Hoofdstuk 26

Na alle opwinding en crises van de afgelopen maanden vond Mikayla het heel prettig om weer in de tempel van Meret te zijn. Zoals ze had beloofd, nam ze elke avond contact op met Rood-oog, ook al had ze niets te vertellen. Er was praktisch geen verschil met het voorgaande jaar.

Ze vervulde de rol van jongste dochter in het lentefestival, waarbij ze de godin vertegenwoordigde in de processie. Het grootste deel van de dag werd ze door jongemannen van de tempel rondgedragen op een rijk gebeeldhouwde houten troon met hoge rugleuning, terwijl de an­dere dochters in groene gewaden er aan weerskanten naast liepen met waaiers die ervoor zorgden dat de meeste gemeenteleden niet konden zien of ze daar echt wel zat. Ze hoefde niet eens de gezangen voor het festival, die ze het voorgaande jaar had geleerd, te zingen. Ze bracht plichtsgetrouw verslag uit aan Rood-oog en voegde er als haar mening bij dat het ritueel voor de jongste dochter zo mogelijk nog saaier was. 'Ze zouden in mijn plaats een waaier kunnen neerzet­ten zonder dat iemand het verschil zou merken.'

'Ik ben blij het te horen,' zei Rood-oog. 'Misschien is het een reden voor je om je niet vrijwillig aan te melden om het nog eens te doen.' 'We bieden ons niet vrijwillig aan,' bracht Mikayla hem in herinne­ring. 'De godin kiest wie zij wil. Maar ik ben blij dat ik er vanaf ben.' Toen de echtgenoot van godin Meret naar het verblijf van de dochters kwam voor de uitverkiezing en iemand anders werd gekozen als jong­ste dochter voor het volgend jaar, ging Mikayla met plezier een plaats terug in de rangorde.

De rest van de maand genoot ze van de vredigheid en de rust en het ordelijke leven dat door de rituelen werd opgelegd. Aan het eind van de maand kwam Rood-oog haar weer halen en bracht haar terug naar de toren.

Haramis' humeur was er zienderogen op vooruitgegaan nu ze Uzun als gezelschap had. De harp die voorheen zijn lichaam was geweest functioneerde nog uitstekend als harp, en Haramis was voldoende hersteld om elke ochtend de trap af te lopen naar de studeerkamer. Ze bracht haar dagen op de bank door, luisterend naar het harpspel van Uzun en naar de oude ballades die hij voor haar zong, en 's avonds ging ze de trap weer op naar haar eigen bed. Ze leek volmaakt tevreden met dit leven en scheen zich nergens anders om te bekom­meren.

Ze verwelkomde Mikayla, vroeg niet waar ze was geweest en zei geen woord over verdere training. Nu ze haar oude vriend Uzun terughad, leek het haar niets te kunnen schelen wat Mikayla deed of waar ze uit­hing.

Mikayla maakte gebruik van dit gebrek aan belangstelling door haar middagen in de ijsgrotten door te brengen, waar ze de spiegel en een paar andere apparaten die daar waren achtergelaten bestudeerde. Nu de spiegel en zij elkaar begrepen - en nu ze goed genoeg had leren lezen om waarschuwingsetiketten op oude kisten te herkennen - kon ze in de opslagruimte rondsnuffelen zonder bang te zijn dat ze iets in brand zou steken of de toren zou opblazen, 's Avonds had ze contact met Fiolon, met behulp van haar bol, die Rood-oog haar terug had ge­geven toen hij haar bij de tempel had opgehaald, en hield ze hem op de hoogte van alle interessante dingen die ze vond. Op zijn beurt ver­telde Fiolon haar over het leven aan het hof in Var, en over het hout­bedrijf dat hij nog steeds leidde wanneer hij niet in Var was. Schijn­baar vond hij het hof in Mutavari nogal saai, want hij was meestal in Let, zijn eigen hertogdom.

'Het is een raar gevoel,' vertelde hij haar lachend, 'dat ik een deel van het land toegewezen krijg met de mededeling dat ik daar verantwoor­delijk voor ben. De koning weet niet dat ik voor zijn hele rijk verant­woordelijk ben.'

'Dat is waarschijnlijk maar goed ook,' merkte Mikayla op. 'In een ko­ninkrijk dat van huis uit nooit een Oertovenaar heeft gehad, zou hij je misschien als een bedreiging voor zijn kroon beschouwen.' 'Toe nou, Mika,' zei Fiolon lachend, 'wees even serieus. We zijn pas ze­ventien.'

'Ik ben serieus,' zei Miakyla. 'Ik heb de geschiedenis van Labornok ge­lezen, en daar hebben ze kinderen wegens hoogverraad terechtge­steld. En wij zijn geen kinderen, ook al groeien we langzamer dan nor­maal is.'

'Maar we groeien tenminste,' zei Fiolon. 'Dat heb ik je nog niet eens verteld: ik ben erachter waarom een tovenaar zo langzaam groeit. Het komt gewoon doordat we zoveel langer leven dan normale mensen; dat is alles... Het betekent niet dat we altijd kinderen blijven. Zelfs nu we zo jong zijn begonnen, moeten we op zijn laatst lichamelijk rijp zijn tegen de tijd dat we dertig zijn.'

'Dat is een opluchting,' gaf Mikayla toe. 'Ik vond het geen leuk voor­uitzicht om er de komende tweehonderd jaar als een kind van twaalf uit te zien.'

Mikayla glipte er 's avonds vaak uit om met Rood-oog te gaan vliegen. Uiteindelijk kreeg ze het gevoel dat ze het nachtelijke land beter ken­de dan het land overdag. Maar ze genoot van zijn gezelschap, en hij scheen van het hare te genieten.

Het leven was goed dat jaar, tot Mikayla op een ochtend in de vroege lente voor zonsopgang plotseling wakker werd, een paar seconden voordat er een aardbeving optrad.

'O, nee, niet weer!' kreunde ze, en ze rolde haar bed uit en rende naar de kamer van Haramis. Uzun was er vlak na haar, en Enya arri­veerde een paar minuten later. Mikayla liet het aan hen over om Hara­mis weer in bed te leggen en Kimbri erbij te halen - niet dat ze dacht dat de genezer veel kon doen - terwijl zij naar de ijsgrotten ging en zich door de spiegel liet tonen waar schade voorkwam in het land. Mikayla wist dat Haramis dit met behulp van de zandtafel zou hebben gedaan, maar ze koesterde geen vooroordeel ten opzichte van techno­logie, zoals de Oertovenares. De spiegel zou haar laten zien wat er in het land gebeurde zonder dat het haar de energie kostte die nodig was om de toestand van het land via de zandtafel te observeren. Voor herstellingswerkzaamheden had ze - behalve een heleboel energie van zichzelf - alleen een duidelijk beeld nodig van wat ze aan het doen was, en dat ging ook gemakkelijker met de spiegel. Daarom kon Mikayla bijna al haar energie wijden aan het werk waar het in wezen om ging. De rest van de dag was ze bezig aardschokken en natrillingen te smoren, overstromende rivieren weg te buigen van bevolkte gebie­den, en te hopen dat de omstandigheden deze keer niet gunstig wa­ren voor het activeren van visdood.

Een paar uur na het invallen van de duisternis, toen ze zich koud en moe voelde omdat haar gebruikelijke vaardigheid in het beheersen van zulke lichamelijke tekortkomingen opeens was verdwenen, kwam Fiolon binnen, ingepakt in warme kleren en met een beker heet ladusap bij zich.

'Rood-oog heeft me gehaald,' legde hij uit. 'Drink dit op, ga iets eten, en ga dan naar bed. Ik neem de wacht over.'

'Dank je,' zei Mikayla, haar koude handen wrijvend tot ze er genoeg gevoel in had om de beker vast te houden. 'Let op de plek waar de Nothar in de Boven-Mutar uitkomt... de afgelopen vier uur heeft er een overstroming gedreigd. En overal zijn nog steeds naschokken van de aardbeving.'

'Ik zorg ervoor,' zei Fiolon. 'Ga jij nu maar eten en een tijdje slapen.' Mikayla knikte alleen maar toen ze op onvaste benen wegliep. Kort na zonsopgang loste ze Fiolon af, en gedurende de volgende da­gen hielden ze om beurten de wacht, zodat een van tweeën altijd bij de hand was om eventuele schade te herstellen. Na een paar dagen was het ergste voorbij en waren de natrillingen zo licht geworden dat alleen iemand met landbesef ze voelde. Uzun bood aan de wacht te houden bij de spiegel terwijl Mikayla en Fiolon allebei wat broodnodi­ge rust namen.

'Ik ben zo blij dat ze hem sterk genoeg hebben gemaakt om tegen de­ze temperaturen te kunnen,' merkte Mikayla tegen Fiolon op toen ze door de tunnel terugliepen naar de toren, in zijn natuurlijke vorm zou hij daar zijn doodgevroren.'

'Het is inderdaad een gemak,' beaamde Fiolon. 'Hoeveel jaar moetje nog naar de tempel voordat je het lichaam hebt afbetaald?' Mikayla telde op haar vingers. 'Ik ben twee keer geweest, dus moet ik nog vijf jaar. In mijn laatste jaar daar word ik eenentwintig.' 'Wanneer moetje er dit jaar weer heen?'

Mikayla slaakte een diepe zucht. 'Over twee weken. Ik moet echt zien dat ik een beetje uitrust.'

'Ik zal hier blijven als jij weg bent,' bood Fiolon aan. 'Het kan best zijn dat Uzun hulp nodig heeft. Hij is een heel behoorlijk tovenaar, maar landmagie is toch wel een speciaal iets.'

Dus ging Mikayla voor het derde jaar terug naar de tempel. Het was er heel vredig en het deed haar veel goed dat ze even niet Ruwenda bij elkaar hoefde te houden en moest meemaken hoe Haramis zo moge­lijk nog langzamer herstelde dan de vorige keren. Maar toen de dag van de uitverkiezing daar was, werd Mikayla tot haar ontzetting weer gekozen.

'Dit is de tweede keer in drie jaar,' klaagde ze toen ze het aan Rood-oog vertelde. 'Je zou denken dat de godin het een beetje meer kon spreiden... We zijn tenslotte met ons vijven.'

'Hebben ze iets gezegd over een jubileum?' vroeg de vogel ongerust. 'Ja,' moest Mikayla toegeven. 'Tijdens de presentatie aan de gemeente werd er kort iets over gezegd. Je kunt je niet voorstellen hoe zwaar die akelige hoofdtooi is... Ik heb er vreselijke hoofdpijn van gekregen. Wat is een jubileum?'

'Dat vertel ik je wel als ik je aan het eind van de maand kom halen,' zei Rood-oog.

'Goed,' zei Mikayla. 'Wanneer ik morgenochtend eenmaal aan de go­din ben voorgesteld, hoef ik de hoofdtooi tenminste niet meer te dra­gen, en het ritueel is pas volgend jaar.'

Toen ze een maand in de tempel had gediend kwam Rood-oog haar halen. In plaats van haar naar de toren terug te brengen nam hij haar mee naar zijn grot op de Rotolo. Maar toen hij haar probeerde uit te leggen hoe het jubileum van de godin in elkaar zat, geloofde ze hem niet.

'Je bent gek, Rood-oog,' zei ze. 'Ze gaan me niet vermoorden; na volgend jaar hebben ze nog driejaren dienst van me te goed.' 'Maar zo is het jubileum,' bleef Rood-oog volhouden. 'Elke tweehon­derd jaar heeft de godin een nieuw hart nodig om haar leven te ver­nieuwen en de volgende tweehonderd jaar te heersen. En het is de jongste dochter van de godin die ze offeren.'

'Als ze het tweehonderd jaar lang niet gedaan hebben,' merkte Mikay­la op, 'kun jij dat onmogelijk weten.'

'Maar ik weet het,' hield hij vol. 'De priesters van de Tijd der Duister­nis - die mij hebben gemaakt - brengen het offer. Ze maken deel uit van de priestergemeenschap van godin Meret.' 'Hoe kan ik nu drie jaar in haar tempel hebben doorgebracht zonder ze ooit te zien?' vroeg Mikayla sceptisch.

'Je hebt er drie maanden doorgebracht,' antwoordde de vogel, 'niet driejaren, en al die tijd ben je opgesloten geweest bij de tempelmaag­den, waar je niet veel merkt van wat er in de tempel als geheel omgaat. De priesters van de Tijd der Duisternis werken 's nachts. Jouw rituelen lopen van zonsopgang tot het tweede uur der duisternis. De rest van de nacht behoort hun toe. De enige keer dat ze overdag te voorschijn komen, is voor het offer.'

'Je zult wel gelijk hebben,' zei Mikayla beleefd, terwijl ze bij zichzelf dacht dat de vogel aan achtervolgingswaanzin leed ten opzichte van zijn scheppers, ook al hoorden die bij de tempel. 'Ik denk dat je me beter naar de toren terug kunt brengen, Rood-oog. Volgens het laatste bericht was het nog helemaal niet goed met Haramis. Ze hebben me daar waarschijnlijk nodig.'

Het ging inderdaad nog helemaal niet goed met Haramis: ze kon zelfs haar bed niet uit. Uzun bracht al zijn tijd bij haar door, en Fiolon ver­trok kort na Mikayla's terugkomst naar Var, omdat hij naar zijn zeggen dingen te regelen had in Let.

Het grootste deel van het daaropvolgende jaar voelde Mikayla zich ver­veeld en nutteloos, dus toen het weer tijd werd om naar de tempel te gaan, was ze er echt aan toe. Maar tot haar verbazing weigerde Rood-oog kort en goed om haar erheen te brengen.

'Ik heb je gezegd dat ze je zullen doden als je erheen gaat,' zei hij bij­na hysterisch. 'Je mag er niet heen!'

'Ik heb beloofd dat ik zou komen,' zei Mikayla. 'Als jij me niet wilt brengen, moet ik gewoon wachten tot morgenochtend en het aan een van de andere lammergieren vragen.'

'Ik zal het aan je neef vertellen,' verklaarde Rood-oog. 'Hij zal je wel tegenhouden.'

'Hij zit in Var,' merkte Mikayla op. 'En hij weet dat ik het belangrijk vind om mijn beloften na te komen. Hij zal niet proberen om me te­gen te houden.'