Hoofdstuk 4
Stormy voelde zich warm en behaaglijk. Met een tevreden zucht rolde ze op haar zij, en ze drukte haar kussen tegen zich aan. Een glimlach krulde haar mondhoeken. Het volgende moment ontwaakte ze, en de glimlach op haar gezicht stierf weg. Haar tevredenheid verdween. Het warme gevoel maakte plaats voor koude rillingen over haar hele lichaam. Een beklemmend gevoel lag als een strakke band om haar keel.
Vlad was bij haar geweest.
Ze ging zitten in bed en keek de donkere kamer rond. De balkondeuren waren dicht. Roerloos hingen de gordijnen voor de ramen, de nacht onttrekkend aan haar zicht. Ze zag geen donkere gestalte verscholen in de duisternis. De rode cijfers van haar digitale wekker stonden op kwart over vier. In geen enkele hoek van de kamer kon ze glinsterende ogen ontdekken die haar bespioneerden. Ze stak haar arm uit, tastend naar de lamp. Na een paar mislukte pogingen vond ze de lichtknop en knipte de lamp aan.
De kamer baadde in het licht. Ze zag geen mens. Maar ze vóélde het: ogen die haar bespiedden. Het gevoel was zo echt dat ze zich omdraaide om te kijken of er iemand achter haar stond. Er was niemand. Toch bleef ze het gevoel houden dat er iemand vlak achter haar stond wiens ademhaling ze in haar nek kon voelen.
Huiverend sloeg ze haar armen om zichzelf heen. Ze liep naar de balkondeuren en probeerde de grendel. Die was op slot. De plotseling droogte in haar mond wegslikkend, stapte ze op de linnenkast af. Ze greep de koele koperen deurknop vast, zette zich schrap en rukte de kastdeur open.
Er zat niemand in. Met een zucht van opluchting draaide ze zich om en begaf zich naar de badkamer. Voordat ze naar binnen ging, knipte ze vlug het licht aan. Ze keek rond. Het douchegordijn hing nog open. Toch wierp ze een blik erachter.
Niets.
Toen ze terugging naar de slaapkamer, liet ze het badkamerlicht aan, al vond ze het stom en kinderachtig van zichzelf. Ze knielde naast het bed en sloeg de dekens terug om eronder te kijken. Ook daar was niets te zien, behalve hetzelfde tapijt dat de rest van de kamervloer bedekte. Toen schudde ze haar hoofd om haar eigen dwaasheid. Het idee dat Vlad zich onder een bed zou verbergen… Belachelijk.
Ze was alleen.
Toch was hij bij haar geweest. Ze wist het zeker. Het was niet slechts een droom geweest. En zij kon het weten, dacht ze. Ze droomde immers al zestien jaar van hem. Nooit eerder had ze zich echter bij het ontwaken zó gevoeld – ontspannen en tevreden… Bevredigd.
Hevig slikkend liep ze terug naar de balkondeuren. Ze opende de deuren, stapte het balkon op en keek de duisternis in. ‘Vlad? Waar ben je?’
Als antwoord hoorde ze slechts het ruisen van de wind door de bomen, en langs de dakrand en de balkonreling.
‘Ik weet dat je daar bent, Vlad. En ik weet dat je die verdomde ring wilt. Probeer me dat ding niet om te doen, Vlad. Ik waarschuw je. Doe het niet.’
Nog altijd kwam er geen antwoord. Lange tijd stond ze daar, terwijl de droom die geen droom was geweest bij stukjes en beetjes bovenkwam. Ze herinnerde zich dat hij haar had aangeraakt, dat hij haar lichaam tot leven had gewekt en had doen jubelen.
Wees niet zo dom! De vertrouwde gehate stem in haar hoofd schreeuwde haar de woorden toe: ik was degene die hij streelde, ík ben degene die hij wil. Niet jij! Dat nooit!
Naar adem happend greep Stormy naar haar hoofd. Ze sloot haar ogen. Dat was wat ze had gevoeld. Elisabeta! Ze begon weer sterker te worden, zich opnieuw te roeren.
Stormy probeerde de rillingen van angst die door haar heen gingen te onderdrukken. Ze moest zich concentreren op wat Vlad had gezegd, niet op wat hij had gedaan.
Hij had de ring niet, had hij gezegd.
Had hij de waarheid gesproken? Misschien wel. Stel dat hij de ring had. Waarom zou hij die dan niet om haar vinger hebben geschoven? Waarom zou hij hebben gewacht?
Misschien had hij de perkamentrol met het ritueel nog niet gevonden, dacht ze. En wachtte hij slechts op de laatste ontbrekende schakel.
Vanaf nu behoren je nachten en je wil mij toe, Tempest… Zijn vurig gefluisterde woorden echoden na in haar oren. Ze bevatten een bevel, geen verzoek.
Stormy stak haar kin vooruit en staarde de nacht in. ‘Geen enkel deel van mij behoort jou toe, Vlad. Knoop dat in je oren. Ik ben niet meer dat jonge, naïeve meisje van toen. En ik heb genoeg ervaring met jouw soort om te weten hoe ik mezelf moet beschermen. Ik ben een zelfstandige vrouw en ik behoor geen enkele man toe. Zelfs jou niet.’
Ze meende zich te herinneren dat ze hem had verteld dat ze van hem hield. Maar ze kon zich niet voorstellen dat hij haar liefdesverklaring serieus zou nemen. Ze was immers diep in slaap geweest, en in de veronderstelling dat ze droomde. ‘Dat was verkeerd, Vlad. Wat je afgelopen nacht hebt gedaan. Om me in slaap te houden en te proberen me ervan te overtuigen dat het allemaal een droom was. Het was verkeerd. Je hebt me misbruikt.’
Om bij míj te komen! De venijnige stem in haar hoofd was terug. En dat zal hij steeds opnieuw doen, zonder dat jij daar iets over te zeggen hebt!
‘Kop dicht, Beta!’
Toen ze geen reactie van Vlad voelde, slikte ze en boog haar hoofd. Ze had van iedere seconde genoten. Maar dat maakte het nog niet goed. Hij had haar niets gevraagd. Hij had alleen maar genomen.
Gegeven, eigenlijk. Maar toch… Even vroeg ze zich af of ze wel kwaad was omdat hij haar had aangeraakt zonder het te vragen. Of was het omdat hij haar de kans had ontnomen hem in levenden lijve te zien, terwijl ze daar zo hevig naar verlangde? Hij had haar in slaap gehouden, zijn macht aangewend om haar ontwaken te voorkomen. Terwijl ze hem zó graag wilde zien. Zo graag wilde ze hem huilend van blijdschap omhelzen, hem vertellen hoezeer ze hem had gemist.
‘Ja, hoor. Die man is gekomen om me te vermoorden. Verman je, Stormy.’ Want het was waar. Hij was niet voor haar gekomen. Maar voor de ring, en voor Elisabeta.
‘Laat het niet nog eens gebeuren,’ fluisterde ze. Op een of andere manier wist ze zeker dat hij ergens daarbuiten was en haar kon horen. ‘Waag het niet.’
Ze ging terug naar binnen en deed de balkondeuren op slot. Daarna kroop ze weer in bed, vastbesloten nog een paar uur te slapen voordat het tijd zou zijn om op te staan en de nieuwe dag onder ogen te zien. Deze nacht zou Vlad niet meer terugkomen, hield ze zichzelf voor. De dageraad brak immers al bijna aan.
Kon ze maar hetzelfde zeggen over Elisabeta. De sluimerende indringster was ontwaakt. Ze leek sterk en vol vechtlust. Stormy verheugde zich niet op hun strijd.
Ze draaide zich om, klopte haar kussen op en sloot haar ogen. Zoals ze zich had voorgenomen, viel ze in slaap. Maar het was een verre van vredige slaap, vol flarden van haar vergeten herinneringen…
Vlad had een groot haardvuur gemaakt en de stoffige lakens van de meubelen getrokken. Met een paar oude, maar nog altijd stevige stoelen had hij een comfortabel hoekje voor hen ingericht. Hij was op zoek gegaan naar eten en had een stoofschotel in blik gevonden.
Weliswaar geen haute cuisine, maar Stormy had het best te eten gevonden. Sterker nog, ze was zo uitgehongerd geweest dat ze haar bord tot op de laatste hap leeg had gegeten.
De huismeesters bezochten het kasteel slechts één weekend per maand, vertelde hij haar. Hoewel hij van tevoren had gebeld om een kamer voor haar te laten klaarmaken, hadden ze slechts een spaarzame levensmiddelenvoorraad in de bijkeuken achtergelaten.
‘Ik ben niet de echte Dracula,’ vertelde hij ten slotte.
Verbaasd keek Stormy hem aan. ‘O, nee?’
‘Nee. Ik ben… veel ouder. Maar dat doet er nu niet toe. Ik was al eeuwenoud toen mijn omzwervingen me naar Roemenië voerde. Volgens mij heeft het noodlot me daarheen geleid. Naar haar.’
‘Elisabeta?’
‘Ja.’
Zijn uitdrukking was intens, en zijn ogen waren strak op het dansende vuur gericht. De lichtval tekende scherpe schaduwen op zijn gezicht en maakte hem nog angstaanjagender. En nog mooier.
‘De prins, en echte zoon van de koning, was gesneuveld voordat hij volwassen kon worden. Zijn lichaam bleef achter op het strijdveld. Niemand eiste het lichaam op en niemand wist het te identificeren. Het rotte langzaam weg. Zijn vader heeft nooit geweten wat zijn zoon was overkomen. Toen ik aankwam in Roemenië rouwde hij al een aantal jaren om zijn zoon. Ik was op de hoogte van het lot van de jonge prins. Dat was me verteld door de vijand die hem had gedood. Toen die besefte dat hij de prins had vermoord, was hij in paniek geraakt. Hij wist hoe meedogenloos de wraak van de koning zou zijn als het zou uitkomen. Dus trok hij de prins al zijn kleren uit. Hij verminkte diens gezicht en liet zijn lijk achter in het struikgewas, waar het nooit werd gevonden.’
Vlad boog zijn hoofd. ‘Toen ik aankwam, zag de koning mij aan voor zijn verloren gewaande zoon. Ik had het hart niet de vreugde in de ogen van de oude man te doven. Het kon geen kwaad om te doen alsof, dacht ik.’
‘Ik begrijp het.’ Ze begreep het niet echt, maar ze was nieuwsgierig naar de rest van zijn verhaal. Ze wilde meer horen over Elisabeta, de vrouw die haar zoveel angst aanjoeg, en die soms bezit van haar leek te nemen.
‘Ik leefde al bijna vijf jaar als prins Vlad, toen ik haar ontmoette. Een dag later trouwden we.’
Ze wierp hem een vorsende blik toe. ‘Is dat alles? Je ontmoette haar en trouwde een dag later? Is dat alles wat je me gaat vertellen over jullie… verloving?’
Hij trok zijn wenkbrauwen op en keek haar doordringend aan. ‘Wat is er verder nog te vertellen?’
‘Ik weet het niet. Hoe je haar ontmoette. Waar. Waarom je verliefd op haar werd. Jullie zijn zo snel getrouwd, dus het was vast heel… intens.’
‘Intens…’ Hij wendde zijn blik af naar het vuur en staarde in de knetterende vlammen. ‘Dat woord beschrijft het goed genoeg. De details doen er niet toe.’
‘De details doen er juist heel veel toe.’
Schijnbaar onverschillig haalde hij zijn schouders op.
Ze besefte dat hij zijn lijden niet met haar ging delen. Op dit moment niet tenminste. En misschien wel nooit.
‘Of ik mijn intiemste herinneringen nu wel of niet aan je opbiecht, de uitkomst blijft hetzelfde, Tempest. Op onze huwelijksnacht werd ik opgeroepen om ten strijde te trekken. Vijanden waren ons land binnen gevallen. Ik voerde ons leger aan in het gevecht tegen hen, maar we waren veruit in de minderheid. De strijd was afschuwelijk en bloedig. Velen sneuvelden. Ik raakte gewond, maar een van mijn mannen heeft me naar een schuilplaats gebracht, op een plek uit de zon.’
Ze zuchtte, teleurgesteld omdat hij haar niets over zijn tijd met Elisabeta wilde vertellen. Het zou haar een macht geven die hij haar niet toevertrouwde, voelde ze. ‘Was het toeval dat die soldaat je uit de zon heeft gehouden?’ vroeg ze zacht. ‘Of wist hij wat je was?’
Vlad keek opzij naar haar. ‘Niemand wist echt wat ik was. Maar mijn vader en mijn beste vrienden waren wel gewend aan mijn nachtleven. Ze wisten allemaal dat ik daglicht haatte en me terugtrok op mijn kamer zodra de zon opkwam. Ze wisten dat ik overdag sliep en het verstoren van mijn slaap als een ernstig vergrijp beschouwde.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien hadden ze hun vermoedens. De dorpsbewoners in ieder geval wel. In die tijd gonsde het al van de geruchten over mijn aard.’
‘Dus jij bent de bron van al die verhalen, en niet de echte prins,’ zei ze zacht.
‘Ja. Dat ben ik.’
Ze knikte langzaam en zei toen: ‘Sommige van die verhalen zijn nogal… gruwelijk.’ Ze slikte een brok weg in haar keel.
Hij zweeg even. ‘Ik ben niet trots op mijn daden uit het verleden, maar ik ga me ook niet verontschuldigen. Bij mijn terugkeer naar het kasteel trof ik mijn kersverse bruid dood aan. Toen heb ik me gewroken op mijn vijanden, ja. In die tijd ben ik meedogenloos geweest. Misschien zelfs krankzinnig. Maar wat gedaan is, is gedaan. Ik kan het niet meer terugdraaien.’
Ze haalde diep adem en huiverde. ‘Dus je gaf je vijanden de schuld van haar dood?’
‘En terecht.’
‘Hadden zij haar vermoord? Het kasteel bestormd tijdens jouw afwezigheid en…’ Toen hij zijn hoofd schudde, viel ze stil. ‘Hoe is Elisabeta gestorven, Vlad?’
Met opeengeklemde kaken staarde hij in het vuur. ‘Toen ze hoorde dat ik was gesneuveld, is ze van verdriet uit een torenraam gesprongen.’ Hij hoorde Stormy naar adem happen en keek opzij.
Onwillekeurig sloeg ze haar hand voor haar mond. De tranen schoten haar in de ogen. ‘Wat vreselijk,’ fluisterde ze.
Schouderophalend wendde hij zijn blik af.
‘Waarom doe je dat?’
‘Doe ik wat?’ vroeg hij, zonder haar aan te kijken.
‘Alsof het je niet kan schelen. Alsof het geen pijn meer doet.’
‘Het is lang geleden.’
‘En al die tijd wordt je verteerd door verdriet.’
‘Doe niet alsof je me begrijpt, Tempest. Je hebt geen idee.’
‘Al die jaren heb je op haar terugkeer gewacht en naar haar gezocht. Doe niet alsof die obsessie van jou niet voortkomt uit ondraaglijke pijn, Vlad. Daar trap ik echt niet in.’
‘Mijn pijn is geen onderwerp van dit gesprek. Je wilde meer weten over Elisabeta. Dus dat heb ik je verteld.’
‘Niet echt,’ zei ze. ‘Maar misschien kan ik me een beeld vormen uit de weinige informatie die je wel wilt loslaten. Ga verder, Vlad. Maak je verhaal af. Wat gebeurde er toen?’
‘Haar lichaam lag in de kapel. Tijdens mijn afwezigheid was mijn goede vriendin Rhiannon gearriveerd. Zij vertelde me wat de aanleiding was geweest voor Beta’s zelfmoord. En ze vertelde me nog meer. Namelijk dat Elisabeta na vijf eeuwen bij me zou terugkeren.’
Stormy knikte langzaam. ‘Ik weet wie Rhiannon is. Volgens de overlevering is ze bedreven in occulte zaken en kan ze de toekomst voorspellen.’
‘Ze is een priesteres van Isis geweest.’
‘Dus je geloofde haar.’
‘Of ik haar geloofde? Ja. Maar ik was niet overtuigd dat Elisabeta’s terugkeer voldoende zou zijn. Ik wilde zeker weten dat ze zich mij ook zou herinneren. Dat ze nog steeds de vrouw zou zijn van wie ik had gehouden. En dat ze nog steeds van mij zou houden.’
Stormy stond op uit haar stoel. Ze ging voor hem staan, zijn zicht op het haardvuur versperrend, zodat hij wel naar haar moest opkijken. ‘Hoe kon je daarvoor zorgen?’
‘Dat kon ik niet. Maar ik wist dat er mensen waren die dat wel konden. Nadat Rhiannon was vertrokken, liet ik mijn vaders ruiters naar de verste uithoeken van het land sturen, om alle mogelijke magiërs en heksen te verzamelen. Ik gaf hun de opdracht, en ze verzekerden me dat ze erin geslaagd waren. Ze gaven me Elisabeta’s trouwring, die om een perkamentrol heen geschoven zat. Op een of andere manier hadden ze Elisabeta’s wezen in de ring weten te vangen. Bij haar terugkeer hoef ik slechts de ring om haar vinger te schuiven en het ritueel uit te voeren dat op het perkament beschreven staat, om de oude Elisabeta volledig tot leven te wekken.’
Zwijgend keek hij in haar gezicht en haar ogen, in afwachting van haar reactie.
Met betraande ogen staarde ze hem aan. ‘En je denkt dat ik haar ben. En dat je met de ring en de perkamentrol ervoor kunt zorgen… dat ik me het verleden zal herinneren?’
Langzaam knikte hij. ‘Ik ben er nog niet helemaal zeker van dat jij haar bent. Nog niet. Maar als het zo is, geloof ik dat het ritueel zal werken, ja.’
Stormy sloot haar ogen en boog haar hoofd.
Vlad stond op en begon te ijsberen. ‘Na haar begrafenis werden we opnieuw aangevallen door het leger waarmee we voor haar dood hadden gevochten. We werden in een hinderlaag gelokt. Iedereen werd gedood. De koning, de dorpelingen, de geestelijken. Iedereen. Zelfs ik.’
Ze fronste. Toen tot haar doordrong wat er gebeurd was, klaarde haar gezicht op. ‘Maar je ben weer tot leven gekomen.’
‘Vlak voor zonsopgang, ja. Maar mijn kleren waren doorzocht, en alles van enige waarde was me afgenomen. De ring en de perkamentrol waren weg.’ Hij liep langs haar heen naar de haard. De enorme stenen schouw vastklampend met één hand, staarde hij in de vlammen. ‘Ik dacht, als ik je meeneem naar Roemenië en je de plekken laat zien die ze kende, zal je geheugen misschien vanzelf terugkeren.’
‘Niet míjn geheugen,’ zei ze met droge keel. ‘Dat van haar. En tot nu toe gebeurt er niets, Vlad.’
‘Nee. Dat kan ook niet. Niet in dit kasteel. Voor zover ik weet, is ze hier nooit geweest. Nee, ik wilde je laten zien waar ze heeft gewoond.’ Hij keek naar het raam. ‘Maar het is bijna ochtend. Ik moet rusten. Vannacht neem ik je mee naar het dorp. Naar het kasteel van mijn vader. Naar de plekken die ze kende. Misschien… dat er iets bij je bovenkomt.’
‘O, daar twijfel ik niet aan. Zíj komt vast boven om me weer over te nemen. Ik zal geen enkele controle meer hebben over mijn lichaam en mijn daden. God, je hebt geen idee hoe vreselijk dat is, Vlad. Ik wil dat niet meer meemaken.’
Langzaam draaide hij zich naar haar om. ‘Als dat gebeurt, zal ik je weghalen bij de bron die dat veroorzaakt. En ik zal voor je zorgen, totdat je weer jezelf bent.’
Ze geloofde zijn leugens geen moment. ‘Zul je me ook weerhouden van dingen die ik uit mezelf nooit zou doen?’
Zwijgend staarde hij haar aan.
Ze sloot haar ogen. Met een gloeiend gezicht wendde ze zich af. ‘Je weet wat er tussen ons gebeurt als zij me overneemt, Vlad. Moet ik het echt hardop zeggen?’
Nog altijd reageerde hij niet.
Herinneringen aan wat ze tijdens Elisabeta’s overheersing had gedaan, overspoelden haar. Ze had zich in zijn armen geworpen en hem gekust. Hongerig had ze zich gelaafd aan zijn mond, kreunend en liefkozingen mompelend in het Roemeens. Ze had zich tegen hem aan gedrukt, zijn heupen met kracht tegen de hare getrokken en hem verteld hoe vurig ze naar hem verlangde. Alleen had zíj dat niet gedaan, maar Elisabeta. Zelf was ze slechts een stille getuige geweest. Terwijl ze net als de andere vrouw brandde van verlangen naar hem.
‘Je moet me iets beloven, Vlad. Beloof me dat je niet met me zult vrijen zolang je niet zeker weet of ik het ben.’
Hij greep haar schouders beet, draaide haar om en tilde haar kin op om haar te kunnen aankijken. ‘En als ik zeker weet dat jij het bent, moet ik dan wel met je vrijen, Tempest?’
‘Dat weet ik niet. Ik weet niet of mijn verlangen naar jou écht van mij is, of door haar wordt veroorzaakt. Ik weet het gewoon niet.’
‘En je wilt pas met me vrijen als je zeker weet van wel?’ vroeg hij.
Ze sloeg haar ogen neer. ‘Ik weet dat je niet hoeft te wachten. Je kunt me nemen wanneer je wilt, ofwel met geweld of door mijn wil laat buigen voor de jouwe. Ik zal niet liegen en beweren dat ik je erom zal haten. Ik verlang ernaar. Ik smacht ernaar. Toch vraag ik je het niet te doen, maar te wachten.’
Hij greep een dikke haarlok en trok haar hoofd naar achteren. Toen boog hij zich naar haar toe en drukte zijn lippen op de hare. Zijn kus was gulzig. Zijn tong drong haar mond binnen om haar te proeven. Het volgende moment tilde hij zijn hoofd op, en was de kus voorbij.
Ze beefde. ‘Zelfs als ze me overneemt en je smeekt haar te nemen.’
‘Het zal mijn zelfbeheersing danig op de proef stellen. Ik kan niet beloven dat ik zal slagen.’ Hij liet een vinger over haar wang glijden, en langs haar kaaklijn naar haar hals. ‘Laat ik niet merken dat je een spelletje met me speelt, Tempest. Dat je tegen me hebt gelogen om me te doen geloven dat je mijn Elisabeta bent, zoals andere vrouwen voor jou hebben gedaan. Als ik daar ooit achter kom, zal ik zonder pardon alles van je nemen, en meer. Dan zal ik je tot mijn slaaf maken. Je zult mijn willoze dienaar worden, alleen op aarde voor mijn genot en voor zolang ik dat wil.’
Ze sloeg haar ogen naar hem op. ‘Moet dat een dreigement voorstellen, Vlad?’ fluisterde ze. ‘Het klinkt anders niet erg afschrikwekkend.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op, maar antwoordde niet.
Ze zag de begeerte in zijn ogen. Voor deze ene keer was die misschien bestemd voor haar, dacht ze. In plaats van voor de vrouw die in haar lichaam huisde.
Ze raakte zijn schouder aan en staarde hem strak aan. ‘Ik wil weer mezelf zijn. En ik wil begrijpen wat er met me aan de hand is. Maar bovenal… Ik heb gevoelens voor je, Vlad. Sterke gevoelens. En ik vind het afschuwelijk dat ik niet kan onderscheiden of het mijn eigen gevoelens zijn of die van haar. Ik wil weten hoe het zit. Voor het eerst heb ik het gevoel dat het misschien mogelijk is. Dus ja, ik ga met je mee naar de plekken die ze kende.’
In zijn ogen verscheen een glimp van emotie. Maar voordat ze die kon doorgronden, wendde hij zijn blik af. Zijn gezicht verstrakte. ‘Weet je, het is niet alsof je een keus hebt.’
Ze boog haar hoofd en wendde zich af. ‘Nee, dat zal wel niet.’ Ze slaakte een diepe zucht. Was ze gestoord om zo te verlangen naar een man die haar tegen haar wil had ontvoerd? Nee. Als ze eerlijk was, had hij het niet tegen haar wil gedaan. Niet echt. Ze had zelf bij hem willen zijn. Om uit te zoeken hoe het zat. Als ze echt had willen vluchten, had zelfs Dracula haar niet kunnen weerhouden, vermoedde ze. Ze was niet bepaald hulpeloos.
Langzaam, heel langzaam, draaide ze zich naar hem om. ‘Stel dat ze het haar lukt om terug te keren en definitief bezit te nemen van mijn lichaam. Wat dan? Heb je je dat ooit afgevraagd? Wat voor toekomst zullen jullie überhaupt hebben? Je bent een vampier, Vlad. Ik niet. Ik ben geen uitverkorene. Mijn lichaam kan niet getransformeerd worden. Heb je erover nagedacht wat dat betekent?’
Met een ruk wendde hij zijn blik af. ‘Ik weiger eraan te denken dat het weerzien met mijn geliefde onherroepelijk in haar dood zal eindigen. Dat kan ik niet.’
‘Oké. Denk dan eens hieraan: als zij terugkomt, wat gebeurt er dan met mij, Vlad?’
Hij keek naar het raam. ‘De zon komt op. Ik voel het.’
Zijn woorden voelden als een messteek in haar hart. Geleidelijk drong tot haar door dat het hem niet kon schelen wat er met haar gebeurde. Het liet hem koud.
Stormy had niet verwacht dat ze de hele dag gezelschap zou hebben. Ze kon echter geen reden bedenken om Brooke niet mee te nemen bij haar terugkeer naar het museum.
Eerlijk gezegd had ze geen idee waarom ze naar de plaats delict was teruggekeerd. Ze wist immers verdomd goed wie de ring had gestolen.
Vlad moest de dief wel zijn, ook al had hij het tegendeel beweerd. Wie anders zou de ring willen stelen? Ze wist dat hij in de buurt was. Dat kon ze voelen. En hoe toevallig kon het zijn dat hij net in de stad was, op het moment dat die vervloekte ring werd gestolen? Té toevallig, dat was het. Hij móést de ring wel hebben gestolen. Blijkbaar was hij nog altijd vastbesloten Stormy uit haar lichaam te verjagen, enkel en alleen om zijn geschifte vrouw weer tot leven te wekken.
Het zou geen pijn moeten doen, maar dat deed het wel.
‘In die kamer was het, hè?’ zei Brooke, terwijl ze door de gangen van het museum liepen. Het vertrek was weliswaar niet afgezet met geel politietape, maar de deuren waren gesloten.
‘Inderdaad, ja.’
‘Zo te zien krijgen we geen kans om binnen te kijken.’
‘Nou, je kunt nooit weten…’
Stormy keek de gang rond. Toen ze niemand zag, greep ze de deurknop vast en draaide deze om. ‘Niet op slot,’ zei ze met een glimlach. ‘Wat een verrassing.’
‘Denk je echt dat we…’
‘Het zal niet lang duren. Waarom wandel je niet even wat rond? Ik ben zo terug.’
‘Niks daarvan. Als jij naar binnen gaat, ga ik mee.’
Stormy fronste. Met Brooke op haar hielen glipte ze de kamer binnen. Ze sloot de deur en keek rond. Intussen stelde ze de vraag die ze op het hart had. ‘Melina vertrouwt me niet, hè?’
Brooke leek verbaasd. ‘Waarom denk je dat?’
‘Ze heeft jou met me meegestuurd. En je gedraagt je alsof je instructies hebt om me geen moment uit het oog te verliezen.’
Brooke schudde haar hoofd. ‘Dat ligt niet aan Melina, maar aan mij. Ik… ben erg geïnteresseerd in deze zaak.’
‘O, ja?’
Ze knikte. ‘Het fascineert me. Jou niet, dan? Ik bedoel, jij verdient je brood met dit soort zaken.’
‘Natuurlijk. Daarom doe ik dit werk. Maar dat doe jij op jouw manier ook. Jij en de… Sisterhood.’
Brooke knikte.
‘Vanwaar dan je speciale interesse voor deze zaak?’
Brooke haalde haar schouders op. Ze keek de kamer rond en wees. ‘Zo te zien zijn ze daar binnengekomen.’
Stormy bekeek het raam. Het was afgedekt met blauw plastic. Waarschijnlijk om de kou buiten te houden totdat glaszetters een nieuw raam kwamen plaatsen. Ze liep erheen en tilde het plastic op. De ruit was verbrijzeld, en de achtergebleven glasscherven stonden naar binnen toe. ‘De plaats van binnenkomst. Ja.’ Ze tuurde achter het glas. ‘Er loopt hier een richel. Mogelijk is de inbreker erop geklommen, en heeft hij zo het raam weten te bereiken en binnen weten te komen.’
Tenzij hij vanaf de grond omhoog is gesprongen, fluisterde een stemmetje in haar hoofd. Het is maar één verdieping. Voor een vampier een fluitje van een cent.
Toen Brooke over haar schouder probeerde mee te kijken, liet Stormy het plastic terugvallen op zijn plek. ‘Ik vraag het je nog één keer: vanwaar je speciale interesse voor deze zaak, Brooke?’
De vrouw keek Stormy aan. Wie weet besefte ze dat ze niet zo gemakkelijk onder de vraag zou uitkomen als ze had gehoopt. Nadat even te hebben nagedacht, zei ze: ‘Het komt niet vaak voor dat ik het oneens ben met Melina. Dit keer is het wel zo. Daarom wil ik graag bewijzen vinden voor welke theorie de juiste is.’
‘Vind je het belangrijk om gelijk te krijgen?’ vroeg Stormy. ‘Of gaat het je erom dat Melina ongelijk krijgt?’
Brooke haalde haar schouders op. ‘Ik wil gewoon weten hoe het zit, wie er ook gelijk heeft.’
‘Oké.’ Stormy sloeg Brookes antwoord op in haar geheugen, terwijl ze de rest van het vertrek bestudeerde. Ze registreerde de bewakingscamera, hoog opgehangen in een hoek van de kamer. Kon ze maar een kopie van de band uit die camera in handen krijgen. Als er niemand op te zien was, zou dat even onthullend zijn als wanneer er wel iemand zichtbaar was.
Stemmen in de hal verstoorden haar gedachten. Ze hief haar hand op naar Brooke, ten teken dat ze stil moest blijven.
Met wijd open ogen keek Brooke naar de deur, maar ze bleef roerloos zwijgend staan.
De stemmen passeerden en stierven weg.
‘We kunnen beter gaan,’ zei Stormy. ‘Volgens mij hebben we alles gezien wat er te zien is.’
Brooke knikte.
Stormy liep naar de deur en legde haar oor ertegen, voordat ze hem opende. Na een vlugge blik de hal in stapte ze naar buiten, gevolgd door Brooke.
Niemand zag hen.
‘Was dat het?’ vroeg Brooke. ‘Gaan we nu terug?’
‘Nog niet,’ antwoordde Stormy. ‘Ik wil de plek van binnenkomst vanaf de buitenkant bekijken.’
Ze liepen het museum uit en volgden het trottoir de hoek om, naar de zijkant van het gebouw, waar het ingeslagen raam zich bevond. Terwijl Stormy de straat van begin tot eind in zich opnam, zonder ook maar één detail over het hoofd te zien, praatte ze over koetjes en kalfjes. ‘Hoelang zit jij al bij de Sisterhood, Brooke?’
‘Achttien jaar. Hoelang doe jij al onderzoek naar bovennatuurlijke zaken?’
‘Officieel? Een jaar of zestien. Voor die tijd waren Max en ik tienerdetectives. Een beetje de jonge Buffies van onze stad, weet je wel.’
‘Wat grappig.’ Brooke glimlachte. Ze leek enigszins te ontspannen.
‘Je was vast nog heel jong toen je bij deze organisatie kwam, hè?’ zei Stormy. Ze merkte een vuilnisbak op, die eruitzag alsof hij niet op zijn gebruikelijke plek stond. De bak was groen en had een embleem van een esdoornblad erop. Hij stond vlak naast het museum, onder een boom met een laaghangende tak.
‘Zeventien.’
‘Echt? En Melina?’ Het was goed mogelijk dat iemand via de vuilnisbak in de boom was geklommen, en vervolgens via de laaghangende tak de richel bij het raam had bereikt.
‘Hoe bedoel je?’ reageerde Brooke.
‘Ik heb de indruk dat jullie ongeveer even oud zijn, of niet?’
‘Ze is een jaar ouder dan ik. En ze is een jaar eerder bij de Sisterhood gekomen.’
‘Hm.’
Brooke keek haar aan. ‘Wat is er?’
‘Niets.’ Inmiddels had Stormy ook andere vuilnisbakken ontdekt. Ze waren allemaal groen en hadden hetzelfde logo. Alleen stonden ze niet op het trottoir, maar om de zoveel meter langs een wandelpad, in een klein park aan de overkant van de straat.
‘Vooruit. Die “hm” van jou heeft beslist iets te betekenen,’ drong Brooke aan.
Stormy haalde haar schouders op. ‘Ach, ik weet het niet. Ik vroeg me gewoon af waarom zij de leiding heeft en jij niet. Is het omdat ze de oudste is, of…’ In de rest van de straat waren geen groene vuilnisbakken te bekennen, zag ze. Ze stonden allemaal in het park. Dus iemand had die vuilnisbak met opzet onder de boom gezet.
Een vampier had geen vuilnisbak nodig om in een boom te klimmen of via een richel langs de eerste verdieping een raam te bereiken. Voor het eerst bedacht ze dat Vlad best een de waarheid kon hebben gesproken. Misschien had hij de ring écht niet.
‘Het voormalig hoofd kiest haar opvolgster. Om je de waarheid te zeggen, had Eleonore ons allebei opgeleid om haar op te volgen. Maar ze moest een van ons kiezen.’
‘En ze heeft Melina gekozen.’
‘Ja.’
‘Dat heeft vast pijn gedaan.’
Fronsend keek Brooke haar aan. ‘Doe niet zo idioot. Zou ik er nog zijn als ik er problemen mee had?’
‘Dat zal wel niet.’
‘En, heeft je zoektocht al iets opgeleverd? Een aanwijzing, of wat het ook is waar jullie Buffies naar zoeken?’
Het had een hoop opgeleverd, dacht Stormy. Maar vooral een vraag. Als Vlad de ring niet had, wie dan in ’s hemelsnaam wel? En waarom voelde ze zich ineens kwetsbaarder dan ooit, terwijl ze verdomd goed wist dat niemand gevaarlijker voor haar kon zijn dan hij?
‘Wat denk je ervan om te gaan lunchen?’ zei ze tegen Brooke. Misschien kunnen we daarna bij het politiebureau langs. Kijken of we iets los kunnen krijgen over wat ze tot nu toe weten.’
‘Denk je dat ze ons iets zullen vertellen?’ vroeg Brooke.
‘Niet met opzet. Kom mee.’