Hoofdstuk 8

Haramis keek naar Mikayla, die tegenover haar aan de ontbijttafel lus­teloos in haar pap roerde, en onderdrukte een zucht. Het was bijna een jaar geleden dat Fiolon was vertrokken en Mikayla gaf nog steeds duidelijk blijk van magisch talent, maar toen Fiolon eenmaal weg was en Mikayla geen tijd en aandacht meer aan hem verspilde, had het zich toch niet zo sterk ontwikkeld als Haramis had gehoopt. Ze was on­gerust. Ze had verwacht dat Mikayla erop vooruit zou gaan wanneer Fiolon was verdwenen, maar het kind had prompt een afgrijselijk hu­meur ontwikkeld. Nu leek het alsof het een deel was geworden van haar persoonlijkheid. Was dit humeurige meisje echt voorbestemd om de volgende Oertovenares te worden?

Ze was niet brutaal meer, bedacht Haramis. In dat opzicht was haar ge­drag duidelijk verbeterd sinds het vertrek van Fiolon. Ze was rustig en zei alleen iets als er tegen haar gesproken werd; ze was gehoorzaam en deed precies wat haar werd gezegd. Maar zodra ze een opgedragen taak had uitgevoerd, zakte ze weg in de dichtstbijzijnde stoel of bank en ging naar haar handen zitten staren. Ondanks haar duidelijke aan­leg voor magie scheen ze er geen echte belangstelling voor te hebben. Erger nog: ze leek voor niets in het leven nog belangstelling te heb­ben. Natuurlijk wist Haramis dat ze zelf in weinig anders dan magie was geïnteresseerd, maar ze deed er toch niet zo deprimerend over. In Uzun zat meer leven dan er op dit moment in Mikayla leek te zitten. En hij at bijna net zoveel.

'Mikayla.' Het meisje hief een uitdrukkingloos gezicht op van haar kom en keek Haramis aan. Haramis probeerde iets te bedenken om haar wakker te schudden. Jammer genoeg kwam er niets bij haar op. 'Heb je vanochtend met de bollen geoefend?'

'Ja, Vrouwe.' De stem klonk vlak en er kwam geen verandering in de uitdrukking - of het gebrek daaraan - op het gezicht van het kind. 'En hoe gaat het nu?' 'Heel goed, Vrouwe.'

Dit gesprek leidt tot niets, overwoog Haramis grimmig. Eens ben ik jong ge­weest; ik moet toch in staat zijn met haar te communiceren. 'Je moet me straks maar eens laten zien hoe je ermee overweg kunt,' zei ze, en ze probeerde vriendelijk en aanmoedigend te klinken. 'Zoals u wilt, Vrouwe.'

Haramis gaf het op. 'Eet je ontbijt, kind,' beval ze. Ze had het sterke vermoeden dat Mikayla zonder een rechtstreeks bevel de rest van de ochtend niets anders zou doen dan in de pap roeren en ernaar staren. Ze nam zich voor Enya te vragen uit te vissen wat Mikayla lekker vond en dat op te dienen; ze wilde niet dat het meisje nog meer afviel. Wat is hier dat haar kan interesseren ? Haramis dacht weer aan haar eerste visioen van Mikayla, die met Fiolon en de muziekdozen speelde en er een uit elkaar wilde halen om te zien hoe die werkte. Als ze de muziekdo­zen leuk vindt, bedacht Haramis, is ze waarschijnlijk geïnteresseerd in andere apparaten van de Verdwenen Wezens. En de hemel weet dat Orogastus er hier genoeg heeft laten liggen. Toen ik hier kwam wonen heb ik ze allemaal in de op­slagruimte op de onderste verdieping weggestouwd, maar een aantal werkt waarschijnlijk nog wel. Maar ik zou ze eerst moeten bekijken, want sommige zijn waarschijnlijk dodelijk. Voor Haramis, die helemaal niet van techno­logie hield en een hekel had aan regels die met het verstand berede­neerd moesten worden in plaats van gevoeld in ziel en hart, was dit een zware opgave.

Ze zou de 'magische spiegel' van Orogastus waarschijnlijk ook fantastisch vin­den, dacht Haramis grimmig, maar die wil ik haar pas laten zien als haar vérzien betrouwbaarder is. Ik wil niet dat ze denkt dat de apparaten van de Ver­dwenen Wezens een aanvaardbaar vervangingsmiddel van onze eigen vaardig­heden zijn.

Haramis liet Mikayla alleen haar ontbijt opeten en ging naar haar stu­deerkamer. Ze ging in haar stoel zitten en liet Uzun tegen haar schou­der leunen, alsof hij werkelijk de harp was die hij leek. Ze streek met haar wang langs het glanzende hout, een vrijpostigheid die Uzun toe­liet omdat hij besefte dat zijn oudste vriendin zich ergens ernstige zor­gen over maakte.

'Echt, Uzun, ik weet niet wat ik met dat meisje moet beginnen.' 'Ze doet precies wat u zegt,' merkte Uzun op.

'Dat is waar.' Haramis zuchtte. 'Het is de manier waarop ze het doet. Als het niet onmogelijk was, zou ik denken dat ik de verkeerde hier heb, maar zij was echt het meisje in mijn visioen.'

'Weet u zeker dat u haar moet opleiden?' vroeg Uzun. 'Oertovenares Binah heeft u niet opgeleid, en u hebt het uitstekend gedaan.' 'Jij hebt me opgeleid, Uzun,' merkte Haramis op. 'Ik was niet hele­maal onwetend toen ik met dit werk begon. Mikayla had geen enkele training in magie gehad voordat ze hierheen kwam.' 'Ze heeft er duidelijk aanleg voor,' zei Uzun troostend. 'En ze heeft de afgelopen twee jaar een heleboel geleerd. Ze kwam me er hier 's avonds altijd over vertellen, en Fiolon en zij kwamen me elke avond opzoeken vanaf het ogenblik dat hij kon lopen tot hij vertrok.' 'O ja?' zei Haramis verrast.

'Ik denk dat ze wachtten tot u naar bed was en ze niet zou zien,' zei Uzun. 'Ik vroeg me inderdaad af waarom ze zo laat nog op de been waren.'

'Ze heeft talent, maar ze schijnt het niet te willen gebruiken,' verklaarde Haramis. 'Zo ben ik nooit geweest... Ik achtervolgde je al en eiste dat je me magie zou leren voordat ik goed en wel kon lopen!' Ze zakte achterover in haar stoel en liet Uzun abrupt en onverwacht los. Hij zwaaide een beetje heen en weer terwijl hij weer overeind ging staan. Het geluid dat aan de harp ontsnapte hield het midden tussen scherp getingel van snaren en een menselijke kreet. 'Haramis?' zei Uzun vragend, en toen dringender: 'Haramis! Wat is er?' Haramis kon niet antwoorden. Ze voelde zich heel vreemd. Ze had een prikkelend gevoel in de hele linkerkant van haar lichaam, alsof ze er verkeerd op had geslapen, en toen ze probeerde zich te bewegen merk­te ze dat dat niet ging. Zelfs de helft van haar gezicht leek verstijfd. Ze voelde zich erg verward, alsof er iets helemaal mis was, maar ze niet wist wat. Was het land getroffen door een ramp die ze niet had opgemerkt? Ga ik dood? vroeg ze zich af. Dat kan niet; Mikayla is nog niet opgeleid! Het leek een eeuwigheid te duren dat ze achterovergezakt in haar stoel lag terwijl Uzun naast haar zenuwachtig trilde, maar in werkelijk­heid kon het niet meer dan twintig minuten zijn geweest. Toen ver­dween de aandoening - een of andere betovering? - en kon ze zich weer bewegen. Maar waarom zou iemand een betovering op haar los­laten? Ze had geen vijanden.

Ze merkte dat ze er nu niet over wilde nadenken. Daarom probeerde ze Uzun te kalmeren en luchtig over het voorval heen te stappen. 'Ik weet zeker dat het niets was, Uzun; ik heb vannacht waarschijnlijk in een verkeerde houding geslapen, dat is alles.' Maar het herinnert me wel aan het werk dat nog gedaan moet worden. Ze hees zich overeind uit de stoel en probeerde niet te laten merken dat het haar enorme moeite kostte. 'Ik ga Mikayla halen. Ik denk dat het tijd wordt om haar weermagie bij te brengen; het is een belangrijk onderdeel van het werk van de Oertovenares.'

'Het lijkt me dat u daar beter nog even mee kunt wachten, Vrouwe.' Het was een formeel protest van Uzun, en Haramis trok zich er niets van aan.

'Dat zal ik wel beoordelen, oude vriend.' Ze vergat even dat hij haar niet kon zien en glimlachte tegen hem, deels om de scherpte van haar woorden weg te nemen en deels om te verbergen hoe angstig ze zich plotseling voelde. Misschien heb ik niet zoveel tijd als ik dacht. 'U bent altijd koppig geweest.' Uzuns stem kabbelde zacht vloeiend lang de snaren. 'Doe wat u belieft; dat doet u toch altijd.'

Haramis trof Mikayla aan in haar slaapkamer, waar ze met haar rug naar de deur in kleermakerszit op haar onopgemaakte bed zat, gebo­gen over iets in haar handen. 'Wat ben je aan het doen?' informeerde ze.

Mikayla maakte een schrikbeweging en twee zilveren bollen vielen op het bed. Haramis liep erheen en pakte ze op. Ze dacht dat ze Mikayla iets in de hals van haar tuniek zag stoppen, maar ze wist het niet zeker en bovendien had ze belangrijker zaken aan haar hoofd.

Ze gaf de bollen, die ongewoon warm waren - ongetwijfeld door de warmte van Mikayla's handen - aan haar terug en zei: 'Berg deze op en kom naar de werkkamer. Het is tijd voor de volgende fase in je op­leiding.'

Ze draaide zich om en liep de kamer uit zonder te letten op het onver­staanbare, opstandige gekreun achter haar.

Net toen Haramis op het punt stond al haar geduld te verliezen en Enya te sturen om Mikayla te halen, sleepte het meisje zich de werkka­mer binnen. Haramis wist dat het alleen maar averechts zou werken wanneer ze het kind een standje gaf, dus dwong ze zichzelf tegen haar te glimlachen.

'Kom bij me aan deze tafel zitten, kind. Weet je wat dit is?' Mikayla liep slungelig naar de tafel en wierp er een blik op. Het was een variatie op de traditionele zandtafel die werd gebruikt om militai­re operaties te ontwerpen, maar in plaats van een gewone zandvlakte en een verzameling militaire zetstukken waren hier verschillende tin­ten zand, enkele rotsen, een fikse hoeveelheid fijngemalen witte steen en water te zien. En merkwaardig genoeg werd Mikayla's onverschillig­heid erdoor doorbroken. Voor het eerst in tijden zag Haramis een geïnteresseerde uitdrukking op haar gezicht en een pientere blik in haar ogen.

'Dat is het koninkrijk,' zei Mikayla prompt. 'Hier is het Groenmoeras' - ze wees naar het groene zand - 'en hier komen de Golobar en de Beneden- Mutar samen, waar u' - ze aarzelde - 'Fiolon en mij hebt ge­vonden.'

Haramis vroeg zich af of Mikayla eerst 'gekidnapt' had willen zeggen en merkte op dat ze over hun Oddling-metgezel helemaal niets had gezegd, ondanks het feit dat die er toen ook bij was geweest. 'Hier is het Zwartmoeras,' ging Mikayla door, 'en het Goudmoeras, en de Citadel ligt op deze rots. En we zijn hier.' Ze wees feilloos de hoop gemalen witte steen aan die de Brom voorstelde. 'En Fiolon is hier,' voegde ze er uitdagend aan toe, de Citadelrots aanwijzend. Haramis verkoos die laatste opmerking te negeren. 'Je hebt gelijk, Mi­kayla; deze tafel is een model van het land. Maar hij is geen speelgoed of gewoon een kaart. Hij heeft een bepaald nut. Kun je raden wat dat is?'

Mikayla begon met haar ogen te rollen, maar sloeg toen snel haar blik neer. 'Nee, Vrouwe,' antwoordde ze, weer wegzinkend in haar hou­ding van domheid en onderworpenheid. Haramis kon haar wel door elkaar rammelen.

'Blijf de tafel hier dan bestuderen tot je kunt bedenken hoe die ge­bruikt kan worden,' zei ze vinnig. 'Ik zie je wel bij de lunch.' Ze draai­de zich om en schreed de kamer uit.

Vijf minuten later ijsbeerde ze in haar studeerkamer en luchtte haar ergernis tegen Uzun. 'Dat kind maakt me nog gek!' klaagde ze, en ze vertelde wat er in de werkkamer was gebeurd.

Uzuns snaren kabbelden ongerust. 'Misschien heeft ze dat al gedaan. Wilt u beweren dat u haar daar zonder toezicht hebt achtergelaten en opdracht hebt gegeven om met de zandtafel te spelen?' 'Natuurlijk niet,' reageerde Haramis ongeduldig. 'Ik heb haar gezegd dat ze hem moet bestuderen, niet dat ze hem moet aanraken.' 'Hebt u haar verboden hem aan te raken?' vroeg Uzun ongerust. 'Nee, dat niet. Dan zou ze er waarschijnlijk juist een rommeltje van maken om mij te ergeren, de kleine ellendeling. Waarom ben je zo ongerust, Uzun?'

'Omdat die tafel een van de machtigste magische voorwerpen in deze toren is,' zei Uzun botweg, 'en omdat prinses Mikayla, ondanks alle le­lijke dingen die u over haar zegt, een goed verstand heeft en een be­hoorlijke dosis aanleg voor magie.' 'Die ze weigert te gebruiken,' merkte Haramis op. 'Dat kan van het ene ogenblik op het andere veranderen,' waarschuw­de Uzun. 'Ik geloof dat u haar ernstig onderschat. En je hoeft niet erg intelligent te zijn om erachter te komen dat de tafel gebruikt kan wor­den voor weermagie, vooral als de kommen water en fijngemalen steen die je als regen en sneeuw gebruikt ernaast staan.' 'Ze staan in het rek op het uiteinde van de tafel, waar ze horen,' deel­de Haramis hem mee. 'Waar zouden ze anders zijn? Zonder de active­rende betovering zijn het alleen maar steenvlokken en waterdruppels.' 'Er kunnen nieuwe betoveringen geschapen worden die dezelfde uit­werking hebben als de oude,' zei Uzun streng. 'Magie is een kwestie van concentratie en doelgerichtheid, en die heeft Mikayla allebei.' 'Je maakt je te veel zorgen, oude vriend.' Haramis glimlachte liefdevol en liep naar hem toe om het zachte hout van zijn lijst te strelen. 'O ja?' zei Uzun met een zachte snarenrimpeling, die bijna geamu­seerd klonk. 'Was het uw bedoeling dat het hier vandaag zou rege­nen?'

Haramis draaide zich pijlsnel om en rende naar het raam van de stu­deerkamer. Uzun had gelijk: een dunne stroom regen viel precies in het midden van de binnenplaats en waar de regen neerkwam, smolt de sneeuw er in een cirkel omheen. Ze hoorde de harp achter zich grinniken terwijl ze binnensmonds vloekte en naar de werkkamer hol­de, waar ze buiten adem en met een steek in haar zij aankwam. 'Hou daarmee op!' hijgde ze.

Mikayla keek op van de tafel, waar ze voorzichtig water van haar pink op de beeltenis van de Brom liet druppelen. 'Ik geloof dat ik erachter ben waar deze tafel voor wordt gebruikt, Vrouwe,' zei ze rustig. 'Vol­gens mij kun je er heel goed weertoverij mee bedrijven.' Haramis voelde een scherpe, stekende pijn in haar hoofd en moest zich bedwingen om er niet naar te grijpen. Het was al erg genoeg dat ze naar adem hapte; ze moest geen andere tekenen van zwakheid ten­toonspreiden. 'Ik heb je gezegd dat je de tafel moest bestuderen, niet dat je hem moest aanraken of ermee spelen!' beet ze Mikayla toe. 'Ik heb toch gezegd dat het geen speelgoed was.'

Mikayla keek verbijsterd. 'Maar als het gevaarlijk was, Vrouwe, dan had u me er toch zeker niet alleen mee gelaten? En hoe moest ik hem be­studeren zonder hem aan te raken? Je komt achter dingen door te ex­perimenteren, een theorie te vormen, die theorie te testen, en een nieuwe theorie te ontwerpen als de eerste niet werkt, tot je een model hebt dat de realiteit nauwkeurig weergeeft - of tenminste de delen er­van die je nodig hebt. En u moet een grotere zandtafel hebben,' voeg­de ze eraan toe. 'Op deze is geen plaats voor Labornok en Var, en Labornok valt toch zeker onder uw verantwoordelijkheid? De koninkrij­ken zijn nu al bijna tweehonderd jaar verenigd.'

Haramis had het gevoel dat haar hoofd zou barsten en ze voelde zich niet opgewassen tegen een discussie met Mikayla of wie dan ook over haar vermeende verantwoordelijkheid ten opzichte van de bewoners van een land dat haar huis had aangevallen, haar ouders en iedereen die het te pakken kon krijgen op gruwelijke manier had vermoord, en geprobeerd had haar hetzelfde aan te doen. Dat alles had zich lang ge­leden afgespeeld, maar voor Haramis was het alsof het gisteren was ge­beurd. Ik word geloof ik echt oud, dacht ze. Ik herinner me gebeurtenissen van lang geleden beter dan dingen die onlangs zijn gebeurd. Hardop zei ze eenvoudig: 'Ga je opknappen voor het diner, Mikayla. Ik zie je zo di­rect aan tafel.'

Toen ze de kamer uit liep om wat wilgeschorsthee te halen voor haar hoofdpijn, hoorde ze Mikayla's stem achter zich. 'Maar het is pas tijd voor de lunch.'

Na de lunch gaf Haramis Mikayla een oude kroniek over de geschiede­nis van Ruwenda te lezen, in de hoop dat het meisje daar de rest van de dag tenminste zoet mee was. Ze voelde zich veel te moe om zich met haar bezig te houden.

Haramis ging naar haar kamer, omdat ze er behoefte aan had een poosje alleen te zijn, hoewel ze haar best deed niet aan de vreemde ge­beurtenis van die ochtend te denken. Ze ging op bed liggen, van plan om een uur of twee te rusten, maar haar vermoeidheid werd haar de baas en ze kwam niet in beweging voordat Enya aanklopte om te infor­meren waarom ze niet naar beneden was gekomen voor het diner. 'Diner?' Haramis ging rechtop zitten en streek haar haren uit haar ge­zicht. 'Is het al tijd voor het diner?' Ze keek uit het raam en zag tot haar verbazing dat het donker was. 'Ik moet in slaap zijn gevallen.' 'Dat bent u zeker, Vrouwe,' zei Enya. 'Ik heb prinses Mikayla al laten eten, en ze zit met meester Uzun te praten, dus over haar hoeft u zich geen zorgen te maken. Als u eens gewoon in uw kamer bleef? Dan breng ik uw eten op een blad. U ziet eruit of u wel wat rust kunt ge­bruiken.'

'Dank je, Enya,' zei Haramis. 'Ik ben een beetje moe en het lijkt me prettig om in mijn kamer te eten.'

Zodra Enya weg was, sleepte Haramis zich het bed uit en ging in de spiegel kijken. Enya had gelijk. Kennelijk had ze zich te moe gemaakt, want de glans die ze meestal automatisch vasthield, de betovering die maakte dat de mensen zagen wat ze wilde dat ze zagen wanneer ze naar haar keken, was verdwenen. Het gezicht dat haar aanstaarde was haar werkelijke gezicht: bleek en afgetobd en oud. 'Ik kan beter in mijn kamer blijven tot ik weer op krachten ben,' mompelde ze in zich­zelf. 'Uzun kan me niet zien, en Enya weet wat ik ben. Maar het is een beetje te vroeg om het Mikayla uit te leggen.'

Haramis was vergeten dat Mikayla haar eerder op de dag had gezien. Om precies te zijn had Mikayla haar tijdens de lunch voortdurend aan zitten staren, en Haramis had het niet eens gemerkt. En nu voerde ze een lang gesprek met Uzun.

'Is vrouwe Haramis ziek, Uzun?' vroeg ze. 'Aan de lunch zag ze er niet goed uit en voor het avondeten is ze helemaal niet naar beneden ge­komen. Enya zegt dat ze gewoon moe is, maar ze zag er vandaag heel wat erger dan vermoeid uit.'

'Wat bedoel je met "erger dan vermoeid"?' vroeg Uzun. Mikayla zuchtte. 'Ik wou dat u haar kon zien,' zei ze. 'Meestal ziet ze er zo'n beetje tijdloos uit... Ik bedoel: haar haar is wel wit, maar ze ziet er niet echt oud uit.'

Uzun zuchtte: een flauwe rimpeling van harpsnaren. 'Toen ze een meisje was had ze zwart haar, maar toen ze Oertovenares werd heeft ze de kleur in wit veranderd, en ze was toen nog maar ongeveer twintig, niet oud genoeg om vanzelf wit haar te hebben. Ze maakte zich toen ook ouder - alsof ze veertig was of zo - en daarna hield ze, zolang ik haar nog kon zien, dat uiterlijk aan. Ik weet niet of ze is veranderd na­dat ik een harp ben geworden...'

'Dat is het niet,' zei Mikayla. 'Ik heb haar nooit anders gezien... Tot vandaag. Vandaag was haar haar een soort grijzig geel en ze zag er echt oud uit. En haar gezicht was mager en ingevallen. Heeft ze al die jaren een betovering gebruikt om haar uiterlijk te veranderen?' 'Een heel kleine,' zei Uzun. 'De juiste benaming is glans, niet betove­ring.'

'O, die ken ik!' zei Mikayla. 'Daar heb ik een variatie van gebruikt toen ik heel klein was. Dat is de betovering om te zorgen dat mensen je niet opmerken als je niet wilt dat ze zien wat je doet. Bijvoorbeeld als je buiten wilt spelen en niet tegengehouden wilt worden als je het kasteel uit gaat. Of als je in een kamer bent en er komt iemand bin­nen door wie je niet gezien wilt worden: je zit gewoon heel stil en denkt: ik ben er niet, en dan zien ze je niet.' 'Dat lijkt hetzelfde basisprincipe,' beaamde Uzun. 'Wilt u beweren dat ik er met een glans voor had kunnen zorgen dat ik er netjes gekleed uitzag wanneer er moddervlekken op mijn kleren zaten en mijn vlechten losraakten?' vroeg Mikayla. 'Die variatie had ik ook moeten leren; dat had me een heleboel standjes bespaard.' Uzun grinnikte. 'Daar kan een glans voor gebruikt worden, ja. Maar ik vermoed dat in jouw geval, Prinses, de standjes eerder een lichte er­gernis opleverden dan een serieus probleem, zodat je nooit de moeite hebt genomen om een glans op die manier te gebruiken.' Mikayla giechelde. 'Daar hebt u gelijk in. Ik vond het altijd zo'n dom idee dat ik er voortdurend schoon en mooi uit moest zien. Als je de moerassen in trekt word je modderig, niks aan te doen. En het kon niemand echt schelen hoe ik eruitzag tenzij het een speciale gelegen­heid was, en dan liet ik me keurig aankleden door de kameniers en bleef ik schoon en netjes tot het voorbij was.'

Ze overdacht fronsend hoe dit op Haramis van toepassing zou zijn. 'Dus als vrouwe Haramis een glans heeft toegepast om haar uiterlijk tientallen jaren hetzelfde te houden, en de glans is nu plotseling ver­dwenen, dan kan het haar opeens niet meer schelen of... of ze is ziek en heeft geen energie om de glans vast te houden?' 'Ik vrees dat je gelijk hebt,' zei Uzun. 'Toen ze vanochtend bij me zat kreeg ze een soort toeval: ze kon een tijdje niet praten of bewegen. Ze zei dat er niets aan de hand was, en toen wees ik haar erop dat het re­gende en verdween ze vrij plotseling.'

'Ik moest van haar uitvinden waar de tafel voor wordt gebruikt,' zei Mikayla gemaakt onschuldig. 'Alsof ik dat niet doorhad zodra ik hem zag. Maar het is vreemd,' ging ze door, 'die tafel is niet alleen een in­strument dat je kunt gebruiken om weer te maken... Hoewel je dat er zeker heel makkelijk mee kunt doen. Als ik hem aanraak lijkt het alsof ik het land ermee voel, ook al is hij alleen maar een klein model van het echte land.'

'Het land voelen?' zei Uzun aanmoedigend. 'Wat bedoel je daarmee?' 'Weet u dat niet?' vroeg Mikayla verbaasd. 'Het land leeft, Uzun, en al­les erin hangt samen; telkens als er een ding verandert, verandert alles eromheen ook.'

'En dat voel je,' zei Uzun. 'Hoe lang heb je het land al kunnen voe­len?'

Mikayla haalde haar schouders op. 'Mijn hele leven, denk ik. In elk ge­val zolang ik me kan herinneren... Dat gevoel was er altijd op de ach­tergrond. Het werd gewoon veel sterker toen ik de tafel aanraakte, dat is alles. Gebruikt Haramis de tafel om erachter te komen wat er in het land gebeurt? Blijft ze daarom altijd hier, in plaats van het land door te reizen?'

'Misschien,' antwoordde Uzun. 'Dat heeft ze nooit gezegd.'

'Maar merkte ze vanochtend pas dat het regende toen u het tegen haar zei?' vroeg Mikayla. 'Dat klinkt niet zo goed.'

'Ze was een beetje verstrooid,' zei Uzun, en hij voegde er zelfvoldaan aan toe: 'En ik heb een uitstekend gehoor. Maak je niet ongerust, kind; morgenochtend is ze waarschijnlijk weer helemaal de oude.'