hoofdfstuk 9
Een zéér afwisselende feestdag!
***
Het was de Dag van de Arbeid, 1 mei dus. Iedereen had vrij en er waren nogal wat feesten georganiseerd.
Heidi en Chantal trokken er de hele dag op uit. Ze keken bij de kraampjes, die opgesteld waren in het centrum van Mezzanone.
‘Zal ik een gasballon voor Nathalie meenemen?’ stelde Heidi voor. ‘Dat is altijd leuk, natuurlijk. Als je die ballon loslaat, krijg je hem nooit meer te pakken ...’
‘Jammer dat Tom nu in Parijs zit,’ zei Chantal, ‘die zou zoiets zeker doen!’
‘Ik niet,’ zei Heidi. ‘Bovendien vindt ik het zielig voor Nathalie. Ze is nu helemaal niet in de stemming voor grapjes. Enkel en alleen omdat Marc zich niet meer laat zien...’
‘Dat is logisch, ze was erg op hem gesteld.’
Na het boottochtje hadden ze inderdaad niets meer van Marc vernomen en dat was erg jammer, want de vermoedens van Chantal en Robin waren nu bevestigd. Ze hadden hem nog graag iets omtrent de Felice willen vragen, maar Marc had natuurlijk ook in de gaten gekregen, dat hij zich verdacht gemaakt had. Robin had verklaard de hele affaire nu te laten rusten, maar Chantal wist, dat wanneer er weer iets bekend werd over net beeldje, Robin meteen zijn speurtocht zou hervatten.
Chantal en Heidi liepen naar een pindakraampje toe.
‘Koop maar een zakje van die pinda’s,’ raadde de verkoper hen aan. ‘Ze zijn zéér voordelig en goed van smaak.’
Heidi proefde eerst een handje pinda’s.
‘Vooruit dan maar,’ zei ze.
‘Dat is maar goed ook,’ bromde de man, ‘je hebt al zoveel pinda’s opgegeten!’ Heidi kreeg een zakje met pinda’s en betaalde.
Etend van de olienootjes liepen ze verder langs de kraampjes.
‘Je had het net over Tom,’ begon Heidi. ‘Hij komt vandaag thuis. Of was je dat vergeten?’
‘Nee hoor.’
Heidi had haar antwoord niet gehoord, want er was een meisje naast haar komen lopen.
‘Dit is Barbara,’ stelde Heidi voor. ‘Dat is Chantal, mijn huisgenote.’
Barbara en Heidi zaten allebei in dezelfde klas en praatten over hun vakkenpakket. Chantal voelde zich tamelijk overbodig.
Ze liepen langs het station en verlieten het centrum. Hoe laat zou Tom ook weer aankomen? Half vier ... en het was nu kwart over drie …
‘Ik ga Tom opwachten,’ zei Chantal. ‘Gaan jullie maar verder.’
Heidi knikte. ‘Doe hem de groeten van mij.’
Chantal liep naar de ingang.
Niet veel later kwam ze weer buiten, terwijl Tom naast haar liep.
‘Het was zeker wel zalig rustig, zo’n weekje zonder mij?’
‘O ja!’ Chantal knikte overtuigend. ‘Maar aan het eind werd het wel iets tè rustig! Heb je er nog wat Frans bijgeleerd in Parijs?’.
‘Nee, mij valt niets meer te leren. Zeg, je raadt nooit wat ik voor elkaar gekregen heb! Ik heb een uitgever gevonden, die mijn gedichten wil publiceren!’
‘Hé, wat goed Tom! Nu word je beroemd. Mag ik een handtekening van je?’
Tom lachte. ‘Stel je voor, Tom Raven, de beroemde literaire kunstenaar. Ik vorm een uitzondering op alle groten der aarde; ik ben vóór mijn dood ontdekt!’
‘Hè, doe niet zo luguber!’
Tom pakte haar bij de hand. ‘Ik heb zin om te trakteren. Weet jij een café?’
‘In een van die straatjes daar moet er een zijn.’
Samen liepen ze naar het centrum van Mezzanone. Dit was de tweede keer voor Chantal. Eindelijk vonden ze het bedoelde cafeetje.
‘We hadden beter naar huis kunnen gaan,’ zei Chantal. ‘Dat was sneller geweest.’ Maar ze meende het niet.
Ze liepen naar binnen. Tom zocht een tafeltje uit. Toen ze zaten, keek Chantal wat rond. Het was gezellig ingericht, Achterin was het een beetje donker gemaakt.
‘Voor zakelijke gesprekken, natuurlijk,’ verklaarde Tom. ‘Het is niet druk.’
‘Er is markt,’ legde Chantal uit. ‘Daar struint iedereen op het ogenblik rond.’
‘O ja, het is de Dag van de Arbeid,’ herinnerde Tom zich. ‘En op de Dag van de Arbeid werkt niemand.’
‘Ik wel,’ zei de serveerster die juist de bestelling op kwam nemen. ‘Wat wenst u?’
Tom keek Chantal aan. ‘Als jij je om één of andere reden op me wil wreken, is dit je kans. Kies maar iets duurs uit.’
‘Goed idee! Geeft u mij maar een sorbet.’
Tom snoof. ‘Iets goedkopers mag ook wel, hoor ...!’
‘Gierigaard! Neem jij maar een hapje van mij.’
‘Nee hoor, maak je maar niet druk. Vandaag ben ik in een gulle bui.’ Voor zichzelf bestelde hij alleen een kop koffie.
‘Ik moet aan de lijn denken,’ verklaarde hij. ‘Ik heb zo zalig gegeten in Frankrijk ... en om op mijn negentiende nu al een buikje te krijgen, spreekt me niet zo aan.’
‘Je negentiende?’ herhaalde Chantal verbaasd.
Tom knikte, wat lacherig. ‘Ja, ik ben jarig vandaag ...’
‘Eerlijk?’ Chantal stond verrast op en gaf hem twee klinkende zoenen. ‘Gefeliciteerd, Tommie. Waarom heb je dat niet eerder verteld?’
‘Ach, hier vieren ze de verjaardagen nooit, alleen de naamdagen. En aangezien er geen Sint-Tom bestaan heeft, krijg ik nooit cadeautjes.’
‘Wie weet mag jij nog weleens ‘sint’ voor je naam zetten.’
Tom keek bedenkelijk. ‘Dan mag ik mijn leven wel heel veel gaan beteren,’ zei hij niet erg overtuigd.
De serveerster kwam de koffie en het ijs brengen.
‘Jammer, dat we niet buiten kunnen zitten,’ zei Chantal. ‘Maar het is nu natuurlijk te druk.’
Tom knikte.
Toen Chantal haar sorbet op had, stelde ze voor om even af te rekenen. Tom gaf haar het geld.
Chantal had namelijk iemand herkend, liever gezegd dacht iemand herkend te hebben, die in het donkere gedeelte zat. Hoewel je daar bijna niemand kon onderscheiden, had Chantal toch Marc opgemerkt. Zoals altijd, stijlvol gekleed in een wit pak. Daarom viel hij natuurlijk zo op.
Chantal liep naar de kassa.
‘Ik kom zo,’ zei de heer die erachter zat.
Marc zat met zijn rug naar haar toe met een heer te praten. Chantal kon zijn gezicht niet goed onderscheiden. Onder Marcs stoel stond een onopvallende boodschappentas. Chantal zag dat hij openstond en keek er voorzichtig naar. Er zaten allemaal papieren in. Plotseling herkende ze een groen, glinsterend beeldje. Chantal dacht koortsachtig na. Ze zon op wraak. Marc had hun scherf gepikt, dan moest zij zijn beeldje meenemen. Zo konden ze ruilen.
Voordat ze het wist, was ze voorzichtig dichter bij geslopen en had ze het beeldje uit de tas gepakt. Snel keerde ze terug naar de kassa.
Met een rood hoofd rekende ze af, terwijl ze het beeldje onder haar blazer moffelde. Ze wenkte Tom en samen gingen ze naar buiten.
‘Wat is er?’ wilde Tom weten. ‘Wat doe je angstig.’
Chantal liet hem het beeldje zien. ‘Chantie, hoe kom je daaraan?’
‘Marc was in het café en ik zag het beeldje in een tas onder zijn stoel,’ legde Chantal uit. ‘Ik heb het meegenomen.’
‘Hij heeft je toch niet gezien, hè?’
Chantal schudde haar hoofd. ‘Volgens mij niet. Hij zat met zijn rug naar me toe.’
Opeens pakte Tom haar bij de arm en duwde haar een steegje in. Hij ging voor haar staan.
‘Wat is er?’ vroeg Chantal verbaasd.
‘Sssst!’
Marc kwam langslopen. Hij ging snel naar zijn zaak, die vlak tegenover de steeg was. Tom kwam te voorschijn en keek of Marc naar binnen was. Hij keerde weer terug naar Chantal. Toms gezicht stond op onweer.
‘Weet je nog wat je me laatst gezegd had? Je zou ophouden met dat spelletje van kat en muis. Chantie, snap je dan niet dat het nu gevaarlijk begint te worden? Wat denk je dat Marc gedaan zou hebben als hij je gezien had?’ Schuldbewust keek Chantal naar hem op.
‘Ik wil dat je ermee ophoudt!’ zei Tom kwaad. ‘Je geeft dat beeldje maar aan Robin en verder bemoei jij je er niet meer mee!’
Chantal begreep hem wel maar het avontuur trok ook. Ze vond het niet leuk dat hij boos was. Ze gaf hem de namaak-Felice,
‘Ik zal ermee stoppen.’
‘Oké.’ Tom glimlachte.
Hij nam haar hand in de zijne en zo liepen ze naar de boerderij.
Na het eten ging Chantal met Robin de koeien naar de stallen brengen, die sinds een paar weken overdag weer buiten stonden. Ze zeiden niet veel tegen elkaar. Toen de koeien te drinken kregen, kwam Tom naar hen toe.
‘Wat zijn jullie aan het smoezen?’ informeerde hij argwanend.
‘We zeggen helemaal niets!’ viel Chantal uit. Ze begon zo langzamerhand genoeg van Toms ‘vadertjespelen’ te krijgen!
‘O nee? Ik dacht dat jullie anders wel genoeg over de Felice te vertellen zouden hebben.’
‘Waarom?’ Robin haalde zijn wenkbrauwen op.
‘Hier.’ Tom pakte de Felice uit zijn zak. ‘Neem jij hem maar.’
Robin keek hem niet-begrijpend aan.
‘Die heeft ze van Marc gepikt vanmiddag,’ legde Tom uit.
Chantal voelde zich ziedend worden. Had Tom soms een klap van de molen gehad? Nu, hij kon nog een klap krijgen ... van haar wel te verstaan!
Tom wreef verbluft over zijn pijnlijke wang en keek Chantal na.
***
‘Jij kan meppen, hoor!’ zei Heidi bewonderend toen ze hun kamer binnenkwam. Chantal Was haar huiswerk aan het maken en keek niet op.
‘Ik zag jullie net. Wat heeft Tommie verkeerd gedaan?’
‘Allés!’
Heidi haalde haar schouders op. ‘Jij bent aangebrand!’
Chantal sloeg haar leerboek dicht. ‘Ik ga er vandoor.’
‘Zeg, wat een mooie ring heb jij om!’ merkte Heidi op. ‘Hoe kom je daaraan?’
Verbaasd keek Chantal naar haar hand. Een zilveren ring met kleine ingelegde steentjes schitterde haar toe.
‘Oooo!’ riep ze uit. ‘Hij... hij moet van Tom zijn...!’
‘Had je hem nog niet gezien?’ Heidi snapte er niets van. ‘Heb je een ring van Tom gekregen? En dat terwijl je ruzie met hem hebt?’
Chantals gezicht betrok. Nu herinnerde ze zich weer dat Tom vanmiddag op de weg naar huis zomaar haar hand gepakt had. Toen had hij natuurlijk snel die ring omgedaan. Zij had daar niets van gemerkt. Nu pas zag ze hem voor het eerst! Chantal schaamde zich. Ze had Tom daarnet nog wel zo ruw behandeld. Dat terwijl hij eigenlijk alleen maar bezorgd voor haar was. Hij had dat beeldje aan Robin gegeven, zodat zij geen kans meer had zich nog met de Felice te bemoeien.
Heidi zag haar vriendin zo voor zich uit staren.
‘Had je niet gedacht, hè? Dat Tom zoveel om je gaf.’
Chantal stond op. ‘Ik ga hem iets zeggen.’
Ze liep de kamer uit. Waar zou Tom zijn? Waarschijnlijk weer achter het kippenhok, gedichten schrijvend.
Chantal deed de ring af en liep naar de hangmat. Zij vond hem daar, geheel in gedachten verzonken. Zijn gezicht werd door een klein fel lichtje bij het kippenhok beschenen.
Tom merkte dat er iemand voor hem stond en keek op.
‘Je ring,’ zei Chantal en gaf hem hem. ‘Ik ben hem niet waard.’
‘Waarom niet?’ vroeg Tom verbaasd.
‘Heb je die klap in je gezicht niet gevoeld? Heb je dan nog niet door dat ik te eigenwijs ben? Ik begrijp dat je bezorgd bent om me, Tom, maar ik kan je niet beloven voorzichtiger te doen als het om de Felice gaat. Sorry ...’ Ze duwde de ring steviger in zijn hand en liep toen in de richting van het huis.
Tom had haar zo ingehaald.
‘Ik begrijp niet goed wat je bedoelt, Chantie... Denk je soms dat ik kwaad op je ben? Dat is niet zo. Hier, neem de ring aan.’
Aarzelend schoof Chantal hem weer aan haar vinger.
‘Heb je hem in Parijs gekocht? Is dat het presentje dat je me beloofd had?’
Tom knikte. ‘Vind je hem eigenlijk wel mooi?’
‘Natuurlijk . ..!’ Chantal sloeg haar armen om zijn hals.
‘Het spijt me dat ik zo onaardig tegen je deed, Tommie ...’ Ze gaf hem een kus, iets dat Tom vergevingsgezinder maakte, dan hij ooit geweest was ...!
Het licht in de schuur werd aangedaan.
‘Ga jij nog even bij de kippen kijken?’ vroeg oom Ben aan Robin. ‘En loop ook even het veld over. Je weet nooit of er nog vossen aanwezig zijn.’
Robin knikte. ‘Ik zal maar een emmer water meenemen; zo jaag ik ze meteen op de vlucht.’
‘Doe dat,’ knikte oom Ben.
Robin liep over het veld naar het kippenhok.
‘Vader, ik geloof dat ik iets vreemds zie bewegen ...’ fluisterde hij.
‘Niet aarzelen,’ riep oom Ben. ‘Kieper de emmer maar om!’
‘Help!’ riep Chantal. ‘Wat gebeurt er?!’
Tom liet haar los en samen renden ze naar de schuur. Daar troffen ze twee schaterende heren aan.
‘Robin zag jullie voor vossen aan!’ lachte oom Ben.
Tom haalde zijn schouders op. ‘Ik begrijp jullie niet helemaal...’
Chantal en hij liepen naar de voorkant van het huis toe.
Tom keek haar aan. Opeens barstten ze allebei in lachen uit.
Robin kwam verbaasd kijken wat er met hen aan de hand was. Hij zag de drenkelingen lachen.
‘Nou ja,’ zei hij. ‘Erg snel van begrip zijn jullie ook niet!’