hoofdfstuk 7
Een opwindend begin van de vakantie
***
‘Wat een lawaai buiten!’ klaagde Heidi. Ze had vandaag vanwege een lerarenvergadering vrij en wenste uit te slapen.
Chantal, die haar wel om haar vrije dag benijdde, stelde haar voor om dan ook maar op te staan.
‘Ben je gek!’ riep Heidi verontwaardigd uit. ‘Zij houden hun mond maar!’
Die ‘zij’ waren Robin, Nathalie en Tom, die op het trapje voor de uitgang zaten te praten. Het trapje bevond zich echter nog dicht in de buurt van een slaapkamerraam en omdat hun gesprek nog steeds letterlijk te volgen was, stapte Heidi boos haar bed uit.
Ze trok het scherm een eind omhoog.
‘Houden jullie je mond eens dicht! Ik kan niet slapen!’
‘O daar hebben we onze schone slaapster,’ merkte Tom op. ‘Zal ik een slaapliedje voor je zingen?’
‘Nee! Jullie moeten juist stil zijn.’
‘Stel je niet aan,’ zei Nathalie. ‘Je komt je bed maar uit! Robin is een route aan het uitstippelen voor een puzzeltocht.’
‘O wat leuk, een spelletjesdag voor de studenten aan de kunstacademie,’ spotte Heidi, leunend op de vensterbank.
‘Leuk, een uitslaapdag voor een leerlinge van de kleuterschool!’ zei Tom.
Heidi vond het lang niet zo leuk opgemerkt als de anderen en zocht naar een voorwerp waarmee ze zich kon wreken. Ze vond een kussen en na het scherm nog wat omhoog getrokken te hebben en het raam nog verder opengedaan te hebben, gooide ze het naar buiten.
‘Mijn kussen!’ riep Chantal verontwaardigd. ‘Had je je eigen kussen niet kunnen nemen?’
‘Wat maakt dat nu uit? Het gaat om het effect!’
En dat effect was er inderdaad. Het kussen viel tegen de punt van een traptrede en het scheurde. De trap en de vloer ervoor zaten vol met veren.
‘Je ruimt het zelf maar op!’ bromde Nathalie boos. ‘Kinderachtig nest!’
Heidi maakte een lange neus tegen haar. ‘Eigen schuld!’
Het viel Tom en Robin ook moeilijk zich goed te houden en ze begonnen maar alvast de veren bij elkaar te zoeken.
Heidi voelde zich nu zo wakker, dat ze maar besloot uit bed te blijven.
‘Chantal!’ riep Nathalie. ‘Wil jij even mijn ontbijt klaarmaken?’
‘Maar ik moet zo naar school.’
‘Ach, je hebt vast nog wel even tijd.’
‘Zeg maar ja,’ fluisterde Heidi sluw. ‘We kunnen ze nog altijd in de maling nemen, niet waar?’
‘Heidi, jij raakt mijn ontbijt met geen vinger aan, hoor!’ riep Nathalie, die al onraad rook.
‘Moeten jullie ook nog eten, Tom en Robin?’
‘Ja.’
Chantal en Heidi verdwenen in de keuken.
‘Laten we onze papkindjes maar eens op een bordje pap trakteren,’ grinnikte Heidi en ze zette een pan melk op het fornuis. ‘Tom en Robin krijgen natuurlijk gewone pap, die zijn niet ‘stout’ geweest. Maar Nathalie ...!’
Chantal keek lachend toe, hoe Heidi een kannetje ijskoude melk in Nathalies bord goot en een handje zout er aan toevoegde. Dan raspte ze een stuk beurse appel en gooide dat er ook in.
‘Eet smakelijk, Nathalie,’ grijnsde ze.
Chantal zorgde voor de pap van de anderen.
Heidi en Chantal aten eerst zelf nog wat brood en brachten toen de borden naar de anderen.
‘Voor onze kleine lievelingen,’ kondigde Heidi aan.
‘Zet ze maar ergens neer,’ zei Nathalie zonder opkijken.
Heidi rende snel weg, bang dat haar lach haar zou verraden.
Chantal was echter niet zo bang uitgevallen en bleef om de hoek van het huis staan kijken, wat er zou gebeuren. Nu, haar dapperheid werd beloond. Nu zag ze tenminste dat niet Nathalie het verkeerde bord pap nam, maar Tom.
‘Flauw van die kleuters om ons zoiets voor te schotelen,’ zei Nathalie, ‘maar dat hadden we van ze kunnen verwachten.’
‘Ik denk dat er nog wel meer achterzit,’ veronderstelde Robin.
Tom had niets gehoord want hij zat Nathalies route na te kijken.
‘Het klopt, hoor,’ zei hij. Hij gaf de beschrijving aan haar terug. ‘Met deze route ben je zeker morgenavond terug.’
‘Ha ha. Zolang gun ik jullie je rust niet.’
Tom trok een bord naar zich toe en nam een hap, vergetend wie verantwoordelijk voor dit ontbijtje waren. Anders had hij zich wel argwanender opgesteld. Hij trok een verschrikkelijk gezicht na de eerste hap. ‘Lieve help, dit is niet te eten!’
‘Dat was wel te verwachten,’ zei Nathalie. ‘Ik denk dat dit bord voor mij bestemd was.’
Tom stond op. ‘Als ik die monsters vind. Krijgen ze deze vieze drab over hun hoofd.’
‘Blijf toch zitten,’ zei Robin. ‘Als jij je er zo over opwindt, hebben ze je juist op de kast.’
Maar Tom liep weg, op zoek naar de daders. Heidi was onvindbaar, maar opeens kreeg hij Chantal in het oog. Die niet zo snel had kunnen vluchten.
‘Mormel!’ riep hij.
Ze renden over het erf. Hoe hard Chantal ook mocht lopen, tegen Toms lange benen kon ze écht niet op. Ze moest zich dan ook overgeven.
‘Zo,’ zei Tom. ‘Ditmaal zal ik jou eens laten kennismaken met mijn minder goede kanten ...’
‘Héb jij dan goede kanten?’
Tom probeerde zijn gezicht in de plooi te houden.
‘Ga je vrijwillig mee naar het schavot of moet ik maatregelen treffen?’
Voordat ze kon antwoorden, had hij haar al over zijn schouder gegooid. Zo droeg hij haar naar het bassin dat naast het huis stond. Vroeger werd het bassin als drinkwaterbak voor de koeien gebruikt, maar nu zwommen Alicia en haar vriendinnen, erin. De bodem was gelijk met de grond en er zat tamelijk veel, ijskoud water in.
Heidi, die inmiddels haar schuilplaats verlaten had, begreep wat Chantal te wachten stond. Omdat Tom nu toch zijn handen vol had aan Chantal, durfde ze vlak achter hem te gaan lopen.
‘Sorry, Chantal...’
Chantal voelde nu zelf ook wat voor straf Tom voor haar uitgekozen had. Ze begon op Toms rug te slaan.
‘Alsjeblieft, Tom ...! Laat me los, ik zal nooit meer zoiets doen!’
‘Nee, Chantie, mijn toorn is te groot.’
‘Maar die vieze pap was eigenlijk voor Nathalie bedoeld.’ Chantal probeerde het goed te maken.
‘Pas op, of ik verraad het aan haar. Dan kan zij jullie ook nog eens straffen,’ dreigde hij.
Even later lag Chantal in het koude water. Snuivend en proestend kwam ze weer boven.
‘Naarling!’ riep ze en hief haar vuist op naar Tom, die op de rand van het bassin stond te lachen.
Robin, Nathalie en Heidi, die iets voorzichtiger geworden was, nu Tom zich van Chantal ontdaan had, stonden om het bassin heen en lachten Chantal uit.
Omdat Tom Heidi ontdekt had en dus even niet op Chantal lette, besloot Chantal zich te wreken. Tom stond nog altijd aan de kant. Chantal trok aan zijn been en Tom duikelde ook het water in. Lachend verscheen zijn natte kop boven het water. ‘Heel goed gedaan, Chantal, mijn complimenten!’
‘Zeg, wat is dit voor een gespartel in het water?’ vroeg oom Ben bevreemd. ‘Hebben jullie niets beters te doen?!’
‘Ik bestudeer vreemde zeemonsters,’ legde Tom uit. ‘Hier heb ik er één.’
Hij viste een niet bepaald vereerde Chantal op uit het water en zette haar op de kant.
‘Moet jij niet naar school, Chantal?’ informeerde oom Ben. ‘Of heb je voor deze vertoning vrij gevraagd?’
Chantal schrok op en rende snel naar binnen om andere kleren aan te trekken.
Even later zagen de anderen, die nog na stonden te lachen bij het bassin, haar snel de oprijlaan affietsen.
‘Poor thing,’ zei Tom meewarig en besloot zijn natte kleding ook maar eens voor droge om te ruilen.
Na schooltijd ging Chantal even langs de kunsthandel van Marc. Ze had net een geschiedenisles achter de rug en dat deed haar aan de Felice herinneren. Wanneer kwam er nu eens een beetje schot in de zaak? Robin had nu wel zo mooi aangekondigd om die Felice even te rullen vinden en er een scriptie over te zullen maken, maar wat was er tot nu toe van terechtgekomen? Alleen de scherf had hij nog maar gevonden ...!
Chantal stond voor de etalage en zocht het groene, stenen beeldje. Het was er niet! Trouwens, ze vroeg zich af of Marc in de zaak stond. Toen zag ze pas het bordje op de deur: ‘Vandaag gesloten’.
Chantal fronste haar wenkbrauwen. Waarom was die winkel vandaag gesloten? Het was een gewone werkdag!
Nu, dit was dan weer eens een mislukte zaak rond het mysterie van de Felice!
Tijdens het avondeten was Nathalie nog steeds afwezig.
‘Levert zo’n puzzeltocht nu zoveel moeilijkheden op?’ vroeg tante Denise zich af.
‘Voor Nathalie natuurlijk wel,’ antwoordde Heidi. ‘Ik denk niet dat ze voor het donker terug is.’
‘Houd je lugubere voorspellingen voor je,’ zei tante Denise bits. ‘Ik hoop maar dat ze snel terugkomt.’
Robin zag het bezorgde gezicht van zijn moeder. ‘Ik ga haar om negen uur wel zoeken,’ bood hij aan. ‘Het was inderdaad een vrij moeilijk parcours. Ze zal zo wel thuiskomen; ze kan niet ver zijn.’
‘Als ik vanmorgen niet op dat onsmakelijke ontbijt getrakteerd was, had ik Robin kunnen helpen een betere route voor haar uit te stippelen,’ zei Tom, om Heidi en Chantal nog eens op hun nummer te zetten. Het was niet alleen om het papje dat hij gekregen had, dat hij wat onvriendelijk deed, maar óók omdat hij te laat was gekomen op het college. Hij verweet de aanwezige jongedames dat feit, maar hij vergat dat hij op andere dagen net zo goed te laat op college kwam, omdat hij nu eenmaal altijd de tijd vergat.
Omdat de taken op voorstel van Heidi’s emancipatiebeleid weer veranderd waren, stond Tom vanavond met Chantal in de keuken af te wassen. Hij was de enige, die niet tegengestemd had. Heidi kon immers niet meestemmen en iedereen had er zijn eigen gedachten over, waarom hij zo positief over Heidi’s plan geweest was. In ieder geval niet, wanneer het om het werk zelf ging, want afwassen kon hij niet. Het glibberige zeepsop in combinatie met de gladde, ronde kopjes en glazen vormden een grote moeilijkheid voor hem en na een paar pronkstukken uit tante Denises servieskast te hebben zien vallen, besloot Chantal maar eens de rollen om te draaien. Tom leek dat eigenlijk ook wel een beter idee en nam vrolijk de theedoek ter hand. Dit leidde tot aanzienlijk betere resultaten; dat wil zeggen, het scheelde op deze manier tante Denise maar één porseleinen kopje, zodat tenslotte de rest van het serviesgoed deze ruwe behandeling overleefde.
‘Best wel goed, hè?’ Tom pakte tevreden een stapel glazen vast, om die naar de kamer te brengen en op te ruimen.
‘Je kunt beter eerst wat gaan oefenen met de oude waterpan van de waakhond,’ raadde Chantal hem aan en schoot toen vlug te hulp om de stapel glazen van hem over te nemen om een ramp te voorkomen.
Oom Ben kwam binnen met een fles landwijn.
‘Die heb ik uit de wijnkelder gehaald.’ zei hij. ‘Er stond geen enkele wijnfles meer in de koelkast.’
Hij liep de keuken weer uit. ‘En o ja, jij mag er niet van drinken, hoor, Chantal. Voor jou heb ik nog wel wat kinderwijn.’
‘Met andere woorden, jij krijgt limonade,’ lachte Tom.
Chantal keek hem beledigd aan. ‘Jou help ik voortaan nooit meer. Is dit mijn dank?’
‘Sorry,’ zei Tom. ‘Je hebt het aan mij te danken, dat je nu met mij opgescheept zit tijdens de afwas.’
‘Waarom werd het voorstel eigenlijk aangenomen?’ vroeg Chantal. ‘Eén stemde voor; en twee stemden tegen ...’
Tom lachte. ‘Ze wilden natuurlijk geen van allen meer mijn hulp hebben tijdens hun taken. Ze waren allang blij dat jij ermee akkoord ging.’
‘Ben jij dan overal zo onhandig in’ zoals bij het afwassen?’
Tom knikte. ‘Helaas wel.’
‘Zeg, hoe had jij eigenlijk gestemd?’
‘Blanco.’
‘Daar zul je nu wel spijt van hebben,’ zei Tom mistroostig. ‘Had je nu maar ‘tegen’ gestemd, niet?’
‘Helemaal niet!’ zei Chantal verontwaardigd. ‘Zou ik het soms vervelend moeten vinden, dat ik je af en toe bij moet staan bij gevaarlijke klusjes? Ik vind je leuk gezelschap, Tom, dat is toch belangrijker?’
Hij knikte. ‘Daar heb je gelijk in.’
Opeens merkten ze, dat er iemand in de keuken was gekomen.
‘Hallo, eindelijk hebben jullie mijn aanwezigheid opgemerkt.’
Marc ging glimlachend op een keukenstoel zitten.
‘Is het de gewoonte dat jij zomaar een huis betreedt en dan niets zegt? Dat je andermans gesprekken afluistert?’ Tom vond het bepaald niet prettig dat zijn onderonsje met Chantal zo verstoord werd.
‘Wel nee,’ antwoordde Marc en hij ging snel op een ander onderwerp over. ‘Is Nathalie er?*’
‘Nee, anders was je aanwezigheid zéker wel opgemerkt.’’
‘O ja, ze is een puzzeltocht aan het maken, dat is waar ook. Nu, dan wacht ik hier even.’
Marc keek de keuken rond en zag de fles wijn, die oom Ben zolang op het aanrecht gezet had.
Hij stond op en pakte brutaal de fles vast.
‘Heb jij hem al geproefd, Thomas?’
‘Ik heet geen Thomas, en ik heb nog niet van die wijn gedronken.’
Marc lachte ongelovig. ‘Meen je dat nu? Je bent allang in Zwitserland en je kunt zomaar een fles wijn laten staan? Nu, dan ben je nog niet erg ingeburgerd, hoor.’
Tom maakte de fles open en. Schonk de wijn in twee glazen, die hij al gepakt had.
Marc dronk het met een verheerlijkt gezicht op, maar Tom knipperde met zijn ogen bij de eerste slok die hij nam. Chantal lachte.
‘Jij weet toch dat oom Bens wijnen niet allemaal even sterk zijn?’
‘Deze is erg sterk,’ verklaarde Marc ten overvloede.
De klok sloeg negen uur. Robin kwam binnen.
‘Ik ga even Nathalie opha...’ Hij stopte toen hij Marc zag. ‘Wat doe jij hier?’
‘Wachten op Nathalie.’
‘En waarom drink je van die wijn?’
‘Die heeft Thomas voor me ingeschonken.’
‘Ik heet geen Thomas!’
‘Wij in Zwitserland kunnen ‘Tom’ nu eenmaal niet zo goed uitspreken,’ legde Marc uit. ‘Dat wijntje is anders wel sterk, zeg.’
‘Daarom. Die wijn is helemaal niet bestemd voor gewone dagen. Die moet bewaard blijven voor feesten. Je kunt er niet zomaar voor de lol een heel glas van opdrinken.’
Robin pakte de fles en zette hem in de koelkast.
‘Ik voel me een beetje misselijk,’ zei Tom benepen. ..Ik denk dat ik maar naar bed ga.’
Hij zag wit en liep snel weg, om het gelach van Marc, Chantal en Robin niet te hoeven horen.
‘Voordat die zijn gezonde verstand eens gebruikt,’ grinnikte Robin. ‘Hij kan nauwelijks tegen gewone wijn, laat staan tegen dit soort.
Trouwens, ik hoop niet, dat je helemaal hiernaartoe gekomen bent om onze nieuwe landwijn te proeven, Marc.’
Marc schudde zijn hoofd. ‘Ik wil je iets laten zien.’
Hij haalde een beeldje uit een plastic tasje, dat hij bij zich had. ‘Hoe vind je dit?’
Robin hield zijn gezicht goed in de plooi. ‘Mooi, hoor. Maar jij met je kunstzaakje zou toch moeten begrijpen dat dit doodgewoon steen is.’
‘Zijn jullie hier niet naar op zoek?’ Marc duwde het in Robins handen.
Robin gaf het beeldje terug. ‘Waaruit concludeer jij dat wij hiernaar op zoek zijn?’
‘Dat lijkt me logisch. Ik heb ook ogen in mijn hoofd. Ik zag jullie een tijdje geleden omstreeks tien uur bij mijn zaakje staan en verdwijnen toen ik eruit kwam… Vreemd, vind je niet...?’ De spottende stem kwam Chantal bekend voor. Waar had ze die ai eens eerder gehoord?
‘O jij mag van ons denken wat je wilt. Dat doet me niets. Houd je leuke beeldje maar.’
Marc gaf het nog niet op. ‘Ik dacht dat je dit juist interessant vond.’
‘Waarom zou ik het interessant vinden? Dat ik nu naar je etalage gekeken heb, houdt nog niet in, dat ik alleen dat beeldje gezien heb.’
Te laat bemerkte Robin dat hij zich verraden had. Marc had het ook gehoord.
‘Je weet anders verdraaid goed, dat dit beeldje in de etalage stond.’ Weer die sluwe stem …
‘Ik ga Nathalie zoeken,’ zei Robin. ‘Adieu.’
‘Ik ga mee.’ Marc liep hem achterna.
‘Zullen we met jouw auto gaan.’ Even later kwam Robin terug.
‘Zie je wel, hij heeft het beeldje zogenaamd vergeten. Ik zal het hem even geven.’ Het kwam er grimmig uit.
‘Robin, het is niet echt, hè?’
Robin schudde zijn hoofd. ‘Ik heb de scherf toch? Dit beeldje is heel, dus het kan nooit echt zijn.’
Robin liep naar buiten. Even later hoorde Chantal hem wegrijden.
‘Het is vakantie!’ juichten de leerlingen van de vierde klas, ieder in zijn eigen taal.
Chantal nam haar lichte boekentas bij de hand en verliet de school. Hè, wat vervelend, nu moest ze weer lopen. De achterband van haar fiets was weer lek en zij was hem vergeten te plakken. Als Robin of oom Ben nu eens langskwam met de auto …
Maar natuurlijk kwam deze stille wens niet uit. Op de kruising van de straatweg met de landweg, hoorde ze opeens een Fiat aankomen. Misschien kon Marc haar wel even thuis brengen.
Het was inderdaad Marc die de Fiat bestuurde, maar hij maakte een afwerend gebaar toen hij haar zag en reed met grote snelheid door.
Chantal keek hem boos na. Toen zag ze, dat hij in de richting van het Noir Massief reed. Wat ging hij daar nu doen? Daar was voor hem immers niets te zoeken. Er woonde ook niemand... Wacht eens, het was nu vakantie en wie had daar een chaletje laten bouwen? Juist, Irma. Maar waarom zou Marc haar nu opzoeken?
Chantal kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en rende de Fiat een stuk achterna. Al heel snel verloor zij de auto uit het oog, maar wist dat de bestuurder de weg in had geslagen naar het Noir Massief.
Toen ze na een tijdje in het Noir Massief aankwam, was er geen spoor van Marc te bekennen. Maar Chantal besloot niet zonder meer terug naar huis te keren.
Ze keek voorzichtig om de hoek van het chalet en zag daar de Fiat staan. Hij stond op een oprit, die naar de weg leidde, waarop Chantal zich bevond. Het chalet was mooi geworden. Chantal bleef er even naar kijken. Opeens ging de deur open. Chantal snelde verschrikt weg. Ze verstopte zich achter een rotsblok.
Irma en Marc kwamen naar buiten. Marc haalde zijn autosleutels te voorschijn en stak ze in het slot van het autoportier.
‘Jammer, van dat beeldje hoor. Als ze het hadden aangenomen, hadden wij rustig de echte Felice kunnen zoeken,’ zei Irma. ‘Volgende keer beter.’
Ze praatte Nederlands tegen hem! En Marc antwoordde in het Nederlands: ‘Dat komt volgens mij door die Hollandse meid. Die weet van alles over de legende. Zij stookt Robin op!’
‘Hmm, Robin lijkt me anders ook niet dom,’ weifelde Irma. ‘Hij studeert archeologie, weet je. Hij wil dat beeldje natuurlijk hebben om er op te kunnen promoveren aan de universiteit. Dat zal hem niet lukken, alhoewel.. . Hij is net zo koppig als zijn pleegvader, oom Ben. Hij wil de Felice ook dolgraag hebben, maar weet dat wij erachter zitten. Wij winnen het toch wel van hem.’
Marc keek haar wat minder zelfverzekerd aan. ‘Maar ze moeten toch iets in de gaten hebben... Ik snap anders niet waarom ze dat beeldje niet van me aangenomen hebben. Die avond, waarop Robin en die Chantal voor mijn winkel aan het kijken waren, geeft ook te denken, niet waar? Ik ben niet zo stom, om in dat smoesje te geloven.’
‘Welk smoesje?’
‘Nu, Robin beweerde dat hij zo’n last van migraine had, zodat Chantal hem naar huis moest brengen ... Wat een onzin! Waarom zouden ze dan speciaal langs mijn winkel naar huis moeten gaan?’
Irma schudde haar hoofd. ‘Alles wijst erop, dat ze achter de Felice aan zitten, anders zou Chantal niet zoveel met Robin optrekken. Ik ken Robin. Hij is altijd heel erg in zichzelf gekeerd, behalve wanneer iemand belangstelling voor zijn studie toont. Robin zat altijd al achter de Felice aan, maar iedere keer hield hij er weer mee op. Waarom nu opeens deze haast? Wel, Chantal heeft de belangstelling voor de Felice natuurlijk weer aangewakkerd. Weet je waarom ze nog meer haast maken? Omdat ze de vijanden van de familie Villani in ons herkennen! Zij verdenken ons ervan dat wij het beeldje zoeken en dat is terecht.’
‘Maar waarom verdenken ze ons beiden dan?’ vroeg Marc. ‘Het kan toch zijn, dat ik jou helemaal niet ken? Niemand weet volgens mij, dat ik samen met jou achter dat beeldje aanzit.’
‘Denk nu eens na, sukkel!’ zei Irma ruw. ‘Robin weet verdraaid goed dat hij onmogelijk met de kerst van de berg afgevallen kan zijn. Ik bedoel door zijn eigen schuld. Daar heeft hij gelijk in. Hij vermoedt dat iemand hem erafgeduwd heeft en het heeft niets geholpen dat ik Chantal verdacht maakte. Die vriend van Robin, Tom, heeft het voor haar opgenomen en daarom berust nu zijn verdenking op mij!’
‘Maar waarom verdenken ze mij dan?’
‘Weet jij nog die keer dat je de bergen ging verkennen? Je vertelde me toen, dat we de blokhut als schuilplaats konden gebruiken. Op één van de keren dat jij hier in het Noir Massief vertoefde, kwam je Chantal tegen. En wat deed jij? Het domste wat je doen kunt, namelijk Chantal in de blokhut jagen en haar daar opsluiten.’
‘Ik kon niet anders,’ verdedigde Marc zich. ‘Robin was in de buurt!’
‘Daar gaat het juist om! Robin heeft je natuurlijk gezien! Nu zijn we allebei de klos, als we niet gauw iets ondernemen. Het beeldje gaat zo aan onze neus voorbij!’
Chantal knipperde met haar ogen na deze bekentenissen aan elkaar. Nu was alles haar duidelijk! Natuurlijk had ze Marcs stem herkend, toen hij zo sluw praatte. Die keer in de bergen had hij immers op zo’n vervelende manier tegen haar gepraat, voordat hij haar in de blokhut opsloot. En Robin had hem gezien! Hij had niets daarover verteld! Chantal wist dat hij Marc ergens van verdacht, maar nooit was ze erachter gekomen, waarom hij Marc van iets beschuldigde. Nu werd het haar allemaal duidelijk. Robin wilde natuurlijk het mysterie voor hemzelf houden. Nu was zij echter deze informatie te weten gekomen. Robin zou haar natuurlijk wel willen uithoren, maar ze zou niets zeggen, tenzij hij ook alles zou vertellen, wat hij wist!
Marc was intussen weggereden. Chantal wilde opstaan, maar merkte opeens, dat ze haar schooltas had laten vallen. Dat had ze natuurlijk gedaan, toen ze ademloos naar het gesprek tussen Marc en Irma zat te luisteren.
Ze zag dat hij langs een steil hellinkje naar beneden gerold was. Voorzichtig trachtte Chantal naar beneden te gaan. Maar het stuk rots waaraan ze zich vasthield, brak af en Chantal viel naar beneden. Het was niet zo diep, maar ze viel precies in een paar scherpe stenen met haar voeten en gaf een binnensmondse kreet, opdat Irma haar niet zou horen. Chantal probeerde op te staan, maar haar voeten deden erg pijn zodat ze weer ineenzakte. Een straaltje bloed sijpelde uit haar sandaal.
Geschrokken trok ze haar schoenen uit en zag toen de wonden aan haar voeten. De linnen sandalen hadden haar voeten ook niet erg beschermd.
Hoe moest ze nu weer terug? Zou ze Irma roepen? Dat zou niet erg verstandig zijn ... Dus wachtte Chantal af tot ze een nieuw idee had.
Opeens hoorde ze een geluid achter zich. Ze durfde niet om te kijken. Het zou Marc zijn, natuurlijk . . .
‘Chantie, wat doe jij in vredesnaam hier?’
Chantal haalde opgelucht adem. Er was maar één persoon die haar ‘Chantie’ noemde en dat was Tom!
Ze keek om en zag hem onderaan de helling staan.
‘Mijn voeten!’ riep ze naar beneden. ‘Ze doen zo zeer. Ik kan niet naar beneden komen.’
‘Ik kom bij je.’
Voorzichtig en met een handigheid die Chantal niet van hem verwacht had, klom hij omhoog. Hij liep even later gewoon de helling op.
‘Dit is jouw schooltas, niet?’
Chantal knikte. Tom raapte hem op en nam hem mee.
‘Hier is jouw redder in de nood,’ zei hij en gaf haar een kus. ‘Ik weet niet wat je ertoe gebracht heeft om hier in de bergen te gaan zitten. Het is wel een feit, dat je het jezelf niet erg gemakkelijk hebt gemaakt door zo dicht bij Irma te gaan zitten.’
‘Ik zit hier juist vanwege Irma,’ legde Chantal uit.
Tom haalde zijn schouders op. ‘Ik kan je niet helemaal volgen, hoor. Volgens mij, kunnen jullie elkaar niet uitstaan.’
Hij bekeek haar voeten. ‘Ik zal je moeten dragen, lieve pop. Ik denk niet dat je hierop veel verder komt. Als je erop tegen bent, gelieve nu te protesteren ...!’
Chantal begon te lachen. ‘Natuurlijk ben ik er niet op tegen!’
Chantal hield haar sandalen en haar tas vast en dan tilde Tom haar op.
‘Het zal niet erg comfortabel reizen zijn,’ voorspelde hij, ‘maar het is beter dan niets, niet waar?’
Chantal knikte lachend en gaf hem een zoen op zijn grijnzende gezicht.
Toen ze thuis waren gekomen, deed oom Ben een dikke zwachtel om beide voeten. Hij vroeg hoe ze aan die wonden kwam en Chantal antwoordde achteloos dat ze tijdens een gymles gevallen was.
‘Nu, dan ben je wel erg onvoorzichtig geweest,’ mompelde oom Ben, maar hij besteedde er verder gelukkig geen aandacht aan,
Chantal wist wat haar boven het hoofd zou hangen, als oom Ben erachter kwam dat ze in de bergen was geweest.
Maar Tom wenste nu wel een duidelijke verklaring. Toen oom Ben weg was, plantte hij Chantal in een makkelijke stoel en wachtte af.
‘Ik wil eerst even weten, hoe het kwam dat jij in de bergen verzeild was geraakt?’ zei Chantal.
‘Ik vermoed om een heel andere reden dan jij. Ik ben namelijk niet naar college geweest, omdat die wijn van gisteren me nogal opbrak.’
Chantal kon het niet laten daarom te lachen.
‘Lach jij maar! Ik piepte vanmorgen wel anders. Ik wil van mijn leven geen wijn meer in mijn glas!
Nathalie was gisteren tijdens de puzzeltocht haar portemonnaie verloren en vroeg of ik hem wilde zoeken, omdat ik toch niets te doen had. Ik voelde me vanmiddag pas weer in staat om de bergen in te gaan en in plaats dat ik met een beurs thuiskwam, vond ik jou.
Nathalie gaat haar portemonnaie zélf maar zoeken, hoor.’
‘Vind ik ook.’
‘Nu jouw verhaal,’ zei Tom. ‘Ik ben benieuwd.’
Chantal legde uit dat ze nog steeds graag dat beeldje wilde hebben en dat ze Marc achtervolgd had.
‘Chantie, waar zit je verstand? Waar bemoei jij je mee? Dat is toch Robins zaak?’
‘Maar ook de mijne. Ik heb hem een eind op weg geholpen en ook nu kan ik hem weer inlichtingen geven. Zie je, Tom, ik vind het best leuk om die Felice te zoeken. En Robin heeft er grote plannen mee.’
Tom schudde zijn hoofd en zei met een ernst die Chantal niet van hem gewend was: ‘Je moet niet al te erg op Robins dankbaarheid rekenen, Chantie. Ik ken hem al langer dan jij, veel langer en ik weet dat hij het prachtig vindt, als iemand zijn interesse voor archeologie deelt en dat hij iedere hulp waardeert. Maar ik weet óók dat, wanneer je iets fout doet, hij ontzettend kwaad kan worden. Dan ziet hij jóu aan voor degene die zijn plannen in de war gestuurd heeft.’
‘Eén keer werd ik in de bergen opgesloten in de blokhut en toen ik eruit kwam, was Robin nogal boos,’ herinnerde Chantal zich.
‘Ga daarom niet op avontuur om Robin alleen maar te helpen. Hij zal je nauwelijks dankbaar zijn. Ik weet dat je graag met het speuren van de Felice door wilt gaan, Chantie, en ik zal je ook niet tegenhouden. Ik zou echter wel graag willen, dat ie me belooft voorzichtig te zijn. Als je toevallig voor de keuze staat van het uithalen van gevaarlijke toeren óf de veilige weg te nemen, denk er dan aan dat ik het heel erg zou vinden, als er iets met je zou gebeuren...’
Chantal zag zijn bezorgde gezichtsuitdrukking en knikte zacht. ‘Ik zal eraan denken, Tommie.’