Hoofdstuk 3
In Athena House werd het diner pas laat geserveerd, maar het was het wachten waard. De maaltijd bestond uit een malse geglaceerde varkenslende met worteltjes en nieuwe aardappelen. Er was een keur aan bijgerechten, voor elk wat wils, en een dessert na afloop.
Tijdens het eten probeerde Stormy zich de namen van de gezichten om haar heen te herinneren, om tot de conclusie te komen dat het haar nooit zou lukken. Van drie vrouwen wist ze de naam in ieder geval. Van Melina, uiteraard. Dan was er Melina’s rechterhand Brooke, een vrouw met een scheiding in haar sluike rode haar, dat tot op haar schouders viel. Het leek wel nat, zo steil was het. Brooke zag eruit alsof ze rechtstreeks uit een videoclip van Robert Palmer was gestapt en was zó mager dat Stormy zich afvroeg of ze überhaupt ooit at. Ze droeg een knielange strakke tweed rok en een hoogsluitende ivoorkleurige zijden blouse.
De derde vrouw was Lupe, een welgevormde Latijns-Amerikaanse, die Stormy aan Rosie Perez deed denken, zodra ze haar mond opendeed. Lupe was nog geen één meter zestig, een stuk kleiner dan haar twee bondgenotes, en buitengewoon voluptueus. Ze had volle, sensuele lippen en een koperkleurige huid. Haar wild krullend haar was langer dan dat van Brooke, en ze had lichte chocoladebruine ogen. Haar exclusief ontworpen spijkerbroek en chenille trui hadden vermoedelijk meer gekost dan Stormy’s hele garderobe bij elkaar.
Van deze drie vrouwen herinnerde Stormy zich de namen nog. En het waren deze drie vrouwen die na afloop van het diner samen met haar naar de bibliotheek gingen. En ja, dacht Stormy, Brooke hád gegeten. Net genoeg om een jonge vogel in leven te houden.
Een vierde vrouw bracht hun een dienblad met een porseleinen koffieservies, bestaand uit een koffiepot, koffiekopjes, een roomkan en een suikerpot. Zonder iets te zeggen, zette ze het dienblad neer en verliet de kamer.
‘Deze plek is… vreemd,’ zei Stormy.
‘O, ja?’ Melina schonk koffie in vier kopjes, pakte er een van en ging zitten.
Ze dronk haar koffie met room, maar zonder suiker, registreerde Stormy. Romig maar sterk.
‘Het voelt als een kruising tussen een legerbasis en een klooster,’ vervolgde ze.
‘Dat is het ook,’ zei Lupe grinnikend. Haar accent was een mengeling van Latijns-Amerikaans en Brooklyn-New Yorks. Ze pakte eveneens een kopje, deed er vier scheppen suiker in en leunde achterover in haar stoel.
Heet, zoet en donker, dacht Stormy.
Ze keek de kamer rond. Die was groot, met een hoog plafond. De vier muren stonden vol boeken en gebonden manuscripten, waarvan de meeste er zeer oud uitzagen. De lucht was doordrenkt van de geur van oud papier en leer. Achter in de kamer stond een tafel met een bureauhoog blad. Misschien wás het wel een bureau, maar dat kon Stormy niet zien, want het was verborgen onder een paars satijnen kleed. Op de tafel, aan weerszijden van een oud leren boek, stonden antieke tinnen kandelaars met glimmende kaarsen.
Uit haar ooghoeken bekeek Stormy het boek, terwijl Brooke haar koffie pakte, zonder er iets aan toe te voegen. Zwart en bitter, dacht Stormy. Ze pakte haar eigen koffie en deed er een wolkje room in, om de bittere smaak te verzachten, en een schepje suiker, om het sterke effect van de cafeïne te verzachten. Glimlachend roerde ze in haar kopje, terwijl ze bedacht dat er een hoop over iemands persoonlijkheid af te leiden was uit hoe iemand haar koffie dronk.
Melina zei: ‘In 1516 hebben we het bestaan van de ring ontdekt, toen een lid van de Sisterhood het dagboek van een vermeende magiër uit de eeuw ervoor in handen kreeg.’
‘Is de Sisterhood of Athena zo oud?’ vroeg Stormy.
‘Ouder nog.’ Melina zag haar naar het boek staren.
‘Dus dit is dat oude dagboek?’ vroeg Stormy, op de tafel af lopend.
‘Ja.’
Stormy zette haar kopje neer en kwam dichterbij. Ze stak haar hand uit naar het boek. Toen verstijfde ze.
Brooke had een verbazingwekkend kille hand op de hare gelegd. ‘Voorzichtig. Het is erg fragiel.’
‘Denk je dat ze het omslag eraf gaat scheuren?’ vroeg Lupe, haar hoofd in haar nek gooiend. ‘Hou toch op, Brookie.’ De bijnaam was duidelijk niet liefkozend bedoeld.
Stormy keek van de ene vrouw naar de andere. Ze hadden tegengestelde karakters, en wellicht gelijkwaardige functies. Tussen hen was spanning voelbaar. Maar dat was niet haar probleem.
Ze vermande zich en raakte vervolgens voorzichtig het boek aan. Ze sloeg het leren omslag open en staarde naar de broze vergeelde bladzijden.
Daar waar de inkt nog leesbaar was, zag ze zinnen in een vreemde taal. Een groot deel van de tekst was verbleekt. Ze wilde een bladzijde omslaan, maar durfde niet, bang dat het papier bij aanraking zou verpulveren. ‘Het is geen Engels.’ Dat wist iedereen natuurlijk al, besefte ze zodra ze was uitgesproken.
‘Nee,’ zei Melina. ‘Er ontbreken veel bladzijden, of gedeelten van bladzijden. Vele zijn onleesbaar, maar waar mogelijk hebben we de tekst vertaald. Die is geschreven in een lang vergeten taal. Een deel van de vertaling is fragmentarisch, of gebaseerd op goed geïnformeerd giswerk. Vaststaat dat in het dagboek wordt gesproken over de ring van de “Spietser”.’
Stormy knikte. Ze deed geen moeite verrassing te veinzen. Acteren was nooit haar sterkste punt geweest. ‘Met andere woorden: Vlad de Spietser, beter bekend als Dracula.’
‘Die conclusie hebben we ook getrokken, ja. Qua tijdsspanne klopt het wel. Aangezien de ring is gevonden in Turkije, en de Turken tijdens Vlads heerschappij in oorlog waren met Roemenië, is het aannemelijk.’
Stormy voelde een rilling over haar rug lopen. Het wás de ring waarover Vlad zestien jaar geleden had gesproken, in de bewoording die ze zich onlangs had herinnerd. Er was geen twijfel mogelijk. Het was de ring waarnaar hij al ruim vijf eeuwen had gezocht. Haar rilling onderdrukkend, dwong ze zichzelf haar kopje te pakken en rustig van haar koffie te drinken. ‘Dus in het dagboek… wordt iets gezegd over de ring?’ vroeg ze.
Melina liep langs haar heen naar het eeuwenoude boek en sloeg het open op een met een vuurrood lint gemarkeerde bladzijde. ‘Hier staat het,’ zei ze. ‘Als je wilt, kun je de tekst overschrijven en zelf laten vertalen. Maar ik verzeker je dat je geen betere vertaling zult vinden dan de onze. Voor dit soort zaken werken we uitsluitend met de beste taalkundigen.’
‘Ik geloof je,’ zei Stormy. ‘Maar als je het niet erg vindt, zou ik de tekst toch graag overnemen. Of beter nog…’ Ze zocht in haar rugzak, die aan de rugleuning van haar stoel hing, en haalde er een hypermoderne digitale fotocamera uit. Het was een klein licht toestel, uitgerust met 8,5 megapixels. ‘Is het goed als ik…’
Melina knikte, maar haar gezicht stond zuur.
Stormy nam foto’s van het boek, waarvan een aantal van dichtbij, zodat de tekst zo goed mogelijk te lezen was. Daarna stopte ze haar camera weg en wendde ze zich tot Melina. ‘Ga je me nog vertellen wat de tekst betekent?’
‘Natuurlijk.’ De vrouw liep om de tafel heen waarop het boek stond. Ze bevestigde Stormy’s vermoeden dat het een bureau was, door het paarse kleed op te tillen en een lade open te trekken, waaruit ze een notitieboek en een brillenkoker tevoorschijn haalde. Nadat ze haar bril had opgezet – een multifocale bril met een rechthoekig, goudkleurig montuur – opende ze het notitieboek en begon hardop voor te lezen:
‘Op bevel van de prins hebben we de ring bezield met het wezen van zijn bruid en een krachtig ritueel ontworpen, dat we op een perkamentrol hebben beschreven. De ring en de rol zijn hem, tezamen met onze instructies, overhandigd. Als hij de vrouw vindt, moet hij de ring om haar vinger doen en het door ons gecreëerde ritueel uitvoeren. Dan zal het wezen van de vrouw die hij heeft verloren – haar geest, haar herinneringen en haar ziel – op slag weer tot leven worden gewekt. Volgens onze voorspellingen zullen bepaalde fysieke kenmerken, die ons niet bekend zijn maar de prins wel, eveneens terugkeren.’
Melina sloeg een bladzijde om en vervolgde: ‘Dit was misschien wel de grootste bezwering waaraan ik ooit heb meegewerkt. Het was indrukwekkend om te ervaren hoe de meest volleerde magiërs van onze tijd hun krachten bundelden. Toch heb ik een zwaar gemoed, want het werk dat we hebben gedaan heeft een schaduwzijde. De ziel van de verlorene is weliswaar onderdeel van het geheel, maar niet gelijk aan het geheel. Om terug te keren, moet het een andere ziel verdringen. Dat is onnatuurlijk, en ik vrees de gevolgen voor het geheel en voor de onschuldige ziel. En ook voor mijn eigen ziel, vanwege mij aandeel in het creëren van dit afschrikwekkende kwaad.’
Nadat Melina de kamer had rondgekeken, las ze verder: ‘Wél hebben we de goden in de gelegenheid gesteld ons werk teniet te doen, door een tijdslimiet in te stellen, via de oude en veelbeproefde methode van magiërs aller tijden. Als de Red Star of Destiny de planeet Venus verduistert, loopt de betovering af. Dan zullen alle delen van de slapende ziel, zowel de vrouw die ooit was als haar spirituele nakomeling, hun vrijheid herkrijgen en opnieuw kunnen beginnen.’
Melina sloot het boek en keek op. Ze deed haar bril af en vouwde de poten voorzichtig dicht.
Stormy bestudeerde de gezichten van de andere vrouwen in de kamer en realiseerde zich dat dit voor hen ook de eerste keer was dat ze de tekst hardop hadden horen voorlezen.
Brooke zag er opgewonden en gefascineerd uit.
Lupe leek eerder verward en bezorgd. ‘Dus de ring kan iemand terughalen uit de dood?’ vroeg ze.
‘Niet het lichaam,’ antwoordde Melina. ‘Alleen de ziel.’
‘Wat ontstaat er dan? Een geest?’ vroeg Lupe.
Stormy zette haar koffiekopje neer. ‘Het gaat om een zielsoverdracht. De ziel dringt het lichaam van een levende binnen en… neemt dat over.’ Terwijl ze sprak, ging er een huivering door haar heen. ‘Klopt dat?’
Melina knikte. ‘Volgens mijn interpretatie wel.’
‘En met “spirituele nakomeling” wordt… een of andere reïncarnatie bedoeld?’ vroeg Stormy, ondanks het feit dat ze het antwoord al dacht te weten.
‘Maar die reïncarnatie ís toch juist de ziel van de dode vrouw?’ zei Lupe.
Stormy schudde haar hoofd. ‘Niet per se. Volgens sommige theorieën smelt onze ziel na onze dood samen met een groter geheel. Een hoger zelf, dat alle ervaringen van voorgaande zielen met elkaar verenigt en daaruit een nieuwe ziel vormt. Dat is de reïncarnatie. De spirituele nakomeling is deel van het grotere geheel, maar dat is niet hetzelfde geheel als toen de eerste ziel stierf. Er wordt steeds een nieuw individu geboren.’
Lupe knikte, alsof ze het begreep.
Stormy vroeg zich af hoe ze dat zo snel voor elkaar had gekregen. Zelf had ze zestien jaar nodig gehad om het concept te bevatten. Het was haar uitgelegd door een hypnotiseur die ze had bezocht in Salem. In eerste instantie had ze het niet geloofd. Ze had niet wíllen geloven dat de vijand die binnen in haar huisde haar spirituele voorouder was. Een deel van haar…
Inmiddels had ze een geheel nieuwe, nachtmerrieachtige gedachte te verwerken. Elisabeta was Vlads bruid, zijn echtgenote. Zijn dóde echtgenote, die verborgen zat in Stormy’s lichaam, in afwachting van een kans om Stormy over te nemen. De ring die Vlad zeer waarschijnlijk de afgelopen nacht had gestolen, kon haar opnieuw tot leven wekken en haar de volledige macht over Stormy’s lichaam geven.
Langzaam sprekend zei ze: ‘Dus de vraag is: wat gebeurt er met de levende persoon? Met de rechtmatige eigenaar van dat lichaam? Wordt die eruit gezet wanneer Elisabeta het overneemt?’
Melina likte langs haar lippen. ‘Hoe weet je dat ze Elisabeta heet?’
Stormy ontmoette haar blik. Meteen wendde ze haar ogen weer af. ‘Doe me een lol. Jullie observeren ons bedrijf al jaren, zei je. Dan weet je ook dat ik gespecialiseerd ben in vampiers.’
Melina knikte. Ze bleef Stormy echter aankijken. Toen zuchtte ze. ‘Ik weet niet wat er met de rechtmatige eigenaar van dat lichaam gebeurt. Maar het ritueel dat in het dagboek wordt genoemd, zou heel goed een recept voor metafysische moord kunnen zijn.’
‘Dat hoeft niet,’ zei Brooke. ‘Sommige mensen, onder wie ikzelf, geloven dat twee zielen samen in één lichaam kunnen huizen, mits ze er allebei mee instemmen.’
‘Het zou zijn alsof je een gespleten persoonlijkheid hebt,’ zei Stormy zacht. ‘Die voortdurend met elkaar in conflict zijn en vechten om wie de baas is.’ Ze sprak natuurlijk uit persoonlijke ervaring. ‘Dat houdt pas op als een van de twee dood is.’
‘Daar ben ik het niet mee eens,’ reageerde Brooke. ‘Ze zouden het lichaam kunnen delen. En mettertijd misschien zelfs met elkaar kunnen versmelten. Melina, schrijft het ritueel voor dat de ziel in een lichaam moet huizen van een spirituele nakomeling?’
‘Nee.’
‘Hoe het ook precies werkt, het is walgelijk,’ zei Lupe zacht. ‘Een klap in het gezicht van de bovennatuurlijke orde.’
‘Precies,’ zei Melina. ‘Een leven eindigt met de dood. Zo hoort het te zijn. Daar kan een mens zich niet mee bemoeien zonder ernstige gevolgen te veroorzaken. En nu…’ Ze sloot haar ogen. ‘…heeft iemand de ring in handen.’
‘En het ritueel?’ vroeg Stormy. ‘Wordt dat in het dagboek beschreven?’
‘Nee,’ zei Melina zacht. Even ontmoetten haar ogen die van Brooke, voordat ze haar blik afwendde. ‘We weten niet eens of de beschrijving van het ritueel bewaard is gebleven. Het is heel goed mogelijk dat die verloren is gegaan, net als vele bladzijden uit dit dagboek.’
‘Zou het gereconstrueerd kunnen worden?’ vroeg Stormy.
Met schuin gehouden hoofd keek Melina haar opnieuw vorsend aan. ‘Misschien. Begaafde heksen of magiërs zullen misschien een ritueel kunnen bedenken dat werkt, met god weet wat voor gevolgen. Ongetwijfeld zullen sommigen van hen dom of machtswellustig genoeg zijn om het te proberen.’ Vol afgrijzen schudde ze haar hoofd. ‘Daarom moeten we de ring in handen zien te krijgen en vernietigen. Zolang het sieraad bestaat, loopt het leven van een onschuldige gevaar, of kan het onherstelbaar veranderd worden.’
Stormy was het met haar eens. Vooral omdat zíj de onschuldige was wier leven gevaar liep. ‘Wat betekende het laatste deel van de tekst?’ vroeg ze. ‘Het deel over die ster, of wat het ook was?’
‘Dat weten we niet. We hebben geen idee welke naam moderne astronomen aan de ster hebben gegeven die vroeger de Red Star of Destiny heette. En of het wel echt een ster was.’ Melina liep terug naar het bureau. Ze stopte het notitieboek terug in de la en deed die op slot. ‘Dat is het,’ zei ze. ‘Dat is echt alles wat we weten. In dit huis zijn Brooke en Lupe, als leidinggevenden na mij, als enigen op de hoogte. En jij nu ook.’ Ze liep op Stormy af. ‘Denk je dat je de ring kunt vinden en kunt afpakken van degene die hem heeft gestolen?’
Nerveus likte Stormy langs haar lippen. Ze knikte. ‘Er zit niks anders op.’
Het was zo lang geleden. Veel, veel te lang.
Elisabeta leefde nog. Hij kon haar voelen, diep verscholen in Tempests bewustzijn. Ze was bewust, alert, en wachtte tot hij haar zou komen redden.
Op basis van wat hij had gehoord door met Tempest mee te luisteren, moest hij misschien wel actie ondernemen. Hij moest haar opzoeken en met haar praten. Of misschien wilde hij dat gewoon graag geloven, omdat hij zo graag dichterbij haar wilde komen. Dichtbij genoeg om haar aan te raken.
De vrouw die Melina heette – de aanvoerster van deze heksenkring – stelde voor dat Tempest de komende nacht in Athena House zou blijven slapen, in plaats van de lange weg naar haar hotel in de stad terug te rijden. Toen Tempest instemde, haalde hij opgelucht adem. Hij kon niet veel langer wachten. Hij moest naar haar toe.
Hij zou echter voorzichtig moeten zijn. Ondanks zijn woede dat ze bereid was hem te verraden door de Sisterhood of Athena te helpen, wilde hij haar niet onnodig traumatiseren. Ongetwijfeld zou hij dat binnenkort al genoeg moeten doen. Heel binnenkort zelfs.
Hij had geen idee wat ze inmiddels voor hem voelde. Of hoe ze zou reageren wanneer ze hem voor het eerst in zestien jaar terugzag. Maar hij kon niet weggaan zonder haar te zien. Het zij zo, dacht hij.
De slaapkamer waar ze naartoe werd gebracht, had een piepklein balkon. Van beneden keek Vlad naar de schaduw die haar gestalte op de gordijnen wierp terwijl ze door de kamer bewoog. Toen haar bewegingen stopten, probeerde hij zijn geduld te bewaren. Het lukte hem niet. Hij zette zich af op het gazon achter het herenhuis, sprong over de reling en landde zachtjes op het balkon. Daar bleef hij roerloos staan luisteren, haar aanwezigheid in de kamer achter hem aftastend met zijn zintuigen.
Hij hoorde douchewater lopen. De lampen in de slaapkamer waren uit, maar een dunne lichtstraal scheen onder de kier van de aangrenzende badkamerdeur door. Dus wachtte hij af, in stilte hunkerend en lijdend.
Uiteindelijk hield het stromen van water op. Roerloos en alert keek hij toe.
Met slechts een handdoek om zich heen geslagen, kwam ze de slaapkamer binnen. Toen liet ze de handdoek op de vloer vallen. De aanblik van haar naakte natte lichaam zette hem op slag in vuur en vlam. Ze was nog altijd mooi. Zó mooi.
Ze liep de kamer door. Nadat ze de dekens had teruggeslagen, kroop ze in bed en sloot ze haar ogen.
Ze was moe, dat voelde hij. En ze voelde iets, een aanwezigheid dichtbij. Diep vanbinnen wist ze misschien dat hij het was, verscholen in de nacht, smachtend naar haar. Het deerde haar echter niet genoeg om haar uit haar slaap te houden. Heel even vroeg hij zich af waarom ze zo uitgeput was.
Hij moest weten wat ze van plan was. Waarom ze zich inliet met de Sisterhood of Athena, en wat ze met de ring van plan was, als en wanneer ze die vond. Hij had genoeg gehoord om te weten dat ze in opdracht van de Sisterhood handelde. Was ze echt van plan de ring aan hen te overhandigen? Wat kon haar tot zo’n idiote trouweloze daad hebben aangezet?
Hij wachtte tot hij zeker wist dat ze sliep. Lang duurde het niet. Toen schoof hij de glazen balkondeur open en sloop de kamer binnen, en naar haar bed toe.
Lange tijd stond hij daar haar nabijheid op zich in te laten werken. Haar vertrouwde opwindende geur. Haar ademhaling, zachtjes in en uit. Haar aanblik. Haar ooit witblonde haar was inmiddels honingblond, met hier en daar lichtere strengen. Het was iets langer dan vroeger en leek zachter. Bij haar ooghoeken zag hij kleine kraaienpootjes. Hij wilde haar aanraken, haar proeven. De wetenschap dat ze onder de dekens naakt was, deed hem branden van verlangen.
Dat was echter niet waarvoor hij kwam. Hij kwam voor informatie. En voor de ring.
Hij liet zich in een stoel zakken en concentreerde zich. Voorzichtig drong hij haar geest binnen. Hij wilde niet dat ze zijn aanwezigheid zou bemerken. Bovendien wilde hij de sluimerende Elisabeta niet wakker maken. Terwijl hij haar uitputting registreerde, vielen zijn ogen dicht, en hij zonk weg in haar dromen.
Ze lag op het dek van een zeilboot, badend in het maanlicht. De maan was zó groot en vol dat hij de hemel én de zee verlichtte, en haar lichaam in een melkwit schijnsel hulde. Ze droeg een doorschijnend wit gewaad dat van haar schouders tot haar voeten reikte.
Ze glimlachte tegen iemand. Tegen hem, besefte hij, met een aangename schok. Hij bevond zich in haar droom. En in haar droom liep hij naar haar toe en stak hij zijn armen naar haar uit, haar vertellend dat ze niet bang hoefde te zijn.
‘Ik ben niet bang,’ zei ze. ‘Niet voor jou.’ Ze hield haar hoofd schuin. ‘In mijn dromen kan ze me niet overnemen. Wist je dat?’
De echte Vlad was verbaasd, maar hij zag zijn droomgestalte knikken. ‘Het is de enige plek waar je veilig voor haar bent. Daarom kom ik je hier opzoeken.’
Was het waar? Was het echt? Het leek bijna alsof ze vaker van hem had gedroomd. Kon het waar zijn?
Hij moest het uitzoeken. Het moest. Hij verliet haar geest, zodat hij weer naast haar bed op haar neerkeek, in plaats van door haar ogen mee te kijken in haar droom. ‘Je wordt niet wakker, maar blijft in de veilige omgeving van je droom,’ zei hij. ‘Begrepen?’
Hij voelde haar instemming, al sprak ze die niet hardop uit. En hij voelde haar verlangen. Ze hunkerde naar hem, smachtte naar zijn aanraking. Haar verlangen was bijna onweerstaanbaar. Desalniettemin… ‘Ik moet je een aantal vragen stellen, Tempest.’
‘Ja.’
Op het puntje van zijn stoel gezeten, boog hij zich over haar heen. Hij kon zichzelf niet weerhouden haar aan te raken. Even maar. Terwijl hij zijn vingertoppen over haar wang liet glijden, beval hij haar in gedachten niet te ontwaken.
Huiverend van begeerte drukte ze haar gezicht tegen zijn hand. Ze reageerde nog altijd even vurig op hem. Misschien nog wel vuriger dan voorheen.
‘Tempest, waarom zoek je de ring?’
Ze liet hem schrikken, toen ze hardop antwoord gaf. ‘Die moet ik vinden. Dat heb ik toegezegd.’ Ze werd niet wakker, maar bleef in de ban van haar droom.
Toen hij zijn hand weghaalde, pakte haar kleine hand de zijne vast en drukte die tegen haar gezicht. Langzaam trok ze zijn hand naar beneden, langs haar hals en haar sleutelbeen, en naar haar borst onder de dekens.
Hij slaakte een diepe zucht toen hij haar warme zachte huid en haar stijve tepel tegen zijn handpalm voelde. Haar borsten waren zachter dan voorheen, niet meer zo ferm en strak, maar warm en vol. Hij maande zichzelf zijn hand weg te halen. Maar ze welfde haar rug, en hij kon het niet. In plaats daarvan nam hij haar tepel tussen zijn vingers en masseerde die, om haar een voorproefje te geven van het genot waarnaar ze zo verlangde.
‘Waarom, Tempest?’ vroeg hij. ‘Zeg me waarom.’
‘Vrij met me, Vlad.’
‘Eerst moet je mijn vragen beantwoorden.’
Kronkelend in bed duwde ze de dekens van zich af, totdat haar bovenlichaam ontbloot en naakt voor hem lag.
Hij huiverde bij haar aanblik.
Ze was nog altijd zo ongelooflijk mooi. Haar romige huid leek te smeken om zijn aanraking. Haar heupen waren voller dan vroeger, haar lichaam was voluptueuzer. Ze had niet langer het lichaam van een drieëntwintigjarige, maar dat van een volwassen vrouw.
Hij brandde van verlangen om zich in haar te begraven. ‘Vertel me waarom je de ring moet vinden.’ Met zijn andere hand omvatte hij haar tweede borst. Hij kneedde en duwde, en kneep zachtjes in de tepel. Het wond hem op hoe ze huiverend naar adem hapte, zodra hij zijn greep om het stijve knopje verstrakte.
‘Als jij de ring in handen krijgt, zul je me doden.’
‘Ik zou je nooit pijn doen, Tempest.’ Hij kneep nog eens, iets harder dit keer.
Sissend haalde ze adem, tussen opeengeklemde tanden door.
Grote goden, wat verlangde hij naar haar.
‘Gebruik je mond,’ fluisterde ze.
‘Waarom denk je dat ik je zal doden?’ Hij kon zijn ogen niet van haar borsten afhouden. Hij verlangde ernaar ze te proeven, en kon en wilde zijn verlangen niet langer onderdrukken. Haar borst knedend, boog hij zich over haar heen, en hij likte aan haar tepel.
Ze hapte naar adem. ‘Ga door.’
Hij hield van deze nieuwe kant van haar. De jonge Tempest had zijn aanraking afgewacht, voordat ze op hem reageerde. De vrouw die ze was geworden, vertelde hem precies wat ze wilde. En hij wilde haar verlangens maar wat graag vervullen.
‘Zeg het me, Tempest. Dan geef ik je wat je wilt,’ fluisterde hij, met zijn ademhaling haar gevoelige huid strelend.
‘Als jij de ring hebt, zul je me die omdoen en het ritueel uitvoeren.’ Ze welfde haar rug. ‘Alsjeblieft, Vlad.’
Hij sloot zijn lippen om haar tepel en zoog uit alle macht.
Ze woelde met haar handen door zijn haren en trok hem tegen zich aan. Op zijn zachte beetjes reageerde ze door haar borst tegen zijn mond te drukken, in een zwijgende smeekbede.
Hij hield op met zuigen. ‘Ga door, Tempest. Vertel me wat ik wil weten.’
Hijgend fluisterde ze: ‘Als je het ritueel uitvoert, zal ik sterven. Mijn ziel zal overgaan naar gene zijde, en zij zal mijn lichaam krijgen. En jou.’ Ze duwde haar borst tegen zijn lippen.
Opnieuw sabbelde hij op haar tepel en gaf haar plagerige liefdesbeetjes.
Sidderend en kreunend lag ze onder hem. De dekens vielen van het voeteneind op de vloer, zodat haar lichaam volledig ontbloot voor hem lag. Naakt en kwetsbaar voor hem.
Mogen de goden me bijstaan, dacht hij. Hij liet zijn handen over haar lichaam glijden. Over haar buik, naar de zachte krulletjes tussen haar benen. Ze spreidde haar dijen, duwde haar heupen tegen zijn hand.
‘Wat ga je met de ring doen, als je die gevonden hebt?’ vroeg hij.
‘Dat kan ik je niet zeggen. Dan zul je me tegenhouden.’
Hij liet zijn vinger tussen haar schaamlippen glijden. Ze was nat, en zo heet. ‘Zeg het me, Tempest,’ fluisterde hij, terwijl hij zijn vingers bij haar naar binnen liet glijden.
Sidderend van top tot teen duwde ze zichzelf tegen hem aan, om hem dieper in zich op te nemen.
‘Zul je de ring aan die vrouw geven? Aan Melina?’
‘Ik ken haar niet en ik vertrouw haar niet,’ antwoordde ze. En toen riep ze met schorre stem: ‘Harder!’
Hij stootte zijn vingers dieper in haar, trok ze terug en stootte opnieuw. ‘Zeg me wat je met de ring zult doen.’
‘Die zal ik… vernietigen,’ fluisterde ze.
Hij was diep geschokt. Vernietigen? Dat kon ze niet doen. Dat zóú ze niet doen!
Haar oogleden trilden.
Toen hij het zag, besefte hij dat ze op het punt stond te ontwaken. Hij wendde de volle kracht van zijn geest aan. ‘Waag het niet wakker te worden, Tempest. Slaap… Droom… Geniet…’
Ze ontspande enigszins.
Hij beloonde haar door zijn vingers opnieuw bij haar naar binnen te laten glijden. Naar binnen en weer terug. Steeds opnieuw. ‘Geef jezelf over aan het genot, mijn mooie Tempest. Geef jezelf over aan mij.’
‘Je zult me pijn doen. Me kapotmaken.’
‘Als dat is wat ik wil, dan heeft het toch geen zin om je te verzetten. Geef je over, Tempest. Laat je gaan.’
Haar lichaam en geest bewerkend, boog hij zich over haar heen om haar borst opnieuw in zijn mond te nemen, en haar tepel tussen zijn tanden. Terwijl hij met zijn duim haar clitoris streelde, drong hij met zijn vingers steeds dieper bij haar naar binnen, totdat hij voelde dat ze zich aan hem overgaf.
Sidderend en kreunend bereikte ze haar hoogtepunt.
In gedachten beval hij haar verder te slapen en zich het gebeurde te herinneren als een heerlijke droom.
Tijdens haar orgasme herhaalde ze fluisterend zijn naam, schokkend en bevend over haar hele lichaam.
Hij liefkoosde haar tot het sidderen ophield, en ze langzaam tot rust kwam. Hij streelde haar lichaam en fluisterde in haar oor dat ze de zijne was, en dat haar wil hem toebehoorde. Dat ze hem zou vertrouwen en geloven, en hem altijd zou gehoorzamen. Toen dekte hij haar toe, waarbij hij de dekens stevig instopte.
‘Je hebt me pijn gedaan,’ fluisterde ze. ‘Je bent nooit teruggekomen, Vlad. Alleen nu, voor de ring. En die heb je nu!’ Ze bewoog onrustig.
Kalmerend streelde hij haar haren en wangen. ‘Ik heb de ring niet, Tempest. Ik heb de ring niet gestolen.’
‘Heb je de ring niet? Was jij het niet? Maar je wilt de ring hebben. En je weet vast… weet vast… Zelfs Melina weet het.’
‘Weet wat?’
Wild schudde ze haar hoofd. Haar oogleden trilden hevig, al gingen ze niet echt open. ‘Het kan je niet schelen, hè? Je wilt de weg vrijmaken voor haar, zelfs als dat mij mijn ziel kost. Je wilt me dood hebben. Niets doet zoveel pijn als dat.’
‘Je zult me vertrouwen, Tempest. Mijn wil is de jouwe. Jouw ziel behoort mij toe. Besef dat, en hou op met je verzetten. Je zult doen wat ik zeg. Wat het ook is. Maar slaap nu, Tempest. Slaap.’
Ze ontspande enigszins.
Hij bleef haar liefkozen en streelde haar schouders en hals.
Langzaam kwam ze tot rust. ‘Ik hou van je, Vlad,’ fluisterde ze. ‘Het is nooit mijn bedoeling geweest. Maar ik hou van je.’
Hij wist niet hoe hij moest reageren. Haar liefdesverklaring schokte hem. Stiekem had hij gehoopt dat ze nog altijd iets voor hem voelde. Dat wat hem te doen stond, zou namelijk gemakkelijker gaan als ze meewerkte. Dat haar gevoelens voor hem zó intens zouden zijn, had hij niet verwacht. Al helemaal niet omdat hij haar herinneringen aan hun samenzijn uit haar geheugen had gewist.
Ze rolde op haar zij en ontspande.
Langzaam voerde hij haar geest mee naar een steeds diepere, droomloze en vredige slaap. Toen stond hij op en liep de badkamer in. Met tegenzin waste hij haar geur van zijn handen, en hij plensde koud water op zijn gezicht.
Wat zojuist tussen hen was gebeurd, had hij niet van tevoren gepland. Maar hij was veel meer te weten gekomen dan hij had kunnen hopen. Hij wist nu dat ze niet voor de Sisterhood of Athena werkte. Niet echt. Ze wist niets van die vrouwen en vertrouwde hen al evenmin als hij. Hij wist dat ze de ring niet had gestolen, maar wel van plan was deze te vinden en te vernietigen. En hij wist ook waarom. Ze was bang voor de ring, bang dat het dragen ervan de dood van haar ziel zou betekenen, en het verlies van haar lichaam aan een indringster.
En dat was ook zo.
Hij had ontdekt dat ze van hem hield. Tempest hield van hem, en het deed haar pijn om te denken dat hij haar liefde niet beantwoordde. Dat hij Elisabeta zou verkiezen boven haar. Zelfs ten koste van haar leven.
Bovenal had hij iets veel belangrijkers ontdekt. Tempest geloofde dat ze in haar dromen veilig was voor Elisabeta, maar dat was niet zo. Elisabeta was aanwezig geweest. Ze had alles gehoord, gevoeld en ervaren. Hij had haar aanwezigheid gevoeld. Waarom ze Tempest niet de baas was geworden, wist hij niet. Misschien was ze na al die jaren te zwak geworden. Of wachtte ze af en luisterde ze, en probeerde ze net als hij informatie te vergaren. Over wie de ring had gestolen en hoe die in handen te krijgen.
Hij kon haar zo vaak bezoeken als hij wilde. De liefde bedrijven met beide vrouwen. Tempest en Elisabeta. Zelfs al was het in het rijk der dromen.
Was het verkeerd om Tempests lichaam op deze manier te gebruiken? Waarschijnlijk. Maar hij deed het niet tegen haar zin. Hij wist dat ze het wilde. Hij kon het voelen. Maar dat ze in haar dromen met een vampier wilde vrijen, wilde nog niet zeggen dat ze dat ook zou willen wanneer ze wakker was.
Kon het hem schelen of wat hij deed verkeerd was of niet? God wist dat hij in de afgelopen eeuwen van zijn leven veel ergere dingen had gedaan. Het zij zo, als dit de enige manier was waarop hij haar kon bezitten.
Hij wist dat hij haar opnieuw zou bezoeken. Als het aan hem lag iedere nacht. Hij was als een verslaafde, die de oneindige en onbewaakte bron van zijn genot had gevonden en niet anders kon dan zich eraan laven.
Des te meer omdat hij besefte hoe weinig tijd er restte. Vier dagen. Vier korte nachten voordat de Red Star of Destiny de planeet Venus zou verduisteren. Dan zouden ze allebei sterven.
Behalve het fysieke genot dat hij haar zou schenken, en – waarom ook niet? – uiteindelijk zelf zou ontvangen, zou hij op de hoogte te blijven van Tempests voortgang met de ring en haar relatie met de Athena-groep.
Hij liep terug naar de slaapkamer, boog zich over haar heen en fluisterde in haar oor: ‘Herinner je me als een droom, Tempest. En weet dat je opnieuw van me zult dromen. Vanaf nu zullen je nachten en je wil mij toebehoren, mooie Tempest.’
‘Niet weggaan,’ fluisterde ze. ‘Laat me niet weer alleen.’
Hij boog zich dichter naar haar toe en drukte zijn mond op de hare, in een zachte diepe kus die hem deed verlangen naar meer. Nog veel meer. Hij moest gaan. Hij moest een slachtoffer vinden en zich laven aan warm en voedzaam bloed, voordat hij zich niet meer zou kunnen bedwingen en van Tempests bloed zou drinken.
Dat zou hem gevoelig voor haar maken. Het zou de band tussen hen nog verder versterken en hem kwetsbaar maken, waardoor hij zou kunnen aarzelen om te doen wat nodig was.
En hij kon zich geen aarzeling veroorloven. Hij moest zijn plan tot uitvoer brengen. Anders zou alles verloren zijn.