hoofdfstuk 5

Spanning om tentamens en om de legende

***

Het was erg stil in huize Villani. Maar liefst drie van de bewoners hielden zich schuil in hun eigen kamer en wensten onder geen beding gestoord te worden. Heidi, die binnenkort een toneeluitvoering zou geven, was druk bezig haar grote rol uit haar hoofd te leren. Alleen het naar school gaan kon haar uit haar isolement halen, de rest van de tijd leerde ze de rol.

Verder was Robin druk aan het studeren, want hij had de volgende week tentamens. Niemand maakte zich er druk over, of hij die goed zou maken of niet, want Robin was zijn hele leven al met uitstekende resultaten door zijn examens en tentamens heen gerold. Dus ook deze keer verwachtte men geen negatieve dingen van hem.

Anders lagen de zaken bij Tom! Normaal gesproken zou er helemaal niets aan de hand zijn op dit moment van het jaar voor de student Frans aan de universiteit. Maar een van de hoogleraren had opgemerkt, dat de jongeman, Raven, wel wat èrg weinig aandacht besteedde aan het onderdeel Franse literatuur. Tom werd dan ook op het matje geroepen. Hem werden wat dingen gevraagd over literaire werken van grote, Franse schrijvers. Helaas bleek de opmerkzame hoogleraar gelijk te hebben, maar men was bereid om Tom een kans te geven om zijn literatuur wat bij te werken. Tom moest binnen een paar weken een fiks aantal boeken lezen en zou daar dan een tentamen over krijgen. Als hij daar niet goed genoeg doorheen kwam, zag het er niet zo best voor hem uit. Van die mededeling was Tom nogal geschrokken en hij had zich meteen in zijn kamer opgesloten met de te lezen meesterwerken. Zelfs zijn eten moest naar zijn kamer gebracht worden. Als hij eens te voorschijn kwam, gedroeg hij zich nors en sikkeneurig.

Oom Ben vond de gespannen toestand in zijn huis niet erg plezierig en kondigde aan, om, zodra de tentamens beëindigd waren, een hele lange wandeling door de bergen te gaan maken.

‘Dat hebben ze wel nodig na al dat binnen zitten,’ vond hij.

Chantal en Nathalie waren nu de aangewezen personen om af te wassen en op de boerderij te helpen. Nathalie klaagde daarom voortdurend.

‘Als er nu nog eens één persoon extra meehielp, zou het lang zo erg niet zijn,’ zei ze. ‘En die persoon had Tom kunnen zijn! Waarom leest die slome dan ook niet meteen al die boeken uit. Dat zou veel handiger zijn geweest. Nee, meneer gaat liever idiote gedichtjes schrijven!’

‘Doe niet zo lelijk over hem,’ zei Chantal. ‘Jij maakt ook in je vrije tijd karikaturen van mensen aan wie je een hekel hebt, in plaats van landschappen te schilderen, zoals je opgedragen is ...!’

Nathalie stak haar tong uit. ‘De volgende, die aan de beurt komt voor één van mijn spotprenten, ben jij!’

‘Dat had ik al verwacht,’ zei Chantal laconiek en overdacht bij zichzelf op welk deel van haar gelaat Nathalie de nadruk in haar karikatuur zou leggen …

Eindelijk kwam er weer leven in de brouwerij!

‘Morgen gaan we de bergen in,’ kondigde oom Ben aan.

‘Ik moet nog lezen,’ bromde Tom.

‘Dat kan wel zijn. Ook jij moet er eens uit, Tom. Je verstoft helemaal in je kamer. Dus, morgenochtend allemaal vroeg op.’

Robin, die stond te telefoneren, barstte opeens in een luid gejuich uit.

‘Nou nou, ik wist niet dat je zó enthousiast over mijn plannen zou zijn?’ zei oom Ben verrast.

‘Ik ben geslaagd!’ riep Robin, toen hij de hoorn neerlegde. ‘Ik ben goed door mijn tentamen heengekomen.’

‘Alsof dat zo’n wonder is,’ zei Heidi. ‘Dat hadden we wel verwacht van jou.’

Tom stond op en feliciteerde hem. Toen liep hij naar zijn kamer, meewarig nagezien door de anderen. Hij zag er op dit moment niet al te best uit. Hij was bleek, zijn haren zaten helemaal in de war en zijn uitgerekte sweater hing bijna op zijn knieën.

‘Leer ze,’ zei Robin, maar Tom hoorde het al niet meer...

***

Het was nog vroeg, toen het gezelschapje op weg ging. Alleen tante Denise bleef thuis. Er moest tenslotte iemand op de boerderij passen.

Heidi sjouwde de badmintonrackets met zich mee, voor het geval ze zich ergens zouden vervelen. Oom Ben had het eigenlijk wel een beetje beledigend gevonden, dat zijn expeditie opgeluisterd zou worden door een ‘gewoon’ partijtje badminton. Maar eigenlijk mocht hij nog tevreden zijn, dat Heidi bereid was geweest om de bergen in te gaan. Die toonde doorgaans niet veel belangstelling voor een bergtocht, wanneer ze het druk had.

Nathalie klaagde al snel, dat ze moe was.

‘Dat is ook geen wonder! Waarom trek je in ‘s hemelsnaam die schoenen aan? Vind je dat makkelijk lopen?’

‘Natuurlijk niet,’ Nathalie trok het wreefbandje van haar sierlijke opengewerkte schoenen wat losser. ‘Ik had mijn sportschoenen aan iemand uitgeleend, vandaar ...’

‘Meiden!’ zei Tom verachtelijk. ‘Als je maar weet, dat ik dóórloop. Blijf jij hier maar uitrusten!’

Omdat iedereen wist dat Tom deze periode snel geprikkeld was, reageerde niemand hierop. Zelfs Heidi hield haar mond, maar moest daar wel haast haar lip voor stukbijten.

‘Een slang!’ riep Chantal verstrikt uit.

‘Een slang?’ Oom Ben kwam verbaasd naar haar toelopen. ‘Lieve kind, dat is gewoon een takje.’

Robin lachte met zijn vader mee en Chantal voelde zich voor gek gezet. Wist zij veel!

Ze liepen een eind naar boven. Robin voelde zich natuurlijk in zijn element, hier in het Noir Massief.

‘Gaan we naar de blokhut?’

Oom Ben knikte. ‘Dan kan Nathalie ook meteen uitrusten.’ Hij keek naar Nathalie, die aan het eind van haar krachten leek te zijn.

‘Zo hoog waren we vorige keer niet gekomen, hè?’ veronderstelde Chantal.

‘Inderdaad zijn we nu wat hoger. Daarboven ligt de eeuwige sneeuw.’

Ze zagen Robin verlangend naar boven staren, maar oom Ben wees de mogelijkheid verder te klimmen, resoluut van de hand. Robin berustte daarin, zijn zucht naar avontuur was wel iets afgenomen na zijn ongeluk in het massief.

Nathalie zette zich tegen de blokhut aan en haalde haar tekenspullen te voorschijn.

‘Van mij hebben jullie geen last meer...’

‘Dus daarom wilde je mee de bergen in,’ begreep oom Ben.

‘Waarvoor wordt deze hut gebruikt?’ wilde Chantal weten. Ze vond dat het ding hier maar vreemd stond. Het paste helemaal niet in het landschap.

‘Om te schuilen, wanneer het slecht weer is,’ verklaarde oom Ben eenvoudig.

‘Het is erg moeilijk om snel uit het Noir Massief weg te komen, dat heb je al gemerkt met de kerst. Ook dient hij natuurlijk om de val van een lawine te breken. De hut is erg stevig.’

Chantal liep naar de deur en deed hem open. Dat kostte vrij veel moeite. De deur was, zoals ook de rest van de hut, helemaal opgebouwd uit zware, houten balken.

‘Je mag wel een zaklantaarn bij je hebben,’ merkte ze op. ‘Anders zie je niets.’

Oom Ben kwam ook binnen en trok aan een handgreep van een blok dat geplaatst was in de tegenoverstaande wand. Opeens verscheen er een groot, vierkant gat, waar licht van buiten doorheen kwam.

‘Zo gemakkelijk is dat,’ zei oom Ben.

Chantal zag dat hij een vierkant blok in zijn handen had.

‘Dat stop je er net zo gemakkelijk weer in.’ En even later was het weer donker. Chantal ging naar buiten. ‘Zullen we een partijtje badminton spelen?’ stelde Heidi voor. Chantal knikte.

Alleen Robin en oom Ben waren met zaken bezig, die iets te maken hadden met hun aanwezigheid in de bergen.

De anderen deden heel andere dingen. Tom zat op het dak van de blokhut en las een boek, Nathalie was aan het tekenen en Heidi en Chantal waren bij een beekje aan het badmintonnen,

‘O lieve help!’ riep Chantal opeens.

‘Weer een slang gevonden?’ informeerde Tom kwaadaardig.

‘Nee, de shuttle is in de beek gevallen.’

Dat was niet zo erg, maar hoe kregen ze hem er nu uit? De shuttle gleed stroomafwaarts met het water naar beneden, Heidi en Chantal holden mee. Uiteindelijk bleef het bij het lagere gedeelte van het massief liggen. Heidi pakte de shuttle en keek verbaasd om zich heen.

‘Ik dacht dat alleen de boeren deze weiden gebruikten voor hun vee. En kijk daar nu eens...!’

Ze wees op een half afgebouwd chaletje waarvan de keuken, de slaapkamer en nog een kamer bewoond konden worden en samen liepen ze ernaar toe.

‘Wie gaat hier nu wonen,’ zei Heidi verbaasd.

Opeens verscheen er iemand achter het huis vandaan, die hen liet schrikken.

‘Hallo,’ zei Irma. ‘Komen jullie naar ons nieuwe stulpje kijken?’

‘Waarom gaan jullie hier wonen?’ vroeg Heidi verbaasd. ‘De meeste chalets staan bij Lugano en Locarno.’

‘Ik... eh . .. vind het gewoon leuk hier. Dat mag toch wel?’ Ze keek hen aan. ‘Trouwens, wees maar blij, want nu hoef ik niet meer bij jullie in huis te komen, wanneer mijn ouders weg zijn. Ik ga zoveel mogelijk met hen mee en als we vakantie hebben, kom ik gewoon hiernaar toe.’

Heidi en Chantal haalden hun schouders op en liepen weer naar boven, naar de anderen toe.

‘Ik snap niets van haar,’ zei Heidi. ‘Helemaal niets, maar gelukkig zijn wij nu van haar af!’

‘s Avonds vroeg Robin of Chantal even naar de schuur wilde komen. Verbaasd liep Chantal met hem mee.

‘Jij bent toch ook nogal geïnteresseerd in die Felice?’ veronderstelde hij.

Chantal knikte. ‘Heb je iets gevonden?’

Robin haalde een groene scherf te voorschijn. ‘Dit.’

Chantal pakte de scherf uit zijn hand en bekeek haar. ‘Is dit jade?’

‘Volgens mij wel. Ik heb de scherf vanmiddag in het massief gevonden ...’

‘Waar?’

‘Vlak voor het gebied met de eeuwige sneeuw op dezelfde plek waar ik toen gevallen ben.’ Hij keek haar aan. ‘Zeg dit niet tegen mijn vader, hoor. Hij wordt woedend, als hij merkt dat ik tegen zijn geboden in gegaan ben.’

‘Je hebt de scherf zeker gevonden, toen oom Ben en ik in de blokhut waren?’ Ze gaf de scherf terug.

Robin knikte. ‘Het was puur geluk, hoor. Ik weet nu ook niet, hoe ik verder moet. Ik probeerde al te bedenken, waar de scherf in het beeldje gepast heeft, maar het lukte me niet.’

‘Je bent er wel van overtuigd, dat zij van het beeldje is?’

‘Ja, dat weet ik gewoon. Ik heb overigens niets tegen vader en moeder hierover gezegd. Je weet hoe ze erop tegen zijn, dat ik in mijn eentje in de bergen rondsnuffel. Vooral nadat ik zo gevallen ben ...’

‘Jij denkt nog steeds dat het buiten je schuld is, niet?’

Robin keek piekerend voor zich uit. ‘Ik kan niet gevallen zijn. Daar ben ik een te ervaren klimmer voor...’

Hun gesprek werd onderbroken door Tom, die binnenkwam. Hij had een lijvig boek van Zola vast en zag eruit als een spook.

Zelfs Robin, die Tom weleens meer in ijverige perioden gezien had, schrok ervan. Hij trok het boek uit Toms handen.

‘Nu kun je wel ophouden, Tom. Overdrijven is ook een kunst.’

‘Geef hier!’ zei Tom fel. ‘Trouwens, ik kan eigenlijk wel afscheid van jullie nemen. Ik kom er van mijn leven niet zonder kleerscheuren doorheen.’

‘Doe niet zo absurd!’ zei Robin en gaf het boek terug. Hij stak de scherf in zijn jaszak en verliet de schuur.

Chantal wist niet wat ze moest doen. Zou ze iets bemoedigends zeggen?

Tom bleef ook staan.

‘Zwaai je me uit, als ik wegga?’

‘Eh...eh...’

‘Je denkt dat ik het niet meen, hè?’ Hij lachte schamper en draaide zich toen om. Hij liep naar buiten terwijl hij Chantal verbaasd achterliet.

***

‘Legenden?’ herhaalde de geschiedenisleraar. ‘Ik geloof niet dat die zomaar aangenomen kunnen worden, tenzij de kernen waarheid blijken te zijn.’

‘En hoe kom je erachter of dat zo is?’ vroeg Chantal.

‘Als je bewijzen hebt. Dit kunnen voorwerpen, of geschriften uit die tijd zijn.’

De leraar keek Chantal aan en probeerde haar te doorgronden.

‘Waarom wil je het weten?’

‘O ik heb gehoord dat er veel legenden over de Alpen zijn ... Kent u de legende van het Noir Massief?’

‘Nee, ik ken het Noir Massief trouwens ook niet.’

‘Nee?!’ klonk het ongelovig.

‘Nou ja, je weet toch dat sommige families zelf namen geven aan het gebied waarin ze wonen? De naam staat alleen nog niet officieel geregistreerd, maar wordt, vaak gebruikt. Veel families creëren dan ook nog hun eigen legenden, dat staat spannender. Kijk eens! Ik heb er een boek over. Misschien dat je er iets aan hebt...’

Chantal nam het dikke boekwerk aan en bedankte hem hartelijk.

Ze verliet de school. Buiten stond Heidi te wachten.

‘Kun je niet wat opschieten?’ bromde ze. Dit was de enige dag van de week dat ze gelijktijdig uit school kwamen.

Ze wierp een blik op het boek, dat Chantal in haar tas stopte.

‘Lieve help, je neemt die legende toch niet serieus, hè? Je moet niet naar Robin luisteren, die is nu eenmaal gek van archeologie. Hij gelooft in sprookjes. De Felice bestaat écht niet.’

‘Nu, Robin is dat beeldje anders wel op het spoor...’

Heidi wees op haar voorhoofd.

Samen fietsten ze naar de boerderij.

‘Is Robin er?’ vroeg ze aan tante Denise, die in de keuken stond.

‘Nee. Hij is, geloof ik, in de bergen.’ Ze schudde haar hoofd. ‘Hij gaat niet eens meer naar colleges! Ik hoop niet dat hij denkt, dat hij nu al genoeg weet van de archeologie, omdat hij dat tentamen zo goed gemaakt heeft.’’

Chantal zuchtte. Wat jammer dat Robin er niet was. Ze had hem graag dat boek willen laten zien.

Ze ging naar haar kamer en bladerde het boek door. Over de Alpen stonden er nogal wat legenden in. Soms met bewijzen, soms zonder. Er stond jammer genoeg niets in over het Noir Massief. Er was een apart hoofdstuk besteed aan het bijgeloof van de mensen uit vroeger tijden. Het stond vast dat iedereen, zeker de allerarmsten en vaak ook de allerrijksten, een geluksbeeldje gehad hadden. Maar... er waren zeer veel namaakbeeldjes in omloop.

Chantal schrok. Stel je voor dat de scherf die Robin gevonden had gewoon beschilderd steen was ... Dat zou zonde zijn! En daarvoor miste hij nu allerlei colleges. Zou ze het hem gaan zeggen’? Ze wist dat hij in staat was halsbrekende toeren uit te halen om dat beeldje te vinden.

Ze stond op. Het was mooi weer en ze had maar weinig huiswerk. Daarom kon ze best even het Noir Massief ingaan.

Even later was ze al op weg. Ze liep langs het kleine chalet waar Irma met haar ouders zou gaan wonen.

Het werk vlotte al aardig. Chantal snapte niet waarom Irma zich zo rijk voordeed. De laatste besprekingen van haar ouders met de mensen van wie zij de zaak zouden overnemen, waren vastgelopen.

Ze liep verder naar boven. Eindelijk zag ze Robin. Hij stond tegen een steile rotswand aangeleund, en het leek of hij afstanden stond te schatten.

Hij zag dat Chantal boven hem stond en naar hem keek.

Vanuit het ravijn beduidde hij haar terug te gaan. ‘Ik kom straks! Het is hier tè gevaarlijk voor jou!’

Chantal wilde hem van het tegendeel overtuigen, maar hij klom verder naar beneden en lette niet meer op haar.

Chantal keek verslagen het ravijn in en vond hem een naarling.

Ze wilde zich omdraaien, maar voelde dat iemand haar tegenhield.

‘Dat gaat zomaar niet, meiske ...’

Zodra ze voelde dat de greep van de persoon achter haar wat verslapte, rukte ze zich los en rende weg. Ze hoorde dat hij haar achternazat.

Chantal durfde niet achterom te kijken om te zien wie het was. Ze rende naar de blokhut toe en deed de deur, die vreemd genoeg al openstond, nog verder open en glipte naar binnen.

‘Mooi zo!’ klonk het van buiten. Meteen hoorde ze de deur dichtvallen en zat ze in het donker.

Ze leunde hijgend tegen de muur en realiseerde zich toen pas dat ze waarschijnlijk opgesloten zat. Ze liep tastend langs de muur naar de deur en probeerde hem open te duwen. Er was echter geen beweging in te krijgen. Haar achtervolger had er natuurlijk een rotsblok tegenaan geduwd! Heel even wanhoopte ze, maar dan bedacht ze dat er in de tegenoverstaande muur een vierkant blok moest zitten, dat eruit kon.

Ze wachtte even, totdat ze weer wat bijkwam, omdat ze van het harde lopen buiten adem was geraakt. Dan zocht ze tastend langs de wand en voelde de handgreep van het blok. Ze trok uit alle macht en opeens keek ze in een vierkant gat. Ze haalde opgelucht adem, Chantal werkte zich moeizaam uit het gat. Ze keek om zich heen of er nog iemand te bekennen was, maar haar achtervolger was verdwenen.

Ook aan de voorkant van de hut was geen onbekende te zien; alleen Robin staarde haar dreigend aan.

‘Wat heeft dit te betekenen?’ Hij wees op het rotsblok voor de deur van de blokhut.

‘Ik werd achtervolgd,’ vertelde Chantal laconiek. ‘En als je het niet geloven wilt, dan is dit rotsblok het bewijs!’

Robin knikte. Hij rolde het blok met moeite weg.

‘Heb je niet gezien wie het was?’

‘Nee, daar had ik geen kans voor. Ik ben hiernaar toe gerend en werd opgesloten. Alleen heb ik zijn stem gehoord, maar ik had die nog nooit eerder gehoord.’

Robin keek haar nadenkend aan. ‘Zou iemand ons willen verhinderen achter het mysterie van het beeldje te komen?’

Chantal haalde haar schouders op. ‘Ik heb een boek over legenden van mijn geschiedenisleraar gekregen. Er staat in, dat de meeste mensen vroeger namaakbeeldjes gebruikten...’

‘Deze Felice is echt. Een vriend van mij, George, is erg goed in het vaststellen van de echtheid van stenen. Ik liet hem de scherf zien en hij zei dat het echte jade was. Nauwkeuriger gezegd is het de soort ‘nefriet’. Het wordt in Europa en in Birma gevonden.’

‘Maar hadden ze vier eeuwen geleden al jade gevonden?’ vroeg Chantal, die geen flauw idee had wanneer de mens bepaalde voorwerpen gebruikt had.

‘Natuurlijk kenden de mensen in de middeleeuwen de taaie steensoort jade al,’ antwoordde Robin. Zijn geschiedkundige geest stak de kop op. ‘Zelfs in het stenen tijdperk gebruikten de mensen al voorwerpen, die gemaakt waren van jade.’

Ze liepen naar beneden, ‘Laat mij dat boek maar eens zien. Als we thuis zijn,’ stelde Robin voor, ‘het lijkt me wel interessant.’

Bij de boerderij aangekomen, vonden ze een terneergeslagen Tom in de huiskamer. Hij legde net de hoorn van de telefoon neer.

‘Je bent toch niet...?’

Tom knikte langzaam. ‘Ik kan mijn koffers wel pakken. Je weet dat mijn ouders de toelage inhouden, als ze merken dat het zo slecht gaat met mijn studie. Nu móet ik wel terug. Er is niets aan te doen .,.’

Het viel Chantal moeilijk, de altijd zo opgewekte Amerikaan volkomen uit het lood geslagen te zien staan.

‘Is er écht niets aan te doen?’ zei Robin. ‘Je hebt toch nog gedichten gemaakt? Kun je die niet eens laten lezen, om aan te tonen dat je best begrijpt wat ‘literatuur’ inhoudt?’

Tom knikte stom en liep langzaam naar zijn kamer. Robin liep met hem mee en roerde allerlei mogelijkheden aan die tot het ompraten van Toms hoogleraren zouden kunnen leiden. Want als die zouden besluiten om Tom toch gewoon verder te laten studeren, zouden zijn ouders ook niets op hem aan te merken hebben en dan kon Tom gewoon in Zwitserland blijven,

‘Chantal!’ klonk een klagende stem uit Nathalies kamer. ‘Ik ben zó ziek, Je bent een schat, als je voor mij een kom soep maakt.’

Chantal kwam naar Nathalie toelopen, ‘Soep? Op de vroege zaterdagmorgen?’

‘Ja, waarom niet? Ik ben niet voor niets ziek om zulke rare ideeën over mijn ontbijt te hebben. Maak maar tomatensoep of zoiets.’

Chantal knikte onderdanig en verliet de kamer.

Tom was in de huiskamer druk aan het telefoneren en omdat Chantal niet letterlijk zijn gesprek wilde volgen, deed ze de tussendeur dicht. Hij praatte ook zo hard.

Ze haalde de pakjes soep, die tante Denise alleen voor noodgevallen gebruikte, uit de la en zocht toen de kommen. O ja, die zaten in de keukenkast. Ook nu bleek weer hoe groot de fout van de architect was geweest. Chantal kon met geen mogelijkheid bij het veel te hoog opgehangen kastje.

Ze haalde een stoel naar zich toe en klom erop. Het ding wankelde verdacht en Chantal probeerde zo snel mogelijk de kommen te voorschijn te halen om dan weer gauw van dat wiebelende ding af te kunnen. Maar dat liep natuurlijk weel heel anders af. Met een zwaai werd de deur geopend.

‘Chantie! Ik mag blijven!’

Chantal schrok zo van dat lawaai, dat ze prompt de kommen uit haar handen liet vallen en zelf ook haar evenwicht op het wankele stoeltje verloor. Nog net op tijd kon Tom haar vastgrijpen.

‘Dat was op het nippertje,’ zuchtte ze. ‘Wat zei je nu eigenlijk?’

‘Mijn hoogleraren zijn ervan overtuigd dat ik, vanwege die gedichten best wel iets weet van de Franse literatuur. Ik heb de raad gekregen wat meer tijd te besteden aan het lezen van Franse werken, maar ik mag gewoon blijven studeren. Goed, hè?!’

Hij was helemaal door het dolle heen.

‘Hartstikke goed, Tom!’ zei Chantal oprecht. ‘Maar zou je me nu los willen laten? Ik ben soep aan het maken.’

Tom hield haar echter nog steviger vast, ‘Zalig,’ zei hij. ‘Ik bedoel de soep, natuurlijk,’ voegde hij er snel aan toe, bij het zien van Chantals verontwaardigde gezicht. Maar hij keek haar ondeugend aan.

‘Waarom denk ie trouwens dat ik je zo vast blijf houden?’

Chantal haalde haar schouders op.

‘Hiervoor natuurlijk!’ Hij gaf haar twee zoenen.

‘Ben je zo blij dat je geslaagd bent?’

‘Nu nog mooier! Dan had ik net zo goed tante Denise op een omhelzing kunnen trakteren!’

De reden waarom hij haar wèl gezoend had, werd Chantal onthouden, want op dat ogenblik kwam Nathalie in haar duster binnen.

‘Zo, gezellig is dat,’ zei ze. ‘En wat doen die kommen op de vloer?’

‘Ja, dat is Toms schuld,’ legde Chantal uit.

Tom liet haar gelukkig eindelijk los en pakte een stoffer en blik uit de hoek van de keuken. Hij bukte zich en veegde de scherven op.

‘Op mijn knieën voor jou, Chantal,’ lachte hij. ‘Gekker kun je me niet krijgen ...!’

Chantal lachte hem opgelucht toe. Hij was eindelijk weer de oude Tom …