6

Vrijdagavond, drie dagen na haar afspraak met Miles Ryan, zat Sarah Andrews alleen in haar woonkamer met haar tweede glas wijn in haar handen en voelde zich zo beroerd als iemand zich maar kan voelen. Hoewel ze best wist dat de wijn niet zou helpen, wist ze dat zodra dit glas leeg was ze nog een derde keer in zou schenken. Ze was nooit een zware drinker geweest, maar zo'n dag als vandaag vroeg daar als het ware om.

Op dit moment wilde ze niets anders dan de werkelijkheid ontvluchten.

Vreemd genoeg was het begin helemaal niet vervelend geweest. Toen ze opstond en zelfs nog tijdens het ontbijt had ze zich best lekker gevoeld, maar meteen daarna was de ellende begonnen. Om de een of andere reden was de nacht ervoor de heetwaterketel in haar appartement afgeslagen en dus had ze zich met koud water moeten douchen voor ze naar school ging. Toen ze daar aankwam, bleken drie van de vier leerlingen op de eerste rij verkouden te zijn en ze zaten de hele dag in haar richting te hoesten en te proesten, waarbij ze zich vreselijk aanstelden. De rest van de klas leek zich bij die stemming aan te passen en ze had nog niet de helft gedaan van wat ze van plan was. Na schooltijd was ze nog een tijdje gebleven om iets af te maken, maar toen ze eindelijk zover was dat ze naar huis kon, bleek ze een lekke band te hebben. Ze had de wegenwacht moeten bellen en bijna een uur staan wachten voordat die kwam opdagen. En toen ze eindelijk bij haar appartement aankwam, bleek de straat afgezet te zijn voor het Bloemenfestival dat het komend weekend zou worden gehouden en ze had haar auto drie straten verderop moeten parkeren. En als klap op de vuurpijl had nog geen tien minuten nadat ze binnen was gekomen een kennis uit Baltimore gebeld met de mededeling dat Michael in december opnieuw zou gaan trouwen.

Toen had ze die fles wijn opengetrokken.

Nu de alcohol eindelijk begon te werken, wenste Sarah dat de wegenwacht iets langer over het verwisselen van haar band had gedaan, zodat ze niet thuis zou zijn geweest op het moment dat de telefoon ging. Ze was niet eens echt bevriend met die vrouw — ze had weleens een babbeltje met Sarah gemaakt omdat ze van origine een vriendin van Michaels familie was — en ze had geen flauw idee waarom dat mens het nodig had gevonden om haar op de hoogte te brengen. En ook al had ze het nieuws met de nodige mengeling van sympathie en ongeloof overgebracht, Sarah twijfelde er eigenlijk geen moment aan dat de vrouw meteen nadat ze de verbinding had verbroken op een holletje naar Michael toe zou gaan om te vertellen hoe ze had gereageerd. Goddank had ze haar kalmte bewaard.

Maar dat was twee glazen wijn geleden en nu begon het een stuk moeilijker te worden. Ze hoefde niets van Michael te weten. Ze waren gescheiden, voor de wet en uit vrije wil uit elkaar gegaan en in tegenstelling tot andere gescheiden echtparen hadden ze geen woord meer gewisseld sinds ze elkaar een jaar geleden voor het laatst in het kantoor van de advocaat hadden gezien. Toen had zij inmiddels het punt bereikt waarop ze het als een geluk beschouwde dat ze van hem af was en ze had gewoon zonder iets te zeggen de papieren ondertekend. Het verdriet en de boosheid hadden plaatsgemaakt voor een soort apathie, geworteld in het verlammende besef dat ze hem per slot van rekening eigenlijk nooit gekend had. Daarna belden of schreven ze elkaar nooit meer. Ze verloor het contact met zijn familie en vrienden en hij toonde geen belangstelling voor de hare. In veel opzichten leek het bijna alsof ze nooit getrouwd waren geweest. Dat maakte ze zichzelf tenminste wijs.

En nu ging hij weer trouwen.

Daar moest ze zich helemaal niet druk over maken. Eigenlijk zou ze zich er niets van aan moeten trekken.

Maar dat deed ze wel en dat zat haar ook dwars. Op de een of andere manier zat ze meer in over het feit dat ze toch overstuur was geraakt van de wetenschap dat hij weer ging trouwen dan over het aanstaande huwelijk zelf. Ze had altijd geweten dat Michael weer zou gaan trouwen, want dat had hij zelf tegen haar gezegd.

Dat was de eerste keer dat ze iemand echt had gehaat.

Maar echte haatgevoelens, van het soort dat je maag doet samenkrimpen, waren niet mogelijk zonder een emotionele band. Ze zou nooit zo'n haat voor Michael hebben gekoesterd als ze niet eerst van hem had gehouden. Het was misschien naïef van haar geweest, maar ze was er gewoon van uitgegaan dat ze altijd bij elkaar zouden blijven. Die belofte hadden ze afgelegd, ze hadden immers beloofd dat ze elkaar voor altijd lief zouden hebben, en zij kwam toevallig uit een familie waar iedereen zich daaraan had gehouden. Haar ouders waren al bijna dertig jaar getrouwd, haar grootouders van beide kanten naderden hun zestigste trouwdag. Zelfs nadat ze problemen kregen, had Sarah nog vast geloofd dat zij en Michael in hun voetsporen zouden volgen. Maar ze wist dat het niet gemakkelijk zou worden en toen hij uiteindelijk hetzelfde standpunt had ingenomen ten opzichte van hun trouwbelofte als zijn familie, had ze zich nog nooit zo vernederd gevoeld.

En als ze er echt overheen was, zou ze nu toch niet zo overstuur zijn...

Sarah dronk haar glas leeg en stond op van de bank. Dat wilde ze niet geloven, dat weigerde ze gewoon. Ze was er wel overheen. Zelfs als hij nu met hangende pootjes naar haar toe zou komen en haar om vergiffenis zou smeken, zou ze hem nog niet terug willen hebben. Hij kon zeggen en doen wat hij wilde, ze zou nooit meer van hem kunnen houden. Hij kon verdomme trouwen met wie hij wilde, dat maakte haar niets uit.

In de keuken schonk ze haar derde glas wijn in.

Michael ging weer trouwen.

Onwillekeurig kon Sarah haar tranen nauwelijks inhouden. Ze wilde niet meer huilen, maar oude dromen laten zich niet zo gemakkelijk verdringen. Toen ze haar glas neerzette in een poging zichzelf weer in de hand te krijgen, kwam het op het randje van de gootsteen terecht en spatte uit elkaar toen het erin viel. Toen ze de scherven op wilde pakken sneed ze zich in haar vinger, die onmiddellijk begon te bloeden.

Dat kon er op deze afschuwelijke dag ook nog wel bij.

Ze haalde diep adem en drukte de rug van haar hand tegen haar ogen, om op die manier te voorkomen dat ze in tranen uit zou barsten.



‘Weet je zeker dat alles in orde is?'

Door de menigte die zich rondom hen verdrong, leken de woorden af en toe weg te vallen, alsof Sarah uit de verte naar iets probeerde te luisteren.

'Ik heb je al drie keer gezegd dat ik me prima voel, mam. Echt waar.'

Maureen stak haar hand op en veegde het haar uit Sarahs gezicht. 'Maar ik vind dat je er toch een beetje bleek uitziet, alsof je iets onder de leden hebt.'

'Ik ben gewoon nog een beetje moe. Ik heb gisteren tot laat zitten werken.'

Hoewel ze het niet prettig vond om tegen haar moeder te liegen, voelde Sarah er niets voor om haar te vertellen dat ze de avond ervoor een fles wijn soldaat had gemaakt. Haar moeder kon toch al nauwelijks begrijpen waarom mensen, en dan met name vrouwen, dronken en als Sarah zou zeggen dat ze ook nog alleen was geweest, zou haar moeder zich verbijten van ongerustheid voordat ze met een stel vragen op de proppen kwam, waar Sarah helemaal geen antwoord op zou willen geven.

Het was een prachtige zaterdag en in het centrum kon je over de hoofden lopen. Het Bloemenfestival was in volle gang en Maureen had rond willen snuffelen bij de kraampjes en de antiekwinkeltjes op Middle Street. Aangezien Larry de footballwedstrijd tussen North Carolina en Michigan State wilde zien, had Sarah aangeboden met haar mee te gaan. Ze had gedacht dat ze dat best leuk zou vinden en dat zou waarschijnlijk ook wel het geval zijn geweest, als ze niet zo'n barstende hoofdpijn had gehad die zelfs met aspirines niet te onderdrukken bleek. Terwijl ze stonden te praten bekeek Sarah een antiek portretlijstje dat zorgvuldig gerestaureerd was, maar niet zorgvuldig genoeg om de prijs te rechtvaardigen.

'Op vrijdag?' vroeg haar moeder.

'Ik had het al een tijdje uitgesteld en ik vond dat ik het net zo goed gisteravond kon doen.'

Haar moeder boog zich naar haar over terwijl ze net deed alsof ze het lijstje bewonderde. 'Ben je de hele avond thuis geweest?'

'Ja hoor. Hoezo?'

'Omdat ik je een paar keer heb gebeld en de telefoon maar bleef overgaan.'

'Ik heb de stekker eruit getrokken.'

'O. Ik heb even gedacht dat je misschien met iemand uit was.'

'Met wie?'

Maureen haalde haar schouders op. 'Ik zou het niet weten... met iemand.'

Sarah keek haar over haar zonnebril aan. 'Laten we daar nou niet weer over beginnen, mam.'

'Ik begin helemaal nergens over,' zei ze verdedigend. Ze liet haar stem zakken en het was net alsof ze in zichzelf praatte toen ze zei: 'Ik nam gewoon aan dat je had besloten om uit te gaan. Dat deed je vroeger heel vaak, zie je...'

Behalve dat ze zich constant zorgen scheen te maken, was de rol van de schuldbewuste ouder Sarahs moeder op het lijf geschreven. Af en toe had Sarah daar best behoefte aan - een beetje medelijden kan nooit kwaad — maar op dit moment was daar geen sprake van. Met een lichte frons legde Sarah het lijstje weer terug. De eigenares van het stalletje, een oudere vrouw op een stoel onder een grote parasol, trok haar wenkbrauwen op en schepte kennelijk genoegen in de woordenwisseling. Sarahs frons verdiepte zich. Ze draaide het stalletje de rug toe terwijl haar moeder nog steeds door bleef praten en een tel later liep Maureen achter haar aan.

‘Wat is er aan de hand?'

De toon waarop ze dat zei, was voor Sarah reden genoeg om te blijven staan en haar moeder aan te kijken. 'Er is niets aan de hand. Ik heb gewoon geen zin om te horen dat jij je zorgen over me maakt. Daar begin ik zo langzamerhand genoeg van te krijgen.'

Maureens mond viel open en bleef open. Toen ze de gekwetste blik van haar moeder zag, kreeg Sarah spijt van haar woorden, maar ze kon er niets aan doen. In ieder geval vandaag niet.

'Neem me niet kwalijk, mam. Ik had niet zo tegen je moeten uitvallen.'

Maureen pakte haar dochter bij de hand. 'Wat is er toch, Sarah? En dit keer wil ik de waarheid horen... ik ken je toch veel te goed. Er is wel degelijk iets gebeurd, hè?'

Ze gaf een kneepje in Sarahs hand en Sarah wendde haar ogen af. De mensen om hen heen trokken zich niets van hen aan en waren verdiept in hun eigen gesprekken.

'Michael gaat weer trouwen,' zei ze rustig.

Toen ze zeker wist dat ze het goed had verstaan, trok Maureen haar dochter langzaam stijf tegen zich aan. 'O, Sarah... wat naar voor je,' fluisterde ze.

Meer viel er niet te zeggen.



Een paar minuten later zaten ze op een bankje met uitzicht over de jachthaven, aan het eind van de straat waar het nog steeds een drukte van belang was. Ze waren er automatisch terechtgekomen, omdat ze gewoon doorgelopen waren tot ze niet verder konden en vervolgens een zitplaatsje hadden gezocht.

Daar zaten ze een hele tijd met elkaar te praten, of liever gezegd, Sarah praatte. Maureen luisterde eigenlijk alleen maar en kon niet verhullen hoe ongerust ze was. Haar ogen waren wijd opengesperd en stonden af en toe vol tranen. En ze kneep Sarah wel tien keer in haar hand.

'O... verschrikkelijk gewoon,' zei ze misschien wel voor de honderdste keer. "Wat een afschuwelijke dag.'

'Dat vond ik ook.'

'Maar goed... zou het helpen als ik tegen je zei dat je moet proberen het van de zonzijde te zien?'

'Er is geen zonzijde, mam.'

‘Natuurlijk wel.'

Sarah trok sceptisch haar wenkbrauwen op. "Wat dan?'

'Nou, je kunt er zeker van zijn dat ze hier niet komen wonen als ze getrouwd zijn. Je vader zou ze met pek en veren de stad weer uit laten smijten.'

Ondanks haar sombere stemming schoot Sarah toch in de lach. 'Bedankt, hoor. Als ik hem ooit weer ontmoet, zal ik hem dat zeker vertellen.'

Maureen bleef even stil. 'Dat ben je toch niet van plan, hè? Om hem weer te ontmoeten, bedoel ik.'

Sarah schudde haar hoofd. 'Nee, niet als ik het kan vermijden.'

'Goed zo. Na wat hij je heeft aangedaan, lijkt me dat ook beter.'

Sarah knikte alleen maar en leunde achterover tegen de bank.

'En heb je de laatste tijd nog iets van Brian gehoord?' vroeg ze om over iets anders te beginnen. 'Als ik hem bel, is hij nooit thuis.'

Maureen liet zich gehoorzaam door Sarah afleiden. 'Ik heb hem een paar dagen geleden nog gesproken, maar je weet hoe dat gaat. Af en toe heb je helemaal geen zin om met je ouders te praten. Hij blijft nooit lang aan de telefoon.'

'Heeft hij al nieuwe vrienden gemaakt?'

"Vast wel.'

Sarah zat naar het water te turen terwijl ze nog even over haar broer bleef nadenken. En toen: 'Hoe gaat het met papa?'

'Hetzelfde. Hij is begin deze week weer onderzocht en het schijnt prima met hem te gaan. En hij is ook niet zo moe meer.'

'Zorgt hij wel dat hij genoeg lichaamsbeweging krijgt?'

'Niet zoveel als eigenlijk zou moeten, maar hij belooft me steeds dat hij er meer aan zal gaan doen.'

"Vertel hem maar dat ik heb gezegd dat het moet.'

'Dat zal ik doen. Maar je weet hoe eigenwijs hij is. Het zou beter zijn als je hem dat zelf vertelde. Als ik het tegen hem zeg, vindt hij dat ik zeur.'

'Doe je dat dan?'

‘Nee, natuurlijk niet,' zei ze haastig. 'Ik maak me alleen zorgen om hem.' In de jachthaven voer een grote zeilboot langzaam in de richting van de Neuse en ze bleven er samen zwijgend naar kijken. Over een minuut zou de brug opendraaien om de boot door te laten en zou er aan weerskanten een file ontstaan. Sarah had al ontdekt dat ze alleen maar hoefde te zeggen dat 'de brug openstond' als ze ooit te laat zou zijn voor een afspraak. Iedereen in de stad, van doktoren tot rechters, zou dat excuus aanvaarden, al was het alleen maar omdat ze het zelf vaak genoeg hadden gebruikt.

'Ik ben blij dat je nog kunt lachen,' mompelde Maureen na een tijdje.

Sarah keek even opzij.

'Je hoeft niet zo verbaasd te kijken. Er was een tijd dat je dat niet meer kon. Een poosje geleden.' Maureen gaf een tikje op Sarahs knie. 'En je trekt je niets meer aan van wat Michael doet, hoor. Dat ligt achter je... dat mag je niet vergeten.'

Sarah knikte haast onmerkbaar en Maureen vervolgde de monoloog die Sarah inmiddels al bijna uit haar hoofd kende.

'En je leven blijft gewoon doorgaan. Op een dag zul je iemand leren kennen die van je houdt zoals je bent...'

'Mam...' viel Sarah haar in de rede. Ze rekte het woord uit en schudde haar hoofd. Tegenwoordig leek elk gesprek dat ze voerden hierop uit te draaien.

Voor de verandering hield haar moeder zich een keer in. Ze pakte Sarahs hand weer vast en hoewel Sarah die eerst wilde terugtrekken hield ze net zolang vol tot Sarah het opgaf.

'Ik kan het ook niet helpen dat ik wil dat je gelukkig wordt,' zei ze. 'Dat begrijp je toch wel?'

Sarah produceerde een gedwongen glimlachje, in de hoop dat haar moeder daarmee tevreden zou zijn.

'Ja hoor, mam, dat begrijp ik best.'