hoofdfstuk 3
Een enerverende week voor Chantal
***
‘Heeft er nog iemand zin om vandaag naar het Noir Massief te gaan?’ informeerde oom Ben. Het was eigenlijk een overbodige vraag, want gisteren, eerste kerstdag, was Heidi al kwaad geworden doordat hij verklaarde dat het zo gezellig was met zijn kinderen en kleinkinderen om hem heen, zodat hij liever niet de bergen in wilde gaan.
Tom, Chantal, Robin en Heidi antwoordden dan ook dat ze popelden om mee te gaan.
Irma, die een paar dagen geleden aangekomen was en zich in die korte tijd net zo ongeliefd gemaakt had, als de vorige keer dat ze op de boerderij logeerde, wilde ook mee.
‘Dat Noir Massiefje,’ zei ze minachtend. ‘Dat kan ik wel beklimmen. We gaan toch wel naar de toppen, hè?’
Oom Ben schudde zijn hoofd. ‘Niets daarvan. Ik bepaal tot hoever we zullen gaan. Wie andere plannen heeft, moet maar thuis blijven. Bovendien zal er vanmiddag slecht weer komen en moeten we daarom dus op tijd terug zijn.’
Irma haalde verongelijkt haar schouders op en ging zoals de anderen van kleding verwisselen.
Even later waren ze op weg naar het massief.
Robin liep ver voor hen uit.
‘De archeoloog,’ zei Tom. ‘Hij zoekt natuurlijk naar dat beeldje.’
‘Waarom ‘natuurlijk’?’ vroeg oom Ben hem. Hij keek Tom fronsend aan.
‘Waarom niet? Die hele geschiedenis met dat beeldje vindt hij vast interessant.’
‘Daar komt niets van in!’ zei oom Ben beslist. Hij liep met grote stappen naar Robin toe.
Tom haalde zijn schouders op. Hij kon op zijn klompen aanvoelen dat Robin dat beeldje zou zoeken. Ik snap niet waar hij zich zo druk om maakt.
Irma duwde hem opzij en liep naar oom Ben en Robin toe.
Chantal keek haar na. ‘Wat een vreemd figuur is ze toch. Hoe oud is ze eigenlijk, Heidi?’
‘Achttien of negentien, geloof ik.’
‘Ik dacht dat ze veel jonger was! Fiona zei immers dat haar ouders haar niet konden verzorgen met de kerst... ik dacht dat wanneer je achttien was, je wel voor jezelf kon zorgen in de vakantie.’
‘Ach, ik weet het niet. Er zal wel een andere reden voor zijn. Ik wilde wel dat ze voor zichzelf kon zorgen. Dan waren wij van haar af. Maar ja, niet iedereen is zo zelfstandig als wij. Hier loopt nog zo’n afhankelijk persoon voor mij.’
Tom draaide zich met een dreigende blik in zijn ogen om.
‘U bedoelt...?’
‘Wat ik zei. Jij hebt nog veel aandacht en hulp nodig. Ik ben trouwens benieuwd of jij ooit volwassen zult worden...’
‘Heidi, heb jij weleens met je gezicht in de sneeuw gelegen...?’
Heidi rende snel vooruit. ‘Weleens, ja, maar ik heb er nu geen behoefte aan!’
Heel even leek Heidi zich te kunnen beheersen, maar zodra de situatie wat veiliger leek, begon ze weer.
‘Aan Toms grappen te horen, heeft zijn intelligentie nog steeds geen hoger niveau bereikt...’
Deze keer besloot Tom maar eens de oudste, dus ook de wijste te zijn, en reageerde er niet op.
‘Tot hier gaan we,’ besloot oom Ben. ‘Wie wil er iets eten?’
‘Stoppen we nu al?’ zei Irma wrevelig. ‘Ik wil nog verder naar boven. Wat kan het voor kwaad? Ik heb ervaring met klimmen.’
‘Dat kan wel zijn. Maar ík heb de verantwoording voor je!’
Irma zuchtte. Robin scheen ook niet zo tevreden met dit besluit te zijn.
‘U kunt toch mee,’ zei hij. ‘Dan leidt u ons door het massief. De anderen blijven gewoon hier. Jullie hebben toch geen zin om verder te gaan?’
De anderen: Chantal, Heidi en Tom, schudden hun hoofd.
Oom Ben zwichtte voor Robins voorstel. ‘Maar... we gaan niet ver. Binnen een halfuurtje zijn we weer terug. Hier is de tas met proviand. Tot straks!’
‘Robin gaat toch zijn eigen weg,’ zei Heidi. ‘Oom Ben loopt straks in zijn eentje, wed ik.’
Ze pakte een stuk kaas en stak het in haar mond.
‘Moest jij eigenlijk niet de bink uithangen en ook de bergen ingaan?’ vroeg Heidi aan Tom.
‘Eet je mond leeg voordat je praat,’ zei deze. Toen zei hij serieuzer: ‘Nee, ik vind het hier veel gezelliger,’ en hij gaf Chantal een knipoog.
Na een tijdje gezeten te hebben, werd Chantal wat rusteloos.
‘Ik ga ook een beetje wandelen,’ kondigde ze aan.
‘Zou je dat wel doen?’ vroeg Tom ongewoon bezorgd.
‘Waarom niet? Ik blijf in de buurt, hoor.’
Tom wilde opstaan, maar Chantal was al weg.
‘Niet zo haastig, jongeman,’ zei Heidi plagend. ‘Betekende die knipoog daarnet soms wat?’
‘Hier heb je nog een stuk kaas en houd je mond!’
Chantal bevond zich op een uitstekende punt. Ze keek om zich heen. Er was niemand te zien. Wat raar! Waar zouden de anderen zijn? Of was zij soms zover afgedwaald? Ze zag in de verte grijze wolken naderen. Het zou maar beter zijn om terug te keren.
Opeens voelde ze een windvlaag. Het volgende moment lag ze op een besneeuwde helling, onder de punt waar ze zoeven gestaan had. Geschrokken stond ze op. Hoe moest ze nu omhoog? Ze wreef over haar handen, waarmee ze haar val gebroken had. Ze waren wat geschaafd, verder mankeerde ze niets. Ze moest maar eens rondlopen om te kijken of er een mogelijkheid was om naar Tom en Heidi terug te kunnen keren, die hoger zaten.
‘Chantal! Chantal, kom!’
Heel zacht en zwak klonk een stem. Het echode zelfs een beetje. Chantal keek verbaasd om zich heen.
‘Roep nog eens,’ zei ze. ‘Dan weet ik tenminste waar je zit!’
‘Ik ben naast de helling gevallen. Kom alsjeblieft!’
Nu herkende ze de stem. Hij was van Robin.
Chantal liep snel naar de zijkant van de helling en zag een klein plateau. Robin wenkte haar.
Voorzichtig liet Chantal zich naar beneden zakken. Ze begreep wel dat ze straks niet meer omhoog zou kunnen. De afstand tussen de zijkant van de helling en het plateau was te groot.
‘Robin! Wat is er gebeurd?’
Robin zat moeilijk tegen een rotsblok aangeleund. Hij hield zijn linkerarm op een vreemde manier dicht tegen zich aan. Met zijn vrije hand veegde hij de zweetdruppeltjes van zijn voorhoofd.
‘Ik ben gevallen,’ zei hij moeilijk. ‘Van de uitstekende punt daarboven. Ik snap niet hoe dat komt! Ik was gewoon aan net rondkijken en opeens lag ik hier beneden.’
‘Door een windvlaag misschien,’ suggereerde Chantal. ‘Ik werd net ook op de helling geblazen.’
‘Dat is nog mogelijk, maar zo’n harde klap als ik maakte ... die kan toch niet veroorzaakt zijn door de wind? Bovendien zit ik hier al een tijdje ...’
Hij stopte even om op adem te komen. Weer wreef hij over zijn voorhoofd. Hij beet op zijn lip. ‘Ik denk dat mijn arm gebroken is... Het kostte me zoveel moeite om overeind te komen ...’
Chantal zag dat hij pijn had. Hoe konden ze nu in ‘s hemelsnaam bovenkomen? Kwam er maar iemand langs!
‘Waar is oom Ben?’ vroeg ze.
‘Die ben ik al... kwijtgeraakt...’
‘Zal ik hem roepen? Zou hij dat horen?’
Robin schudde zijn hoofd.’‘Niet roepen... Dat is gevaarlijk. Er kan sneeuw naar beneden vallen door de trillingen. ..’
‘Net riep jij mij ook!’
‘Maar niet zo hard ...’
Hij deed zijn ogen dicht en leunde helemaal achterover. Zwijgend bleven ze zitten,
Chantal besloot het uiteindelijk toch maar te wagen. Ze konden zo niet af blijven wachten.
‘Oom Ben!’ riep ze.
Het echode verschrikkelijk hard. Chantal deed haar ogen dicht. Nee, er was geen sneeuw naar beneden gevallen. Robin zei er niet eens iets van,
Chantal schrok toen ze zag dat hij langzaam maar zeker bewusteloos raakte.
Opeens verscheen er iemand op de helling. Chantal had haast een stijve nek gekregen van het naar boven staren. Het was Irma.
‘Wat verschrikkelijk!’ riep ze uit. ‘Robin is gevallen!’
‘Ga oom Ben halen!’ riep Chantal haar toe.
Even later verscheen Irma met oom Ben.
Ze had blijkbaar de situatie aan hem uitgelegd, want oom Ben had een touw bij zich. Hij bond het ene eind aan een stevige rotspunt en het andere eind gooide hij naar Chantal. Zij bond het ook om een rotspunt. Toen kwam oom Ben naar beneden langs het touw. Hij bekeek Robin bezorgd.
‘Die zal zich voortaan wel tweemaal bedenken voordat hij nog eens op eigen houtje op verkenning gaat,’ bromde hij.
Hij probeerde Robin weer bij bewustzijn te brengen.
‘Ga jij maar vast naar boven, Chantal.’
‘Mijn beeldje ... Waar is mijn beeldje .. ‘?’ ijlde Robin.
Chantal bleef even staan. Oom Ben schonk er geen aandacht aan.
Toen klom ze naar boven.
Hoe ze thuis waren gekomen, wist Chantal niet meer. Vaag voelde ze nog de regen in haar gezicht striemen en hoorde degene op wie ze leunde, zacht, maar dringend zeggen, dat ze vol moest houden. ‘Loop door, Chantal. Alsjeblieft, Chantie ...’ Iemand had de regendruppels uit haar gezicht gestreken. Het spookte door haar hoofd. Wie was dat geweest? Wie had er naast haar gelopen? Wie was zo bezorgd geweest?
‘Rustig, Chantal,’ klonk het naast haar. ‘Wil je iets eten?’
Chantal sloeg haar ogen op. Het was tante Denise.
‘Nee.’
‘Heb je pijn?’
‘Nee. Wat is er met me aan de hand?’ Ze keek om zich heen. ‘Waarom lig ik in bed?’
‘Je hebt een flinke kou opgelopen, doordat je zolang op dat plateau naast Robin hebt gezeten,’ legde tante Denise uit. ‘Nu, ga maar weer slapen.’
Chantal keek naar tante Denise, die naar de deur liep.
‘Tante...?’
Tante Denise draaide zich om. ‘Ja?’
‘Wie liep er naast me, toen we naar huis gingen?’
‘Dat was Tom, Chantal. Hij was helemaal in paniek. Oom Ben vertelde het.’
Tante Denise liet haar alleen.
Chantal dacht na. Dus het was Tom geweest... Tom, waarvan iedereen dacht, dat hij nooit serieus kon zijn. Tom, die altijd en eeuwig de clown uithing en zich nergens zorgen over maakte …
Chantal bedacht nu pas dat ze helemaal vergeten was naar Robins toestand te vragen. Nou ja, het zou wel goed met hem gaan. Anders had tante Denise wel iets over hem gezegd.
Er werd op de deur geklopt.
‘Ja,’ zei Chantal. ‘Kom maar binnen.’
Heel bedeesd kwam Robin de kamer in.
‘Het spijt me heel erg, dat je door mijn toedoen nu het bed moet houden,’ zei hij. ‘Ik was zo eigenwijs om op eigen houtje het gebied te gaan verkennen. Maar ik ben blij dat je spoedig weer mag opstaan. Hier, ik heb iets voor je meegebracht.’
Hij gaf haar een bosje edelweiss en een zoen.
‘Ik hoop dat ik op deze manier een beetje tot uitdrukking kan brengen, hoe dankbaar ik je ben.’
Het was even stil. Geen van beiden waren ze goede praters.
Dan maakte Robin aanstalten om weer weg te gaan.
‘Ik zal ze in het water zetten, goed?’
Hij verliet haar kamer en Chantal keek hem na. Hij was er beter afgekomen dan zij. Alleen zijn arm zat in het gips en zij lag hier zielig te doen op bed.
‘O, schönste Edelweiss, mein Liebling weiss nicht wie ich heiss!’ galmde Heidi. ‘Hoe vind je mijn eigen compositie?’
***
‘Vind je het nodig?’ bromde Irma, dwars door het gelach van de anderen heen. ‘Dat lawaai van jou is niet om aan te horen! En het is trouwens ‘heisse’ in plaats van ‘heiss’.’
‘Poe, dat zijn mijn diepste gevoelens voor de prins van mijn dromen ...’
‘Die gevoelens zullen dan niet erg diep zitten,’ merkte Tom grijnzend op. ‘Anders zou je ze niet aan zo iemand als Irma vertellen.’
Irma keek hem geïrriteerd aan. ‘Het interesseert me eigenlijk niets, wat de gevoelens van Heidi inhouden. Ze zullen in ieder geval zeker niet voor jóu bestemd zijn. Enige humor is bij jou niet te zoeken!’
Irma was meesteres in het uitdelen van hatelijke opmerkingen.
Tom was er echter niet het minst van onder de indruk.
‘Hoe kun je nu humor bij iemand proberen te zoeken, als jezelf niet eens weet wat humor is?’
Irma gaf hem geen antwoord, ze begreep dat ze deze slag verloren had. Ze ging de tafel dekken.
Het was de eerste dag dat Chantal op was en dat was goed te merken ook. Nu begreep ze pas dat ze de drukte gemist had toen ze die paar dagen op bed gelegen had!
‘Oom Ben,’ zei Irma toen ze aan tafel zaten. ‘Ik blijf nog maar een paar dagen hier en ...’
Heidi kon nauwelijks een opgelucht ‘Gelukkig!’ onderdrukken.
‘En,’ ging Irma verder, ‘ik zou graag nog een keer de bergen in willen gaan.’
‘Toe zeg!’ protesteerde tante Denise. ‘Ik wil voorlopig niets meer over bergbeklimmen horen. Ik heb mijn portie wel gehad!’
‘Dus we gaan niet meer...’ stelde Irma vast.
Oom Ben legde zijn vork en mes neer. ‘Luister nu eens, Irma. Je begrijpt toch wel dat Robins val en de narigheid, die dat voor hem en Chantal meebracht, er wel voor gezorgd heeft, dat het enthousiasme voor de bergklimsport wat afgezwakt is, niet? Bovendien is er de laatste dagen veel sneeuw gevallen, zodat de rotsspleten niet meer te herkennen zijn. Het zou een veel te riskante onderneming worden!’
Irma hield verongelijkt haar mond.
Toen Heidi en Chantal in de keuken stonden af te wassen, kwam Irma binnen. Ze was gekleed alsof ze van plan was de bergen in te gaan en dat was ook, wat ze wilde.
‘Je gebruikt toch wel je verstand, hè?’ zei Heidi. ‘Je kunt nu onmogelijk de bergen ingaan. Dat is ontzettend gevaarlijk!’
‘Dat weet ik.’
‘Bij het minste of geringste geluid, kan er sneeuw naar beneden komen ...’
‘En dan krijgen we een lawine,’ concludeerde Irma grijnzend.
‘Wij, hier in het dorp, zullen er geen last van hebben. Er zijn genoeg obstakels, die de val van de sneeuw kunnen breken. Maar waarom zou jij je leven op het spel zetten...?’
‘Het is mijn leven toch?’
Heidi wilde er iets tegenin brengen, maar Chantal beduidde haar dat ze stil moest zijn. ‘Laat haar toch, ze weet immers niet beter...?’
‘Houd jij helemaal je mond!’ schoot Irma uit. ‘Jouw gedrag laat zéker te wensen over.’
‘Waar heb je het nu weer over?’ kon Heidi weer niet nalaten geprikkeld te zeggen.
‘Dat weet Chantal wel. Of ben je soms vergeten waardoor Robins val veroorzaakt werd ...?’
Chantal liet verschrikt het kopje, dat ze aan het afdrogen was, uit haar handen vallen. Irma glimlachte poeslief.
‘Dat had je niet gedacht, hè? Maar deze jongedame weet precies wat jij tijdens onze bergtocht hebt uitgespookt. Hadden de anderen het nog niet door? Dom van ze, zeg! Het ligt toch voor de hand dat zo’n ervaren klimmer als Robin niet zomaar van een bergpunt afvalt. En jij was de enige die bij hem was ...’
‘Ik zou maar oppassen met je zijdelingse verdachtmakingen,’ zei Chantal dreigend. ‘Anders ben ik bang dat je straks een flinke mep van de theedoek cadeau krijgt!’
‘Ach ja,’ Irma liep naar de hal toe. ‘Het is nooit leuk om te horen dat je listige plannetje doorzien is... Tot kijk, lui!’
Ze verdween naar buiten.
‘Die klungel, Sherlock Holmes,’ zei Heidi, ‘die begint aardig haar verstand te verliezen. Ik vind haar beweringen dit keer wel iets te ver gaan.’
‘Laat haar toch.’ Chantal veegde de scherven van het kapotgevallen kopje op. ‘Ik weet zelf dat ik niets misdaan heb.’
Het was oudejaar. Fiona met haar gezin en Marlou met haar verloofde kwamen op bezoek.
Nathalie was opgepord om volgens Hollandse traditie oliebollen en appelflappen te bakken. Dat laatste was overigens een woord dat niemand, behalve de Hollanders, uit kon spreken.
Julien, de verloofde van Marlou, was zijn vuurwerk aan het inspecteren terwijl Tom geïnteresseerd toe zat te kijken.
Nathalie kwam binnen met een dampende schaal oliebollen en appelflappen.
‘Voila!’ riep ze trots. ‘Appèlflappès a la Nathalie!’
‘En de oliebollen zijn voor ons,’ glunderde Heidi. ‘Die hebben wij persoonlijk gekeurd.’
‘Dat voorspelt weinig goeds,’ zei Tom somber. Alicia zat op zijn knieën en graaide begerig een stel oliebollen van de schaal.
‘Ik wil suiker!’ riep ze.
Dat kreeg ze met het advies een beetje rustig aan te doen. Alle goede bedoelingen ten spijt, stond Tom even later als een wit geschminkte clown op en ging naar de keuken om zijn gezicht schoon te maken en zijn kleren af te borstelen.
Ook Sandro, de baby van Fiona, liet zich niet bepaald gelden als een rustig kereltje die avond. Van oliebollen scheen hij niet erg te houden, maar de zuigfles met suikerwater beviel hem wel, mits hij de fles zélf mocht vasthouden. Iedere hulp werd beloond met een ontevreden gebrul, zodat iedereen hem maar zijn gang liet gaan. Tante Denise zag met lede ogen toe, dat de vloer begon te veranderen in één grote poel suikerwater, omdat Sandro heel goed besefte, dat zijn gezwaai met de zuigfles vooral de lachspieren van Heidi en Chantal bewerkte. Zij moesten tante Denise beloven dat ze, na deze vertoning, de dweil en emmer zouden pakken om de kamer weer wat te fatsoeneren.
Toen het tegen twaalf uur liep, pakte Julien al zijn vuurwerk op. ‘Is het goed, dat ik het vóór het huis afsteek?’
Oom Ben knikte. ‘Als je mijn planten en struiken maar heel laat.’
Irma had die avond haar mond gehouden, maar ze had nu haar stem weer teruggevonden. Ze keek wat minachtend naar het Bengaalse vuur en het andere vuurwerk.
‘Kinderspel!’ Ze trok haar neus op. ‘Hebben ze hier geen groter assortiment vuurwerk?’
Chantal hoorde tante Denise geërgerd zuchten. Zou zij ook genoeg van Irma’s aanwezigheid hebben?
Chantal stond voor een oleander gefascineerd naar het in de lucht kronkelende vuurwerkspektakel te kijken.
Opeens zag ze voor haar voeten een potje met brandend, Bengaals vuur omvallen. Ze probeerde het te pakken, maar de omliggende takjes en grassprietjes begonnen al te branden. Het vuurtje verspreidde zich en opeens stond de oleander in lichterlaaie.
Robin had het al gezien en gooide samen met Chantal wat zwarte aarde uit de tuin over de brandende takken, Tom gooide een emmer water over de oleander.
‘Wat is er aan de hand?!’ vroeg oom Ben verbaasd, die nu pas zag, dat er iets ongewoons gebeurd was.
‘Een brandje,’ zei Tom laconiek. Hij bracht de emmer terug naar de keuken.
‘Een brandje?’ herhaalde oom Ben. ‘Lieve hemel, je doet alsof het niets is!’
‘Hoe kan dat nu?’ zei Julien geschrokken.
‘Een potje Bengaals vuur viel om,’ legde Chantal uit.
Meteen voelde ze Irma argwanend naar haar kijken.
‘Wat is er?’
‘Niets. Helemaal niets.’ Irma liep van haar weg.
Julien was toch wel een beetje teleurgesteld dat zijn voorstelling zo’n abrupt einde had gekregen.
Even later vertrok de visite en ging tante Denise de kamer een beetje opruimen.
‘Hoe kleiner de kinderen, hoe meer rommel ze maken,’ bromde ze, maar ze was niet boos.
‘Daar rekent u mij toch niet onder?’ vroeg Tom onschuldig.
‘Weet je dan niet dat je een baby-face hebt?’ pestte Heidi. Ze pakte de laatste appelflap van de schaal en stak hem helemaal in haar mand.
‘Herhaal dat nog eens,’ zei Tom dreigend.
‘Eet,., u ... e ... nu…’ Verder kwam ze er niet uit,
‘Toe, gedraag je een beetje,’ zei tante Denise vermanend.
Verontwaardigd slikte Heidi haar appelflap in één hap door.
‘Híj begint!’
Tom keek of hij van de prins geen kwaad wist. ‘Wie had het over baby-face??’
‘Nu, daar heeft ze toch gelijk in,’ lachte tante Denise.
Tom staarde quasi mokkend voor zich uit.
Chantal ging de stoelen rechtzetten.
‘Zou je ook niet eens meehelpen?’ vroeg ze aan Irma, die peinzend op de bank zat.
‘Ik denk na,’ verklaarde ze. ‘Over het mysterie…’
‘Jij begint geloof ik, waanzinnig te worden, niet?’
‘Helemaal niet. Het mysterie van het brandje van zoeven. Wie heeft het veroorzaakt? Hoe komt het dat het potje Bengaals vuur omviel? De oplossing is duidelijk. Ik zag Chantal en .. .’
Chantal ging dreigend voor haar staan. ‘Als je nu niet ophoudt met je beschuldigingen, doe ik je iets! Hoe kom je erbij dat ik de oleander in de brand zou steken? En dat ik Robin van de rotspunt afgegooid zou hebben? Je lijdt aan hersenschimmen!’
Niemand zei iets en Irma lachte alleen maar.
‘Heidi, tante Denise ...!’ riep Chantal wanhopig uit. ‘jullie geloven het toch niet?’
‘Rustig nu maar,’ kalmeerde tante Denise haar. ‘Ik geloof, dat we allemaal een beetje moe zijn en ...’
Chantal keek woedend naar Tom, Heidi en Robin, die niets zeiden.
‘Oké, jullie idioten, geloof het dan maar. Denk dan maar, dat ik overal schuldig aan ben! Jullie zijn getikt!’
Toen Chantal naar haar kamer liep en Irma triomfantelijk hoorde lachen, kwam ze even terug.
‘Daar!’ riep ze en gaf haar een klap in haar gezicht. Daarna rende ze naar haar kamer en bleef er.
Het was nog schemerig toen Chantal opstond. Allerlei vervelende gedachten spookten door haar hoofd. Ze kon niet langer in bed blijven.
Door alle consternatie van gisteren waren Heidi en zij helemaal vergeten de schermen omlaag te doen. Chantal liep naar het raam en deed het voorzichtig open. De koele ochtendbries maakte haar innerlijk wat rustiger. Wat zou ze gaan doen? Ze had geen zin meer om terug in bed te gaan. Trouwens, ze twijfelde eraan of ze nog wel zin had hier op de boerderij te blijven. Waarom had niemand iets gezegd, nadat Irma haar vals beschuldigd had? Waarom had niemand haar verdedigd? Ze voelde zich weer boos worden. Zou ze haar ouders opbellen? Die verbleven met de feestdagen bij kennissen in Arnhem. Ze wilden eerst naar Mezzanone toekomen, maar het bleek dat ze ná de feestdagen meteen een vracht te vervoeren hadden van Arnhem naar Basel. Chantal wist het telefoonnummer uit haar hoofd en zou pa en moe eens raad vragen over haar verblijf hier. Het leek haar beter om niet hier in huis te bellen, het was nog vroeg en niemand hoefde haar plannen trouwens te weten. In het dorp op de straatweg was een telefooncel. Ze moest daar maar bellen.
Zacht kleedde ze zich aan en sloop naar de hal toe. O natuurlijk zou het scherm voor de ingang naar beneden zijn! Iedereen sliep tenslotte nog! Tot haar grote verbazing stond het echter een stukje open. Nou ja, daar moest ze dan maar van profiteren.
Hopend dat niemand haar zou zien, liep ze voorzichtig naar het hek. Ze schrok van een vrolijke stem achter haar.
‘Hoi, Chantie. Nu je roes al uitgeslapen?’
Verbaasd keek ze achterom.
Tom zat een heel eind van haar vandaan, in de hangmat naast het kippenhok. Hij hield een pen vast en wapperde met een stukje papier.
‘Kom je gezellig luisteren naar mijn literaire, zelfgemaakte poëzie?’ Hij lachte.
Chantal werd rood en stamelde: ‘Nee ... nee ..,’
Tom keek haar fronsend aan en kwam dichterbij. ‘Er is toch niets?’
Chantal hoopte niet, dat hij zag dat ze kleurde. ‘Wel nee. Ik ga even wat wandelen. Dag!’
‘Eh ... dag ...’
Ze draaide zich snel om en merkte daardoor niet dat hij haar bezorgd nastaarde. Dat ze op de vroege morgen geen zin had om naar zijn hoogstaande literaire werken te luisteren, kon hij nog wel begrijpen. Maar wie ging er nu, na een emotionele nacht, in de ochtendnevel een wandelingetje maken?
Toen Chantal halverwege de landweg was, begon ze opeens te lachen. Het werd zo erg, dat ze zich tegen een hek aan liet vallen en aan één stuk doorschaterde. Ze wist, dat Amerikanen soms rare trekken vertoonden, maar wie ging er nu voor dag en dauw achter het kippenhok zitten om zijn dichterlijke talenten uit te leven?
Opeens werd ze weer serieus. Tom léék aardig, maar hij was het niet. Beslist niet! Hij had gisteren tenslotte ook niets gezegd, om naar te verdedigen!
Hoe dichter ze bij de straatweg kwam, des te langzamer ging ze lopen. Wat moest ze nu tegen vader en moeder zeggen? Het zou hun wel erg tegenvallen, als ze om zes uur uit bed gebeld werden door hun dochter, die hun zou verklaren, dat ze niet meer op de boerderij wilde blijven! Daar zouden ze dan als ouders staan! Kom dan maar eens met een goede oplossing...!
Ze stond stil en overdacht andere mogelijkheden. Opeens hoorde ze voetstappen achter zich. Pijlsnel draaide ze zich om.
‘Tom! Wat doe jij hier?’
Hij kwam dichterbij. ‘Wat denk je? Zou jij geen argwaan krijgen, als er iemand ‘s morgens vroeg naar het hek toe sluipt en verklaart even te willen wandelen.’
‘Is dat zo gek?’ vroeg ze pinnig.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Eigenlijk niet. Maar volgens mij is het niets voor jou ... Je loopt ergens voor weg, Chantie ... Wil je me niet zeggen waarom?’
Hij keek haar met zijn grote ogen aan. De anders zo ironische Tom, was nu de ernst zelve. Chantal kwam niet onder zijn blik uit.
‘Het ligt voor de hand, niet waar? Ik heb er genoeg van. Van dat hele stomme gedoe op de boerderij!’
Zo, het hoge woord was eruit. Tom scheen die verklaring helemaal niet vreemd te vinden.
‘Om Irma dus...’ concludeerde hij.
‘Èn om jullie!’ voegde Chantal er fel aan toe. ‘Jullie verdedigden me niet eens!’
‘Wat zou dat geholpen hebben? Wij kennen Irma langzamerhand wel, Chantie. We weten, dat ze al haar leugens baseert op haar eigen domme inzicht. Zij is dus de enige die haar eigen praatjes gelooft. Wat je er ook tegenin brengt, Irma blijft volhouden dat zij gelijk heeft. Wel, laat haar dan maar. Besteed geen aandacht aan haar onzin, dan houdt ze vanzelf op. Zo simpel ligt dat.’
Even was het stil. Chantal vond nu dat ze best hier kon blijven.
Dan lachte Tom haar toe. ‘Had je dit maar eerder geweten, hè? Dat was heel wat makkelijker geweest.’
Chantal knikte. ‘Gelukkig gaat ze overmorgen weg.
Dat zal hoog tijd worden!’
‘Wat een enerverende tijd moet dit voor jou geweest zijn,’ bedacht Tom.
‘Nou en of. Maar dit jaar begin ik met een schone lei. Die garantie geef ik je!’
Lachend liepen ze terug naar de boerderij.