Hoofdstuk 8

 

 

Stormy volgde Lupe het huis door, naar de serre, die aan de achterzijde van het huis was aangebouwd. De kamer had iets van een tropisch regenwoud. Omringd door glas, met kronkelende paden ertussendoor, stonden planten, bomen, fonteinen en een borrelende hot tub.

Stormy had nauwelijks tijd om de ingenieuze schoonheid van het overdekte paradijs te bewonderen. Voordat ze het wist, gingen ze door een glazen deur naar buiten, een volgend pad af. Dit pad leidde door een nog groter paradijs, een buitentuin die zich mijlenver leek uit te strekken.

Boven het hele terrein was de lucht zwanger van de bedwelmende geur van ontelbare bloemen. Boven hen, zichtbaar tussen de takken van de bloeiende bomen door, kleurde de zonsopgang de hemel oranje en roze. Het pad dat ze af liepen, slingerde en vertakte. Stormy betwijfelde of ze ooit alleen haar weg terug zou kunnen vinden.

In het midden van de tuin – of wat Stormy voor het midden hield – stond een groot granieten beeld van de godin Athene. Een fiere gestalte, met een uil op haar schouder, een staf in haar hand en een sterrenkrans om haar hoofd. Haar stenen gewaad viel van haar schouder tot aan haar voeten, op sommige plaatsen zelfs over het vierkante voetstuk heen. In het voetstuk waren slingerende klimplanten gehouwen, die deels overgroeid waren met echte takken. Het geheel was van een indrukwekkende schoonheid.

‘Mijn god,’ fluisterde Stormy.

‘Godín, bedoel je.’ Lupe knielde neer bij het voetstuk van het ruim één meter hoge beeld en raakte een van de stenen bladeren aan. Het volgende moment gleed een deel van het voetstuk naar buiten, langs verborgen rails in de grond.

Verrast hapte Stormy naar adem. Het patroon van de klimop camoufleerde de naden in het graniet zó goed dat ze die niet eens had opgemerkt.

‘Hierheen,’ zei Lupe, terwijl ze het zwarte gat achter het granietblok in liep.

Hevig slikkend liep Stormy haar achterna. Zodra ze binnen stond, schoof het blok achter haar dicht, het licht buitensluitend.

‘Blijf even staan,’ zei Lupe.

Stormy’s was verbaasd om Lupes hand op haar schouder te voelen, alsof ze zich ervan wilde verzekeren dat Stormy haar zou gehoorzamen.

Het volgende moment was er licht. Stormy knipperde met haar ogen tegen de plotselinge felheid ervan. Toen zag ze de glowstick in Lupes uitgestoken hand.

Ze stonden boven aan een steile trap, waarvan de treden in de duistere diepte verdwenen.

‘Jullie nemen die geheimhouding wel erg serieus, hè?’ zei Stormy.

‘Dat moet wel. Volg me.’ Lupe daalde de trap af. Het was een lange afdaling. Aan het eind bevond zich een tunnel van zo’n honderd meter, die uitkwam op een deur. Toen ze die ten slotte hadden bereikt, drukte Lupe een code in op een numeriek paneel. De deur ging open.

Lupe ging Stormy voor naar binnen. Ze sloot de deur achter zich en zette een schakelaar om. Dicht bij hen floepte een lamp aan, en daarna nog een, en nog een. De ene na de andere lamp ging aan en verlichtte de ontzagwekkende kamer die ze binnen waren getreden.

Kamer? Het enorme ronde vertrek met zijn gewelfde plafond had meer weg van een klein stadion. De wanden gingen volledig schuil achter boeken. Honderden, nee, duizenden boeken. Misschien wel tienduizenden. Zoveel titels en onderwerpen dat er geen beginnen aan was om ze te bekijken. Stormy had de indruk dat ze enorm oud waren, niet in de minste plaats door de muffe geur van oud papier en leer die in de ruimte hing.

‘Wat ís dit?’ fluisterde ze. Fluisteren leek op deze plek gepast.

‘De Athena-bibliotheek,’ antwoordde Lupe. ‘Er bestaat bijna geen onderwerp of je kunt er hier informatie over vinden. In een ander gebouw hebben we zo’n honderd vrouwen in dienst die de boeken een voor een in computers invoeren. Ze weten niet voor wie ze werken en wat het doel van hun werk is. Het enige wat ze doen, is teksten uittikken en bewaren. Of scannen, als de boeken nog stevig genoeg zijn om ertegen te kunnen.’

‘Dat lijkt me een verstandig idee. Stel dat er ooit brand uitbreekt…’

‘Dat is al eens gebeurd. In onze bibliotheek in Alexandrië.’

Verbijsterd knipperde Stormy met haar ogen. ‘Was dat…’

‘Hierheen,’ zei Lupe. Ze liep naar de andere kant van de gigantische kamer. Nadat ze een boek van een plank had gepakt, stak ze haar hand in het gat dat zo was ontstaan. De boekenkast achter haar zwaaide open, en een verborgen doorgang werd zichtbaar. ‘Volg me.’

Stormy volgde haar de duisternis in, en opnieuw een trap af, een minder lange dit keer. Beneden bevond zich een veel kleiner vertrek. Het was vierkant, met aan de wanden rij na rij van deuren in verschillende maten. Aan één wand waren de deuren klein, aan een andere iets groter, aan weer een andere nog groter. Sommige deuren waren hoog en smal, andere laag en breed. Alle deuren hadden twee dingen gemeen: een slot en een nummer.

Twee deuren weken af van de rest. Ze waren allebei zeer klein en stonden allebei wijd open.

Het duistere vertrek was vol schaduwen. Het enige licht kwam uit de doorgang naar de trap. Stormy staarde naar de twee piepkleine geopende deurtjes. In gedachten ging ze koortsachtig alle mogelijke scenario’s af van wat er kon zijn gebeurd. Toen hoorde ze gekreun. Ze rukte haar blik los van de kleine kluizen.

‘Melina!’ riep Lupe uit. Ze rende naar een donkere hoek van de kamer. Bij een roerloze gestalte, ongetwijfeld die van Melina, liet ze zich op haar knieën vallen.

Stormy voegde zich bij haar. Ze knielde neer aan de andere zijde van de op de grond gevallen vrouw.

Melina lag op haar rug, haar ogen gesloten. De donkere vlek op haar rechterslaap leek verdacht veel op bloed.

Stormy tikte tegen haar wang. ‘Melina. Kom op, wakker worden. Vertel ons wat er is gebeurd.’

Melina’s oogleden trilden. ‘De ring,’ fluisterde ze.

‘Inderdaad, ja. Waar is de ring?’

Melina opende haar ogen. Ze probeerde te focussen op Stormy’s gezicht, en op dat van Lupe. Toen vlogen ze wijd open. ‘O god, de ring!’ Ze sprong overeind, maar dreigde meteen om te vallen.

Lupe greep haar bij de schouders en ondersteunde haar. ‘Rustig, Melina. Je bent gewond. Je bloedt.’

‘Help me overeind. Vlug.’

Melina aan weerszijden ondersteunend, hielpen Lupe en Stormy haar overeind.

Melina zette een paar wankelende passen en staarde naar de openstaande kluisdeurtjes. Tastend ging haar hand naar haar hals.

Een sleutel, herinnerde Stormy zich. Ze had een sleutel aan een ketting om haar nek gehad. Die was er niet meer.

‘De sleutel. Mijn god, ze heeft de sleutel.’

‘Nee. Kijk maar, hier ligt hij.’ Lupe boog zich voorover en raapte de kapotte halsketting op. De zilveren sleutel hing er nog aan. ‘En hier is de rest.’ Ze raapte een enorme sleutelbos op, met meer sleutels eraan dan Stormy kon tellen.

‘Ik snap het niet,’ zei Stormy. ‘Hoor eens, iemand moet me uitleggen wat er aan de hand is. En snel. Wat is hier gebeurd, Melina? En waar is Brooke?’

‘Brooke.’ Melina boog haar hoofd. ‘O god, Brooke. Waar is ze in ’s hemelsnaam mee bezig?’

‘Dat wil ik ook wel eens weten,’ mompelde Stormy.

Melina keek op, en haar ogen ontmoetten die van Stormy. Langzaam knikte ze. ‘We zijn hier beneden aangekomen met de ring. Ik wilde met mijn sleutel, de moedersleutel, kluis nummer één openen.’ Ze knikte in de richting van het eerste openstaande deurtje. ‘In die kluis worden alle andere kluissleutels bewaard. Ik ben de enige met de moedersleutel.’

Terwijl Melina sprak, legde Lupe de grote sleutelbos terug in de kluis en sloot het deurtje. Ze draaide het slot dicht met Melina’s zilveren sleutel, die ze vervolgens teruggaf aan Melina.

Melina bekeek de kapotte halsketting. ‘Ze sloeg me met iets,’ zei ze zacht, met haar hand aan haar achterhoofd voelend. ‘Toen ik me naar haar omdraaide, sloeg ze me nog een keer. Ik zonk op mijn knieën en voelde dat ze de ketting van mijn hals trok. Ze pakte de moedersleutel en… Daarna weet ik het niet meer. Ik ben buiten bewustzijn geraakt.’

‘Waar was de ring op dat moment?’ vroeg Stormy.

‘In mijn hand.’ Melina tilde haar hand op en vouwde die open. Knipperend met haar betraande ogen staarde ze naar haar lege handpalm. ‘Ik kan niet geloven dat Brooke me verraden heeft. En de Sisterhood.’

‘Ze heeft de ring gestolen?’ vroeg Stormy.

‘Dat… moet wel.’

‘Waarom?’ vroeg Stormy. ‘Wat zou ze er in ’s hemelsnaam mee willen doen? Of zou het haar om de waarde ervan gaan? Ze zou de robijn kunnen verkopen. Die is vast van onschatbare waarde.’

‘Het gaat haar niet om geld,’ zei Lupe zacht. Ze staarde naar het tweede kluisdeurtje, dat nog openstond.

‘Wat zat er in die kluis?’ herhaalde Stormy.

Lupe keek naar Melina.

Melina keek naar de kluis. Op haar gezicht verscheen een uitdrukking die nog het meest op angst leek. Ze liep naar de kluis toe en keek erin. Aan haar gezicht te zien, was de kluis leeg.

‘Wat zat er in die kluis?’ vroeg Stormy.

Melina perste haar lippen op elkaar.

‘Ik kan er slechts naar raden,’ zei Lupe. ‘Maar als het was wat ik denk dat het was…’ Ze draaide zich om naar haar leidsvrouw. ‘Ik heb gelijk, hè? We moeten het haar vertellen, Melina.’

Met een zucht boog Melina haar hoofd. ‘Het ritueel.’

‘Het… ritueel?’ Het duurde even voordat de betekenis van Melina’s woorden tot Stormy doordrong. Toen het kwartje viel, viel haar mond bijna open. ‘Het ritueel dat toegepast moet worden op de ring? Dat Elisabeta tot leven zou wekken? Dat was al die tijd gewoon hier? En nu heeft Brooke het?’

‘Daar lijkt het op, ja.’ Melina sloot de kluisdeur zonder deze op slot te doen.

‘Waarom? Waarom hebben jullie me dat niet verteld?’ vroeg Stormy.

Melina wendde haar blik af. ‘Je werkt voor ons. We hebben je ingehuurd om de ring te vinden. Er was geen reden waarom je moest te weten.’

‘Bespaar me die onzin, Melina. Je wist van mijn relatie tot die ring en tot Elisabeta. Daarom heb je me ingehuurd. Jij had het wapen in handen dat me verdomme mijn leven kan kosten. Dat had je me moeten vertellen.’

Melina zuchtte. ‘Het spijt me, Stormy. Ik heb gedaan wat me het beste leek. Ik hoop dat je dat van me kunt aannemen.’

‘Het beste voor jou en die verdomde Sisterhood van je misschien.’

Als antwoord schudde Melina slechts haar hoofd. ‘Laten we teruggaan naar het huis. We moeten dit tot op de bodem uitzoeken.’

‘Dat moeten we zeker,’ zei Stormy.

 

Op een paar kilometer van Athena House zat Brooke in een verduisterde kamer van een onbewoond huis. De gordijnen, of de gehavende resten die daarvan over waren, waren zo goed mogelijk voor de ramen dichtgetrokken om het vroege ochtendlicht buiten te sluiten. De enige andere lichtbron in de kamer was de flakkerende kaars die op een kleine ronde tafel vóór haar stond. Onder de andere voorwerpen op tafel bevonden zich een vlakke ronde plaat balsemhout, beschilderd met cijfers en letters, een wijnglas dat ondersteboven was neergezet, een notitieblok en een pen.

Brooke had nog twee voorwerpen om aan de verzameling toe te voegen. Ze haalde ze uit haar zakken en legde ze in het kaarslicht aan de voet van de kandelaar. Het eerste was een met zorg opgerold stuk perkament, het tweede de robijnen ring. De ring van de Spietser.

Ze haalde een paar maal diep adem en legde haar vingertoppen op de bodem van het wijnglas. ‘Elisabeta Dracula, ik roep je aan. Praat tegen me, Elisabeta. Ik heb gedaan wat je me de vorige keer hebt opgedragen. Ik heb de ring en de perkamentrol.’

In eerste instantie gebeurde er niets. Maar Brooke was geduldig. De beloning die Elisabeta haar in het vooruitzicht had gesteld, was voldoende om haar dat geduld in te geven. Na een tijd voelde ze een windvlaag door de kamer waaien. Ze zag de kaarsvlam flakkeren en voelde ijskoude lucht op haar gezicht. Zoals gebruikelijk sloot ze haar ogen.

Het wijnglas begon te bewegen. In het begin haast onmerkbaar, maar na een tijd steeds duidelijker waarneembaar. Ten slotte gleed het met grote bogen en cirkels over het gladde balsemhout. Telkens als het glas stopte, opende Brooke haar ogen, om te zien welke letter het aanwees. Dan schreef ze die op, en ze begon van voren af aan.

M-O-O-I spelde het ouijabord.

‘Wat wil je dat ik nu doe?’

H-A-A-L spelde de geest via het bord.

Brooke haalde een hand van het glas om de letters op te schrijven.

Inmiddels bewoog het glas sneller en een stuk geagiteerder.

T-E-M-P-E-S-T

‘En wat moet ik met haar doen?’

D-O-E-H-A-

Fronsend bekeek Brooke de letters. Ze schreef zo snel als ze kon, terwijl ze intussen één hand op het glas liet liggen, dat razendsnel over het bord heen en weer vloog. Het bleef ternauwernood lang genoeg staan voor Brooke om te zien welke letter het aanwees, voordat het alweer verder gleed naar de volgende.

A-R-R-I-N-G-O-M

Brooke liet haar pen uit haar handen vallen. Die rolde over de grond. Ze liet het wijnglas los en boog zich voorover om de pen op te rapen. Vervolgens wilde ze het wijnglas opnieuw vastpakken.

Als bevroren zat ze daar, starend naar het wijnglas. Dat bewoog geheel uit zichzelf, zonder dat ze het aanraakte, en spelde nieuwe letters.

Ze hoorde een deur slaan, maar zag niemand.

L-E-T-O-P

‘Het spijt me. Ga… Ga verder.’ Ze bekeek wat ze op haar notitieblok had geschreven. DOEHAARRINGOM. Doe haar ring om.

‘Je wilt dat ik Stormy Jones ga halen en de ring om haar vinger doe. Ja? Maar ze gaat heus niet meewerken, Elisabeta.’

G-E-W-E-L-D

‘Ja, ik begrijp het.’

V-O-E-R-R-I-T-U-E-E-L-U-I-T

Brooke knikte. Teleurstelling maakte zich van haar meester. Elisabeta repte met geen woord over háár, of over hoe ze haar belofte zou nakomen om Brooke in ruil voor haar hulp onsterfelijk te maken.

‘Ik begrijp het,’ herhaalde Brooke. ‘Ik breng haar hier, doe haar de ring om en voer het ritueel uit. Met geweld, als dat nodig is. Het is heel eenvoudig.’ Ze schraapte haar keel. ‘En als het me lukt, en ik dat allemaal heb gedaan, wat gebeurt er dan?’

D-A-N-L-E-E-F-I-K

‘Dat had ik al begrepen, Elisabeta. Wat ik wil weten, is: wat gebeurt er met mij? Je hebt me onsterfelijkheid beloofd. Wanneer kom je je belofte na? En hoe?’

L-A-T-E-R

Brooke fronste. Teleurstelling overmande haar. Ze vertrouwde die Elisabeta niet. Vanaf het begin had ze haar verdacht van een list.

‘Nee,’ zei ze langzaam. ‘Nee, dat dacht ik niet. Je moet het me nu vertellen. Vertel me hoe het in zijn werk gaat. Anders kun je onze afspraak wat mij betreft vergeten.’

De ijzige wind keerde terug en blies harder dan tevoren. Zó hard dat aan de buitenkant van het huis een luik begon te klepperen en de deur openvloog. De kaarsvlam waaide uit. En nog bleef de wind waaien.

Brooke stond op uit haar stoel. ‘Ik vraag je niet om het nu te doen. Alleen om het me te vertellen. Vertel me hoe het mogelijk is.’

De wind nam toe en blies Brookes haren om haar gezicht en door de lucht. De kandelaar viel om en rolde over de grond. Maar op het ouijabord bewoog niets meer.

‘Jij bent een uitverkorene, Elisabeta. Maar ik niet. Hoe kan ik dan onsterfelijk worden? Hoe kan dat?’

Nog altijd geen reactie.

‘Vertel me dan in elk geval dit, Elisabeta,’ schreeuwde Brooke tegen de wind in. ‘Waarom moet het Tempests lichaam zijn? Zij is ook geen uitverkorene. Waarom zij dan? Waarom?’

Het wijnglas spatte uiteen, alsof een onzichtbare kracht het deed exploderen.

Brooke sprong in de lucht van schrik en stiet een korte kreet uit.

Het volgende moment ging de wind in één klap liggen. Het werd doodstil in huis, als in een grafkelder. Elisabeta was weg.

Brooke bedaarde. Ze liep het huis door, opende de gordijnen en zette alles terug op zijn plek. ‘Ik vertrouw die trut voor geen cent,’ zei ze langzaam, hardop denkend. ‘Ze weet dat er niets op deze wereld is wat ik liever wil dan onsterfelijkheid. Volgens mij belooft ze het me alleen maar, om te zorgen dat ik haar help naar het rijk der levenden terug te keren. Nou, ik peins er niet over om haar míjn beloning aan Stormy Jones te laten geven, terwijl ík al het werk ervoor doe.’

Peinzend raapte ze de scherven van het kapotte wijnglas op. Vervolgens borg ze het ouijabord op, en ze stopte de kandelaar en de perkamentrol in de kleine tas die ze had meegenomen. Het was duidelijk dat Elisabeta wist hoe ze een sterveling onsterfelijk moest maken. Dat zou ze immers met Tempest Jones moeten doen, zodra ze bezit had genomen van haar lichaam. Anders zou ze na een aantal jaar opnieuw sterven. Ze had echter geen misverstand laten bestaan over haar doel: ze wilde weer tot leven komen om terug te keren bij de vampier van wie ze hield, en het eeuwige leven met hem te delen.

Tempest had het Belladonna-anti-gen niet. Ze was geen uitverkorene.

Er moest dus een manier zijn. Stel dat Elisabeta slaagde in haar opzet. Waarom zou ze Brooke dan nog onsterfelijk maken, zoals ze had beloofd? Wat zou haar weerhouden om Brooke te laten vallen, zonder haar belofte na te komen?

Brooke wilde zelf onsterfelijk worden. Ze hunkerde ernaar en joeg het na. Alles had ze geriskeerd om haar doel te bereiken, en niet voor het eerst. Ze zou alles doen wat nodig was.

Ze moest nog één voorwerp opbergen. Ze raapte de ring op van de kleine tafel en bekeek deze. Met een lome glimlach schoof ze het sieraad om haar vinger. ‘Kijk nou,’ fluisterde ze. ‘Hij past perfect. Misschien moeten we dit maar op mijn manier doen, Elisabeta. Wat denk je ervan?’

Met de ring om haar vinger haalde ze de perkamentrol weer uit haar tas. Voorzichtig maakte ze het lint eromheen los en rolde het document uit. Ze zou het ritueel uitvoeren, zoals Elisabeta van haar verlangde. Alleen zou ze één klein dingetje veranderen. ‘Welnu,’ zei ze, de tekst doorlezend, ‘laten we eens kijken wat we voor het ritueel nodig hebben.’

 

Nadat Melina, ondersteund door Lupe en Stormy, was teruggekeerd naar het huis, weigerde ze naar haar kamer te gaan. In plaats daarvan liep ze naar de ontbijtkamer.

Een stuk of tien vrouwen zaten aan tafel koffie te drinken en fruit en broodjes te eten. Iedereen viel stil, en alle ogen richtten zich op Melina.

Geen wonder, dacht Stormy. Ze zag er toegetakeld uit.

‘Een van onze eigen leden heeft ons verraden,’ zei Melina. ‘Daardoor lopen we allemaal gevaar. Plan V treedt per direct in werking. Haast jullie, tenzij jullie iets weten wat me kan helpen om Brooke te vinden.’

Toen ze Brookes naam uitsprak, werd er massaal naar adem gehapt. Geen wonder. Na Melina had Brooke immers de leiding gehad.

‘Vooruit,’ zei Melina.

Op slag verspreidden de vrouwen zich. Als een troep lagereschoolkinderen tijdens een brandalarmoefening marcheerden ze de kamer uit.

‘Wat houdt plan V in?’ vroeg Stormy.

‘Verlaat het terrein. Over twintig minuten zullen ze allemaal weg zijn, met hun computers, hun aantekeningen en alle persoonlijke bezittingen waaruit hun lidmaatschap van de Sisterhood kan blijken. Elk spoor van hun aanwezigheid zal gewist zijn.’

Stormy trok haar wenkbrauwen op. ‘Indrukwekkend.’

‘We hebben dit vaak geoefend,’ zei Melina. ‘Al had ik nooit gedacht dat het ooit echt zou moeten. Nooit.’ Ze knipperde met haar ogen, misschien wel om opkomende tranen te onderdrukken. ‘Waar is Lupe?’

Ternauwernood was ze uitgesproken, of Lupe kwam binnen, met een eerstehulpdoos in de ene hand en een ijszak in de andere.

Hoofdschuddend hief Melina haar hand. ‘Daar hebben we geen tijd voor.’

‘Jawel. Je kunt meer betekenen als er niet meteen bloed in je ogen loopt zodra je te veel fronst. Ga zitten.’

Met een zucht gehoorzaamde Melina. ‘We moeten Brookes kamer doorzoeken. En haar laptop. Die moeten we ook nakijken.’

‘En dat gaan we ook doen.’ Lupe overhandigde Melina de ijszak. ‘Druk deze tegen de bult op je achterhoofd, dan verzorg ik de voorkant.’

Gedwee volgde Melina haar bevel op.

Lupe opende de eerstehulpdoos. Ze pakte een wondgaas, drenkte het in desinfectiemiddel, en begon de wond op Melina’s voorhoofd te deppen.

Stormy was nog altijd woedend. Ze had echter meer aan daden dan aan woede. Op dit moment tenminste. En aan een helder verstand. Ze kon geen logica ontdekken in wat er was gebeurd. Eerder had ze gedacht dat Brooke de ring misschien wel had gestolen. Maar waarom zou ze de ring dan in Stormy’s kamer hebben achtergelaten, om hem vervolgens opnieuw te stelen?

Plots herinnerde ze zich de videoband die Vlad haar had gegeven. Die moest ze nog altijd bekijken. ‘Ik moet me verkleden,’ zei ze. ‘Daarna zie ik jullie… in Brookes kamer.’

‘Ga niet alleen naar binnen,’ reageerde Melina. ‘Wacht in de gang op ons.’

Stormy staarde haar aan. Ongelooflijk dat die vrouw nog steeds bevelen dacht te kunnen uitdelen. Maar Stormy was geen toegewijde Sisterhood-robot, zoals de rest. ‘Ik wacht helemaal niet. Als jullie er niet zijn, begin ik gewoon zonder jullie. Maar voordat ik naar mijn kamer ga, is er iets wat jullie waarschijnlijk moeten weten. Vanochtend heb ik een vrouw gebeld, om haar te vragen ons te helpen Elisabeta’s geest uit te drijven en te bevrijden van de betovering van de ring. Ze zal hier vanavond zijn.’

Lupe hield op met het deppen van Melina’s voorhoofd en draaide zich om, om Stormy onderzoekend aan te kijken.

‘Wie?’ vroeg Melina.

‘Een vampier, genaamd Rhiannon.’ Tevreden zag Stormy hun ogen wijd opengaan. ‘Ja, ik dacht al dat jullie haar zouden kennen. Zij kent jullie zeker. Ik ben erg nieuwsgierig wát ze van jullie weet.’ Ze draaide zich om en liep de kamer uit, de trap op, tegen de stroom van vrouwen in die met rugzakken, koffers en weekendtassen naar beneden dromden. Het was een massale uittocht, die snel en gedisciplineerd verliep.

Tegen de tijd dat Stormy op de eerste verdieping aankwam, was de trap leeg. Buiten hoorde ze portiers en kofferbakken dichtslaan, en auto’s starten en wegrijden.

Ze ging haar kamer binnen en haalde de videoband onder het matras vandaan. Antwoorden. Ze had antwoorden nodig, en wel meteen. En in alle privacy bovendien. Ze wist niet meer of ze Melina en de Sisterhood wel kon vertrouwen. Rhiannon vertrouwde hen in elk geval niet. Misschien had ze er goede reden voor. In elk geval had ze gelijk gehad over Brooke.

Stormy nam de tijd om zich om te kleden. Ze verwisselde haar nachthemd voor een spijkerbroek, T-shirt, enkelsokken en haar blauwgroene hardloopschoenen.

Met de videoband in haar hand begaf ze zich naar Lupes kamer. Ze gunde zich nauwelijks tijd om het donkere houtwerk en de bladgroene dekens en gordijnen van het interieur te bekijken. Haar ogen gingen direct naar de kleine ouderwetse televisie met videorecorder, die op een tafel in de hoek van de kamer stond. Ze sloot de kamerdeur en deed deze op slot. Ze had privacy nodig.

Ze probeerde Vlad nog altijd te beschermen, besefte ze. Ook al spande hij waarschijnlijk met Elisabeta samen om haar te doden. Dat ze dacht dat hij bescherming nodig had, zei voldoende over wat ze op de band verwachtte aan te treffen.

Als het om Vlad ging, was ze een dwaas.

Ze stopte de band in de videorecorder en drukte op de afspeelknop.

Een grofkorrelig plaatje van de vitrine met de ring vulde het beeldscherm. Rechtsonder in beeld gaf de tijdcode van de camera negen uur in de avond aan. Volgens het politierapport was het alarm rond één uur ’s nachts afgegaan.

Ze pakte de afstandsbediening en spoelde de band vooruit, totdat de tijdcode in de buurt van dat tijdstip kwam. Toen drukte ze opnieuw op de afspeelknop, en ze legde de afstandsbediening weg. Voorover geleund zat ze op bed, met haar ogen aan de monitor gekluisterd.

Precies op het aangegeven tijdstip zag ze iets door het beeld vliegen. Glasscherven, besefte ze. Het raam van het museum was blijkbaar net ingeslagen. Even later stapte een kleine gestalte het beeld binnen.

Het was geen vampier. Vampiers waren niet te zien door het oog van een camera. Deze gestalte was een sterveling en duidelijk een vrouw. Ze was klein en tenger, en droeg een zwarte coltrui en een zwarte gebreide muts over haar haren. Haar gezicht hield ze afgewend van de camera. Zonder tijd te verspillen, trok ze de plexiglazen vitrine van zijn voetstuk. Ze griste de ring van de kleine sokkel en stopte deze in haar broekzak. Toen draaide ze zich om en liep het beeld uit. Terwijl de gestalte naar de rand van het kader liep, zag Stormy haar voor het eerst goed. Van haar hoofd tot haar in blauwgroene hardloopschoenen gestoken voeten.

Ze hapte naar adem. Met haar ogen nog altijd aan het beeldscherm vastgezogen, graaide ze naar de afstandsbediening. Ze spoelde de band terug, drukte op de stopknop en speelde de beelden opnieuw af. Op het moment dat de hardloopschoenen in beeld verschenen, drukte ze op de pauzeknop.

Blauwgroene hardloopschoenen van het merk Nike.

Ze veerde overeind en staarde naar haar eigen schoenen. Blauwgroene Nikes, die ze had gekocht om hard te lopen.

‘Onmogelijk,’ fluisterde ze. ‘Het kan niet dat ik…’ Zelfs terwijl ze het zei, herinnerde ze zich dat ze de bewuste nacht in het bad van haar hotelkamer in slaap was gevallen, om vervolgens in bed wakker te worden. De volgende ochtend hadden de kleren, waarvan ze niet meer had geweten dat ze die had gedragen, verspreid over de vloer gelegen. Haar auto had niet meer in de garage gestaan, waar de hotelbediende deze had geparkeerd.

Ze sloot haar ogen. Nog altijd kon ze het niet geloven. Maar ze wist dat ze de beelden niet kon ontkennen. Opnieuw bekeek ze de beelden van de diefstal. Ze herkende haar eigen gestalte en haar eigen kleren. Haar houding, tred en motoriek waren echter anders. Ze had inderdaad de ring gestolen. Maar tijdens de diefstal was ze niet de baas geweest over haar eigen lichaam.

‘Elisabeta,’ fluisterde ze.

Met haar hoofd in haar handen liet ze zich op bed achterovervallen, en ze sloot haar ogen. Meteen kwam er een stroom van herinneringen op gang. Herinneringen die ze voorgoed kwijt dacht te zijn geweest…

 

‘Hier is het,’ had Vlad met vreemd schorre stem gezegd. Hij had haar meegenomen naar een grotopening aan de zijkant van de waterval, onderaan de Roemeense kliffen waar Stormy onlangs terecht was gekomen. Vervolgens had hij haar de grot getoond waar Elisabeta hem naartoe had gebracht om zich die nacht te verschuilen. Daarna had hij haar de plek laten zien waar de twee hun huwelijk hadden geconsummeerd. En dat allemaal om haar te helpen herinneren, zodat ze opnieuw Elisabeta zou worden.

Dit terwijl Stormy slechts de waarheid wilde achterhalen om van de vrouw af te komen.

‘Die nacht was ik om dezelfde reden als Elisabeta naar de kliffen gegaan,’ vertelde Vlad. ‘Om mijn leven te beëindigen. Niet dat ik mezelf van het klif af wilde gooien, zoals zij. Ik was van plan om bij de waterval, de indrukwekkendste plek die ik kende, op de zonsopgang te wachten. Maar zodra ik haar zag, en ze zich omlaag liet vallen, voelde ik een onbedwingbare neiging haar te redden.’

‘En dat heb je ook gedaan?’ vroeg ze.

Hij knikte. ‘Als een raket ben ik door de lucht gevlogen. Voordat we op het water en de rotsen beneden neerkwamen, heb ik mijn lichaam om haar heen geslagen, om haar val te breken.’

Stormy keek niet naar de plek waar hij had stilgehouden. In plaats daarvan bestudeerde ze hem, en ze zag de haast ondraaglijke pijn die hij probeerde te verbergen. Zijn hele wezen straalde die uit. Zijn tred was een stuk minder zelfverzekerd dan ze gewend was. Zijn gebruikelijke lichaamshouding – rechte rug, brede schouders, vooruitgestoken kin – had alle vastberadenheid verloren. En de pijn in zijn ogen kon zelfs hij niet verhullen.

‘Ik was gewond en gebroken. Ze heeft me naar de grot geholpen en is bij me gebleven. Ik heb haar mijn geheimen verteld. Dat ik een vampier was, en zij een uitverkorene. Dat ik de ziekte die haar leven verwoestte kon genezen, maar alleen als zij voor eeuwig de mijne wilde zijn. Ze stemde erin toe.’

‘Op een nacht ontmoeten twee zelfmoordenaars elkaar en besluiten ze te trouwen? Vlad, snap je niet hoe gestoord dat is? Jullie kenden elkaar niet eens. Bovendien waren jullie geen van beide bij je volle verstand.’

Hij wierp haar een boze blik toe. ‘Niemand heeft ooit aan mijn verstand getwijfeld, Tempest,’ zei hij op waarschuwende toon.

‘Gezonde mensen plegen geen zelfmoord, Vlad.’

‘Je hebt geen idee hoe het is om duizenden jaren te leven en alleen te zijn.’

‘Nee, dat is waar. Maar ik ken veel vampiers, Vlad. En er zijn er maar weinig die de zonsopgang tegemoet lopen, hoe oud ze ook zijn.’

Ze dwong zichzelf haar blik van hem af te wenden en bekeek de plek waar hij haar na hun bezoek aan de grot naartoe had gebracht. Te midden van een groep bomen lag een rond veld met gras en wilde bloemen. Het was er afgeschermd, vredig en mooi. En het was de plek waar Elisabeta en hij hun huwelijk hadden geconsummeerd, wist Stormy.

Eén nacht. Meer hadden ze niet gehad.

Met tranen van ontroering in haar ogen legde ze een hand op Vlads schouder. ‘Het spijt me dat het zo pijnlijk voor je is.’

Hij keek haar aan. ‘Geen medelijden, Tempest. Dat is niet wat ik van je wil. Het enige wat ik wil…’

‘…is dat ik het me herinner. Ik weet het.’ Ze likte langs haar lippen en staarde naar de omgeving. Geen enkele herinnering kwam boven. Er was niets dat haar bekend voorkwam. ‘Is deze plek veel veranderd?’

‘De bomen zijn gegroeid. Sommige zijn gestorven.’ Hij knikte in de richting van een paar rottende zwarte boomstronken tussen de loofbomen. ‘Nieuwe bomen hebben hun plaats ingenomen,’ zei hij, wijzend naar de iele jonge boompjes, waarvan de stammen nog niet voldoende kracht hadden om rechtop te staan. ‘Verder is het bijna exact hetzelfde gebleven.’ Opnieuw ontmoette hij haar blik. ‘Herinner je je echt niks? Helemaal niks?’

‘Nee,’ antwoordde ze. ‘Het spijt me.’

‘Je moet. Het komt nog wel.’

Ze zag de wanhoop in zijn ogen. Het volgende moment stak hij zijn armen naar haar uit. Angst schoot door haar heen. Of misschien was het begeerte. Of een verknipte mengeling van beide, maar ze had geen tijd om het te doorgronden.

Hij trok haar tegen zich aan en omhelsde haar. Met één hand hield hij haar achterhoofd vast, zodat ze zich niet kon afwenden. Toen kuste hij haar.

En, goede god, ze vond het zalig. Ze wilde het en verlangde naar meer.

Hij sloot zijn lippen om de hare alsof hij haar wilde verslinden. Toen zijn tong haar mond verkende, stond ze van top tot teen in vuur en vlam. Iedere rationele gedachte verliet haar, en ze vergat op slag elk argument waarom hun kus een slecht idee was. Ze kon nog slechts voelen, niet meer denken. Onder zijn aanraking voelde ze zich ongekend begeerlijk. Het was een bedwelmend, onweerstaanbaar gevoel. Deze man, die elke vrouw kon krijgen die hij wilde, wilde haar. En zij wilde hem. Al vanaf het eerste moment waarop ze hem had gezien, en misschien zelfs wel eerder dan dat.

Ze sloeg haar armen om zijn nek en opende haar lippen. Vol hartstocht beantwoordde ze zijn kus. Hemel, wat zou het heerlijk zijn. Zo ongelooflijk zalig.

Nadat hij haar in het gras had gelegd, duwde hij haar nachthemd over haar schouders, haar borsten ontblotend voor zijn ogen. Hij liet een hand tussen haar schouderbladen glijden en tilde haar bovenlichaam naar zich toe. Toen kuste hij haar borsten en zoog op haar tepels, eerst voorzichtig, maar gaandeweg steeds gulziger, met beetjes en rukjes.

Hijgend hapte ze naar adem, en ze welfde haar rug.

Hij liet haar zakken en kwam boven op haar liggen. Zijn mond gleed langs haar sleutelbeen, zijn lippen proefden haar hals.

Ze tilde haar kin op, om hem ruimte te geven. ‘Ik verlang zo naar je, Vlad,’ fluisterde ze.

‘En ik naar jou, Elisabeta.’

Het was alsof ze ijskoud water over zich heen kreeg. Ze verstijfde en wrong haar handen tussen hen in om tegen zijn borst te duwen.

Hij verbrak de kus en tilde zijn hoofd op. In zijn ogen, die troebel waren van hartstocht, verscheen een verwarde uitdrukking.

Aan zijn erectie, die tegen haar dijbeen drukte, kon ze voelen hoe opgewonden hij was. ‘Ga van me af.’ Opnieuw duwde ze tegen zijn borst.

‘Tempest…’

‘Inderdaad. Ik ben Tempest. Stormy Jones ben ik. Maar dat is niet de vrouw met wie je zojuist de liefde bedreef, of wel, Vlad? Het is niet de vrouw die je wilt. Je wilt haar. Elisabeta. Niet mij.’

‘Jij kunt haar zijn. Je zult haar zijn. Begrijp je dat niet?’

‘Nee. Ik ben haar niet. Ik ben haar nooit geweest en zal haar ook nooit zijn. Ze probeert mijn lichaam van me over te nemen, zonder mijn toestemming. En zojuist heb jij bijna hetzelfde gedaan, Vlad. Je wilde mij gebruiken om haar te krijgen, of jezelf voor de gek te houden dat je haar hebt. Je wilt mij helemaal niet, hè?’

Langzaam stond hij op. Hij streek een hand door zijn haar en liep van haar weg. ‘Ik heb je pijn gedaan. Dat spijt me.’

‘Niemand kan mij pijn doen,’ zei ze. Ze ging zitten en trok haar nachthemd op over haar ontblootte bovenlijf. ‘Maak je niet druk, Vlad. Daar ben ik veel te sterk voor. Ik ben niet een of ander triest zelfmoordgeval, zoals dat kindbruidje van je. In de verste verte niet.’ Ze stond op en beende weg, het bos in.

‘Het kasteel is deze kant op, Tempest.’

Echt iets voor Dracula, om haar perfecte woedende en dramatische aftocht te verpesten. Als ze zich omdraaide, zou hij haar tranen zien. Dat was nog het ergst. Want ook al had ze het ontkend, hij had haar wel degelijk pijn gedaan. Veel meer dan ze zelf kon begrijpen. Als het om hem ging, was ze een dwaas. ‘Ik heb even wat tijd nodig. Ga maar vast. Ik kom zo.’

‘Er zijn hier wolven.’

‘Nou, ik ben pisnijdig. Dus als ze weten wat goed voor ze is, blijven ze bij me uit de buurt.’ Ze beende verder het bos in, net ver genoeg om in alle privacy haar tranen te kunnen drogen. Ze wapperde met haar hand om met de windvlaag haar wangen te drogen, en knipperde met haar ogen om het vocht in haar ogen terug te dringen. Met langzame diepe ademhalingen probeerde ze het verstikte gevoel in haar luchtwegen te verjagen.

Ten slotte draaide ze zich om. Met opgeheven hoofd liep ze terug naar de plek waar ze hem had achtergelaten. Daar trof ze hem aan… met een andere vrouw.

De vrouw draaide zich om.

Stormy knipperde met haar ogen. ‘Rhiannon?’

Fronsend keek Rhiannon haar aan. Met een ruk schoten haar ogen terug naar Vlad. ‘Heb je haar nu al aan het huilen gemaakt?’

‘Niemand maakt mij aan het huilen,’ ontkende Stormy.

Met een overdreven gebaar schudde Rhiannon haar lange gitzwarte haren naar achteren. Ze was gehuld in een lange fluwelen jurk die tot op haar enkels viel en de rondingen van haar ranke gestalte benadrukte. ‘Deze vent krijgt de Sfinx nog aan het huilen. Het is niets om je voor te schamen.’ Met een handgebaar wuifde ze Vlad weg, voordat ze zich tot Stormy wendde. ‘Het gerucht bereikte me dat de Prins der Duisternis je had ontvoerd. Ik dacht dat ik het beter… met eigen ogen kon komen bekijken.’

‘Nooit geweten dat jij zo zorgzaam bent,’ mompelde Stormy.

Bij het horen van Stormy’s sarcastische toon gingen Rhiannons wenkbrauwen omhoog. ‘Dat ben ik ook niet. Maar toevallig ben jij een van de zeldzame stervelingen die ik in een uitzonderlijk geval een handje zou helpen.’ Ze bekeek haar lange bloedrode nagels. ‘Aangezien je bevriend bent met sommige van mijn beste vrienden, kan ik je niet zomaar aan je lot overlaten.’

‘Ik kan prima voor mezelf zorgen.’

‘Misschien wel. Je staat bekend als een taaie. Voor een sterveling dan. Maar wees realistisch, Stormy. Tegen Dracula kun je heus niet op.’

‘Dat zal je nog verbazen,’ zei Vlad zacht.

Rhiannon keek opzij naar Vlad. Toen ze Stormy weer aankeek, lag er een nieuwsgierige blik in haar ogen. ‘Misschien ben ik de verkeerde persoon komen redden? Nu ja, het doet er niet toe. Vlad, kunnen we dit gesprek in een geschiktere omgeving voeren? In mijn Givenchy-jurk door de brandnetels van de Roemeense wildernis lopen, is niet mijn idee van een gezellig weerzien.’

‘Als ik geweten had dat je kwam…’

‘De vraag is, waarom wist je dat niet? Je begint traag te worden. Je voelt niet eens dat er een andere vampier naar je op weg is. Verontrustend vind ik het. Ik vraag me af wat het is, waardoor je zo bent… afgeleid.’

Zonder te antwoorden, begon hij aan de terugtocht naar het kasteel.