toestand moet denken.'
Hoewel ze de waarheid sprak, was het niet wat hij had willen horen. En het kwam ook niet op de juiste manier over. Hij wendde zich af omdat hij haar niet aan wilde kijken.
‘Nou, ik wel,' zei hij. 'Ik weet dat hij het heeft gedaan en ik zal het op de een of andere manier bewijzen ook. En het kan me niet schelen hoe jij erover denkt. We hebben het toevallig wel over mijn vrouw.'
Mijn vrouw.
Voordat ze antwoord kon geven, draaide hij zich al om en liep weg. Sarah stond op en holde achter hem aan.
'Wacht nou even, Miles. Ga niet weg.'
Zonder te stoppen zei hij over zijn schouder: 'Waarom? Zodat je me opnieuw de les kunt lezen?'
'Ik lees je de les niet, Miles. Ik probeer alleen maar te helpen.'
Hij bleef staan en keek haar aan. 'Nou, dat hoeft niet. Ik heb jouw hulp niet nodig. En het gaat je trouwens niets aan ook.'
Ze knipperde met haar ogen om haar verbazing te verbergen, diep gekwetst door zijn woorden. ‘Natuurlijk gaat het me wel aan. Ik geef om je.'
‘Nou, als ik nog eens naar je toe kom omdat ik tegen iemand aan wil praten, begin dan niet weer tegen me te preken. Luister dan maar gewoon, oké?'
Met die opmerking liet hij Sarah volkomen verbijsterd achter in het bos.
Toen Harvey Charlies kantoor binnenstapte, zag hij er vermoeider uit dan doorgaans het geval was.
'Zijn jullie er al in geslaagd om Sims te vinden?'
Charlie schudde zijn hoofd. 'Nog niet. Hij heeft zichzelf goed verstopt.'
"Denk je dat hij nog boven water komt?'
'Vast wel. Hij kan nergens naartoe. Hij is gewoon ergens ondergedoken, maar dat zal hij niet lang kunnen volhouden.'
Harvey deed met een achteloos gebaar de deur achter zich dicht. 'Ik heb net met Thurman Jones gesproken,' zei hij.
'En?'
'Hij is nog steeds van plan een aanklacht in te dienen, maar volgens mij gaat het niet van harte. Ik denk dat hij door Clyde opgestookt wordt.'
‘Wat houdt dat precies in?'
'Dat weet ik nog niet zeker, maar ik heb het gevoel dat hij het uiteindelijk wel op zal geven. Het laatste wat hij wil, is iedereen bij de politie een geldige reden geven om eens grondig in de zaken van zijn cliënt te gaan snuffelen en hij weet heel goed dat dat zeker zal gebeuren als hij deze zaak doordrijft. En hij weet trouwens ook best dat het uiteindelijk op een jury aan zal komen en het is veel waarschijnlijker dat die de kant van een sheriff kiest dan van iemand met de reputatie van Otis. Vooral als je nagaat dat Miles geen enkel schot heeft gelost toen hij daar in hun kamp was.'
Charlie knikte. 'Bedankt, Harvey.'
'Geen dank.'
'Ik had het niet over het feit dat je me op de hoogte houdt.'
'Ik weet wel wat je bedoelt. Maar je moet er wel voor zorgen dat je Miles een paar dagen in toom houdt, tot al dit gedoe weer is overgewaaid. Als hij iets stoms doet, houdt alles op en dan zal ik gedwongen zijn om een aanklacht in te dienen.' 'Oké.'
'Dus jij praat met hem?'
'Ja. Ik zal het hem wel aan zijn verstand brengen.'
Ik hoop alleen dat hij naar me wil luisteren.
Toen Brian 's middags rond twaalven thuiskwam voor de kerstdagen,
slaakte Sarah een zucht van opluchting. Eindelijk iemand met wie ze
kon praten. Ze had de hele morgen geprobeerd de nieuwsgierige
blikken van haar moeder te ontlopen. Terwijl ze een boterhammetje
zaten te eten, praatte Brian over zijn studie ('dat gaat wel oké"),
over de cijfers die hij waarschijnlijk had gehaald ('wel oké,
geloof ik") en over hoe hij zich had gevoeld ('oké').
Hij zag er niet half zo goed uit als de laatste keer dat ze hem had gezien. Hij was bleek, de kleur van iemand die zich maar zelden buiten de bibliotheek vertoont. Hoewel hij beweerde dat hij bekaf was van alle examens, vroeg Sarah zich af of het wel echt zo goed ging met zijn studie.
Terwijl ze hem aandachtig zat op te nemen, vond ze dat hij er bijna uitzag als iemand met een drugsprobleem.
Het treurige was dat ze weliswaar dol op hem was, maar dat ze er toch niet echt van zou opkijken als dat inderdaad het geval was. Hij was altijd een gevoelig type geweest en nu hij op eigen benen stond en met allerlei nieuwe spanningen te maken kreeg, zou het gemakkelijk zijn om aan dat soort dingen ten prooi te vallen. Toen zij zelf in haar eerste jaar zat, was het iemand uit haar studentenhuis ook overkomen en dat meisje had haar in veel opzichten aan Brian doen denken. Ze had haar studie al opgegeven voordat het tweede semester begon en het was jaren geleden dat Sarah aan haar had moeten denken. Maar nu ze naar Brian zat te kijken, kon ze niet om het feit heen dat hij er precies zo uitzag als dat meisje destijds.
Het begon erop te lijken dat dit echt een rotdag werd.
Uiteraard maakte Maureen zich zorgen over zijn uiterlijk en bleef zijn bord maar volladen.
'Ik heb geen honger, mam,' protesteerde hij terwijl hij zijn half leeggegeten bord wegduwde. Maureen gaf het eindelijk op en zette bijtend op haar lippen het bord op het aanrecht.
Na de lunch liep Sarah mee naar de auto om Brian te helpen met zijn bagage.
'Mam heeft gelijk, hoor... je ziet er vreselijk uit.'
Hij trok de sleutels uit zijn zak. 'Bedankt, zus. Wat een leuk complimentje.'
‘Was het een zwaar semester?'
Brian haalde zijn schouders op. 'Ik zal er echt niet aan onderdoor gaan.' Hij deed de kofferbak open en pakte er een koffer uit.
Sarah dwong hem om de koffer neer te zetten en pakte hem bij zijn arm. 'Als je ergens over wilt praten, dan weet je dat ik altijd voor je klaar sta, hè?'
'Ja, dat weet ik.'
'Ik meen het echt. Zelfs als het iets is dat je me liever niet zou willen vertellen.'
'Zie ik er echt zo slecht uit?' Brian trok vragend zijn wenkbrauwen op.
'Mam denkt dat je aan de drugs bent.'
Dat was een leugen, maar hij zou toch niet naar binnen lopen om aan zijn moeder te vragen of het waar was.
'Nou, vertel haar dan maar dat het niet zo is. Ik heb gewoon last van aanpassingsproblemen. Maar ik red het heus wel.' Hij schonk haar een scheef glimlachje. 'En dat is tussen twee haakjes ook het antwoord op jouw vraag.'
'Mijn vraag?'
Brian pakte de volgende koffer. 'Mam zou nog niet denken dat ik drugs gebruikte als ze me erop betrapte dat ik in de woonkamer een joint zat te roken. Als je nou had gezegd dat ze bang was dat mijn kamergenoten me het leven zuur maken omdat ik zoveel intelligenter ben dan zij, dan had ik je misschien geloofd.'
Sarah schoot in de lach. 'Waarschijnlijk heb je gelijk.'
'Met mij komt het allemaal best in orde, hoor. Maar hoe gaat het met jou?'
'Vrij goed. De school sluit komende vrijdag en ik verheug me echt op een paar weken vrij.'
Brian overhandigde Sarah een weekendtas vol vuile was. 'Hebben onderwijzers het dan ook nodig om er even tussenuit te gaan?'
'Om je de waarheid te zeggen hebben wij daar meer behoefte aan dan de kinderen.'
Brian sloeg de kofferbak dicht en bukte zich om zijn koffers op te pakken. Sarah wierp een blik over zijn schouder om zich ervan te vergewissen dat haar moeder niet naar buiten was gekomen.
'Luister, ik weet dat je nog maar net thuis bent, maar heb je even tijd om met me te praten?'
'Tuurlijk. Dit heeft geen haast.' Hij zette de koffers weer neer en leunde tegen de auto. Wat is er aan de hand?'
'Het gaat om Miles. We hebben vandaag een verschil van mening gehad en dat is niet iets waar ik met mam over kan praten. Je weet hoe ze is.'
‘Waarover?'
Ik geloof dat ik je de laatste keer dat hij hier was al heb verteld dat zijn vrouw een paar jaar geleden door een aanrijding is overleden en dat de chauffeur is doorgereden. Ze hebben de vent die het heeft gedaan nooit te pakken gekregen en daar heeft hij het echt moeilijk mee gehad. Maar toen kwam er gisteren plotseling nieuwe informatie boven water en daarop heeft hij iemand gearresteerd. Maar daar bleef het niet bij. Miles is een beetje te ver gegaan. Hij heeft me gisteravond verteld dat hij op het punt had gestaan die vent dood te schieten.'
Brian keek een beetje onthutst en Sarah schudde haastig haar hoofd.
'Uiteindelijk is er niets ergs gebeurd... tenminste niet echt. Niemand is gewond geraakt, maar...' Ze sloeg haar armen over elkaar en zette de gedachte van zich af. 'Maar goed, hij is vandaag dus door de politie geschorst voor wat hij heeft gedaan. Maar daar maak ik me eigenlijk geen zorgen over. Om een lang verhaal kort te maken: ze moesten die vent weer laten gaan en nu weet ik niet wat ik moet doen. Miles kan momenteel niet helder nadenken en ik ben bang dat hij iets zal doen waar hij later spijt van krijgt.'
Ze zweeg even en vervolgde toen: 'Ik bedoel dat alles nog eens extra gecompliceerd wordt door het feit dat er toch al veel kwaad bloed bestond tussen Miles en die vent die hij heeft gearresteerd. En Miles mag dan geschorst zijn, maar hij is niet van plan het op te geven. En die vent... nou, dat is geen type dat met zich laat sollen.'
'Maar je zei toch net dat ze hem moesten laten gaan?'
'Ja, maar dat wenst Miles niet te accepteren. Je had hem vandaag moeten horen. Wat ik ook zei, hij wilde niet eens naar me luisteren. Ergens diep vanbinnen heb ik het idee dat ik eigenlijk zijn baas moet bellen om hem te vertellen wat Miles heeft gezegd, maar hij is al geschorst en ik wil hem niet nog meer moeilijkheden bezorgen dan hij al heeft. Maar als ik niets zeg...' Haar stem stierf weg. Daarna keek ze haar broer aan. *Wat moet ik volgens jou doen? Afwachten en maar kijken wat er gebeurt? Of moet ik zijn baas bellen? Of zou ik me nergens mee moeten bemoeien?'
Brian nam ruim de tijd voor hij antwoord gaf. 'Volgens mij hangt dat af van wat je voor hem voelt en hoe ver hij naar jouw idee zal gaan.'
Sarah haalde een hand door haar haar. 'Daar gaat het juist om. Ik hou van hem. Ik weet wel dat je nauwelijks de kans hebt gehad om met hem te praten, maar de laatste paar maanden heeft hij me echt gelukkig gemaakt. En nu... dit hele gedoe maakt me doodsbang. Ik wil niet dat hij door mijn schuld ontslagen wordt, maar aan de andere kant maak ik me echt zorgen over wat hij zou kunnen doen.'
Brian stond een poosje roerloos na te denken.
'Je kunt niet toestaan dat een onschuldig persoon in de gevangenis terechtkomt, Sarah,' zei hij ten slotte, terwijl hij op haar neerkeek.
'Daar ben ik ook niet bang voor.'
'Wat... denk je echt dat hij achter die vent aan zal gaan?'
'Als het erop aankomt?' In gedachten zag ze weer hoe Miles haar had aangekeken, met ogen vol gefrustreerde woede. 'Dan is hij daar volgens mij best toe in staat.'
'Dat mag je hem niet laten doen.'
'Dus je vindt dat ik moet bellen?'
Brian zag er grimmig uit.
'Volgens mij heb je geen keus.'
Nadat hij bij Sarah was weggegaan deed Miles een paar uur lang zijn
uiterste best om Sims op te sporen. Maar hij had net zomin succes
als Charlie.
Daarna overwoog hij om opnieuw een bezoek te brengen aan het kamp van de Timsons, maar dat stelde hij uit. Niet omdat hij geen tijd meer had, maar omdat hij zich herinnerde wat er die ochtend in Charlies kantoor was gebeurd.
Hij had geen pistool meer bij zich.
Maar hij had er nog wel een thuis liggen.
Later op de middag kreeg Charlie twee telefoontjes. Het eerste was
van de moeder van Sims die aan Charlie vroeg waarom iedereen
plotseling zoveel belangstelling had voor haar zoon. Toen hij vroeg
wat ze bedoelde, antwoordde de moeder van Sims: 'Miles Ryan kwam
vandaag langs en hij vroeg me precies hetzelfde als jij.'
Charlie legde fronsend de telefoon neer, kwaad dat Miles zich niets leek aan te trekken van wat ze die ochtend besproken hadden.
Het tweede telefoontje was van Sarah Andrews.
Nadat zij afscheid had genomen, draaide Charlie zijn stoel om naar het raam en zat een tijdje naar het parkeerterrein te staren, spelend met een potlood.
Een minuut later, toen het potlood in twee stukken was gebroken, draaide hij zich weer om naar de deur en smeet de restanten in de prullenbak.
'Madge!' bulderde hij.
Ze verscheen in de deuropening.
'Stuur Harris naar me toe. Nu meteen.'
Dat hoefde hij geen twee keer te vragen. Een minuut later stond Harris voor zijn bureau.
'Ik wil dat jij nu naar het kamp van de Timsons gaat. Maar je blijft uit het zicht. En als zich ook maar iets ongewoons voordoet - het kan me niet schelen wat - dan trek je meteen aan de bel. Niet alleen bij mij... dan pak je meteen je radio. Ik wil daar vanavond geen gedonder hebben. Helemaal niets, begrepen?'
Harris slikte en knikte. Hij hoefde niet te vragen op wie hij moest letten.
Toen hij was vertrokken, pakte Charlie de telefoon op om Brenda te bellen. Hij wist inmiddels dat het ook voor hem laat zou worden.
En bovendien kon hij het gevoel niet van zich afzetten dat de hele zaak ieder moment uit de hand kon lopen.