Hoofdstuk 7
De Oertovenares gaf opdracht rijkleren en kampeerbenodigdheden voor Fiolon in orde te brengen. Gelukkig was de jongen zo klein dat hij als het moest Vispi-kleren kon dragen, want in de toren waren niet veel mensenkleren in voorraad. Zodra de bedienden voorraden voor hem hadden ingepakt en hem warm hadden aangekleed, voerde Haramis Mikayla en hem de lange trappen af, die ten slotte uitkwamen op een groot plein voor de toren. Mikayla had dat plein nog niet opgemerkt; toen ze aankwamen, waren ze boven op de andere kant van het gebouw geland en ze was sindsdien niet buiten geweest. Zolang ze Fiolon als gezelschap had gehad, was ze niet al te rusteloos geworden, maar ze was bang dat dat nu ging veranderen. Voordat ze hier kwam, had ze een groot deel van haar leven buitenshuis doorgebracht, en in de jaren voordat ze in de toren werd opgesloten, was ze gewend te kunnen gaan en staan waar ze wilde. Het op handen zijnde vertrek van Fiolon maakte Mikayla erg ongerust; ze voelde zich zo mogelijk nog meer een gevangene dan toen ze hier samen waren. Haramis had verzuimd haar kleren te geven die dik genoeg waren om buiten te dragen, en Mikayla vermoedde dat het een opzettelijk verzuim was. Op dit moment was ze in een mantel van Haramis gewikkeld, die te lang voor haar was, maar zou voorkomen dat ze bevroor terwijl ze afscheid nam van Fiolon.
Maar Mikayla's in slippers gestoken voeten waren heel koud en nat aan het worden. Er lag een enkelhoge laag sneeuw op het plein. Aan de andere kant van het plein lag een brede kloof, waar zo te zien geen weg overheen liep. Mikayla verwachtte dat Haramis de lammergieren zou oproepen. In plaats daarvan ging links van hen een grote deur open en leidde een Vispi een paar froniksen de oprit af die achter de deur omhoogvoerde. Mikayla keek er met open mond naar. 'Hoe komen ze daaroverheen?' vroeg ze, op de kloof wijzend. 'Magie?' De Oertovenares keek nijdig. 'Helemaal niet,' antwoordde ze. 'Toen Orogastus deze toren bouwde, rustte hij die uit met elk stukje technologie van de Verdwenen Wezens dat hij bij elkaar kon bedelen, kopen of stelen. Natuurlijk,' voegde ze er minachtend aan toe, 'dacht hij dat het toverij was. Ik geloof dat hij zelfs na zoveel jaren nooit wist wat het verschil was. Maar jij, Mikayla, moet ten minste leren wat het verschil is. Het is niet juist om de lammergieren op te roepen als niet-magische methoden ook werken. Dit zal een van je belangrijkste lessen zijn: wanneer het juist is om gebruik te maken van toverij en wanneer niet.' 'En dat ga ik zeker leren van iemand die gebruik maakt van toverij om de ontbijttafel af te ruimen?' mompelde Mikayla opstandig. Haramis negeerde haar. Met de nodige oefening ging haar dat steeds gemakkelijker af... en de Heren der Lucht wisten dat ze meer dan genoeg oefening kreeg.
De froniksen vormden een mooi span en Fiolon zag verbaasd hoe rustig ze bleven staan terwijl de Vispi-stalknecht de bagage op een van hen laadde.
Hij keek over de rand van de brede kloof, waar op de bodem een rivier stroomde. 'Dit zou heel leuk zijn, Vrouwe, als de froniksen of ik of mijn bagage zouden kunnen vliegen,' zei hij beleefd. 'Gaat u me leren vliegen? Of kunnen zij al vliegen?'
'Nee, natuurlijk niet,' zei Haramis. 'Hoewel Orogastus waarschijnlijk dacht dat dit toverij was.' Ze haalde een klein zilveren fluitje uit haar gewaad te voorschijn en blies erop. Er kwam een hoge, scherpe toon uit, en onder de ogen van de verbaasde kinderen schoof uit de rand van de kloof een smalle stalen dam die snel tot een brug uitgroeide. Mikayla slaakte een kreet. Ze bedacht dat het heel interessant kon zijn om iets aan de weet te komen over deze nieuwe technologie... minstens even interessant als de muziekdozen die Fiolon en zij eerlijk verdeeld hadden. Zij had er drie gehouden, waaronder twee duplicaten die tussen de gevonden dozen bleken te zitten, en de rest had hij zorgvuldig ingepakt bij de kleren en het voedsel die de Oertovenares hem had meegegeven. Zolang ze hier vastzat bij de Oertovenares, kon ze net zo goed zoveel mogelijk leren. Bij voorkeur dingen die haar interesseerden, en niet alleen wat een keurige, jonge Oertovenares in opleiding volgens vrouwe Haramis behoorde te weten. Jammer genoeg leek Haramis geen interesse te hebben voor technologie en ze had er bepaald geen gevoel voor. kan zoveel klagen als ze wil over mijn gebrek aan gevoel voor magie, dacht Mikayla, maar ik heb tenminste gevoel voor technologie. Zij kan er alleen maar gebruik van maken - als ze op de een of andere manier kan uitpuzzelen hoe het werkt - of als Orogastus haar heeft verteld hoe het werkt voordat hij door haar werd gedood. Mikayla negeerde de afkeurende blik van de Oertovenares en de sneeuw die haar huisslippers doorweekte, en sjokte over het plein naar Fiolon, die op het punt stond de voorste froniks te bestijgen. 'Je bent toch wel voorzichtig, hè? zei ze. 'Ik snap niet waarom ze je midden in de winter op een froniks wegstuurt...' Ze maakte haar zin niet af.
Fiolon legde een arm om haar schouders en drukte haar even geruststellend tegen zich aan. 'Ik zal voorzichtig zijn, Mika. Ik heb al eens meer 's winters gekampeerd... We hebben het een paar jaar geleden gedaan, weet je nog?'
'Ja, maar toen wasje niet alleen. Ik was erbij en we hadden twee wachters meegenomen... Dat was de enige manier om toestemming te krijgen van mijn ouders. Ze zeiden dat het anders te gevaarlijk was.' Mikayla beet op haar lip. 'Ik geloof niet dat Haramis er al te rouwig om zou zijn als je een fataal ongeluk kreeg.' Ze keek hem recht in de ogen. 'Maar ik waarschuw je, Fio, als je het waagt om dood te gaan, zeg ik nooit meer een woord tegen je!'
Ze grinnikten allebei om dat dwaze dreigement. 'Ik ga niet dood,' zei Fiolon. 'Dat beloof ik.' Hij keek naar Haramis en zuchtte. 'Ze staat weer boos naar ons te kijken en ik moet echt weg voordat het donker wordt.'
'Ja,' beaamde Mikayla, 'dat weet ik.'
'Dan kun je er misschien over denken om mijn jasje los te laten.' Mikayla keek neer op haar handen. Ze omklemde de mouwen van Fiolons korte jasje zo vast dat haar knokkels wit waren. Ze dwong haar verstijfde vingers te ontspannen, boog zich toen uitdagend naar voren en gaf Fiolon een zoen op zijn wang. 'Pas op jezelf,' zei ze heftig. 'En het ga je goed.'
'Het ga je goed, Mika,' zei Fiolon, terwijl hij haar op de de schouder klopte en zich omdraaide om de froniks te bestijgen. Hij keek op haar neer. 'Probeer je te gedragen.'
'Denk je echt dat ik van Haramis de kans krijg om iets anders te doen?' Mikayla probeerde te glimlachen. Ze wilde niet dat Fiolons laatste herinnering aan haar een betraand gezicht was. Met pure wilskracht bleef ze glimlachen tot Fiolon haar de rug had toegekeerd en halverwege de brug was. Tegen die tijd was Haramis over het plein naar haar toe gelopen. Ze legde een hand op Mikayla's schouder, maar Mikayla schudde die boos van zich af. Terwijl ze stonden te kijken hoe Fiolon uit het gezicht verdween over de brug en omlaag langs de helling, met de tweede froniks aan een leidsel achter zich aan, vroeg Mikayla weer: 'Waarom laat u hem deze lange reis over slechte wegen en passen en door dikke sneeuw alleen maken, terwijl u de lammergieren kunt oproepen en hij vannacht veilig in zijn eigen bed zou kunnen liggen?'
Haramis zuchtte. 'Hoe vaak moet ik je nog vertellen, Mikayla, dat het niet verstandig is om gebruik te maken van de lammergieren als het niet absoluut nodig is?'
Mikayla haalde haar schouders op. Fiolon was nu uit het gezicht verdwenen en het meisje liep terug naar de toren. Ze begon de trappen op te sjokken met gebogen hoofd en neergeslagen ogen, zodat ze alleen de tree vlak voor zich zag. Haramis kwam langzaam achter haar aan en stond zo nu en dan stil om op adem te komen, maar Mikayla bleef als een automaat doorsjokken tot het woongedeelte in het midden van de toren. En de rest van de dag zei ze geen woord tegen Haramis.
Die avond gaf Haramis haar na het eten een klein, met stof overtrokken doosje. Toen Mikayla het opendeed, zag ze dat er twee zilveren bollen in lagen. Toen ze er een oppakte, maakte hij hetzelfde klingelende geluid als de kleine bollen die Fiolon en zij in de ruïne hadden gevonden, alleen klonk deze luider en lager, waarschijnlijk omdat hij in doorsnee ongeveer twee keer zo groot was als de bol die ze nog steeds om haar hals droeg.
Ze had die niet aan Haramis laten zien, en omdat ze hem onder haar kleren droeg, werd het geklingel gedempt, zodat ze niet dacht dat Haramis er iets van wist. Mikayla was vast van plan hem te houden als herinnering aan Fiolon en aan het plezier dat ze die dag in de ruïne hadden gehad. Haramis sprak vaak over haar naderende dood en liet Mikayla daardoor ruimte om te hopen dat ze binnen een paar jaar misschien vrij zou zijn.
Als Haramis al van het bestaan van de kleine bolhanger af wist, maakte ze er geen opmerking over. Ze zei alleen tegen Mikayla dat ze de tweede bol ook moest pakken. Deze klingelde op iets lagere toon, hoewel de bollen er vanbuiten hetzelfde uitzagen.
'Waarom klingelen ze op verschillende toonhoogte, Vrouwe?' vroeg Mikayla.
'Doen ze dat?' vroeg Haramis verbaasd. 'Ik heb nooit zo op het geluid gelet. Nu moetje dit met ze doen...' Ze nam de beide bollen in een hand en liet ze geluidloos om elkaar heen rollen, eerst de ene kant op en toen de andere. 'Probeer het eens.'
Ze gaf de bollen weer aan Mikayla. Als ze naast elkaar lagen besloegen ze de hele breedte van Mikayla's handpalm en toen ze probeerde ze rond te laten rollen, botsten ze tegen elkaar en maakten rinkelende geluiden onder het bewegen. Ze probeerde ze de andere kant om te rollen en liet er prompt een vallen, die van haar schoot rolde en kletterend op de grond viel. Mikayla schrok ervan en kroop haastig onder de tafel om de bol op te rapen.
Toen ze weer opdook, keek Haramis haar aan met een lijdzame uitdrukking op haar gezicht. 'Neem ze mee naar je kamer en oefen er elke dag mee voor het slapengaan en als je wakker wordt. Als je ze op je bed laat vallen, maken ze tenminste niet zo'n lawaai.' Ze stond op, blijkbaar van plan zich voor de nacht terug te trekken. 'Je moet hiermee oefenen tot je ze in elke hand in beide richtingen geluidloos kunt omrollen.'
Het leek Mikayla zo onwaarschijnlijk dat het ooit zover zou komen dat ze er pas aan dacht om te vragen waarom ze het moest leren toen Haramis de kamer al uit was. Zuchtend stopte ze de bollen weer in hun doosje en liep de trap op naar de slaapkamer die Haramis haar had toegewezen. Ze kleedde zich uit en deed haar nachtjapon aan, bedenkend dat ze net zo goed naar bed kon gaan omdat er hier verder voor haar toch niets te doen was.
Als kind had ze gedacht dat ze eenzaam was, voordat Fiolon in de Citadel was komen wonen, maar toen had ze haar familie gehad, ook al trok die zich meestal weinig van haar aan. En de bedienden in de Citadel waren aardig geweest. Hier zei alleen Enya, de huishoudster, wel eens iets tegen haar; de andere bedienden deden net of ze onzichtbaar was als ze hen in de gangen voorbijliep... of alsof zij het waren. Uzun wilde nu wel met haar praten en wanneer Haramis 's avonds ergens anders bezig was, zat ze zo nu en dan bij hem. Maar Uzun kon zich helemaal niet bewegen, omdat hij een harp was. En Mikayla had, door hem tussen de meer algemene gesprekken door voorzichtig uit te horen, ontdekt dat hij inderdaad blind was. Blijkbaar was zijn laatste ziekte heel plotseling gekomen en had Haramis hem in een harp veranderd, omdat het de eerste betovering was die ze kon vinden waarmee het voortleven van zijn bewustzijn was verzekerd. Mikayla had gehoord van blinde harpisten, en natuurlijk hadden harpen geen ogen, maar de meeste harpen hadden ook geen bewustzijn. Uzun had een uitstekend gehoor, beter zelfs dan dat van Mikayla - dat heel goed was - en hij compenseerde er zijn gebrek aan gezichtsvermogen en mobiliteit mee. Maar al met al wist hij alleen wat er gebeurde binnen gehoorsafstand, in de studeerkamer van de Oertovenares en de gang vlak daarbuiten. Mikayla vroeg zich vaak af hoe erg hij dat vond. Ze was ervan overtuigd dat het hem enigszins verdriette; ze voelde een soort droefheid van hem uitgaan, zelfs als zijn 'stem' op z'n vrolijkst was, en wanneer hij gewoon voor zichzelf liedjes speelde, waren die vaak droefgeestig.
Ze ging in kleermakerszit op haar bed zitten en haalde de bollen weer uit hun doosje. Ze schudde ze allebei naast haar oor heen en weer, luisterde naar het verschil in toonhoogte en vroeg zich af hoe dat werd bereikt. Ze wilde dat Fiolon er was, dan kon ze hem ernaar vragen, of ze hem zelfs laten zien. Hij zou ze geweldig vinden, dacht ze weemoedig. Ik wou dat hij nu hier was. Ik vraag me af hoe zijn reis naar huis verloopt.
Ze hield de bollen in de palm van haar rechterhand en trok de kleine bol aan het groene lint uit haar nachtjapon. Ze speelde wat door hem zacht tegen de twee grotere bollen te tikken en te luisteren naar het geluid dat het maakte. Wanneer ze hem tegen de bovenkant van de twee grotere bollen legde, werd hij op de een of andere manier drie keer weerkaatst in elke bol, merkte ze, en wanneer ze hem ernaast hield en neerkeek op de opstelling, zag ze er een driehoek tussen, afgetekend in weerkaatste bollen. Eerst zag ze haar handpalm door de driehoek - die was daar tenslotte - maar toen ze een tijdje naar de bollen had gestaard werd alles vaag, en toen ze weer helder zag ontwaarde ze Fiolon, opgekruld in een slaapzak naast een klein vuur. Ze schrok zo dat ze de bollen op haar bed liet vallen, en toen ze het weer probeerde kon ze het beeld niet terugkrijgen. Maar ze viel die nacht in slaap met een glimlach op haar gezicht en de gedachte dat je met de bollen misschien dingen kon doen waarvan Haramis geen vermoeden had.
Mikayla werd de volgende ochtend kort na zonsopgang wakker en pakte meteen de bollen weer. Ze was benieuwd of ze het beeld van Fiolon dat ze de avond tevoren had gezien weer kon oproepen. Ze rolde de bollen in haar hand - ze merkte dat het kunstje haar gemakkelijker afging, tenminste in de richting waarin ze ze bewoog - tot ze in haar bewustzijn flauwtjes het begin van een trance voelde. De bollen in haar hand werden warmer, bijna zo warm dat het niet prettig meer was. Ze raakte met de bol die om haar hals hing de andere twee aan en keek naar het geheel.
En ja hoor, daar was Fiolon, in slaap in de slaapzak die op de grond lag vlak bij het paar vastgebonden froniksen. Wat een luilak, dacht Mikayla geamuseerd. Ik vraag me af of ik hem wakker kan maken. Ze schudde de bollen in haar hand voorzichtig heen en weer, zodat ze zacht klingelden.
In haar visioen deed Fiolon zijn ogen open en ging hij plotseling rechtop zitten, terwijl hij naar zijn borst greep. Was zijn bol ook aan het klingelen? Mikayla wilde dat ze niet alleen kon zien, maar ook kon horen wat er in zijn omgeving gebeurde.
Nou, misschien kon ze dat wel. Ze kon het tenminste proberen. Ze voelde zich met haar geest op de een of andere manier een reikend gebaar maken, en het leek of zich in haar hoofd iets uitrekte. Nu kon ze de zachte, snuivende geluiden van de froniksen horen, en het geritsel van boomtakken, en zelfs Fiolons ademhaling, die een beetje hijgerig was, alsof hij plotseling uit een droom wakker was geschud. 'Fiolon?' zei ze zacht, terwijl ze niet zeker wist of ze hardop praatte of niet. 'Kun je me horen?'
Fiolon keek overal om zich heen. 'Mika? Waar ben je?' Dit is fantastisch! dacht Mikayla. Misschien kan de Oertovenares ons uiteindelijk niet scheiden.
'Ik zit nog steeds vast in deze ellendige toren, Fio... waar jij me hebt achtergelaten!' voegde ze er beschuldigend aan toe. 'Maar ik geloof dat ik iets interessants heb ontdekt. Kijk naar de bol die om je hals hangt.'
Fiolon keek weer overal om zich heen, haalde toen zijn schouders op en trok de bol uit zijn jak. Hij klingelde toen hij hem bewoog, en de kleine bol in Mikayla's hand klingelde ook, hoewel ze hem helemaal stil hield. De grotere bollen ertegenaan weerkaatsten het geklingel. Fiolon hield zijn bol voor zijn gezicht, en dat verscheen in Mikayla's kleine bol, over het beeld van zijn omgeving heen. 'Ik zie je gezicht hierin, Mika!' zei hij verbaasd. 'Wat is dit, iets magisch? Heb je dit van de Oertovenares geleerd?'
'Nee, helemaal niet,' zei Mikayla vinnig. 'Ik heb m'n hersens nog, Fio; die heb ik niet in de rivier laten vallen toen ze ons op de lammergieren sleurde. En wat betreft je vraag of dit iets magisch is,' voegde ze er bij nader inzien aan toe, 'ik denk dat ze heel boos zou zijn als ze je dit magie hoorde noemen. Bedenk even waar we deze bollen hebben gevonden... Het zijn waarschijnlijk apparaten die de Verdwenen Wezens gebruikten om met elkaar te communiceren. Misschien gebruikten ze ze in het theater om een toneelspeler die zijn tekst vergeten was te souffleren.'
'Je kon best eens gelijk hebben,' zei Fiolon. 'Er waren een heleboel verschillende bollen, maar de twee die we hebben meegenomen hoorden bij elkaar. Misschien zijn ze met elkaar verbonden. Maar als ze alleen voor gebruik in het theater zijn gemaakt, hoe kunnen we dan over zo'n grote afstand praten?'
'Daar heb ik een theorie over,' verkaarde Mikayla. 'Haramis heeft me een doosje gegeven met twee bollen van hetzelfde type, maar dan groter... Ik wou dat je hier was, dan kon je ze zien; ze zijn precies even groot, maar ze hebben een verschillende toonhoogte, en toen ik Haramis vroeg hoe dat kwam, kreeg ik de indruk dat ze dat niet wist en dat het haar ook niet interesseerde... Ik geloof dat ze het zelfs nog nooit heeft opgemerkt. Denk je dat ze geen verschil in toonhoogte kan horen?'
'Ik heb gehoord dat er zulke mensen bestaan,' zei Fiolon. 'Ik geloof dat ze het muzikale doofheid noemen. Maar ze zou meester Uzun toch nooit in een harp hebben veranderd als ze muzikaal doof is, of eigenlijk niet van muziek houdt? En in alle oude balladen wordt verteld dat ze heel muzikaal was.'
'Misschien gaatje gehoor achteruit als je ouder wordt,' zei Mikayla. 'Ze is toch heel oud?'
iets meer dan tweehonderd jaar,' zei Fiolon. 'Ze stond op het punt te trouwen op het moment van de laatste Grote Drievoudige Samenvoeging, en de volgende komt over ongeveer vier jaar. Dus is ze waarschijnlijk tussen tweehonderdtien en tweehonderdvijftien jaar oud.' 'Maar mensen worden nooit zo oud!' protesteerde Mikayla. 'Weet je het zeker?'
'Ze is niet bepaald een gewoon mens,' zei Fiolon. 'Ze is Oertovenares. En als ze de Haramis is die een van de prinsessendrieling was die de boze tovenaar Orogastus heeft verslagen, dan weet ik zeker dat ze meer dan tweehonderd jaar oud is.'
'Ik denk niet dat ik zo lang wil leven,' zei Mikayla huiverend. De bollen in haar hand klingelden zacht.
'Waarom heeft ze je die bollen gegeven?' vroeg Fiolon nieuwsgierig. 'Ze heeft me gezegd dat ik moet leren ze in mijn hand rond te rollen, maar ik heb geen idee waarom.'
'Ik wed dat het is om je vingers soepeler te maken en je er meer beheersing over te geven,' zei Fiolon. 'Je hebt de magische gebaren van de Oddlings gezien, bijvoorbeeld het gebaar tegen het boze oog. Ze gaat je waarschijnlijk magie leren waarbij je je handen en vingers heel nauwkeurig moet gebruiken.'
Dat leek Mikayla een logische verklaring. 'Je kon best eens gelijk hebben; het klinkt heel redelijk. De vrouwe Oertovenares verwaardigt zich niet me iets uit te leggen of me te vertellen waarom ik bepaalde dingen moet doen.' Ze zuchtte. 'Het is jammer dat ze jou niet heeft gekozen; jij gebruikt je handen nu al veel nauwkeuriger dan ik ooit zal kunnen. Ik kan niet eens op een kleine schootharp spelen.' 'Maar ze heeft jou gekozen, Mikayla, en ze moet hebben geweten wat ze deed. Ze is tenslotte de Oertovenares.'
Mikayla haalde haar schouders op. 'In elk geval doet ze volgens mij precies wat ze wil. Moetje zien wat ze die arme Uzun heeft aangedaan. Maar ik ben blij dat ik met je kan praten, al kunnen we dan niet bij elkaar zijn.' Ze beet op haar onderlip. 'Ik mis je echt. Waarom moest ze ons uit elkaar halen? Ik wed dat ik alles wat ze me wil leren veel sneller zou opnemen als jij het samen met me meeleerde.' Fiolon trok een ernstig gezicht. 'Weet ze dat je dit doet? Dat je door middel van de bollen met me praat?'
Mikayla haalde haar schouders op. 'Daar heb ik geen idee van. Dat zal er wel van afhangen hoe alwetend ze precies is. Voor het geval ze het niet weet, denk ik dat ik het nog maar even niet vertel, dus kan ik beter opstaan en me aankleden voordat iemand me komt zoeken. Ik spreek je nog wel, goed? Ik moet met deze bollen oefenen wanneer ik wakker word en voor het naar bed gaan, dus zal het waarschijnlijk op een van die tijden zijn.'
'Als je zeker weet dat de Oertovenares er geen bezwaar tegen heeft...' zei Fiolon onzeker.
'Als ze er bezwaar tegen heeft, zal ze me dat zeker laten weten,' zei Mikayla. 'Alsjeblieft, Fiolon; ik heb heus hard hulp nodig. Ik zou er nooit achter zijn gekomen waarom ze wil dat ik met de bollen oefen... Je kunt me echt helpen, als je dat wilt.' 'Natuurlijk wil ik dat, Mika. Zolang ik kan.'
Mikayla deed wel haar best om in haar hoofd te stampen wat Haramis haar wilde leren, maar ze had er de grootste moeite mee. Als ze in een welwillende bui was, hield ze zichzelf voor dat Haramis nog nooit iemand les had gegeven en bovendien zelf geen officiële opleiding had gekregen, zodat het logisch was dat haar zogenaamde lessen iets lukraaks hadden en niet goed waren georganiseerd. Mikayla hield de moed erin door alles met Fiolon te bespreken, die een veel beter intuïtief begrip voor magie en aanverwante onderwerpen had dan zij. En als ze er geen van beiden uitkwamen, wachtte ze tot Haramis naar bed was en sloop naar de studeerkamer beneden om het aan meester Uzun te vragen. Hij wist bijna altijd het antwoord en anders kon hij haar wel zeggen waar ze het in de bibliotheek kon vinden. Ze raakte erg op de Oddling/harp gesteld en ging 's avonds vaak naar hem toe, ook als ze geen speciale vragen had, maar gewoon om een praatje te maken. Ze was eenzaam, en ze vermoedde dat Uzun oneindig veel eenzamer was dan zij ooit zou zijn. Uzun vertelde haar een heleboel over hoe Haramis als kind was geweest, ofschoon ze aan die informatie nu niet veel had.
'Ze is zeker erg veranderd nadat ze Oertovenares was geworden,' zei Mikayla toen ze op een avond voor de haard in de studeerkamer bij Uzun zat. 'Het meisje dat u beschrijft, lijkt niet erg op de oude vrouw met wie ik te maken heb.'
'Een tijd lang,' zei Uzun nadenkend, 'was ze inderdaad anders. Ze was zachter, minder zeker van zichzelf, minder ervan overtuigd dat haar manier om alles te doen de juiste was. Maar naarmate de tijd verstreek en iedereen die ze vroeger kende doodging, begon ze weer te veranderen.'
'En hoe,' verzuchtte Mikayla. 'Tegenwoordig is ze ervan overtuigd dat haar manier de enige manier is om dingen te doen. Alleen haar regels zijn belangrijk... en die zijn niet eens consequent.' Ze legde haar kin op haar opgetrokken knieën en staarde in het vuur. 'Ze zegt dat we geen gebruik moeten maken van technologie, zoals de apparaten van de Verdwenen Wezens, en dat magie alleen voor belangrijke, noodzakelijke doeleinden gebruikt moet worden... en vervolgens laat ze met behulp van magie de vuile borden naar de keuken verdwijnen. Maar betrapt ze Fiolon en mij op het toepassen van precies dezelfde magie om een vangspelletje te spelen en onze vaardigheden aan te scherpen, dan krijgt ze een toeval en stuurt hem weg, op een froniks, door de sneeuw, midden in de winter. Volgens mij kon het haar niet eens schelen dat hij misschien weer longontsteking kreeg, als het maar niet hier was, zodat zij er last van had.'
De snaren van de harp lieten een reeks omlaagglijdende tonen horen die een zucht van Uzun uitdrukten. 'Ik weet dat het moeilijk voor je is, Prinses,' zei hij, 'maar probeer geduld met haar te hebben. Fiolon is veilig in de Citadel aangekomen, dat weet je.'
'Ja, de Heren der Lucht zij dank,' zei Mikayla. 'Maar ik mis hem zo vreselijk! Als Haramis niet van u gescheiden hoefde te worden, waarom moest Fiolon dan weg?'
'Ik denk dat je nu maar beter naar bed kunt gaan,' zei Uzun. 'Het is heel laat en een beetje slaap heb je toch wel nodig.' 'Met andere woorden: ik krijg geen antwoord.' Mikayla kwam overeind. Ze deed geen moeite om een kaars te vinden; ze kende nu elke centimeter van de gangen tussen haar kamer en de studeerkamer en kon de afstand ook in het pikdonker geluidloos afleggen. 'Welterusten, Uzun.'
'Welterusten, Prinses.'
Maar Mikayla's pogingen om geduld met Haramis te hebben hadden niet bepaald succes. Tijdens een bijzonder frustrerende les een paar dagen later knapte ze gewoon af. Ze had die nacht niet genoeg geslapen, en de slaap die ze had gekregen was verstoord door nachtmerries. Ze had hoofdpijn, het eten tussen de middag had een vreemde smaak gehad, en ze vermoedde dat ze een verkoudheid onder de leden had. Ze voelde zich ellendig en dat was in de les goed te merken. Ze liet haar bollen minstens vijf keer vallen voordat Haramis een berustende zucht slaakte en zei dat ze ze op moest bergen, en toen zag ze kans de beeldkom om te stoten. Op dat ogenblik had er alleen water in gezeten, niet het mengsel van water en inkt dat ze soms gebruikten, maar Haramis had haar gepijnigd aangekeken en enorme toestanden gemaakt met het opdweilen van het water. Haramis had de gave om zonder woorden duidelijk te maken dat ze Mikayla slecht opgevoed, dom, lui en ongemotiveerd vond, en de functie van Oertovenares volkomen onwaardig. Deze houding kwetste Mikayla, maar ze had er wel tegen gekund als het betekende dat Haramis bereid was de moed op te geven en haar naar huis te sturen. Maar dat was Haramis niet. Ze begon, minstens voor de vijftigste keer, aan haar standaardpreek over hoe Mikayla bofte dat ze deze opleiding kreeg in plaats van dat ze onvoorbereid met de functie werd opgezadeld zoals haar, Haramis, was overkomen, en waarom Mikayla niet een beetje haar best kon doen met de lessen, en waarom ze zo'n humeurig, ondankbaar schaap was...
Mikayla kende het hele verhaal uit haar hoofd. Ze deed wel degelijk haar best, al ging het vandaag niet erg goed, en ze was zo kwaad dat ze Haramis wel met elk los voorwerp in de kamer had willen bekogelen. Maar aangezien dit waarschijnlijk op z'n minst op een gematigd magisch duel zou zijn uitgelopen, wat Mikayla's krachten vandaag enigszins te boven ging, zocht ze het in woorden.
'Voordat u me kwam kidnappen,' schreeuwde ze tegen de Oertovenares, 'had ik een leven en een familie... al besteedde die ook niet veel aandacht aan me. Ik had een vriend, en u hebt mij hier gebracht en hem weggestuurd. U hebt me nooit gevraagd of ik Oertovenares wilde worden... U zei gewoon dat het gebeurde, u sleepte me naar deze afgrijselijke woestenij en begon me al die stomme lessen te geven, of ik die nu wilde hebben of niet!
Voordat u me kidnapte was ik vrij. Ik kon naar buiten als ik dat wilde, ik kon studeren wat ik wilde. Ik weet niet hoe u me hier ooit enig landbesef denkt bij te brengen; ik heb ongeveer zo weinig contact met het land als maar mogelijk is. U wilt me niet eens naar buiten laten gaan, om nog maar te zwijgen over het moeras of het Dylex-gebied of welk gebied in dit land ook waar iets groeit!
Misschien gaf thuis niemand veel om me, maar ze vielen me tenminste niet lastig. Ze hingen niet de hele dag om me heen met kreten als: "Je moet dit doen" en "Een Oertovenares moet dat niet doen". Voor ik hier kwam was ik Mikayla; nu ben ik alleen maar "Haramis in opleiding". Ik wil mijn leven terug! Ik wil mijn eigen ik terug! Ik haat het hier! Ik wou dat ik dood was!
Elke keer dat ik een apparaat van de Verdwenen Wezens vind dat nou echt interessant is of leuk om mee te spelen, en iets waarvan ik iets kan leren, pakt u het af en zegt u dat het alleen maar afleidt van de bestudering van zuivere magie, die het gepaste doel van de Oertovenares is. En dat is onvoorstelbaar hypocriet als je bedenkt dat u al eeuwen in een toren woont die Orogastus heeft toegerust met alle technologie van de Verdwenen Wezens die hij maar te pakken kon krijgen! Maar de Oertovenares mag geen praktische dingen gebruiken; de Oertovenares moet één zijn met het land. Nou, ik wil niet één zijn met het land! Ik wil één zijn met mezelf! Ik wil mijn eigen ik terug! Ik wil niet worden zoals u!'
Tegen het eind van deze uitbarsting zat Haramis haar aan te staren met een mond die echt openhing, blijkbaar niet in staat een woord uit te brengen. Mikayla vluchtte naar haar kamer en sloot zich op voordat Haramis stappen kon ondernemen. De rest van de dag bleef ze in haar kamer, met de deur op slot, en niemand riep haar voor het eten. Toen ze de volgende ochtend naar beneden ging om te ontbijten, deed Haramis alsof er helemaal niets was gebeurd. Ze kondigde gewoon aan welke lessen ze die dag wilde geven, alsof ze Mikayla nooit had horen zeggen dat ze er niet voor voelde om Oertovenares te worden. Mikayla zag plotseling een reeks jaren voor zich waarin ze tegenover Haramis zat bij de maaltijden, waarin ze Haramis eindeloos hoorde preken... Ze voelde zich tot ondergang gedoemd. Ze wou dat ze zich gewoon ergens kon opkrullen en doodgaan. Maar ze was jong en gezond. En bovendien wilde ze niet echt dood... Ze wilde gewoon niet op deze manier leven.