13

'Vertel eens,' zei Miles tegen Sarah toen ze 's avonds haar huis uit kwamen, 'wat mis je het meest van de grote stad?'

'De galerieën, de musea, concerten. Restaurants die ook na negen uur nog open zijn.'

Miles lachte. 'Maar wat mis je nou het meest?'

Sarah haakte haar arm door de zijne. 'Ik mis de bistrootjes. Je weet wel, die kleine cafeetjes waar ik naartoe kon gaan om een kopje thee te drinken terwijl ik de zondagskrant las. Het was fijn dat je dat gewoon midden in het centrum kon doen. Je kreeg op de een of andere manier het gevoel dat je in een oase zat, omdat iedereen die op straat langskwam altijd de grootste haast leek te hebben.'

Ze liepen een paar tellen door zonder iets te zeggen.

'Maar dat kun je hier ook doen, weet je,' verklaarde Miles ten slotte.

'Echt waar?'

'Ja, hoor. Er is een dergelijk tentje ginds op Broad Street.'

'Dat heb ik nog nooit gezien.'

'Nou ja, het is ook niet precies een bistro.'

‘Wat is het dan?'

Hij haalde zijn schouders op. 'Het is een benzinestation, maar er staat een lekker bankje voor en als je zelf een theezakje meebrengt, weet ik zeker dat ze wel een kopje heet water voor je kunnen versieren.'

Ze giechelde. 'Dat klinkt heel aanlokkelijk.'

Ze staken de straat over en liepen achter een groep mensen aan die kennelijk deel uit maakte van de feestelijkheden. Ze droegen ouderwetse kleren en zagen eruit alsof ze zo uit de achttiende eeuw waren gestapt, de vrouwen in dikke, lange rokken en de mannen in zwarte broeken en laarzen, overhemden met hoge kragen en breedgerande hoeden. Op de hoek verdeelden ze zich in twee groepen die elk een andere kant op gingen. Miles en Sarah volgden de kleinste groep.

'Je hebt hier altijd gewoond, hè?' vroeg Sarah.

'Met uitzondering van de jaren dat ik heb gestudeerd.'

'Heb je nooit willen verhuizen? Om nieuwe dingen te leren kennen?'

'Zoals bistrootjes?'

Ze stootte hem even speels met haar elleboog aan. 'Nee, daar gaat het niet alleen om. Grote steden stralen iets uit, een gevoel van opwinding dat je niet in een kleine stad vindt.'

'Daar twijfel ik geen moment aan. Maar om eerlijk te zijn hebben dat soort dingen me nooit geïnteresseerd. Die heb ik ook niet nodig om gelukkig te zijn. Een fijne, rustige plek om je 's avonds na het werk te ontspannen, mooie vergezichten en een paar goeie vrienden. Wat kun je nog meer verlangen?'

'Hoe was het om hier op te groeien?'

'Je hebt toch weleens zo'n typische jaren vijftig tv-serie gezien? Die in een klein stadje speelt?'

'Ja, natuurlijk. Wie niet?'

'Nou, zo was het hier ook. Natuurlijk was New Bern niet echt klein, maar er hing hier wel zo'n zelfde sfeer, snap je? Zo'n gevoel dat je niets kan overkomen. Ik kan me nog herinneren dat ik als jochie van een jaar of zeven altijd samen met mijn vriendjes ging vissen, of verkenningstochten ging maken, of gewoon met hen speelde en dat ik dan pas bij het avondeten weer kwam opdagen. En mijn ouders maakten zich nooit zorgen, want dat hoefde niet. Het kwam ook wel voor dat we gewoon de hele nacht bij de rivier bleven kamperen en we kwamen zelfs niet op het idee dat ons iets zou kunnen overkomen. Dat is een fantastische manier om op te groeien en ik wil het liefst dat Jonah die kans ook krijgt.'

'Zou je Jonah dan de hele nacht bij de rivier laten kamperen?'

'Geen denken aan,' zei hij. 'Alles is tegenwoordig anders, zelfs in dit kleine New Bern.'

Toen ze bij de hoek kwamen, stopte een auto naast hen. Een eindje verderop in de straat slenterden groepjes mensen op en neer over de tuinpaden van verscheidene huizen.

‘We zijn vrienden, hè?' vroeg Miles.

'Ik hoop het wel.'

'Mag ik je dan een vraag stellen?'

'Ik denk dat dat van de vraag afhangt.'

"Wat voor type was je ex-man?'

Ze keek hem verbaasd aan. 'Mijn ex-man?'

'Dat heb ik me de laatste tijd vaak afgevraagd. We hebben al zo vaak met elkaar zitten praten, maar je hebt het nog nooit over hem gehad.'

Sarah zei niets en leek plotseling heel geïnteresseerd in het trottoir voor haar voeten.

'Als je daar liever geen antwoord op geeft, hoeft dat niet, hoor,' merkte Miles op. 'Ik weet trouwens zeker dat mijn indruk van hem daar niet door zal veranderen.'

‘Wat voor indruk is dat dan?'

'Ik mag hem niet.'

Sarah schoot in de lach. 'Hoe kom je daar nou bij?'

'Omdat jij hem niet mag.'

'Je bent wel heel opmerkzaam.'

'Daarom ben ik ook bij de politie.' Hij tikte tegen zijn slaap en gaf haar een knipoogje. 'Ik zie aanwijzingen die gewone mensen over het hoofd zien.'

Ze glimlachte en drukte zijn arm nog iets steviger tegen zich aan. 'Nou goed, dan... mijn ex-man. Hij heette Michael King en we leerden elkaar kennen vlak nadat hij afgestudeerd was. We zijn drie jaar getrouwd geweest. Hij was rijk, hij had een goede opleiding en hij zag er bijzonder goed uit...' Ze telde de dingen op haar vingers af en toen ze even ophield, knikte Miles.

'Mmm... ik kan best begrijpen waarom je de vent niet mag.'

'Ik was nog niet uitgesproken.'

'Is er dan nog meer?'

‘Wil je het nu wel of niet horen?'

'Neem me niet kwalijk. Ga door.'

Ze aarzelde even, maar daarna ging ze toch verder.

'Nou, de eerste paar jaar zijn we heel gelukkig geweest. Ik tenminste wel. We hadden een prachtig appartement, in onze vrije tijd waren we altijd samen en ik dacht dat ik hem van haver tot gort kende. Maar dat was niet waar. Ik kende hem eigenlijk niet echt. Uiteindelijk hadden we constant ruzie, we praatten bijna niet meer met elkaar en... en het ging gewoon niet meer,' draaide ze er haastig een eind aan.

'En dat was alles?' vroeg hij.

'Ja, dat was alles,' zei ze.

'Zie je hem nog weleens?'

'Nee.'

‘Wil je dat ook niet?'

'Nee.'

‘Was het dan zo erg?'

'Nog veel erger.'

'Het spijt me dat ik erover ben begonnen,' zei hij.

'Dat hoeft niet. Ik ben veel beter af zonder hem.' ·Maar wanneer wist je dat het voorbij was?'

Toen hij me de papieren voor de scheiding gaf.'

‘Was je daar dan niet op voorbereid?'

‘Nee.'

'Ik wist wel dat ik hem niet zou mogen.' Hij wist ook dat ze hem niet alles had verteld.

Ze schonk hem een waarderend glimlachje. 'Misschien kunnen we daarom zo goed met elkaar opschieten. We houden er dezelfde ideeën op na.'

'Behalve uiteraard over de mooie dingen van het wonen in een kleine stad, hè?'

'Ik heb nooit gezegd dat ik het hier niet fijn vond.'

'Maar zou je hier dan wel willen blijven?'

"Voorgoed, bedoel je?'

'Kom op, je moet toch toegeven dat het hier leuk is.'

'Dat is ook zo. Dat heb ik al gezegd.'

'Maar niet leuk genoeg voor jou? Op den lange duur, bedoel ik?'

'Dat hangt ervan af, denk ik.'

‘Waarvan?'

Ze glimlachte tegen hem. "Van de reden waarom ik hier zou moeten blijven.'

Terwijl hij haar met grote ogen aankeek, schoot hem onwillekeurig door het hoofd dat die uitspraak zowel een uitnodiging als een belofte kon inhouden.



De maan begon aan zijn langzame klim omhoog langs de avondhemel en overgoot de verweerde nok van het dak van het Travis-Bannerhuis, de eerste halteplaats van hun spokentocht, eerst met een gele en vervolgens met een oranje gloed. Het huis was een oud Victoriaans pand met twee verdiepingen met rondom brede veranda's die snakten naar een kwastje verf. Op de veranda had zich een kleine menigte verzameld om twee vrouwen die verkleed als heksen bij een grote pot appelcider uitdeelden en net deden alsof ze de eerste eigenaar van het huis opriepen, een man die zogenaamd onthoofd was bij een ongeluk tijdens het vellen van een boom. De voordeur van het huis stond open en vanbinnen kwamen vage geluiden die aan een spookhuis op de kermis deden denken: angstkreten, krakende deuren, vreemd gebons en kakelend gelach. Plotseling bogen de twee heksen hun hoofd, de lichten op de veranda gingen uit en een geest zonder hoofd maakte op een dramatische manier zijn opwachting in de hal achter hen... een zwarte verschijning in een cape, met uitgestrekte armen en botten op de plaats waar zijn handen zouden moeten zitten. Een vrouw slaakte een kreet en liet haar kopje cider op de veranda vallen. Sarah schoof instinctief naar Miles toe en draaide zich half om terwijl ze zijn arm vastpakte met een kracht die hem verbaasde. Van dichtbij zag haar haar er zacht uit en hoewel het een andere kleur had dan dat van Missy werd hij ineens herinnerd aan het gevoel dat hij altijd kreeg als ze samen in bed lagen en hij zijn vingers door haar haar had laten glijden. Een minuut later was de geest als gevolg van de gemompelde toverspreuken van de heksen verdwenen en het licht ging weer aan. Nerveus giechelend maakten de toeschouwers zich uit de voeten.

In de loop van de volgende paar uur bezochten Miles en Sarah een aantal huizen. Bij sommige werden ze uitgenodigd voor een snelle rondleiding, in andere moesten ze in de hal blijven staan of werden in de tuin vergast op verhalen over de geschiedenis van het huis. Miles had de tocht al vaker gemaakt en terwijl ze van huis tot huis liepen, wees hij haar op bijzonderheden en vertelde dingen over de huizen die dit jaar geen onderdeel vormden van de spokentocht.

Ze slenterden over de gebarsten betonnen trottoirs en liepen fluisterend te genieten van de avond. Na een poosje begon het minder druk te worden en sommige huizen werden al gesloten. Toen Sarah vroeg of hij al zin had om te gaan eten schudde Miles zijn hoofd.

‘We moeten nog bij één huis langs,' zei hij.

Hij trok haar mee de straat in, terwijl hij haar hand vasthield en er met zijn duim zacht over wreef. Uit een van de hoge notenbomen klonk de roep van een uil toen ze er langskwamen, daarna werd het weer stil. Voor hen stapte een als geesten verkleed groepje mensen in een stationcar. Op de hoek wees Miles naar een groot huis met twee verdiepingen, maar zonder een spoor van het grote aantal bezoekers waar ze inmiddels op rekende. De ramen waren volkomen zwart, alsof ze aan de binnenkant van luiken waren voorzien. In plaats daarvan kwam het enige licht van een stuk of tien kaarsen die op de balustrade van de veranda en op een houten bankje naast de voordeur stonden. Naast het bankje zat een bejaarde vrouw in een schommelstoel, met een deken over haar benen. In het spookachtige licht leek ze op een etalagepop; ze had wit, al wat dunner wordend haar en een tenger en broos lichaam. In het flakkerende licht van de kaarsen maakte haar huid een doorzichtige indruk en haar rimpelige gezicht deed denken aan het gebarsten glazuur van een oud porseleinen kopje. Miles en Sarah gingen op de verandaschommel zitten, terwijl de bejaarde vrouw hen aandachtig bekeek.

'Hallo, juffrouw Harkins,' zei Miles langzaam. 'Hebt u vanavond veel bezoek gehad?'

'Het gewone aantal,' antwoordde juffrouw Harkins. Haar stem klonk gebarsten, alsof ze haar leven lang had gerookt. 'Je weet hoe dat gaat.' Ze tuurde naar Miles alsof ze zich moest inspannen om zijn gezicht te zien. 'Dus jullie zijn hier gekomen om het verhaal van Harris en Kathryn Presser te horen?'

'Ik vond dat ik haar dat niet mocht onthouden,' antwoordde Miles plechtig.

Heel even verscheen er een twinkeling in de ogen van juffrouw Harkins en ze pakte het kopje thee op, dat naast haar stond.

Miles sloeg zijn arm om Sarahs schouder en trok haar tegen zich aan. Sarah voelde hoe ze ontspande door dat gebaar.

'Dit vind je vast leuk,' fluisterde Miles. Zijn adem tegen haar oor veroorzaakte een onderhuidse tinteling.

Ik vind het nu al leuk, dacht ze bij zichzelf.

Juffrouw Harkins zette haar kopje thee weer weg. Toen ze begon te praten, sprak ze op een fluistertoon.



Er zijn geesten en er is liefde 

Beide vindt men hier en zij, 

die willen horen, zullen leren 

Of liefde waarachtig is en nabij.



Sarah keek stiekem even naar Miles.

'Harris Presser,' verklaarde juffrouw Harkins, 'werd in 1843 geboren als telg van de eigenaars van een kleine kaarsenmakerij in het centrum van New Bern. Zoals zoveel jonge mannen uit die tijd wilde Harris bij de aanvang van de Zuidelijke Onafhankelijkheidsstrijd dienst nemen in het Confederale leger. Maar omdat hij hun enige zoon was, smeekte zowel zijn vader als zijn moeder hem om niet weg te gaan. Door gehoor te geven aan hun wens bezegelde Harris Presser zijn eigen onafwendbare lot.'

Op dat punt aangekomen zweeg juffrouw Harkins even en keek hen aan.

'Hij werd verliefd,' zei ze zacht.

Heel even vroeg Sarah zich af of juffrouw Harkins het ook over hen had. Juffrouw Harkins keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan, alsof ze Sarahs gedachten kon lezen, en Sarah keek snel de andere kant op.

'Kathryn Purdy was pas zeventien en ze was net als Harris enig kind. Haar ouders waren zowel eigenaar van het hotel als van de houtfabriek en de rijkste mensen van de stad. Ze gingen niet met de familie Presser om, maar beide gezinnen bleven gewoon in de stad toen New Bern in 1862 in handen van de Unionisten viel. Ondanks de oorlog en de bezetting kwamen Harris en Kathryn vroeg in de zomer regelmatig 's avonds bij elkaar aan de oevers van de Neuse, alleen maar om een praatje te maken, tot Kathryns ouders er uiteindelijk achter kwamen. Ze werden boos en verboden hun dochter om Harris nog langer te ontmoeten omdat ze de Pressers als ordinaire mensen beschouwden, maar het enige resultaat daarvan was, dat de band tussen het jonge stel nog sterker werd. Maar het viel hun niet gemakkelijk om elkaar te ontmoeten. Na verloop van tijd vonden ze een manier om aan de waakzame ogen van Kathryns ouders te ontsnappen. Harris bleef verderop in de kaarsenmakerij van zijn ouders wachten tot ze hem een seintje gaf. Als haar ouders sliepen, zette Kathryn een brandende kaars op de vensterbank en dan sloop Harris stiekem naar het huis toe. Hij klom in de grote eik die vlak voor haar raam stond en hielp haar dan naar beneden. Op die manier ontmoetten ze elkaar zo vaak mogelijk en naarmate de maanden voorbijgingen werden ze steeds verliefder op elkaar.'

Juffrouw Harkins nam weer een slokje thee en kneep haar ogen samen. Haar stem begon langzaam maar zeker onheilspellender te klinken.

'Inmiddels kregen de Unionisten het Zuiden steeds vaster in de greep... het nieuws uit Virginia was somber en het gerucht ging dat generaal Lee vanuit Noord-Virginia met zijn leger een omtrekkende beweging zou maken in een poging het oostelijk deel van North Carolina weer voor de Confederatie te veroveren. Er werd een avondklok ingesteld en iedereen die 's avonds buiten werd betrapt, vooral jonge mannen, liep de kans doodgeschoten te worden. Omdat hij daardoor geen afspraakjes meer met Kathryn kon maken, besloot Harris om vaak over te werken in de zaak van zijn ouders en zelf ook een kaars in de etalage te zetten om Kathryn te laten weten dat hij naar haar verlangde. Dat ging zo wekenlang door, tot hij Kathryn op een dag via een dominee die aan hun kant stond een briefje wist toe te smokkelen, waarin hij haar vroeg om van huis weg te lopen en met hem te trouwen. Als het antwoord ja was, moest ze twee kaarsen voor het raam zetten... één om te vertellen dat ze ermee instemde en de tweede als teken voor hem dat de kust veilig was. Die avond stonden er twee brandende kaarsen voor het raam en ondanks alle tegenwerking trouwden ze die nacht bij volle maan. Het huwelijk werd gesloten door dezelfde dominee die het briefje had bezorgd.

"Maar helaas vonden Kathryns ouders een andere geheime brief die Harris haar had geschreven. Woedend gooiden ze Kathryn voor de voeten wat ze ontdekt hadden. Kathryn vertelde hen uitdagend dat ze er toch niets meer aan konden doen. Helaas had ze maar gedeeltelijk gelijk.

'Een paar dagen later nam Kathryns vader, die uit hoofde van zijn beroep veel te maken had met de kolonel die het bevel voerde over de bezettingsmacht, contact op met die kolonel en vertelde hem dat er een spion van de Confederatie in hun midden was, een medewerker van generaal Lee die hem geheime inlichtingen toespeelde over de verdedigingslinies in de stad. Naar aanleiding van het gerucht dat Lee een invasie voorbereidde, werd Harris Presser in de zaak van zijn ouders gearresteerd. Voordat hij opgehangen zou worden, vroeg hij om een gunst: hij wilde graag dat er een brandende kaars in de etalage van de winkel zou worden gezet. En dat werd toegestaan. Die avond werd Harris Presser opgehangen aan de takken van de grote eik die voor Kathryns raam stond. Kathryns hart was gebroken en ze wist dat haar vader daar verantwoordelijk voor was.

'Ze ging op bezoek bij de ouders van Harris en vroeg of ze de kaars mocht hebben die in de etalage had staan branden op de avond dat Harris stierf. Ze waren kapot van verdriet en begrepen helemaal niets van dat vreemde verzoek, maar ze legde uit dat ze graag iets wilde hebben als herinnering aan "de vriendelijke jongeman die haar altijd zo hoffelijk had bejegend". Ze gaven haar de kaars en die avond stak ze beide kaarsen aan en zette ze voor het raam. De volgende dag werd ze door haar ouders gevonden. Ze had zelfmoord gepleegd door zich aan dezelfde grote eik op te hangen.'

Op de veranda trok Miles Sarah nog iets steviger tegen zich aan. 'Hoe vind je het tot nog toe?' fluisterde hij.

'Ssst,' antwoordde ze. ‘Volgens mij komen we nu aan het spookgedeelte.'

'Die kaarsen bleven de hele nacht branden en ook de volgende dag nog, tot ze uiteindelijk waren gereduceerd tot een paar kleine bolletjes was. Maar toch bleven ze branden. Ook de volgende nacht nog en de nacht daarna. Ze brandden drie dagen en drie nachten, even lang als Kathryn en Harris getrouwd waren geweest en toen gingen ze uit. Het jaar daarna brak er op de trouwdag van Harris en Kathryn om onverklaarbare redenen brand uit in Kathryns leegstaande kamer, maar het huis kon gered worden. Er volgde nog meer onheil voor de familie Purdy: het hotel ging verloren tijdens een overstroming en de houtfabriek ging failliet. Omdat ze financieel volkomen aan de grond zaten, moesten Kathryns ouders hun huis uit en trokken weg. Maar...'

Juffrouw Harkins boog zich voorover met een ondeugende blik in haar ogen. Ze begon te fluisteren.

'Heel af en toe durfden mensen te zweren dat ze voor het raam boven twee kaarsen zagen branden. Anderen beweerden weer dat het er maar een was... maar dat er ook een stond te branden in een ander verlaten pand, verderop in de straat. En zelfs tegenwoordig, meer dan honderd jaar later, zijn er nog steeds mensen die volhouden dat ze voor de ramen van leegstaande huizen hier in de buurt brandende kaarsen zien staan. En weet u wat nu zo vreemd is... de enige mensen die ze zien zijn jonge, verliefde stelletjes. Of jullie ze wel of niet zullen zien, hangt af van de gevoelens die jullie voor elkaar hebben.'

Juffrouw Harkins sloot haar ogen, alsof het vertellen van het verhaal haar volkomen uitgeput had. Een minuut lang bleef ze roerloos zitten en Sarah en Miles bleven doodstil op hun plaats zitten, uit angst dat ze de betovering zouden verbreken. Daarna deed ze ten slotte toch haar ogen weer open en pakte haar thee op.

Nadat ze haar welterusten hadden gewenst, liepen Miles en Sarah via de verandatrap terug naar het grindpad. Miles pakte Sarahs hand weer vast toen ze bij de straat kwamen. Het leek alsof ze nog steeds in de ban waren van het verhaal dat juffrouw Harkins had verteld, want ze hielden allebei een hele tijd hun mond.

'Ik ben blij dat we daarheen zijn gegaan,' merkte Sarah ten slotte op.

'Dus je vond het wel leuk?'

'Alle vrouwen zijn dol op romantische verhalen.'

Ze liepen een hoek om en kwamen in de buurt van Front Street. Voor hen uit konden ze tussen de huizen door nog net de rivier zien, die stil en glanzend zwart voort deinde.

'Heb je nu zin om iets te eten?'

'Zo meteen,' zei hij, terwijl hij langzamer ging lopen en uiteindelijk stil bleef staan.

Ze keek hem aan. Achter hem kon ze de motten zien die om een brandende straatlantaarn fladderden. Miles stond in de verte te turen, in de richting van de rivier, en Sarah volgde zijn blik maar ze zag niets ongewoons.

"Wat is er?' vroeg ze.

Miles schudde zijn hoofd, alsof hij daardoor weer helder na zou kunnen denken. Hij wilde weer verder lopen, maar er was iets dat hem tegenhield. In plaats daarvan ging hij iets dichter bij Sarah staan en trok haar langzaam naar zich toe. Sarah gaf toe en voelde dat haar maag zich samenbalde. Terwijl Miles zich naar haar toe boog, deed ze haar ogen dicht en toen hun gezichten elkaar ontmoetten, was het alsof alles om hen heen wegviel.

De kus duurde eindeloos en toen ze eindelijk achteruit weken, sloeg Miles zijn armen om haar heen. Hij drukte zijn gezicht tegen haar hals en kuste het kuiltje in haar schouder. Zijn vochtige tong bezorgde haar een rilling van genot en ze kroop dichter tegen hem aan, genietend van het veilige gevoel dat zijn armen haar gaven terwijl de rest van de wereld gewoon doordraaide.

Een paar minuten later liepen ze zacht pratend terug naar haar appartement, terwijl zijn duim weer teder over de rug van haar hand wreef.

Zodra ze binnen waren, hing Miles zijn colbert over de rug van de stoel en Sarah liep naar de keuken. Hij vroeg zich af of ze zou weten dat hij naar haar keek.

‘Wat eten we?' vroeg hij.

Sarah deed de koelkast open en haalde een grote schaal te voorschijn, afgedekt met aluminiumfolie. 'Lasagne, stokbrood en een salade. Lijkt je dat wat?'

'Het klinkt heerlijk. Kan ik je ergens mee helpen?'

'Het is al bijna klaar,' antwoordde Sarah terwijl ze de schaal in de oven zette. 'Het moet alleen nog een halfuurtje opwarmen. Als je wilt, kun je de open haard aanmaken. En trek de wijn maar vast open... die staat op het aanrecht.'

'Prima,' zei hij.

'Ik kom zo bij je in de zitkamer,' riep Sarah terwijl ze naar haar slaapkamer liep.

Daar ging ze voor de spiegel zitten en begon haar haar te borstelen.

Ook al zou ze het graag ontkend hebben, ze was toch een beetje overstuur geraakt door zijn kus. Ze voelde instinctief dat ze vanavond een keerpunt in hun relatie hadden bereikt en dat maakte haar bang. Ze wist dat ze Miles de ware reden moest vertellen waarom haar huwelijk mislukt was, maar het kostte haar moeite om daarover te praten. Zeker met iemand om wie ze zoveel gaf.

Hoewel ze heel goed wist dat hij ook om haar gaf, had ze geen flauw idee hoe hij zou reageren en of het invloed zou hebben op zijn gevoelens voor haar. Hij had toch gezegd dat hij graag wilde dat Jonah een broertje of een zusje zou krijgen? Zou hij bereid zijn om die wens op te geven?

Sarah keek naar haar spiegelbeeld.

Eigenlijk wilde ze het nu nog helemaal niet vertellen, maar ze wist dat ze niet anders kon als ze hun relatie voort wilde zetten. En het laatste wat ze wilde, was dat de geschiedenis zich zou herhalen en dat Miles net zo zou reageren als Michael. Dat kon ze niet nog een keer verdragen.

Sarah legde de haarborstel neer, controleerde uit macht der gewoonte of haar make-up nog in orde was en stond op om de slaapkamer uit te lopen, met het vaste voornemen Miles de waarheid te vertellen. Maar in plaats dat ze de deur uit liep, ging ze plotseling op de rand van het bed zitten. Kon ze het echt opbrengen?

Op dit moment vond ze het antwoord op die vraag zo beangstigend dat woorden gewoon tekortschoten.



Toen ze eindelijk uit de slaapkamer te voorschijn kwam, dansten de vlammen al in de open haard. Miles kwam net uit de keuken met de fles wijn in zijn hand.

'Ik had het gevoel dat we hier weleens behoefte aan konden hebben,' zei hij terwijl hij de fles omhooghield.

'Dat lijkt me een goed idee,' beaamde Sarah.

De toon waarop ze dat zei, klonk Miles een beetje onnatuurlijk in de oren en hij aarzelde. Sarah nestelde zich op de bank en een ogenblik later zette hij de wijn op het bijzettafeltje en ging naast haar zitten. Een tijd lang zat Sarah zwijgend van haar wijn te nippen. Ten slotte pakte Miles haar hand.

'Is alles goed met je?' vroeg hij.

Sarah liet de wijn in haar glas ronddraaien. 'Ik moet je nog iets vertellen,' zei ze rustig.

Miles kon het geluid van de auto's horen die langs haar appartement reden. De houtblokken in de open haard vielen uit elkaar en veroorzaakten een regen van vonken die in de schoorsteen verdween. Schaduwen dansten op de muren.

Sarah trok een van haar benen onder zich. Miles, die begreep dat ze haar gedachten probeerde te ordenen, bleef haar zwijgend aankijken en kneep alleen even bemoedigend in haar hand.

Dat leek haar weer bij haar positieven te brengen. Miles zag hoe de dansende vlammen weerkaatst werden in haar ogen.

'Je bent een fijne man, Miles,' zei ze. 'En deze laatste paar weken hebben echt heel veel voor me betekend.' Ze hield weer op.

Die woorden bevielen Miles allerminst en hij vroeg zich af wat er gebeurd was in die paar minuten dat ze in de slaapkamer was geweest. Hij bleef haar strak aankijken en voelde zijn maag samenkrimpen.

"Weet je nog dat je me vroeg hoe mijn ex-man was?'

Miles knikte.

Ik heb je toen niet het hele verhaal verteld. Er was meer aan de hand dan de dingen die je toen van me te horen kreeg... en ik weet niet precies hoe ik je dat moet vertellen.'

‘Waarom niet?'

Ze keek naar het vuur. 'Omdat ik bang ben voor je reactie.'

Omdat hij een sheriff was, schoten hem een paar mogelijkheden door het hoofd... dat haar man haar had mishandeld, dat hij haar wellicht pijn had gedaan en dat zij op een bepaalde manier gewond uit de relatie te voorschijn was gekomen. Een scheiding was altijd pijnlijk, maar hij kon aan haar zien dat er veel meer aan de hand was geweest.

Hij glimlachte in de hoop dat ze daarop zou reageren, maar dat was niet het geval.

'Luister eens, Sarah,' zei hij uiteindelijk, 'je hoeft me helemaal niets te vertellen als je dat liever niet wilt. Ik zal er nooit meer naar vragen. Dat zijn jouw zaken en ik heb je de afgelopen paar weken goed genoeg leren kennen om te weten hoe je bent en dat is het enige wat telt voor mij. Ik hoef niet alles van je af te weten... en eerlijk gezegd waag ik het te betwijfelen dat mijn gevoelens voor jou zelfs maar een greintje zullen veranderen... wat je me ook te zeggen hebt.'

Sarah glimlachte, maar ze wilde hem nog steeds niet aankijken. 'Weet je nog dat ik wilde weten hoe Missy was?' vroeg ze.

'Ja.'

'Kun je je nog herinneren wat je toen over haar gezegd hebt?'

Miles knikte.

Ik ook.' Voor het eerst keek ze hem even recht aan. 'Ik wil dat je begrijpt dat ik nooit zo kan zijn als zij was.'

Miles fronste zijn voorhoofd. 'Dat weet ik best,' zei hij. 'En dat verwacht ik ook helemaal niet van...'

Ze stak haar hand op. 'Nee, Miles, je begrijpt me verkeerd. Het gaat er niet om dat ik denk dat je je tot mij aangetrokken voelt omdat ik op Missy lijk. Ik weet dat dat niet waar is. Ik had me duidelijker moeten uitdrukken.'

‘Wat bedoel je dan?' vroeg hij.

‘Weet je nog dat je me hebt verteld dat ze zo'n goede moeder was? En hoe graag jullie allebei wilden dat Jonah een broertje of een zusje zou krijgen?' Ze hield even op, maar niet omdat ze een antwoord verwachtte. 'Daar zal ik nooit voor kunnen zorgen. Dat is de reden waarom Michael bij me weg is gegaan.'

Haar ogen hielden eindelijk de zijne vast. 'Ik kon niet zwanger worden. En het lag niet aan hem, Miles. Met hem was alles in orde. Het lag aan mij.'

En vervolgens, alsof ze hem nog eens extra met de neus op de feiten wilde drukken, zei ze precies waar het op stond.

'Ik kan geen kinderen krijgen. Nooit.'

Miles zei niets en na een korte tussenpauze ging Sarah verder.

'Je kunt je niet voorstellen hoe erg het was om dat te horen. Het leek zo ironisch, als je snapt wat ik bedoel. Ik had na mijn twintigste zo mijn best gedaan om niet zwanger te worden. Ik raakte helemaal in paniek als ik vergeten was de pil te nemen. Ik heb er nooit zelfs maar een moment bij stilgestaan dat ik misschien geen kinderen zou kunnen krijgen.'

'Hoe ben je daar achter gekomen?'

'Op de gebruikelijke manier. Het lukte gewoon niet. Toen hebben we ons uiteindelijk laten onderzoeken. Daarna kreeg ik het te horen.'

'Het spijt me,' was het enige antwoord dat Miles kon bedenken.

'Mij ook.' Ze slaakte een diepe zucht, alsof het haar nog steeds moeite kostte om het te geloven. 'En Michael ook. Maar hij kon het niet verwerken. Ik heb tegen hem gezegd dat we best een kind konden adopteren en dat ik daar volkomen tevreden mee zou zijn, maar hij wilde daar niet eens over nadenken. Vanwege zijn familie.'

'Je houdt me voor de gek...'

Sarah schudde haar hoofd. 'Ik wou dat het waar was. Als ik er nu op terugkijk, had me dat niet zo moeten verbazen. Toen we voor het eerst met elkaar uit begonnen te gaan, zei hij altijd dat ik de meest volmaakte vrouw was die hij ooit had ontmoet. En zodra er iets gebeurde, waaruit het tegendeel bleek, was hij bereid om alles weg te gooien wat er tussen ons bestond.' Ze tuurde in haar wijnglas en leek bijna in zichzelf te praten. 'Hij zei dat hij van me wilde scheiden en een week later was ik vertrokken.'

Miles pakte zonder iets te zeggen haar hand vast en gaf haar een bemoedigend knikje.

'Daarna... nou ja, het is niet echt gemakkelijk geweest. Het is niet bepaald iets waar je op een feestje gezellig over gaat staan praten, snap je. Mijn familie weet het en ik heb er ook met Sylvia over gepraat. Zij was mijn psychotherapeute en ze heeft me ontzettend geholpen. Maar dat zijn de enige vier mensen die ervan op de hoogte zijn. En jij dus...'

Haar stem stierf weg. Miles vond dat ze er nog nooit zo mooi uit had gezien als nu, bij het licht van de vlammen. Het weerkaatste in haar haar en leek bijna een stralenkrans rond haar hoofd te vormen.

'Maar waarom ik?' vroeg Miles ten slotte.

'Is dat dan niet duidelijk?'

'Niet echt.'

'Ik vond gewoon dat je het moest weten. Ik bedoel, voordat... Ik zei al, ik wil niet dat het nog een keer gebeurt...' Ze wendde haar ogen af.

Miles draaide voorzichtig haar gezicht weer naar hem toe. 'Dacht je echt dat ik zoiets zou doen?'

Sarah keek hem verdrietig aan. 'Ach, Miles... nu kun je gemakkelijk zeggen dat het niets uitmaakt. Waar ik me zorgen over maak, is hoe je er later op zult reageren, als je de kans hebt gehad om erover na te denken. Stel je voor dat we met elkaar blijven omgaan en dat alles zo goed blijft gaan als op dit moment. Zou je dan ook nog steeds eerlijk kunnen zeggen dat het niets uitmaakt? Dat het voor jou niets uitmaakt of er wel of geen kinderen komen? Dat Jonah nooit een broertje of zusje zou krijgen?'

Ze schraapte haar keel. 'Ik weet wel dat ik voorbarig ben en je moet ook niet denken dat ik erop reken dat wij met elkaar zullen trouwen, omdat ik je dit allemaal heb verteld. Maar ik vond dat je het moest weten, zodat je weet waar je aan begint... voordat we weer een stap verder gaan. Want dat kan ik niet opbrengen, tenzij ik zeker weet dat jij niet van gedachten verandert en op dezelfde manier reageert als Michael. Als het om een andere reden tussen ons niet gaat, prima. Daar kan ik dan mee leven. Maar ik kan niet nog eens doormaken wat ik nu achter de rug heb.'

Miles keek in zijn glas en zag dat het licht erin weerkaatst werd. Hij liet zijn vinger langs de rand glijden.

'Er is ook iets wat je over mij moet weten,' zei hij. 'Ik heb het ontzettend moeilijk gehad na Missy's overlijden. Niet alleen omdat ze dood was... maar ook omdat ik nooit te weten ben gekomen wie er die avond achter het stuur zat. En dat ben ik wel verplicht. Niet alleen als haar man, maar ook als sheriff. En dat was dan ook heel lang het enige waar ik aan kon denken. Ik heb zelf een onderzoek ingesteld, ik heb met allerlei mensen gesproken, maar degene die het heeft gedaan is nooit gevonden en dat vrat aan me op een manier die je je nauwelijks voor kunt stellen. Ik heb heel lang het gevoel gehad dat ik stapelgek zou worden, maar de laatste tijd...'

Zijn stem klonk teder toen hij haar in de ogen keek.

'Wat ik eigenlijk wil zeggen, is dat ik geen tijd nodig heb, Sarah... Ik weet het niet... Ik weet alleen maar dat er iets in mijn leven ontbreekt en dat ik, tot ik jou leerde kennen, niet wist wat dat was. Als je wilt dat ik de tijd neem om erover na te denken, vind ik dat best. Maar dat is dan alleen voor jou, want voor mij is het niet nodig. Je hebt me niets verteld wat ook maar iets kan veranderen aan wat ik voor jou voel. Ik ben niet zoals Michael. Zo zou ik nooit kunnen reageren.'

In de keuken ging de kookwekker af met een licht getingel en bij dat geluid keken ze allebei op. De lasagne was klaar, maar ze verroerden zich niet. Sarah kreeg plotseling het gevoel alsof ze zweefde, maar ze wist niet of het aan de wijn lag of aan wat Miles tegen haar had gezegd. Ze zette haar glas heel voorzichtig op tafel, haalde even diep adem en stond toen op.

'Ik zal even de lasagne pakken, voordat alles verbrandt.'

In de keuken leunde ze even tegen het aanrecht en hoorde in gedachten zijn woorden opnieuw.

Ik heb geen tijd nodig, Sarah.

Je hebt me niets verteld wat ook maar iets kan veranderen aan wat ik voor jou voel.

Het maakte hem niets uit. En het mooiste van alles was dat ze hem geloofde. De dingen die hij had gezegd, de manier waarop hij haar had aangekeken... Sinds de scheiding was ze bijna tot de conclusie gekomen dat niemand ooit nog begrip voor haar op zou kunnen brengen.

Ze liet de schaal met lasagne op de kookplaat staan. Toen ze terugkwam in de woonkamer zat Miles nog steeds op de bank en staarde in het vuur. Ze ging zitten, legde haar hoofd op zijn schouder en stond toe dat hij haar tegen zich aan trok. Terwijl ze allebei naar de vlammen keken, kon ze voelen hoe zijn borst licht op en neer ging. Zijn hand wreef ritmisch tegen de hare en op dat plekje begon haar huid te tintelen.

'Bedankt voor het vertrouwen dat je me hebt geschonken,' zei hij.

'Ik had geen andere keus.'

'Je hebt altijd een keus.'

'Dit keer niet. Niet met jou.'

Ze tilde haar hoofd op en begon hem zonder iets te zeggen te kussen door haar lippen eerst een paar keer heel zacht over de zijne te laten glijden en ze er vervolgens stevig op te persen. Zijn armen drukten tegen haar rug toen ze haar mond opendeed en daarna voelde ze zijn tong tegen de hare, zo heerlijk vochtig dat ze ervan in een roes raakte. Ze legde een van haar handen tegen zijn gezicht, voelde de stoppeltjes onder haar vingertoppen en liet er vervolgens haar lippen over glijden. Miles reageerde door zijn mond naar haar hals te laten zakken en haar daar heel zacht te bijten en te kussen. Zijn adem voelde heet tegen haar huid.

Ze bleven heel lang met elkaar vrijen en op een gegeven moment ging het vuur vanzelf uit, waardoor de kamer in schaduwen werd gehuld. De hele nacht door bleef Miles in de duisternis tegen haar fluisteren, terwijl hij voortdurend met zijn hand over de hare streek, alsof hij zichzelf ervan moest overtuigen dat ze echt was. Hij was nog twee keer opgestaan om nieuwe blokken op het vuur te gooien. Zij haalde een gewatteerde deken van het bed om over hen heen te gooien en ergens in de vroege ochtend kwamen ze plotseling tot de ontdekking dat ze rammelden van de honger. Voor de open haard aten ze de lasagne samen op en op de een of andere manier leek het feit dat ze daar samen naakt onder die deken hun maaltijd deelden bijna even zwoel als al het andere dat er die nacht was gebeurd.

Vlak voor zonsopgang viel Sarah eindelijk in slaap en Miles droeg haar naar de slaapkamer, trok de gordijnen dicht en kroop naast haar. De ochtend was bewolkt, regenachtig en donker en ze sliepen bijna tot twaalf uur door. Voorzover ze zich konden herinneren, was hun dat geen van beiden ooit overkomen. Sarah was de eerste die wakker werd. Ze voelde dat Miles tegen haar aan gekruld lag, met een arm over haar heen, en ze ging iets verliggen. Daar werd hij meteen wakker van. Hij tilde zijn hoofd van het kussen en ze draaide zich om, zodat ze hem aan kon kijken. Miles stak zijn hand uit, liet zijn vinger langs haar wang glijden en moest even slikken omdat hij een brok in zijn keel kreeg.

'Ik hou van je,' zei hij. De woorden ontsnapten hem min of meer. Ze pakte zijn hand tussen de hare en trok die tegen haar borst. 'O, Miles,' fluisterde ze. 'Ik hou ook van jou.'